Posts Tagged ‘Politiek systeem’
Hoe uitsluitend is de tegenstelling tussen identiteitspolitiek en sociaal-economische politiek? Vraag én antwoord aan Ian Buruma
Reactie op het artikel ‘Democraten, zoek het redelijke midden’ van Ian Buruma in de NRC van 8 november:
Mee eens dat in het centrum de meeste stemmen zijn te halen voor de Democraten. Dat wezen de tussentijdse verkiezingen uit, waar gematigde kandidaten het het beste deden. Velen zien daarin voor 2020 een goede uitgangspositie voor voormalig vice-president Joe Biden. Dat is niet het hele verhaal. Ian Buruma beperkt zich tot de tegenstelling radicaal-gematigd en gaat niet in op andere tegenstellingen die erop van invloed zijn.
Het verwijt dat Democratische congresleiders als Nancy Pelosi en Chuck Schumer treft is dat ze ‘corporate’ zijn. Hillary Clinton die met haar januskop van linksig lullen en rechts vullen bij velen haar geloofwaardigheid verspeelde is daar het treffende voorbeeld van. Deze Democraten zitten in het ergste geval in de zak van het bedrijfsleven of schurken daar op z’n minst tegen aan. In dit verband is het veelzeggend dat de grootste Democratische sponsor Tom Speyer die zich kan meten met Republikeinse sponsors als Sheldon Adelson en de Koch broers zich niet alleen ziet als ‘kingmaker’, maar ook zelf ambities heeft om presidentskandidaat te worden in 2020. Hetzelfde schijnt te gelden voor Mike Bloomberg. Dit tekent de gebreken van het politieke bestel van de VS, namelijk de allesbepalende macht van het grote geld en miljardairs die de politiek opkopen. De financiering gaat via zogenaamde ‘Super PACs’ die nauwelijks aan voorwaarden zijn gebonden en sinds 2010 door enkele gerechtelijke uitspraken almachtig zijn en het politieke systeem in bezit hebben genomen.
Buruma neemt niet in overweging dat identiteitspolitiek van radicaal-links ook een antwoord is op de macht van het grote geld binnen de Democratische partij. Ofwel, identiteitspolitiek is meer dan identiteitspolitiek. De allesbepalende rol van sponsors als Steyer en Bloomberg trekt de partij naar rechts omdat deze miljardairs met hun economische belangen de status quo verdedigen. Identiteitspolitiek valt daarom op te vatten als een reactie uit machteloosheid én een afleiding. Want wie beseft geen invloed te hebben op sociaal-economische factoren als inkomensverschillen en machts- en eigendomsverhoudingen omdat dat voorbehouden is aan het bedrijfsleven en rijke sponsors die op een hoger politiek niveau opereren kiest uit chagrijn en opstandigheid eieren voor z’n geld in de wel toegestane en haalbare invloed op de sociaal-culturele identiteitspolitiek. Als het niet voor zichzelf is als witte man, dan voor anderen met wie men zich identificeert. De macht gebruikt die identiteitspolitiek als afleiding en uitlaatklep om het debat over sociaal-economische aspecten te blokkeren.
De aan de Democratische partij gelieerde ‘onafhankelijke’ Senator Bernie Sanders die door de ‘corporate’ Democraten niet echt wordt vertrouwd, laat staan in het hart wordt gesloten, probeert de sociaal-economische en sociaal-culturele aspecten te integreren. Vanwege de focus en achtergrond van zijn supporters kan hij niet om de identiteitspolitiek heen en is dat trouwens ook een prima middel om kiezers mentaal aan hem te binden. Maar de hoofdzaak voor Sanders is de verandering van sociaal-economische aspecten. In de zin dat de VS egalitairder wordt in de aloude traditie van de Europese sociaal-democratie. Veelzeggend is dat de ‘Britse’ broer van Bernie, Larry Sanders in 2001 de Labour partij verliet omdat die volgens hem onder Tony Blair te ver naar rechts ging. Lees: te dicht tegen het bedrijfsleven aanschurkte. Dat is ook de overtuiging van Sanders en progressieve Democraten als Senator Elizabeth Warren of Keith Ellison.
