Nepnieuws van Karel van Wolferen en Kees van der Pijl voor Café Weltschmerz. Rug naar de toekomst en een gesloten wereldbeeld

Is dit satire over twee complotdenkers die niet zouden misstaan in The Muppet Show en zo graag hun eigen waarheid uitventen? Ik begrijp goed waarom Café Weltschmerz in financiële moeilijkheden verkeert. De oplossing ligt voor de hand: verjongen, het verbinden over grenzen heen van verschillende segmenten uit de samenleving, en een open blik naar de toekomst.

Hoe denkt Café Weltschmerz een hedendaags publiek aan te kunnen spreken met deze twee mopperende, gepensioneerde witte heren die bijna 30 jaar na de val van de Berlijnse muur nog gevangen zitten in hun gesloten wereldbeeld van weleer?

De GROe liet in april 2018 in Den Haag steken vallen, vier medewerkers ervan met een diplomatiek paspoort werden op heterdaad betrapt en beide heren uit The Muppet Show van Café Weltschmerz katten het om tot satire. Zodat we iets te lachen hebben. Over hen wel te verstaan.

Het echte nepnieuws van dit item is dat beide heren nepnieuws verkondigen. Als de vier door de MIVD in de kraag gevatte medewerkers van de Russische inlichtingendienst GROe toegang hadden tot het gebouw en het volledige informatiesysteem van de OPCW, dan is het des te opmerkelijker dat ze vanuit een kofferbak hun apparatuur bedienden. Waarom was dat? Dat de werkwijze van de GROe naar buiten werd gebracht door het hoofd van de MIVD heeft een duidelijk doel. Namelijk het vertragen en bemoeilijken van de operaties van de GROe. Met als bonus dat de Nederlandse inlichtingendiensten de Russische inlichtingendiensten de baas kunnen zijn.

Het is vaker gezegd, fascisme begint door de media die verslag doen aan te vallen met de bedoeling om het idee van waarheid te ondermijnen. Dat proberen beide heren, maar hun argumenten zijn vastgeroest en verre van soepel. Het is jammer dat Café Weltschmerz meegaat in dit vastgeroeste gesloten wereldbeeld en niet wat meer bij de tijd is. Maar enfin, wie de Koude Oorlog opnieuw wil beleven is aan het juiste adres.

(Hoe valt het te rijmen dat Erik Veld van Design bureau Megavolt die de vormgeving verzorgt van sociale projecten van De Regenboog Groep, Vluchtelingenwerk of de Kunstvlaai deze aflevering van Café Weltschmerz heeft geadopteerd? Beseffen de opdrachtgevers en Erik Veld dat?)

Foto: Schermafbeelding van toelichting bij videoNepnieuws van de overheid en de slapende journalistiek; Kees van der Pijl en Karel van Wolferen’ op Café Weltschmerz, 11 oktober 2018.

Voorbehoud bij verhoging NAVO-budget: Defensie is gepolitiseerd en geëconomiseerd, en moet hoognodig gemilitariseerd worden

Update 28 februari 2021: Afgelopen week zei een hoge Amerikaanse luchtmachtofficier dat de F-35 (ook JSF genoemd) heeft gefaald. In een bericht van 23 februari 2021 komt Forbes tot de volgende conclusie: ‘The 25-ton stealth warplane has become the very problem it was supposed to solve. And now America needs a new fighter to solve that F-35 problem, officials said.’ Er wordt al jaren door luchtvaartingenieurs en defensiedeskundigen voor gewaarschuwd dat de F-35 niet deugt, maar de kritiek werd keer op keer genegeerd. Ook in de Nederlandse politiek waar in 2012 een meerderheid in de Tweede Kamer in een motie tegen het JSF-project stemde. Waarom dit ondeugdelijke project erdoor moest worden gedrukt en wie daarvan hebben geprofiteerd maak ik duidelijk in onderstaand commentaar van 2018 met een verwijzing naar een commentaar van 2012. In elk geval zijn de nationale veiligheid en de territoriale verdediging van Nederland door de F-35 niet verhoogd met deze ‘Ferrari die alleen op zondag uit de garage komt’. Integendeel, door de meer dan 5 miljard euro kosten is de toch al onder druk staande Defensiebegroting nog verder uit het lood komen staan. Het is onderhand tijd voor een parlementaire enquête die de aanschaf, de lobby en de politieke besluitvorming van de F-35 in kaart brengt en daar lessen voor de toekomst uit trekt. De Nederlandse politiek was gewaarschuwd …

Er is onduidelijkheid over defensiebudgetten. Die kun je niet zomaar met elkaar vergelijken in de hoop op duidelijkheid. Dat komt niet alleen door de verschillen in prijspeil tussen landen, maar ook door het verschil in doelmatigheid, standaardisatie en overhead. Inzichtelijk is in dit verband een voorbeeld uit 1985 van asbakjes in een Amerikaans marinevliegtuig die per stuk 660 USD kostten. En er zijn meer van dit soort voorbeelden.

Het probleem is dat de defensie-industrie een in zichzelf gekeerde, niet open markt is. Er bestaat nauwelijks concurrentie op. Dat geldt trouwens niet alleen de Westerse, maar ook de Russische en Chinese defensie-industrie. De prijs/kwaliteit verhouding is niet stabiel. Defensie is ook een sector om gemeenschapsgeld rond te pompen en in de zakken van politici te laten verdwijnen buiten de controle van toezichtsinstanties om.

