Ideeën van VVD over kunst en cultuur als vrijetijdsactiviteit en vermaak opgenomen in Brabants Bestuursakkoord 2020-2023

Het bovenstaande schreef ik in 2015 in het commentaarOngelijk van Halbe Zijlstra’s cultuurbeleid opnieuw aangetoond’. In die jaren werd de PVV als de kwade genius voor de bezuinigingen op de kunst gezien. Maar dat is fout gedacht. Dat is de VVD. Toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra bracht dat vanaf oktober 2010 in het kabinet Rutte I in praktijk. Een kleine 10 jaar later is de kunstsector nog steeds niet hersteld van de kaalslag van Zijlstra die te snel en te ondoordacht werd doorgevoerd. Maar zelfs de VVD kreeg het niet voor elkaar haar ideeën over kunst en cultuur als vrijetijdsbesteding en vermaak aan andere partijen op te leggen.

Dat was een brug te ver. Woordvoerder cultuur van de VVD in de Tweede Kamer Thierry Aartsen zette weliswaar zijn kruistocht tegen de kunsten (of: de hoge cultuur) voort, maar kreeg daar bij andere partijen geen steun voor. Nu is er het bestuursakkoord 2020-2023 van de provincie Noord-Brabant dat vanmiddag werd gepresenteerd. Over de totstandkoming en de rol van het CDA is elders al veel gezegd. Het is voor het eerst dat de ideeën van de VVD over kunst als vrijetijdsbesteding onvermengd in een bestuursakkoord worden opgenomen. De beoogde gedeputeerde voor Vrije Tijd Wil van Pinxteren (Lokaal Brabant) mag desgevraagd bij de presentatie van het bestuursakkoord dan wel zeggen dat het slechts een kwestie van woorden is, maar daarmee ontkent hij ondanks alles een majeure beleidswijziging op cultuurbeleid die uniek voor Nederland is.

 

Foto 1: Schermafbeelding van deel eigen commentaarOngelijk van Halbe Zijlstra’s cultuurbeleid opnieuw aangetoond’ van 22 april 2015.

Foto 2: Schermafbeelding van deel van paragraaf Vrij Tijd (p. 44) in Bestuursakkoord 2020-2023 (Samen, Slagvaardig en Slim: Ons Brabant) van de provincie Noord-Brabant, 7 mei 2020.

Advertentie

Hoe krijgen Nederlanders weer zelfvertrouwen? Vragen bij een artikel van Joris Luyendijk

ned

Wat nu als het Europese Project wankelt omdat het een gebouw is met ondeugdelijke fundamenten? Moeten we er dan nog een verdieping bovenop zetten? En hoe houdt een open samenleving gebaseerd op gelijkheid stand wanneer het jaarlijks tientallen zo niet honderdduizenden immigranten opneemt uit landen zonder enige traditie op het gebied van openheid, gelijkheid of democratisch debat? Zeker wanneer die immigranten ook nog eens meer kinderen hebben dan de autochtone Nederlanders?’ Aldus schrijver Joris Luyendijk in een opinie-artikel in NRC. Met de veelzeggende titel ‘Het zelfvertrouwen is weg, de eigendunk ook’. Hij beschrijft hoe Nederlanders door alles wat van buiten op hun land afkomt het zelfvertrouwen in hun eigen bestaan hebben verloren, en daarmee ook het het geloof in de maakbaarheid van de samenleving. In de kieren van de ontstane onzekerheid wroeten partijen als de PVV en SP die de toon van ongenoegen en afbraak zetten.

In de tekst voegt de auteur er nog ‘het ongebreideld progressief optimisme’ aan toe. Hoe dat ‘progressief’ opgevat moet worden raakt de kern van de terugblik die Luyendijk bedrijft en waaruit hij uitspraken over het hedendaagse Nederland afleidt. Linkse politiek is het in elk geval niet omdat deze in Nederland nog nooit een meerderheid van de bevolking achter zich heeft gehad. Hoewel daar tegenin gebracht kan worden dat in de drie decennia voor de Fortuyn-opstand van 2002 in Nederland een linkse culturele hegemonie leidend was. Wat wil zeggen dat een progressieve invalshoek die uitging van de universele waarden in combinatie met de maakbare samenleving het publieke debat domineerde. Bijzonder aan dat Nederland van 1973 tot 2002 dat zich trots op de borst klopte als gidsland was nu juist dat dit geloof niet tot de linkse politiek beperkt bleef.