De identiteitspolitiek van radicaal-linkse kandidaten als Alexandria Ocasio-Cortez die zich in de hemisfeer van Sanders bevinden kan opgevat worden als meer dan identiteitspolitiek alleen. Hoewel ze dat zelf niet in het openbaar toegeven. Het is ook de beschermende laag om harde sociaal-economisch aspecten door de maag te krijgen en in het organisme te laten belanden. Identiteitspolitiek hoeft geen doel op zichzelf te zijn en staat in sommige gevallen wel, maar in andere gevallen geenszins haaks op gematigde politiek. Daarom kan op termijn identiteitspolitiek die deels ontstaat uit machteloosheid en deels uit berekening, samengaan met een gematigd sociaal-economisch programma dat probeert in te breken in een dichtgetimmerd politiek bestel waarin de ‘gewone burgers’ op de belangrijkste sociaal-economische aspecten zijn buitengesloten.
Identiteitspolitiek is voor links-radicalen binnen de Democratische partij nu het enige beschikbare middel om via een omweg de partij te bevrijden uit de greep van centrum-rechtse, ‘corporate’ Democraten die vanuit een oogpunt van camouflage en afleiding zich eveneens -weliswaar halfslachtig en onoprecht- omhullen met de mantel van de identiteitspolitiek. Het is aan het toekomstige leiderschap van de Democratische partij om het middel (identiteitspolitiek) te scheiden van het doel (sociaal-economische gelijkheid). Hoewel emancipatie van minderheden op zichzelf een doel is dat gezien de lastige politieke situatie echter beter op een indirecte en minder polariserende wijze bereikt kan worden door vol in te zetten op de verbetering van de economische positie (zorg, arbeidsmarkt, belastingsysteem, onderwijs, huisvesting) van alle burgers. Links én rechts.
Identiteitspolitiek gaat niet uitsluitend om emancipatie van individuen, maar betreft als hoogste doel ook de emancipatie van de samenleving. Dat laatste is zwaarwegender. Het zal binnen afzienbare tijd niet lukken om dat te realiseren omdat nooit iemand vrijwillig macht opgeeft. Sociaal-culturele identiteitspolitiek van individuen zal daarom voorlopig nog blijven bestaan als afleiding voor machtigen en als uitlaatklep voor onmachtigen. Datzelfde geldt ook voor radicaal-rechts. Laten we hoe dan ook beseffen dat identiteitspolitiek niet altijd is wat het lijkt en best kan dienen om het redelijke midden te bereiken. Dat nu voor burgers via eigen actie onbereikbaar is door een gecorrumpeerd politiek systeem. Als het bereiken ervan niet via de kortste en in beginsel de meeste eigenlijke weg kan, loopt het via de omweg van de identiteitspolitiek.
Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Democraten, zoek het redelijke midden’ van Ian Buruma in NRC, 8 november 2018.
Dwaasheid Trump is niet het probleem. Wel het verziekte politieke systeem. Zijn optreden biedt kansen voor hervorming
Trump wordt in West-Europa als hansworst, lichtgewicht, leugenaar, ijdeltuit en een onwaardige en incompetente president van de VS gezien. Hij krijgt niets voor elkaar. Donald Trump is echter geen oorzaak, maar symptoom. Feit dat hij met zijn achtergrond president kon worden valt niet hem te verwijten, maar het verziekte politieke systeem van de VS. Analyses die constateren dat Trump ongeschikt is hebben gelijk, maar gaan in hun analyse niet ver genoeg. Als Trump opgevolgd wordt door Trump2, dan verandert er niets fundamenteels. En als Trump3 wel intelligent, gedisciplineerd en doelmatig opereert komen de Amerikaanse democratische instituties pas echt in gevaar. Daarom is het optreden van Trump een zegen in vermomming. Hij is de waarschuwing voor wat fout gaat. Mijn commentaar op het kanaal van MSNBC bij deze video:
Trump in Western Europe is seen as a buffoon and an idiot, unworthy to execute the office of president. He is seen as ill prepared and intellectually and psychologically unfit for public service.
But there is more to it. Trump is also seen only as a symptom of a rotten U.S. political system which is derailed. Since Citizen United (2010) it is completely in the grip of big money, Wall Street and sponsors. Politicians are bought. Both major political parties are in rare bad shape and select bad candidates and poor politicians like Trump and Hillary.