Voormalig president Juan Bosch van de Dominicaanse Republiek wees er in de jaren ’60 al op in zijn boek  ‘Pentagonismo, sustituto del imperialismo’ dat in het Engels werd vertaald als ‘Pentagonism’ en in die tijd redelijk invloedrijk was. Ik las het in de vroege jaren ’70. Hij zei dat in navolging van president Eisenhower die in zijn afscheidstoespraak van januari 1961 het begrip ‘militair-industrieel complex’ muntte. ‘Ike’ zag deze macht van de defensie-industrie en de besteding van militaire budgetten als niets meer dan ‘een verstoord gebruik van de middelen van de natie’. Omdat de hoogste geallieerde militair uit de Tweede Wereldoorlog met deze waarschuwing kwam, maakte dit in 1961 indruk. Nog voor de escalatie van de Vietnam-oorlog.

Een commentaar vat samen hoe het werkt. Het verklaart tevens waarom Europa geen defensie-industrie heeft die bij haar economische macht en statuur past: ‘But Europeans saw the whole effort as too much of a one-way street. The United States showed little inclination to accept European designs for cooperative production either in the United States or in other European countries, even when European designs were favored by those countries. According to one view expressed at the time, this situation was the natural result of American technological superiority and Yankee salesmanship. Another suggested that it was due at least in part to pressure by the U.S. government, which had been lobbied by its own defense industries.

Met als aanleiding het regeerakkoord schreef ik in een commentaar van oktober 2012 dat de nationale veiligheid van Nederland gaat over van alles en nog wat, maar nauwelijks over de territoriale verdediging van Nederland. In de afgelopen zes jaar en mede door de recente discussies over de NAVO-begroting ben ik nog meer in mijn mening gesterkt dat Defensie is gepolitiseerd en geëconomiseerd, en nodig gemilitariseerd dient te worden. Feitelijk zou militaire sterkte of slagkracht de enige norm voor de toewijzing van het defensie-budget moeten zijn. Dat is niet zo. Omdat het nog even actueel is als toen herplaats ik wat ik in 2012 schreef:

Wat is er aan de hand met het debat over de krijgsmacht? Het lijkt nog erger uit het lood te staan dan die krijgsmacht zelf. Aan Defensie zitten meerdere kanten en in de publieke opinie wordt er doorgaans maar één belicht, namelijk de hoogte van het budget. Hoe doelmatig dat besteed wordt, hoeveel waar voor het geld wordt verkregen en welke belangen bij de aanschaf van wapensystemen spelen, hoeveel er aan de strijkstok van het bedrijfsleven en lobbyisten blijft hangen, hoe urgent de keuzes zijn en wat de relatie tussen budget en kwaliteit is blijft onderbelicht. In het regeerakkoord (p. 49) wordt de krijgsmacht als een verlengde van de industrie beschouwd. Op zijn best worden het nationaal veiligheids- en het economisch belang gelijkgesteld.

Zo resteert het beeld dat de nationale of territoriale veiligheid van Nederland niet de hoofdzaak is en op zichzelf staat, maar ondergeschikt is aan andere doelstellingen. Zoals het belang van de industrie of de relatie met bondgenoten, zoals de VS. Anders gezegd, de investeringen in Defensie dienen het militair-industrieel complex waarvoor de uitgaande president Eisenhower in zijn befaamde afscheidstoespraak van 17 januari 1961 waarschuwde: ‘In de overheidsdiensten moeten we waken tegen het gezocht of ongezocht verwerven van ongerechtvaardigde invloed door het militair-industriële complex.’ Dat complex strekt zich uit van wapenfabrikanten, krijgsmacht en inlichtingendiensten tot gevestigde media, wetenschap en partijpolitiek.

De aanschaf van 37 F-35 straaljagers van het grootste Amerikaanse defensieconcern ter wereld Lockheed Martin door Nederland voor naar schatting zo’n 5,2 miljard euro is een voorbeeld van de werking van het militair-industrieel complex. Lobbyisten onder wie veel voormalige CDA- en VVD-politici, de luchtmacht en de Nederlandse luchtvaartindustrie die zich richt op het binnenhalen van compensatieorders bepaalden de keuze. Maar zelfs dat economische argument dat niet volledig spoort met de nationale veiligheid is onjuist. De F-35 levert vooral banen op voor lobbyisten en ondernemers en niet voor Nederland. Evenmin dringt tot het Nederlandse publiek debat door dat militaire uitgaven de slechtste manier zijn om banen te scheppen, zoals uit een Amerikaanse studie blijkt. Niet het parlement, maar externe partijen beslisten over aanschaf. Daarbij komt dat al vanaf het begin vraagtekens werden gezet bij de prestaties in het luchtgevecht en de kosten van de F-35. In de testfase is de software kwetsbaar gebleken, waarschijnlijk ook nog eens gehackt door China.

Door gebrek aan munitie oefenen Nederlandse militairen door ‘poef poef poef’ te roepen. Zo is de persiflage én stand van zaken van de Nederlandse krijgsmacht. In een ideale wereld zou het de ultieme oplossing voor de beteugeling van agressiviteit zijn. Militairen die cowboytje spelen zoals kinderen het doen. Maar Nederland bevindt zich niet in een ideale wereld en moet zich serieus verdedigen tegen de agressie van andere actoren.