Een voorbeeld van een overblijfsel van die oude tijd is het Liberaal Manifest (Om de Vrijheid) van de VVD dat onder leiding van Geert Dales werd opgesteld. Het was progressiever dan menig programmapunt in het programma van de huidige SP of PvdA. Het zag het licht in 2005 toen het wereldbeeld al gekanteld was en verdween dan ook in een lade. Het Manifest is veelzeggend als tijdsbeeld dat het geloof in een maakbare samenleving beschrijft: ‘Wat wij wel onvoorwaardelijk van immigranten kunnen en moeten verlangen is naleving van de kernnormen en aanvaarding van de kernwaarden van onze moderne samenleving. Dan betreft het zaken als: de grondwet en de rechtsstaat, de vrijheid van het individu, de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw, het non-discriminatiebeginsel, de vrijheid van meningsuiting, tolerantie en het geweldsmonopolie van de staat. Dit zijn de voorwaarden waaronder een moderne samenleving van vrije burgers kan functioneren.

En lees dan nogmaals wat Joris Luyendijk zegt: ‘En hoe houdt een open samenleving gebaseerd op gelijkheid stand wanneer het jaarlijks tientallen zo niet honderdduizenden immigranten opneemt uit landen zonder enige traditie op het gebied van openheid, gelijkheid of democratisch debat?’ Deze woorden zijn een echo van de opmerkingen die de 80-jarige Brits-Amerikaanse filosoof Larry Siedentop in een interview in NRC maakt over immigratie: ‘De islam bijvoorbeeld heeft een typisch op regels gebaseerde cultuur, terwijl Europa een christelijk liberale cultuur en samenleving heeft die op principes gebaseerd is waar het individu met een eigen verantwoordelijkheid centraal staat. Die twee opvattingen botsen, dat levert problemen op’.

Analyses zijn nog geen oplossingen voor praktische politiek. Essentieel is dat ‘de kernwaarden van onze moderne samenleving’ uit het Liberaal Manifest tegelijk botsen met open én dichte grenzen. Dat eindigt dus in polderen met half open grenzen wat weliswaar in strijd is met de kernwaarden, maar het beste van twee werelden tracht te realiseren. Haalbaar aan het begin van een oplossing om het zelfvertrouwen in Nederland te herwinnen en de onzekerheid terug te dringen is standvastige politiek die hoofdlijnen uitzet en zich er voor lange tijd aan houdt. Maar dat rekent weer buiten de EU die de lidstaten de soevereiniteit heeft ontnomen.

Hoe dan ook begint een oplossing bij de bewustwording bij brede groepen in de samenleving dat radicale oplossingen niet werken omdat het schijnoplossingen zijn. Nederland moet terug naar het geloof in de moderne samenleving om onzekerheid en chagrijn van zich af te schudden. Hoe misplaatst dat geloof ook is.

Foto: Schets, Bevrijdingspostzegels 1944, Drie soldaten. Ontwerp: Johannes Bernardus Romein.

Ongelijk van Halbe Zijlstra’s cultuurbeleid opnieuw aangetoond

geven

Halbe Zijlstra (VVD) wist hoe het zat toen hij staatssecretaris van cultuur (2010 -2012) was. Zo pretendeerde hij. Bezuinigen op kunst door de overheid kon omdat particulieren en bedrijven in het financiële gat zouden springen. Dat was ‘Een nieuwe visie op cultuurbeleid’ zoals hij dat in een kamerbriefMeer dan kwaliteit, een nieuwe visie op cultuurbeleid‘ van 10 juni 2011 presenteerde. Er is niets van Zijlstra’s plannen uitgekomen, want de markt had weinig behoefte om in het gat te stappen dat de overheid bewust liet ontstaan. Er werd al in 2010 door vele kanten voor gewaarschuwd dat hij het bij het verkeerde eind had. Het was niet meer dan blufpoker en nattevingerwerk zonder onderzoek waar de VVD’er zich op baseerde. Op weg naar de volgende functie zonder verantwoording af te hoeven leggen voor zijn miscalculaties. Met rampzalige gevolgen.

