Obama is een zwakke leider die de wereld niets te bieden heeft

110Estonia Obama

Met Rob de Wijk ben ik het meestal niet eens. Over hem schreef ik in 2013: ‘De veiligheidsindustrie heeft als legitimatie de dreiging die door ‘wetenschappers‘ en ‘journalisten‘ in de lucht wordt gehouden. Daartoe worden vijandbeelden gecreëerd om het belastinggeld te verantwoorden. Vanuit deze industrie worden door ‘deskundigen‘ in de publieke opinie breed analyses verspreid die als overeenkomst hebben dat ze de noodzaak voor het bestaan ervan ‘neutraal’ onderstrepen. Rob de Wijk maakt onderdeel uit van deze industrie.’ De Wijk heeft een geloofwaardigheids- en identiteitsprobleem. Voor wie en namens wie praat hij?

Met een column in Trouw over president Obama revancheert Rob de Wijk zich enigszins. Waarbij opnieuw wereldbeelden, verwachtingen en projecties over de ander botsen. De Wijk verwijt Obama niet alleen geen groot strategisch denker te zijn, maar ook als een amateur politiek te bedrijven: ‘Obama’s tegenstanders zien hem als een zwakke leider die je risicoloos kunt testen. Obama uit zich soms meer als commentator dan als staatsman.’ Het verwijt dat Obama ook steeds meer in eigen land treft is dat-ie wel mooi kan praten, maar niet weet te handelen. Feitelijk is het presidentschap van Obama -door tegenstanders Bush III genoemd- een even grote ramp als dat van zijn voorganger George ‘W’ Bush. Waarbij Bush foute strategische keuzes maakte, maar nog enige consistentie had door te doen wat hij zei, terwijl Obama juist nooit doet wat hij zegt.

De rot zit diep in het Amerikaanse politieke systeem als welwillende amateurs als George Bush en Barack Obama president worden en de professionals aan de kant blijven staan. Terwijl president Bill Clinton nog een politicus in hart en nieren kon worden genoemd mist Obama de basisvaardigheden om diplomatie op hoog niveau te bedrijven, het tactisch besef om te scoren en het strategisch vermogen om een geïntegreerd buitenlands beleid te voeren. Obama is er met z’n kop niet bij en hij geeft de indruk alsof politiek hem geen zier interesseert. In de vorm excelleert hij. En daar stopt het. Ook Europa plukt daar de wrange vruchten van, zoals in Oekraïne waar Putin geen strobreed in de weg gelegd wordt in het schenden van de soevereiniteit van Oekraïne. De Wijk: ‘Even vreemd is Obama’s verklaring dat het Russische conflict met Oekraïne hem geen oorlog waard is. Dat mag zo zijn, maar les een van het handboek dwangdiplomatie is dat alle opties worden opengehouden. Als de militaire optie expliciet van tafel gaat, maakt dat de risico’s voor Poetins bemoeienis met Oekraïne redelijk beperkt, worden economische sancties ineffectief en wordt de kans op escalatie groter.’

Foto: Een houten Matroesjka-pop in Estland voor 29 euro te koop met Putin, Obama, Bush en tweemaal Stalin, 2 september, 2014. Credits: Mindaugas Kulbis/AP Photo.

Opstelten is niet zozeer te oud, maar te weinig rechtsstatelijk

De 70-jarige minister Ivo Opstelten zegt dat ’de inhoud‘ telt. Maar inhoud is een vaag begrip in een zwarte doos. Wat minister Opstelten van de inhoud vindt blijft in de kamerdebatten die hij voert meestal een raadsel. Hij bedient zich juist van dooddoeners als ‘vertrouw me‘, ‘dat zit wel snor’ of ‘is bij dit kabinet in goede handen’ om de inhoud te maskeren. Minister Opstelten geeft geen inhoud, maar het idee van inhoud.

Opstelten vindt zich niet te oud voor de functie van minister van Veiligheid en Justitie ‘omdat hij er is’. Dat is opnieuw geen inhoudelijk argument van deze liberaal die steeds verder is af komen te staan van klassieke liberale beginselen als vrijheden, rechtsbescherming, rechtsgelijkheid en de bescherming van de rechtsstaat. Het is niet z’n leeftijd die Opstelten opbreekt, maar zijn inhoud. Die hij verbergt met een parodie op een minister die alles onder controle heeft. ‘Ik waak over u’. Er helpen onderhand geen grappen en grollen meer aan. Ze benadrukken juist extra de tragiek van de clown waar niemand meer om lacht, maar wel over lacht.

Zo iemand moet door de directie uit de arena gehaald worden. Het is verstandig dat minister Ivo Opstelten opstapt en een welverdiende rust tegemoet gaat. Nederland kent geen traditie van tussentijdse herschikking van het kabinet, maar nu minister Timmermans naar de EU vertrekt lijkt het een goed moment daarvoor. Ook een zwakke minister als Ronald Plasterk kan dan vervangen worden. Of minister Schippers als ze vanwege de NZa/Gottlieb-affaire nog verder in problemen raakt. Alleen moet Opstelten natuurlijk niet opgevolgd worden door staatssecretaris Fred Teeven die evenmin veel heeft met rechtsstatelijke principes. Om D66 electoraal de pas af te snijden zou het een meesterzet zijn van de VVD om weer een echte liberaal op Veiligheid en Justitie te posteren. Wie weet, doe eens wild: Sjef van Gennip van de Reclassering Nederland. Pas 63 jaar oud. Doen.