Nu heeft Nederland dat vermogen verloren. Het beeld van een onverdedigd Nederland alleen al tast de soevereiniteit aan en maakt een land kwetsbaar voor buitenlandse druk. Maar de verhoging van het budget met 1,5 miljard euro zegt niet alles. Als het wordt doorgesluisd naar buitenlandse wapenfabrikanten die te veel voor hun producten vragen, dan verhoogt dat de weerbaarheid van Nederland niet. Het debat over de nationale veiligheid van Nederland moet gaan over de kwaliteit van de krijgsmacht, inclusief de toetsing ervan, en de mate waarin Nederland door de eigen krijgsmacht en directe partners territoriaal, in cyberspace of op afstand verdedigd wordt. Het debat over de nationale veiligheid reduceren tot een budgettaire boekhoudsom is een valkuil die allen dient die andere belangen hebben en zich hierachter kunnen blijven verschuilen.

Foto: ‘Een Spandau M.25 op luchtdoelaffuit tijdens de mobilisatie in een versterkte positie langs de Nederlandse kust. FOTO Beeldbank NIMH

Aanmerking bij artikel ‘Syrië heeft geen bommen nodig, maar vrede!’ van Belgische vredesbeweging

Bovengenoemd artikelSyrië heeft geen bommen nodig, maar vrede!’ op Vrede.be trok mijn aandacht. Ik vond het warrig en onevenwichtig. In een reactie die ik op de FB-post van Vrede.be plaatste leg ik uit waarom ik dat vind. Er valt ook nog op een andere manier naar het artikel te kijken. Voor de overzichtelijkheid heb ik dat buiten genoemde reactie gelaten. In de gevestigde media krijgen radicaal-rechtse media veel aandacht. Terecht. Maar een gevolg daarvan is wel dat radicaal-linkse media wat onder de radar blijven en onderbelicht blijven. In feite is echter wat Vrede.be zegt niet anders dan wat wordt gezegd op rechts-nationalistische of rechts-populistische (sociale) media. In het publieke debat verdienen beide kanten van de medaille dezelfde mate van aandacht, kritiek en weerlegging van hun standpunten en zelfs weergave van de feiten. Mijn reactie:

Uiteraard heeft Syrië geen bommen, maar vrede nodig. Weinigen zullen het met dat standpunt oneens zijn. Het gaat er alleen om hoe die vrede afgedwongen kan worden. Ofwel, hoe kan de vrede de strijdende partijen opgelegd worden? Daar heeft vooralsnog niemand een afdoend antwoord op. Goede bedoelingen en verantwoording zijn onvoldoende om in Syrië iets te veranderen.

Syrië is een speel- en proeftuin van landen die er hun wapensystemen testen en hun geopolitieke doelen trachten te bereiken. Zo dient Syrië als middel voor de vluchtelingenstroom naar EU. Die stroom zaait verdeeldheid tussen EU-lidstaten. Dat verzwakt de EU en versterkt de belangen van staten die de EU willen verzwakken. Zo kan als politiek middel de kraan met vluchtelingen uit Syrië naar Europa gereguleerd worden. Degenen die de kraan bedienen hebben er belang bij dat de oorlog voortduurt.

Het vacuüm van de VS dat is ontstaan door het halfslachtige isolationisme van president Trump wordt opgevuld door de Russische Federatie. De VS is voor olie tegenwoordig zelfvoorzienend door de schalie-revolutie en heeft het Midden-Oosten niet meer nodig zoals vroeger. Dat heeft ook voor deze regio gevolgen. Het vroegere eigenbelang van de VS is omgeslagen in onverschilligheid. Vele landen zijn betrokken, Westerse landen en niet-Westerse landen, Arabische en niet-Arabische landen.

Het artikel is onnodig versluierend. Directe aanleiding ervoor is de aanval met kruisraketten op 14 april door de VS, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk op chemische installaties en opslagplaatsen van het Syrische leger. Het standpunt dat het een militaire operatie betreft is twijfelachtig. Door de relatieve kleinschaligheid en het uitblijven van een operationeel vervolg lijkt het eerder omschreven te kunnen worden als een politieke operatie met militaire middelen. De randvoorwaarde om geen menselijke slachtoffers te maken duidt erop dat het publicitaire karakter ervan voorop stond. De operatie was vooral symboolpolitiek, ofwel het tonen van spierballen in de publieke opinie. Daarvoor hadden de leiders van de drie westerse landen elk hun uiteenlopende redenen.

Het artikel wordt er verwarrend op als het verwijst naar een link van Airwars.org over het aantal slachtoffers van de Syrische oorlog, zonder het land te noemen dat volgens de grafiek ‘Coalition v Russia: Alleged civilian casualty events’ in 2018 de meeste slachtoffers heeft gemaakt: de Russische Federatie. Dat is op z.n minst onvolledig. Het artikel blijft het echter koppelen aan de actie van de drie westerse landen van 14 april die juist geen slachtoffers maakte. Het is onevenwichtig om een half verhaal met expliciete daders te noemen, maar het andere halve verhaal met andere daders ongenoemd te laten. Dan gaat journalistiek die zich onpartijdig opstelt over in het bewust sturen en misleiden van de beeldvorming.