The solution is not impeaching Trump and Pence -which in the end has to be done because reasons galore to do it-, but reforming the U.S. political system by going back to 1976 (Buckley vs. Valeo) and before it. Power to the people, as the Constitution was meant. But can American society find a new start to revitalize its political system? I doubt it, the interests to block such a reform are far too great. Lobbyist are calling the shots. Not the citizens.
So yes, Trump is a buffoon and a puppet of Vladimir Putin and Robert Mercer. But no, impeaching Trump is in no way a solution to the problem which has to be solved.
Electoraal poolen als middel om macht van partijpolitiek te verkleinen en van burger te vergroten
Heeft Geert Wilders de verruwing van de politiek op zijn geweten? Dankzij het voorbereidend breekwerk van Pim Fortuyn in 2001-2002. Nee, want het onderschat de continuïteit. Of de gemiste kansen daarop. Vanaf 1994 toen het eerste paarse kabinet aantrad hebben politieke partijen kansen op politieke hervormingen geblokkeerd. Ze zijn hoofdzakelijk bezig met positionering, onderlinge relatie en het eigen voortbestaan. In dat autisme geven de gevestigde partijen de partijpolitiek een slechte naam en een stempel van behoudzucht.
De populistische PVV voegde zich in dat politieke klimaat. Met een ruwe toon zocht het als nieuwkomer de grens van het betamelijk op. Maar dat gebeurde binnen de voorwaarden van een stagnerende politiek die zelf al de ramen had gesloten voor hervormingen. En de machtsdeling met en inspraak van de burger afwees. De zittende politiek blokkeerde zelfs kleinschalige experimenten. Zoals het burgemeestersreferendum.
Het succes van de PVV is het tekortschieten van de politiek. Moet men dat de PVV of de rest verwijten? Het is niet de tragiek dat nationalistisch-rechts nu cultureel de macht opeist, maar dat de middenpartijen geen plek wisten te vinden voor opvattingen zonder uitsluiting van anderen. Dan was ook het bestaansrecht van Wilders afgenomen. Critici van Wilders worden ongewild onderdeel van de polarisatie die ze zeggen te bestrijden. Daarom ligt de oplossing voor Wilders niet in de kritiek op hem, maar in de uitwerking van een alternatief.
Oplossing is een open politiek systeem dat de middenpartijen dient. Een systeem dat het accent verlegt van de partijpolitiek naar een burgerbeweging. Zodat de invloed van burgers op de partijen toeneemt en de macht van de partijen op de samenleving en het openbaar bestuur afneemt. De macht behoort bij de burgers te liggen, niet bij de 2% van de bevolking die partijlid is. Want deze dienen niet het algemeen belang, maar zijn in hun achterhoofd altijd bezig met positionering, electorale overwegingen, partijbelang en -continuïteit.
Het klinkt als een scherts, maar politiek is te belangrijk om aan politieke partijen over te laten. Door experimenten op lokaal niveau kunnen machtsdeling en inspraak vergroot worden. Experimenteer maar eens met een ‘dienstplicht’ in het openbaar bestuur. Of met een kiessysteem zoals het ‘electoraal poolen’. Kiezers gebruiken dan een partijenprogramma als bouwsteen, als handelswaar. Niet langer als een ultieme waarheid. Die achteraf toch nooit een waarheid is. En in steeds meer gevallen dat zelfs vooraf al niet meer is.
In 2010 kwam ik met het voorstel van ‘electoraal poolen’. Ik lanceerde het om het centrum te versterken, het belang van partijen te relativeren en de burger in de bestuurdersstoel te krijgen. Dat poolen komt erop neer dat kiezers met een gedeelde voorkeur elkaar vinden en samen als pakket stemmen. Ze nemen het initiatief van de partijpolitiek over dat niet langer als eindresultaat, maar als halffabricaat wordt beschouwd. Stel dat kiezer A twijfelt tussen D66 en PvdA, kiezer B tussen D66 en GroenLinks en kiezer C tussen GroenLinks en PvdA. In dit voorbeeld spreken ze dan samen af om 1 stem op zowel D66, PvdA als GroenLinks uit te brengen. Het voorbeeld kan uitgebreid worden over meer kiezers en in andere combinaties. Jongerenbeweging G500 probeerde in 2012 een oplossing van gesplitste stemmen uit en noemde het de stembreker. Omdat het te ingewikkeld was sloeg het niet aan. Het stond ook haaks op het idee van electoraal poolen dat de macht terug wil geven aan de burger zonder het te institutionaliseren in een pseudo-politieke partij of beweging als G500.