Vandaag wordt de onjuistheid van Zijlstra’s beleid opnieuw bevestigd. Daan van Lent citeert voor NRC uit het morgen te verschijnen tweejaarlijkse rapport ‘Geven in Nederland’ van het Centrum voor Filantropische Studies aan de VU: ‘Giften aan cultuur zijn sinds 2011 verder teruggelopen. (..) De daling is opmerkelijk, omdat de overheid in 2011 besloot fors te bezuinigen op cultuur en een beleid inzette dat instellingen juist meer geld zouden moeten aantrekken uit de particuliere sector. (..) De daling komt vooral door sterk dalende sponsorgelden. De onderzoekers geven daarvoor geen verklaring. Maar uit jaarverslagen van culturele instellingen bleek vorig jaar al dat musea, orkesten, toneel- en dansgezelschappen bij bedrijven merken dat deze sinds de recessie de hand op de knip houden en bovendien geen zin hebben om in het gat te springen dat de overheden hebben laten liggen liggen.’ Nogmaals, het was voorspeld dat het zo zou gaan.

Het is dus allemaal nog veel erger dan wat Zomergast Johan Simons in 2013 zei: ‘Onze vorige staatssecretaris van Cultuur Halbe Zijlstra die zei dat hij blij was dat hij geen verstand had van kunst, want dan kon hij heel makkelijk snijden. Ik weet niet of er überhaupt bezuinigd moet worden, daar zijn ook andere stemmen, maar de manier waarop die man omgegaan is met ons kunstenaars neem ik hem zeer kwalijk en zal ik hem ook altijd kwalijk nemen. Het gaat niet aan dat iemand die staatssecretaris van Cultuur is dat durft te zeggen, terwijl een staatssecretaris van Cultuur het hoort op te nemen voor cultuur. Ook al krijg je als opdracht om te bezuinigingen dan moet je dat serieus uitleggen. (..) Je kunt toch niet zeggen als je een ministerie onder je hebt blij te zijn niet zoveel verstand van kunst te hebben om makkelijker te kunnen snijden. (..) Ik vind het respectloos beleid. We hebben te maken met een regering die redelijk respectloos met de kunst omgaat.’

De VVD is de oorzaak voor de recente kaalslag op cultuur en heeft dat in de afgelopen jaren voorbereid en vormgegeven. Eerst binnen de VVD-fractie bij monde van cultuurwoordvoerder Han ten Broeke, in 2010 door VVD-informateur Ivo Opstelten in het regeerakkoord en in de uitvoering door staatssecretaris Halbe Zijlstra. Een toelichting bij het rapport ‘Manifestaties van de vrijheid des geestes’ van de Teldersstichting claimde de eigen verdienste: Omdat cultuur en sport voor de gemiddelde burger vrijetijdsactiviteiten zijn, vormen van vermaak, rijst de vraag hoe de gewijzigde taakopvatting van de overheid op de terreinen van cultuur en sport zich verhoudt tot de liberale staatsopvatting. Voor de VVD is cultuur een vorm van vermaak. Dan is blijkbaar alles geoorloofd om de burgers wat op de mouw te spelden en slecht doordacht beleid voor te zetten.

Schlaraffenland
Foto 1: Schermafbeelding van hoofdstuk ‘1.5 Geven aan cultuur’ uit kamerbrief ‘Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid’ van Halbe Zijlstra (2011).

Foto 2: Pieter Bruegel de Oude, ‘Luilekkerland’ (1567). Collectie: Alte Pinakothek, München.

Oud VVD’er Ankersmit adviseert: Stem vooral geen VVD of PvdA

m1mxbchadh9n_wd640

Wilt U toch op een landelijke partij stemmen, oké, stem op welke partij u maar wilt, zolang het maar niet de VVD of de PvdA is.‘ Het gaat over een stemadvies voor de komende gemeenteraadsverkiezingen op 19 maart. Spreekt hier de woordvoerder van een lokale partij? Zoals nummer 1 van lijst 1 (Burger Partij AmersfoortHans van Wegen in Amersfoort. Of is het nummer 2 van lijst 3 (FNP) Sicco Rypma in Súdwest-Fryslân of nummer 1 van lijst 1 Pieter Meekels van GOB in Sittard-Geleen? De kritiek komt echter niet van een lokale partij. 