Ja, de VS, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zijn niet echt begaan met het lot van de Syrische bevolking. Maar ja, dat geldt in dezelfde mate voor de Russische Federatie, Iran en een sjiitische beweging als Hezbollah. En zelfs voor het Syrische regeringsleger. Als een vredesbeweging pretendeert om een politieke en diplomatieke oplossing na te streven maakt het zich ongeloofwaardig door een onvolledige analyse te geven, een deel van de daders niet met naam te noemen en de slachtoffers verkeerd toe te wijzen.

Wat ontbreekt aan het artikel is evenwichtigheid. Als het Vrede.be echt om het bereiken van vrede in Syrië te doen is en niet om het vereffenen van een eigen politieke agenda, dan moet het niet schromen om het eigen vooroordeel ondergeschikt te maken aan een open blik op Syrië. Nu lijkt het er sterk op dat Vrede.be hetzelfde doet als wat de drie westerse landen op 14 april in Syrië deden: het gebruikt Syrië als middel voor het bereiken van een eigen politiek doel. Als het Vrede.be oprecht om het bereiken van vrede in Syrië te doen is, dan kan het partijpolitieke spelletjes beter achter zich laten.

Foto 1: Schermafbeelding van artikelSyrië heeft geen bommen nodig, maar vrede!’ op Vrede.be, 16 april 2018.

Foto 2: Grafiek ‘Coalition v Russia: Alleged civilian casualty events’ op Airwars.org.

De Nederlandse Leeuw en het luchtkasteel van een ‘progressief-liberale denkcultuur’

Gisteren kwamen volgens een bericht van de NOS 2000 mensen bij elkaar ‘voor een brainstormsessie over de multiculturele samenleving. Het is de eerste debatavond georganiseerd door De Nederlandse Leeuw. Een stichting die “de progressief-liberale denkcultuur wil doorbreken”.’ De NOS volgt de framing van alt-right over zoiets als een ‘progressief-liberale denkcultuur’ die leidend is. Wie vanuit het centrum van het Nederlandse politieke spectrum naar politiek en samenleving kijkt ziet -naast relicten van culturele hegemonie van links- echter geen ‘progressief-liberale denkcultuur’, maar vooral de economisering van de politiek onder druk van multinationals en financiële instellingen -inclusief de economisering door ECB of IMF- die het sinds de jaren ’80 voor het zeggen hebben gekregen. Aan de flanken nemen onwrikbare standpunten het politieke centrum in de tang. Aan de linkerkant wordt dat gevoed door nostalgie naar een sinds 15 jaar afgesloten periode van het multiculturalisme, aan de rechterkant door nostalgie naar de 19de eeuw van natiestaat en nationalisme. Behalve met de druk vanaf de flanken, worstelt het centrum met de druk van bedrijven en de gevolgen van de globalisering waar het door gebrek aan ambitie, macht en middelen onvoldoende weerstand aan kan bieden.

Zo kondigt zich een vijfdeling aan. In de politiek: radicaal links – centrum – radicaal rechts. In de economie: economische macht van bedrijven en financiële instellingen die de politiek in de zak heeft. In de cultuur (kunst, universiteiten, media, religieuze instellingen): naar links leunende posities die steeds meer uitgehold worden door de economisering van samenleving en politiek, en opgevuld worden door rendementsdenken dat vanuit de politiek en economie de cultuur in de greep neemt. Aan de buitenkant ziet het er nog links (of: ‘progressief-liberaal‘) uit, maar in de kern is het inmiddels grotendeels in het omgekeerde veranderd.

Het is begrijpelijk dat de vertegenwoordigers van radicaal-rechts die verschijningsvorm van de cultuur op de korrel nemen. Het is zowel een makkelijk te framen doelwit (‘linkse kerk’) als een afleiding voor het gebrek aan durf en een teveel aan gemakzucht als verhulling van opportunisme dat wordt gevoed door eigenbelang om de echte macht van multinationals, financiële instellingen en de veiligheidsindustrie niet aan te spreken.

Om te begrijpen hoe dat in de praktijk werkt is het goed om te beseffen wat alt-right is. Is het een politieke beweging binnen de gevestigde politiek zoals de Tea Party, of een subcultuur die vooral een maatschappelijk fenomeen is waarvan leden zich politiek losjes organiseren? Dat laatste is het geval. Sinds binnen de regering-Trump vertegenwoordigers van alt-right op afstand zijn gezet is dat er alleen maar duidelijker op geworden. Het feit dat binnen die subcultuur rechts-extremistische activisten en ideologen met racistische ideeën over blanke hegemonie verzameld zijn, betekent nog niet dat alt-right een rechtse politiek voorstaat binnen de randvoorwaarden van de bestaande politiek. Het grootste misverstand is dat het een conservatieve inslag heeft, het verzet zich juist tegen het conservatisme in de maatschappij. Alt-right is nihilistisch (in de zin van: ‘ontkenning van het bestaande’) zonder op dit moment een alternatief voor het bestaande te kunnen bieden.

Als De Nederlandse Leeuw zegt ‘de progressief-liberale denkcultuur te willen doorbreken’ dan moet men erop gewiekst zijn wat het ermee bedoelt en door wie het zich laat inspireren. Vooralsnog is een verzameling van radicaal-rechtse denkers bezig een stropop van de ‘progressief-liberale denkcultuur’ op te tuigen die in werkelijkheid allang niet meer bestaat, en hoe dan ook sterk gedevalueerd is. Om een organisatie van de grond te tillen en diverse subgroepen te verbinden kan het behulpzaam zijn om een vijandbeeld te creëren waarin die subgroepen zich kunnen vinden. De Nederlandse Leeuw staat voor de keuze welke kant het opgaat en welke leiders het wil volgen. Gaat het in de richting van het nihilisme van alt-right of beweegt het zich binnen de randvoorwaarden die de bestaande politiek stelt? Als het het gevecht met de macht van banken en multinationals aangaat en de politieke marketing van de ‘progressief-liberale denkcultuur’ achter zich laat omdat het dat frame niet meer nodig heeft om zich te bewijzen en te formeren, dan kan De Nederlandse Leeuw brullen. Niet tegen het luchtkasteel van de progressief-liberale denkcultuur, maar tegen echte macht.