Doorgaans staan kiezers niet achter alle standpunten van een partij en zouden ze loyaliteit willen verdelen. Kiezers willen zich aan de dwang en het keurslijf van de partijpolitiek ontworstelen. Tegelijk beseffen ze dat partijpolitiek noodzakelijk is voor de samenhang en een rode lijn. Partijen presenteren hun gedachtegoed echter als totaalpakket. Als kiezers daarin een splitsing zouden kunnen aanbrengen biedt dat zicht op een hybride politiek stelsel waarin partijpolitiek bouwstenen biedt waarmee de burger gaat bouwen. De politicus wordt dan aannemer-uitvoerder en de burger architect-eigenaar van het politieke bestel. Vergeleken met nu is dat een verandering omdat de partijpolitiek zich als systeem-eigenaar gedraagt en dat materialiseert door functies in het openbaar bestuur zonder tussenkomst van de burger vastbesloten voor zichzelf op te eisen.
Bouwstenen kunnen standpunten zijn die het financieel eigenbelang dienen, het snelst renderen of het best bij iemands karakter passen. Het kan vanuit een moraal ook een hoger -rond een thema gerangschikt- belang inhouden door te streven naar een duurzame agenda, een veiligheidsagenda of een solidariteitsagenda die slechts gedeeltelijk uitgaat van het eigenbelang. Een positief effect is dat de lange termijn strategie daardoor belangrijker wordt dan partijprogramma’s met een horizon van maximaal vier jaar kunnen realiseren.
De tussenvorm van het electoraal poolen dat politieke partijen met hun in beton gegoten partijprogramma’s ongemoeid laat -maar toch aan hun almacht knabbelt- biedt voorlopig het meeste perspectief om het belang van de partijpolitiek te relativeren en de macht van de burger te vergroten zonder het politieke bestel hevig op te schudden. Wat politiek dus onhaalbaar is. Software van Liquid Feedback bevat al uitgewerkte toepassingen om minderheidsstandpunten in een technische omgeving van E Democracy (internet-democratie) te wegen. Ook voor die vernieuwingen heeft de burger de medewerking van de in zichzelf gekeerde partijpolitiek nodig.
Foto: Steenfabriek Evere (Brussel), ansichtkaart 1906.
Bernie Sanders stapt in race om president te worden. Echte hoop?
De onafhankelijke en tegen de Democratische Partij aanleunende senator van Vermont Bernie Sanders maakte deze week bekend dat hij presidentskandidaat is voor de Democraten. Hij moet het opnemen tegen de gedoodverfde kandidaat Hillary Clinton. Sanders geeft velen hoop nu de progressieve Elizabeth Warren zich niet kandidaat stelt. En president Obama een teleurstelling voor progressieve politiek bleek te zijn. Sanders laat met verstand het hart spreken als hij opkomt voor de werkende klasse, zoals vorige week in de Senaat waar hij de Republikeinse voorstellen fileerde: ‘Republicans Want to Take America in the Wrong Direction’. Republikeinen gaan met het land aan de haal en leiden het de verkeerde kant op. Weg van de working class.
Sanders vecht voor het terugdringen van de rol van het grote geld in de Amerikaanse politiek. Die spottend ‘corporate politics’ genoemd wordt omdat bedrijven de politiek bepalen en politici opkopen. Zodat de burgers het nakijken hebben. En in het congres nog nauwelijks vertegenwoordigd zijn door beeldbepalende politici. Sanders is de uitzondering. Maar is hij kansrijker dan die andere eeuwige linkse kandidaat Eugene McCarthy?