Het advies is van oud-hoogleraar intellectuele en theoretische geschiedenis Frank Ankersmit die in NRC zijn opinie geeft onder de titel ‘Stem vooral geen VVD of PvdA‘. Pikant is dat Ankersmit in 2005 meeschreef aan het Liberaal Manifest ‘Om de Vrijheid‘ van de VVD. Samen met onder meer Geert Dales en Arthur Docters van Leeuwen. In 2009 zegde Ankersmit z’n lidmaatschap van de VVD op omdat naar zijn idee deze partij geen geloofwaardig antwoord op de kredietcrisis had. Intussen heeft de huidige VVD dat manifest allang rechts ingehaald. Het manifest vatte toen liberale beginselen samen. Het pleitte onder meer voor bestuurlijke helderheid en tegen onterechte afwenteling: ‘Verantwoordelijkheden horen op de juiste plaats, dat geldt voor staatsorganen en burgers. De VVD is voor bestuurlijke helderheid en tegen onterechte afwenteling.’

Bestuurlijke onhelderheid en onterechte afwenteling van rijk naar gemeenten van zorg- en arbeidswetten is de reden voor het advies van Ankersmit om niet op de VVD als initiatiefnemer hiervan te stemmen. En evenmin op meeloper PvdA die dit plan in de onderhandelingen uitruilde: ‘In het kader van de door de VVD verlangde decentralisatie wordt dan de uitvoering van de wet Werk en Inkomen, de AWBZ, de Jeugdzorg (zoals de Wajongregeling) en de Ouderenzorg overgeheveld van de rijksoverheid naar de gemeentes.’ En: ‘Het enige wat gedecentraliseerd wordt, zijn de hoofdpijndossiers die de uitvoering van de Wet Werk en Zekerheid, de AWBZ en de jeugd- en ouderenzorg met zich meebrengt. Dat krijgen de gemeentes op hun bordje.‘ Dat oogt ijselijk.

VVD hevelt samen met bentgenoot PvdA taken over en houdt tegelijk de hand op de knip. VVD en PvdA gooien de problemen bij de gemeenten over de schutting die met enorme uitvoerings- en budgetproblemen gaan worden opgezadeld om arbeid en zorg op peil te houden. Wat in veel gevallen niet zal lukken. Ankersmit: ‘Als burger hebben we nu dus de zeldzame kans om de beslissende spaak in het wiel van een puur slecht plan te steken. Die kans laten we ons toch niet ontgaan?‘ Goed dat ook een oud-VVD’er uitlegt dat het een slecht idee is om op VVD of PvdA te stemmen. Johan Cruijff zou zeggen: ‘Je gaat het pas zien als je het door hebt‘.

Foto: Mark Rutte en Hans van Baalen op VVD-najaarscongres 2013.

VVD is kwade genius achter de afbraak van de kunstsector

Sinds het verschijnen van het advies ‘Slagen in Cultuur‘ van de Raad voor Cultuur vragen velen zich af wat het beste antwoord is op een bovenmatige bezuiniging van 25% die geen enkele andere sector treft. Hoe kunnen getroffen instellingen en burgers die trots op eigen land, taal en nationale identiteit zijn reageren?

In commentaren wordt het advies over de basisinfrastructuur 2013-2016 van de Raad kinderachtig, zonder kennis van zaken en schoolmeesterachtig genoemd. En de bezuinigingen disproportioneel. Raadsvoorzitter Daalmeijer en staatssecretaris Zijlstra zijn buitenstaanders die zich eerder identificeren met de politiek dan met de kunstsector. In de oppositie zei VVD-cultuurwoordvoerder Han ten Broeke op 26 juni 2008 in een kamerdebat: De Raad die handelt volgens haar professionele autonomie; waar we haar nota bene voor hebben ingeschakeld. In het kabinet Rutte is de professionele autonomie van de Raad voor Cultuur uitgekleed. Els Swaab mocht niet autonoom zijn en Joop Daalmaijer representeert die eigenschap overduidelijk niet.