Foto: Schermafbeelding van tweet van Joost Niemoller van 19 januari 2018, met reactie.

Debat over Nederlands nationale veiligheid wordt slecht gevoerd

Wat is er aan de hand met het debat over de krijgsmacht? Het lijkt nog erger uit het lood te staan dan die krijgsmacht zelf. Aan Defensie zitten meerdere kanten en in de publieke opinie wordt er doorgaans maar één belicht, namelijk de hoogte van het budget. Hoe doelmatig dat besteed wordt, hoeveel waar voor het geld wordt verkregen en welke belangen bij de aanschaf van wapensystemen spelen, hoeveel er aan de strijkstok van het bedrijfsleven en lobbyisten blijft hangen, hoe urgent de keuzes zijn en wat de relatie tussen budget en kwaliteit is blijft onderbelicht. In het regeerakkoord (p. 49) wordt de krijgsmacht als een verlengde van de industrie beschouwd. Op zijn best worden het nationaal veiligheids- en het economisch belang gelijkgesteld.

Zo resteert het beeld dat de nationale of territoriale veiligheid van Nederland niet de hoofdzaak is en op zichzelf staat, maar ondergeschikt is aan andere doelstellingen. Zoals het belang van de industrie of de relatie met bondgenoten, zoals de VS. Anders gezegd, de investeringen in Defensie dienen het militair-industrieel complex waarvoor de uitgaande president Eisenhower in zijn befaamde afscheidstoespraak van 17 januari 1961 waarschuwde: ‘In de overheidsdiensten moeten we waken tegen het gezocht of ongezocht verwerven van ongerechtvaardigde invloed door het militair-industriële complex.’ Dat complex strekt zich uit van wapenfabrikanten, krijgsmacht en inlichtingendiensten tot gevestigde media, wetenschap en partijpolitiek.

De aanschaf van 37 F-35 straaljagers van het grootste Amerikaanse defensieconcern ter wereld Lockheed Martin door Nederland voor naar schatting zo’n 5,2 miljard euro is een voorbeeld van de werking van het militair-industrieel complex. Lobbyisten onder wie veel voormalige CDA- en VVD-politici, de luchtmacht en de Nederlandse luchtvaartindustrie die zich richt op het binnenhalen van compensatieorders bepaalden de keuze. Maar zelfs dat economische argument dat niet volledig spoort met de nationale veiligheid is onjuist. De F-35 levert vooral banen op voor lobbyisten en ondernemers en niet voor Nederland. Evenmin dringt tot het Nederlandse publiek debat door dat militaire uitgaven de slechtste manier zijn om banen te scheppen, zoals uit een Amerikaanse studie blijkt. Niet het parlement, maar externe partijen beslisten over aanschaf. Daarbij komt dat al vanaf het begin vraagtekens werden gezet bij de prestaties in het luchtgevecht en de kosten van de F-35. In de testfase is de software kwetsbaar gebleken, waarschijnlijk ook nog eens gehackt door China.

Door gebrek aan munitie oefenen Nederlandse militairen door ‘poef poef poef’ te roepen. Zo is de persiflage én stand van zaken van de Nederlandse krijgsmacht. In een ideale wereld zou het de ultieme oplossing voor de beteugeling van agressiviteit zijn. Militairen die cowboytje spelen zoals kinderen het doen. Maar Nederland bevindt zich niet in een ideale wereld en moet zich serieus verdedigen tegen de agressie van andere actoren.

Nu heeft Nederland dat vermogen verloren. Het beeld van een onverdedigd Nederland alleen al tast de soevereiniteit aan en maakt een land kwetsbaar voor buitenlandse druk. Maar de verhoging van het budget met 1,5 miljard euro zegt niet alles. Als het wordt doorgesluisd naar buitenlandse wapenfabrikanten die te veel voor hun producten vragen, dan verhoogt dat de weerbaarheid van Nederland niet. Het debat over de nationale veiligheid van Nederland moet gaan over de kwaliteit van de krijgsmacht, inclusief de toetsing ervan, en de mate waarin Nederland door de eigen krijgsmacht en directe partners territoriaal, in cyberspace of op afstand verdedigd wordt. Het debat over de nationale veiligheid reduceren tot een budgettaire boekhoudsom is een valkuil die allen dient die andere belangen hebben en zich hierachter kunnen blijven verschuilen.

Foto: Algehele Veiligheidszorg Nederland.