Politici van het kaliber Sanders zijn om jaloers op te zijn. In 2013 vroeg ik me af waarom Nederland ze mist: ‘Hoe komt het dat ik in Nederland geen ‘progressieve‘ politici kan vinden? Want die zoek ik en vind ik niet. Als referentie voor de richting waarin ik zoek verwijs ik naar de Amerikaanse senator Elizabeth Warren. Dat soort ongebonden en eigenzinnige politici mis ik in Nederland. Vele politici zoals Ronald van Raak, Gerard Schouw of de teruggetreden Mariko Peters of Boris van der Ham verenigen volop kwaliteiten in zich, maar kan ik toch niet opvatten als ‘progressief‘. Zo wordt hun vrijzinnigheid aangevuld met een economisch wereldbeeld dat ik te behoudend (D66), te etatistisch (SP) of te naïef (GroenLinks) vind. Ik begrijp waarom deze politici zo zijn. Maar ik begrijp niet waarom er in Nederland geen progressieve partij is die progressieve politici voortbrengt.‘
Foto: Publiciteit van Bernie Sanders op Facebook.
Haagse crisissfeer benadrukt intelligente domheid kabinet Rutte
Schrijft nooit aan kwaadwilligheid toe, wat verklaard kan worden door domheid. Aldus Napoleon Bonaparte: ‘N’attribuez jamais à la malveillance ce qui peut s’expliquer par la stupidité‘. De uitspraak lijkt gemaakt voor het kabinet Rutte-Asscher dat zegt terug te treden, maar de burgers wantrouwt en met steeds meer regels opzadelt, de burgerrechten inperkt en zich onderhand gedraagt als een bemoeial die zich met alle facetten van het leven wil bemoeien. Ik karakteriseerde dat in mei 2013 in een posting als intelligente domheid.
Da’s anders dan pure domheid waarvan de drager niet intelligent genoeg is om die te verbergen. Intelligente domheid is halfslachtigheid die de wereld in geholpen wordt vanwege het schijnbaar bestaan van een kantelpunt waarachter het verbloemen van de eigen domheid mogelijk wordt. Intelligente dommeriken laten zich die kans niet ontnemen. Bij intelligente domheid neemt het succesvol verhullen van de domheid de plaats in van het aanspreken van de domheid of de intelligentie. Naargelang de specifieke achtergrond. Positionering en marketing nemen het over in een continu proces dat nooit meer ergens voet op vaste bodem zet.
De crisissfeer die deze week in Den Haag hangt over de bed-bad-en-broodregeling en de uitgeprocedeerde asielzoekers heeft alles te maken met de intelligente domheid van de kabinetsleden. Bram van Ojik (Groen Links) denkt te weten hoe het zit: ‘Ik snap heus wel dat het ingewikkeld is, maar zo ingewikkeld kan het ook weer niet zijn om te zeggen: we gaan humanitaire hulp bieden.’ Maar is dat niet te simpel gedacht? Want het gaat de bewindslieden niet zozeer om het vinden van een oplossing voor een concreet beleidspunt, maar om het tijdens het zoeken ernaar verbloemen van eigen domheid. Extra gevaarlijk omdat door de crisissfeer juist de aandacht op de domheid gevestigd wordt doordat een oplossing uitblijft. Kabinetsleden van VVD en PvdA vliegen zonder vangnet door de lucht en kennen een noodgreep: de ander van kwaadwilligheid betichten.
PvdA-leden willen naar links. Maar kijken naar rechts. Bizar?
Wordt het chagrijn van de PvdA’ers ingegeven door verloren posities als gevolg van verkiezingen, een fletse leiding, een slechte presentatie of een koers die te veraf is komen te staan van het sociaal-democratische gedachtengoed? In de analyse en de emoties loopt het allemaal door elkaar: campagne, leiding, inhoud en coalitie. Waarom een koers samen met de VVD die verkeerd geacht wordt niet opgezegd wordt vanwege een dreigend slecht resultaat bij de verkiezingen laat zien dat bij de PvdA principes niet de boventoon voeren. De analyse zegt: de inhoud deugt niet en de oplossing wordt gezocht in de vorm en de bijverschijnselen. Wat is zo’n partijbijeenkomst meer dan een therapeutisch praathuis als frontaal de waarheid wordt ontweken?