Obama en netneutraliteit: politiek als kunst van het bedrog

Cenk Uygur belicht opnieuw de hypocrisie van president Obama. Deze keer aan de hand van netneutraliteit. Dat gaat om de vraag of providers bepaalde soorten internetverkeer met voorrang dan wel met vertraging behandelen mogen. Obama zei in zijn campagne dat niet toe te zullen staan, maar geeft er nu wel het groene licht voor. Naar verwachting komt dat er in de VS in 2014 door. Zodat het internet niet volstrekt open meer is.

Niet alleen uit dit voorbeeld blijkt volgens Uygur dat president Obama de klassieke politicus is die het een zegt en het ander doet. Politiek als de kunst van het bedrog. De partijpoliticus die zich omhoog vecht en aan de top alles vergeet waarvoor hij ooit stond. Obama is een bounty, rebels van buiten maar establishment van binnen. Moeilijker te plaatsen dan z’n voorganger president George ‘W’ Bush die duidelijk was in z’n keuze voor de gevestigde macht. Obama ontkent die keuze en is daardoor schijnheilig. Obama helpt er niet aan mee om de Amerikaanse democratie te revitaliseren en de mensen hoop te geven zoals hij beloofde. Obama helpt er actief aan mee om de democratie ten grave te dragen. Het kan hem werkelijk geen ene mallemoer schelen.

IMG_0069-2-640x360

Foto: Marcel Krebs, ‘Yes, We Can! Lie‘, 2012.

Open brief van Carl Bernstein aan Alan Rusbridger: over journalistiek

watergate2

In een open brief ondersteunt Watergate journalist Carl Bernstein hoofdredacteur Alan Rusbridger van The Guardian. Deze moet vandaag voor een parlementscommissie verschijnen in verband met de onthullingen van Edward Snowden in z’n krant. Indirect richt Bernstein zich tot z’n voormalige collega bij de Washington Post Bob Woodward die tegenwoordig inperking van de persvrijheid goedpraat maar in z’n boeken met staatsgeheimen die de regering goed uitkomen uit de school mag klappen. En daar schatrijk van is geworden.

Bernstein ziet geen reden tot zorgen over de media en acht enige aanscherping van het functioneren niet nodig. Integendeel, hij beoordeelt de opstelling van de pers in de VS en het Verenigd Koninkrijk sinds 1945 inzake de nationale veiligheid als vele malen verantwoordelijker dan die van opeenvolgende regeringen, premiers en presidenten. Want door over-classificatie van ‘geheimen’, onoprechtheid, en ronduit liegen hebben juist zij een publiek debat zoals dat een open samenleving past geblokkeerd. Vooral de laatste jaren. 

Het besef dat het op dit moment ontbreekt aan het juiste toezicht op het functioneren van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten ziet Carl Bernstein als de verdienste van de onthullingen van Edward Snowden. Dat werd voor het eerst zwart op wit aangetoond. Vooral in de VS ontbreekt dat toezicht van de wetgevende en rechterlijke macht. Inlichtingendiensten proberen onder het juiste toezicht uit te komen en dat te vermijden.

‘Dat is het onderwerp van de rechtmatige en noodzakelijke maatschappelijke discussie die nu plaatsvindt in de VS, het Verenigd Koninkrijk en elders’, zo meent Bernstein. Toegevoegd kan worden dat in Nederland de commissie-Dessens adviseert de bevoegdheden voor de nationale inlichtingendiensten te verruimen. Dat dient gecompenseerd te worden door een getrapte aanscherping van het toezicht waarop de minister van Binnenlandse Zaken persoonlijk toeziet. Van zo’n constructie kan men zich afvragen of die in de praktijk nageleefd kan -en zal- worden. Een maatschappelijke debat is nodig om voor elkaar te krijgen dat vertegenwoordigers van de burgerrechten een positie in het toezicht krijgen die nu nog volledig ontbreekt.

Bernstein beseft dat er altijd spanning bestaat tussen nationale veiligheid en openbaarheid. Zeker wat de rol van de pers betreft. Terrorisme moet bestreden worden, maar daartoe moeten overheden bij de les gehouden worden dat ze uitsluitend ‘echte vijanden‘ bestrijden. En onder het mom van de bestrijding van het terrorisme geen misbruik maken van de technische bevoegdheden die ze hebben gekregen voor de bestrijding van het terrorisme om rechten en privacy van gezagsgetrouwe burgers in te perken. Voor het functioneren van de democratie ‘is het essentieel dat geen voorafgaande gouvernementele beperkingen of intimidatie op een werkelijk vrije pers worden opgelegd’ zo zegt Bernstein. Anders gaat het licht uit en dreigen despotisme, demagogie en zelfs criminalisering van onze gekozen leiders en overheden: ‘(..) in such darkness, we encourage the risk of our democracies falling prey to despotism and demagoguery and even criminality by our elected leaders and government officials.’ Een brief die leert wat democratie en journalistiek inhouden.

Nixon_E2679c-09A

Foto 1: ‘Woodward and Bernstein watching Nixon address the nation on television, April 30, 1973.’ Credits: © Mark Godfrey.

Foto 2: President Nixon houdt op 29 april 1974 een televisietoespraak in antwoord op zijn dagvaarding.