Duk valt Livestro persoonlijk aan. Maar weerlegt radicaal-rechtse samenzweringsverhalen en racistische theorieën niet

Wat de buitenlandvisie van journalist Wierd Duk onbegrijpelijk maakt is dat hij waarschuwt voor Amerikaanse neoconservatieven (Nuland, McCain), maar even kritisch is op de EU met haar Oostelijk Partnerschap dat hij eveneens opvat als een verlengde van het neoconservatisme (Radek Sikorski, Bildt). Zo weegt bij hem het neoconservatisme zwaar en bepaalt dat in alle situaties zijn houding tegenover EU en NAVO. Duk meent geen Putinversteher of Putin apologeet te zijn -daarom reageert hij zo fel op Livestro-, maar als puntje bij paaltje komt maakt hij zich evenmin sterk voor de EU. Zelfs niet de vernieuwde, hervormde versie ervan die nu door toedoen van de Franse president Emmanuel Macron in de steigers wordt gezet. En die afstand neemt van de VS. Duk met de uitgesproken meningen over alles en nog wat is vooral tegen en nergens voor. Tot nu toe.

Een houding die zich tegen neoconservatieven in NAVO of EU verzet is trouwens goed verdedigbaar. Als die zich overigens ook uitstrekt tot kritiek op Russische neoconservatieven of neo- of re-nationalisten met hun eigen veiligheidsindustrie. Want de overeenkomsten tussen de VS en de Russische Federatie zijn groot. Het grote geld in die landen omvat een circuit van banken, bedrijven, veiligheidsdiensten, wetenschap en media dat geld naar de politiek omleidt. Buiten de controle van burgers en parlement om. Er zijn ook verschillen, want in de VS biedt de burgermaatschappij desondanks meer controle op de macht. Met persvrijheid, parlementaire onderzoeken die kunnen bijten, een onafhankelijke rechtspraak en een vrij toegankelijk politiek bestel. Dat alles is in de Russische Federatie zo goed als uitgeschakeld. Men zou kunnen zeggen dat president Trump zich spiegelt aan president Putin, maar nu pas tot ontdekking komt dat de Amerikaanse democratische instanties hem het niet zoals Putin mogelijk maken om alleen (of met een kern van getrouwen) te heersen.

Duk zou aan geloofwaardigheid winnen als hij de nuances over buitenlandse politiek die hij claimt te bezitten om zou zetten in een positief beeld van de EU. Welk beeld dat ook is. Om dat vervolgens in de media naar buiten te dragen. Dat zou zijn weerbarstige, deconstructieve houding ombuigen in positivisme en opbouw.

Er is iets wat Duk daarvan weerhoudt. Dan moet hij niet vreemd opkijken als anderen hem moeilijk kunnen duiden en vinden dat hij zich anders voordoet dan hij is. Op het risico van psychologisering, wat Duk lijkt dwars te zitten is dat hij tussen twee stoelen terecht is gekomen. Hij is in de rechts-populistische hoek aangeland als een zeilboot aan lager wal, maar vindt eigenlijk dat hij daar niet thuishoort. Maar hij kan er geen afstand van nemen. En vindt er bentgenoten die tegen de islam waarschuwen en met wie hij het goed kan vinden. Zo neemt hij de retoriek over waarin hij bij voorkeur joodse opinieleiders (Soros, Livestro, Anne Applebaum, Nuland) op de korrel neemt en makkelijk meegaat in samenzweringstheorieën. Wellicht niet omdat hij ze echt gelooft -want daarvoor acht hij zich te verstandig- maar omdat het hem gewoon overkomt.

Ik denk niet dat Duk een extreem-rechtse complotdenker is. Dat meent Duk te moeten weerleggen naar aanleiding van een artikel van Joshua Livestro waarin deze dit zou beweren. Maar Livestro zegt nergens in zijn artikel wat Duk er over zichzelf meent uit af te moeten leiden. Livestro heeft het over complotdenkers met een ondergangsobsessie die de democratie in gevaar brengen en denken volgens de lijnen van de samenzwering. Hoe men daar verder ook over denkt is Livestro’s opsomming waardevol omdat het alle hoofdpersonen aan de radicale rechterzijde van het politieke spectrum in hun diversiteit en onderlinge verschillen op een rijtje zet. Duk weet dat de aanduiding ‘extreem-rechts’ verwijst naar het gebruik van geweld. Maar de term ‘extreem-rechtse complotdenkers’ die Duk in zijn antwoord aan Livestro citeert komt in Livestro’s artikel niet voor. Dat geeft te denken over Duks zorgvuldigheid. Natuurlijk is Duk geen gevaarlijke oproerkraaier. Het gaat niet om zijn persoon, maar om een stroming in de Nederlandse politiek en journalistiek die het idee van ‘waarheid’ en de democratische instituties ondermijnen. Duk is er volgens Livestro een radartje in. Niet meer en niet minder.

Nog een persoonlijke noot. Duk meent dat de Nederlandse media ‘gelijkgeschakeld’ zijn en er van een diepgaand debat nauwelijks sprake is. Het artikel van de conservatieve Livestro waar Duk op reageert toont trouwens het tegendeel van die bewering aan. Want Livestro gaat in details en grote lijn de diepte in en bauwt geenszins de vermeend links-liberale kleuring van de Nederlandse media na. In februari 2015 blokkeerde Duk me op Twitter. Ik schreef daarover: ‘Ik ken Duk verder niet en heb geen idee over zijn deskundigheid of politieke opstelling. Ik ken hem alleen van Twitter waar het me opviel dat hij vooral aandacht besteedt aan overtredingen van Oekraïense zijde. Dat mag. Niks mis mee. Ik heb hem daar enkele keren via tweets op aangesproken om te polsen hoe objectief hij is. Da’s blijkbaar meer dan Duk aankan.’ Als Duk een diepgaand debat aan wil gaan en hij dit leest, dan kan hij me deblokkeren. Als hij werkelijk een diepgaand debat wil.