Een jaar geleden schreef ik als spijtoptant in een stukje ‘VVD staat in voor politieke horror‘: ‘Als ik geweten had dat de VVD zou meegaan in de rancune van de PVV tegen cultuur, dan had ik nooit VVD gestemd. Hoewel de mening van cultuurwoordvoerder Han ten Broeke me bekend was. Ik had logica verwacht van een partij die zou gaan gaat voor een terugtredende overheid, maar daarnaast ruimte zou bieden voor het privé-initiatief. Maar de huidige VVD opereert volstrekt onlogisch en blokkeert zowel het een als het ander.’ Joke Mizée bekritiseerde me toen omdat ze me te goedgelovig vond over de cultuurparagraaf van de VVD. Ze had gelijk.

De VVD is de oorzaak voor de kaalslag op cultuur en heeft dat de afgelopen jaren voorbereid en vormgegeven. Eerst binnen de VVD-fractie bij monde van cultuurwoordvoerder Han ten Broeke, in 2010 door VVD-informateur Ivo Opstelten in het regeerakkoord en in de uitvoering door VVD-staatssecretaris Zijlstra. Een toelichting bij het rapportManifestaties van de vrijheid des geestes’ van de Teldersstichting claimt de eigen verdienste: Omdat cultuur en sport voor de gemiddelde burger vrijetijdsactiviteiten zijn, vormen van vermaak, rijst de vraag hoe de gewijzigde taakopvatting van de overheid op de terreinen van cultuur en sport zich verhoudt tot de liberale staatsopvatting. Joop Daalmeijer nam het op 8 maart 2012 officieel in ontvangst.

Voor de VVD is cultuur dus een vorm van vermaak. Door cultuur als vrijetijdsactiviteit te zien zoals een sportwedstrijd, stadswandeling of kermisbezoek ontkent de VVD het belang van cultuur en kan de overheid er afstand van nemen. In Nederland coalitieland is het de verdienste van andere partijen zoals de PvdA dat de bezuinigingen op de basisinfrastructuur beperkt blijven tot 200 miljoen. Maar geen enkele partij ontkent de bezuinigingen. Verschil is dat de andere partijen cultuur niet als vermaak zien. Wellicht op de PVV na.

Reden waarom de VVD de desintegratie van de cultuursector hoog op haar agenda heeft gezet is electoraal. De VVD scoort ermee. Kunst is niet sexy bij het grote publiek, slecht in staat voor zichzelf op te komen en heeft geen machtsmiddelen. De sector is divers, wordt slecht bestuurd en bestaat uit individuen die meer zijn dan het geheel. Het beste antwoord op de afbraak is geen inhoudelijk debat omdat de VVD daar immuun voor is, maar machtspolitiek. Aan tafel schuiven bij Opstelten, Rutte, Zijlstra en Daalmeijer heeft weinig zin. Ze moeten geïsoleerd worden omdat de VVD een uitermate negatieve kracht voor de Nederlandse cultuur is.

Foto: Shen Shaomin, Oil game machine Exhibition in T Gallery, 2007

De haai in de VVD is dood, maar leeft

Er zijn harde noten te kraken over de huidige koers van de VVD. Een gatenkaas van logica en gemiste kansen. Te rechts. Te neo-liberaal. Te hard. Te veel asfalt en huizen. Hoe komt dat beeld tot stand en kunnen we het in onze eigen tijd goed beoordelen? En hoe doet de eerste liberale premier in honderd jaar het?

Bij de VVD moet ik denken aan het werk dat Damien Hirst bekend heeft gemaakt. In 1991 maakte deze succesvolle BritArt-kunstenaar The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living. Volgens Don Thompson in ‘Shock Art’ formuleerde Hirst in het allereerste nummer van kunsttijdschrift Frieze het idee: Ik hou ervan om een gevoel te beschrijven door middel van een ding. De haai staat voor angst, hij is groter dan jij, en hij leeft in een voor jou onbekende omgeving. Hij lijkt levend als hij dood is, en dood als hij leeft. 