Foto: Schermafbeelding van deel opinie-artikel van Wierd Duk ‘Wierd Duk: ‘Livestro beschuldigt me zonder bewijs, wil me framen als gevaarlijke oproerkraaier’ in De Volkskrant, 7 juni 2017. Dit is een antwoord op een opinie-artikel van Joshua Livestro ‘Jalta-hoofdredacteur is klaar met paranoïde samenzweringsverhalen[en] en idiote racistische theorieën’ in De Volkskrant van 3 juni 2017.

John McCain: Russische Federatie grotere dreiging dan ISIS. Bizar dat we daar nog van overtuigd zouden moeten worden

Republikeins senator John McCain is hardliner op veiligheidspolitiek. Gematigd conservatief en voormalig presidentskandidaat. Feit is dat conservatieven op dit moment de beste kritiek op Trump bieden. Hoe sceptisch men ook kan zijn over McCains bedoelingen en zijn aanschurken tegen de veiligheidsindustrie, betere kritiek dan dit is er niet. Bij een Republikeinse en Democratische partij die allebei in verwarring zijn en hun oude vanzelfsprekendheden zijn kwijtgeraakt. McCain kiest zijn momenten en die zijn terug te voeren op zijn houding jegens de agressieve politiek van het Kremlin en een met Putin en zijn vrienden onbegrijpelijk meegaande president Trump. Uiteraard is kernmacht de Russische Federatie een grotere dreiging dan ISIS. Het is het verschil tussen een gecoördineerde actie van een staat en een ongeregeld zooitje dat een godsdienst heeft gekaapt. Het is bizar dat het uitgelegd moet worden. Er zijn talloze, voornamelijk rechts-nationalistische partijen die ISIS en de islam als de grotere dreiging afschilderen. Een stelling die uit de lucht is gegrepen.

TYT wijst op Exxon-deal tussen Trump en Putin. Buitenlandse Zaken VS als witwaskantoor

TYT volgt al maandenlang het spoor Exxon – Tillerson – Trump – Rosneft – Putin en nu komt er meer duidelijkheid in. Exxon vraagt om ontheffing (‘waiver’) van de sancties om zaken te doen met de Russen. Tijdens zijn campagne bepleitte Trump herhaaldelijk verzachting van de sancties.

Dit komt op het moment dat Trump steeds meer een koers volgt die als traditioneel-conservatief valt te kenmerken. Geen isolationisme, maar inteventie in de buitenlandse politiek. Geen drooglegging van het moeras in Washington DC, maar ruim baan voor het grote geld van Wall Street dat op alle mogelijke manieren wordt gefaciliteerd. Trump neemt hiermee afscheid van zijn zogenaamde anti-establishment standpunten die hij tijdens de campagne innam.

Maar onveranderd blijft de vermenging van zakelijke en politieke belangen in de Exxon – Rosneft deal. Wie het oog op deze bal houdt en zich niet af laat leiden door schijnbewegingen en afleidingen die een verslechterde relatie tussen de VS en de Russische Federatie moeten suggereren weet dat de zaken achter de schermen gewoon doorgaan. Trump zou beloond zijn met een geheim verhandeld pakket Rosneft-aandelen.

Zo resteert het slechtste van twee werelden. Het algemeen belang van de VS en de Amerikanen wordt ondergeschikt gemaakt aan een zakenelite van Exxon, Goldman Sachs, Trump Org en allerlei Amerikaanse bedrijven die zaken doen met een Russische zakenelite die evenmin de belangen van de Russische Federatie en de inwoners ervan centraal stelt. En in de afleiding om zulke overeenkomsten of schimmige deals aan het gezicht te onttrekken of het karakter ervan te maskeren komt de regering Trump met de meest chaotische en wispelturige maatregelen waarin weinig lijn te ontdekken valt. Begrijpelijk omdat ze secundair zijn aan de belangenbehartiging van Trump en zijn zakenvrienden. De Russische kleptocratie heeft eindelijk een evenknie gevonden. Hoewel de buitenlandse politiek van het Kremlin veel doordachter en consistenter is.

Trump bombardeert Syrië om onafhankelijk van het Kremlin te lijken

Het is simpel. Trump bombardeert in Syrië om onafhankelijk te lijken van het Kremlin. Het antwoord op de meerkeuzetoets van TYT is duidelijk ‘C’. De feiten wijzen erop. De aanval was bescheiden in omvang en leidde tot herstelbare schade. De aanleiding die Trump geeft over baby’s die slachtoffer zijn van een gifgasaanval klinkt ongeloofwaardig. De aanval was nu toe eenmalig en erover was vooroverleg met het Kremlin, zodat die zelfs de Syrische luchtmacht er tijdig over kon informeren. De Russische en Syrische reacties waren eveneens symbolisch, en terughoudend. Trump ligt onder vuur voor samenzwering met het Kremlin en gebruikt elke strohalm als afleiding. Met het doel de onderzoeken te vertragen of af te zwakken. Trump gebruikt de aanval om het beeld bij te stellen dat hij een marionet van Putin is. Vanwege Russische bankleningen, chantage met compromitterend materiaal of commerciële belangen van Trump Org in de Russische Federatie. Tevens is het in het belang van het Kremlin Trump als vijand af te beelden omdat de vriendschap compromitterend werkt.

Zo’n kleine, symbolische aanval levert Trump steun op van neoconservatieve senatoren als Lindsey Graham of John McCain. Uitgerekend de twee Republikeinen die inzake het Kremlin-onderzoek in de Senaat een hard standpunt tegen Trump innemen. Trump bespeelt slecht geïnformeerde journalisten die niet doorhebben wat voor spel hier gespeeld wordt. Ze menen dat hij normaliseert. Niets is minder waar. De paradox van de Syrië-aanval die of stilzwijgend of na consultatie met het Kremlin is opgezet is dat het Trump nog afhankelijker van de Russen maakt. Maar in de beeldvorming kan hij demonstratief afstand van het Kremlin nemen. Schijnbaar.

Glenn Greenwald toont aan dat beschuldigingen tegen Snowden bedrog zijn. Maar hiermee is de kwestie nog niet afdoend beslist

De vraag of Edward Snowden een Russische spion is valt vooralsnog niet te beantwoorden. Op 25 januari 2017 stelde ik dat in een commentaar aan de orde aan de hand van een boekbespreking door Charlie Savage van‘How America Lost Its Secrets: Edward Snowden, the Man and the Theft’ van Jay Epstein. Mijn conclusie: ‘Het blijft vooral speculatie of Edward Snowden een Russische spion is. Harde bewijzen ontbreken, maar ook ondersteunend bewijs. Van de andere kant valt evenmin te bewijzen dat Snowden geen Russische spion is. Maar zolang er geen harde bewijzen zijn is het onterecht om Snowden een Russische spion te noemen.

Ik vervolgde: ‘Tekenend voor de makkelijke manier van argumenteren van de Snowden-bashers is de gezaghebbende informatie-analist John Schindler die op z’n site ‘The XX Committee’ de erkenning door de hoge spion Franz Klintsevich als bewijs geeft.

Schindler verwijst ook steeds naar het hoofd van de Duitse BND Gerhard Schindler als bewijs dat Snowden een spion is die gerund zou worden door het Kremlin. Maar Gerhard Schindler komt helemaal niet met hard bewijs. Hij noemt Snowden een verrader. Dat is een mening of observatie, geen bewijsvoering.’

Glenn Greenwald die in 2013 samen met Laura Poitras de onthullingen van Edward Snowden de wereld in bracht komt nu met aanvullend ontlastend bewijs in een artikel voor The Intercept. Theorieën die de schuld van Snowden zouden moeten aantonen beweerden dat hij eind mei 2013 11 dagen niet traceerbaar zou zijn geweest en in die tijd geheime informatie aan de Chinese of Russische inlichtingendiensten zou hebben gegeven. Die theorie werd gretig in de pers gedeeld. Greenwald toont aan de hand van notarieel vastgestelde documenten aan dat Snowden niet onvindbaar was, maar gewoon zijn intrek had genomen in het Mira Hotel in Hong Kong waar Greeenwald, Poitras en Guardian-journalist Ewen MacAskill dagenlang met hem spraken.

Snowden is een middel geworden. Snowden is een lakmoesproef voor politieke correctheid. Snowden is een richtpunt voor kritiek op het autoritaire bewind van Putin en ondersteuning voor bestedingen van de Amerikaanse veiligheidsindustrie. Of juist het tegenovergesteld om het Amerikaanse neoconservatisme in de beklaagdenbank te zetten. Zo wordt ‘Snowden’ een valkuil van politieke meningen die nog weinig met het handelen van de historische persoon Edward Snowden te maken hebben. In Nederland is journalist Hans de Vreij iemand die de theorie van Schindler volgt en zo zijdelings de Amerikaanse veiligheidsindustrie steunt.

In een update bij genoemd Intercept-artikel zegt Greenwald dat Schindler hem op Twitter heeft geblokkeerd : ‘former NSA employee Schindler, who responded by blocking me on Twitter and then suggesting that both myself and the Intercept are controlled by Putin’. De beschuldigingen over en weer vliegen in het rond zonder te landen. Ik ben het eens met Greenwald dat er geen bewijs is dat aantoont dat Snowden een Russische spion is, maar ik acht het mogelijk dat dat bewijst nog ooit aan de oppervlakte komt. Alleen aan de hand van de openbare bronnen is dat naar mijn idee op dit moment niet vast te stellen. Op de achtergrond speelt ook het probleem dat gespecialiseerde, geprofileerde journalisten als Schindler of Greenwald in hun eigen bubbel zitten en vanuit hun invalshoek gelijk hebben, maar toch het overkoepelende beeld niet goed weergeven.

Mijn reactie bij het artikel van Greenwald: ‘You are right about John Schindler who is spreading allegations without proof about Snowden who should be in the pocket of the Kremlin. The only references he gives are 1) Franz Klintsevitch, Russian senior and deputy chairman of the defense and security committee who is part of the Russian security industry and therefore by definition not impartial and 2) Former head of the German BND Gerhard Schindler who calls Snowden a traitor, but not a Russian agent (‘Ich habe gesagt, dass Snowden ein Verräter ist und sich in die Hand der russischen Geheimdienste begeben hat. Dabei ist er zu ihrem Handlanger geworden’). http://www.berliner-zeitung.de/25148756‘. Het laatste woord over Snowden is nog niet gevallen.

Foto: The Mira Hotel, Hong Kong.