Marketing in kunst en politiek werken tegengesteld. De titel van Hirsts werk roept toeschouwers op om betekenis te geven. Bij politiek gebeurt het omgekeerde. Het politieke debat nodigt kiezers uit door opeenvolgende schijnbewegingen om geen betekenis te geven aan een programma of manifest. In elk geval worden kiezers of leden door een politieke partij bewust ontmoedigd. Op afstand gehouden.

Haai en politiek hebben gemeenschappelijk dat ze levend dood en dood levend zijn. Omdat de VVD dit idee consequent doorvoert, moet ik daarom bij deze partij aan de haai van Hirst denken. Een zombie kan ook.

Tegenwoordig wordt de VVD met CDA en PvdA als klassieke middenpartij gezien. Soms wordt D66 daar nog aan toegevoegd, maar die partij kent geen evenknie. Want het begrip middenpartij zegt dat het varianten heeft. Zoals in de recente politieke geschiedenis de VVD op haar flank Boerenpartij, Volksunie, Centrumpartij, Middenstandspartijen en LPF kende. Het CDA kent SGP en CU als flanken en de PvdA DS’70 en de SP.

In december 2009 schrijft de Utrechtse activist Kees van Oosten: Wat is er met de PvdA gebeurd? De standpunten van de PvdA van pakweg dertig jaar geleden, zoals neergelegd in het beginselprogramma 1978, hebben plaatsgemaakt voor standpunten die conservatief en rechts zijn vergeleken met het Liberaal Manifest 1980 van de VVD. Wat de VVD in 1980 schreef zou voor de huidige PvdA te gedurfd en te progressief zijn.

Een partij neemt een plek in het spectrum in. Dat loopt van links tot rechts, van progressief tot anti-revolutionair, van vrijzinnig tot religieus. Positionering volgt uit uiteenlopende ontwikkelingen. Het spectrum staat nooit stil. In de beweging met z’n allen een kant uit wisselen partijen doorgaans niet van positie.

De huidige beweging naar rechts wordt de VVD verweten. Aan de hand van partij-iconen als Oud, Toxopeus, Geertsema, Wiegel, Voorhoeve en Bolkestein wordt de oude koers verheerlijkt. Met Drees, Den Uyl en Kok als externe meetpunten. Soms ligt de vergelijking over de grens met Walter Scheel, Bill Clinton of Edmund Burke.

Het lijkt op de herwaardering van Pim Fortuyn. Pas na zijn dood werd-ie geaccepteerd. De dreiging was weg, zeker toen de LPF door het ijs zakte. Fortuyn werd waarschuwing voor iets ergers: Geert Wilders. Werkt hetzelfde mechanisme met terugwerkende kracht voor de oude VVD die als niet zo rechts wordt voorgesteld?

Het ligt eraan. De VVD in de jaren ’50 en ’60 was een elitaire partij van de gegoede burgerij. Zo noteert Jan Hanlo die Oote oote oote boe schreef in 1952 over een VVD’er: In dezelfde maand haalt het vers de Eerste Kamer waar Mr. W.C. Wendelaar (VVD) zich erover opwindt. Met name ergert hij zich aan het feit dat het vers gepubliceerd werd in een door het rijk gesubsidieerd tijdschrift. De pendule is na 60 jaar terug bij de minachting door de VVD voor kunst. En zoals Van Oosten opmerkt was in de tussentijd het Liberaal Manifest van de VVD uit 1980 linkser dan het programma van de PvdA anno 2011. Veel is betrekkelijk, maar niet alles.

Waar laat ons dat? De VVD zit door samenwerking met de PVV in een spagaat. Hierdoor is het met standpunten over de arbeidsmarkt naar links gedrongen en met die over integratie naar rechts. Met de afwijzing van hervormingen op de woningmarkt bindt de VVD haar achterban van huizenbezitters. Hervormen wordt genegeerd. Bezuinigingen op cultuur zetten een streep onder een VVD die vrijgestelden bedient.

De VVD grossiert in oude reflexen. De VVD is haai waar het kan en vertoont geen onnodige compassie waar het niet hoeft. Met een echo van zakelijkheid zonder moralisme. Da’s ten minste nog iets.

Foto: Damien Hirst, The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living, 1991-1992