
In een open brief ondersteunt Watergate journalist Carl Bernstein hoofdredacteur Alan Rusbridger van The Guardian. Deze moet vandaag voor een parlementscommissie verschijnen in verband met de onthullingen van Edward Snowden in z’n krant. Indirect richt Bernstein zich tot z’n voormalige collega bij de Washington Post Bob Woodward die tegenwoordig inperking van de persvrijheid goedpraat maar in z’n boeken met staatsgeheimen die de regering goed uitkomen uit de school mag klappen. En daar schatrijk van is geworden.
Bernstein ziet geen reden tot zorgen over de media en acht enige aanscherping van het functioneren niet nodig. Integendeel, hij beoordeelt de opstelling van de pers in de VS en het Verenigd Koninkrijk sinds 1945 inzake de nationale veiligheid als vele malen verantwoordelijker dan die van opeenvolgende regeringen, premiers en presidenten. Want door over-classificatie van ‘geheimen’, onoprechtheid, en ronduit liegen hebben juist zij een publiek debat zoals dat een open samenleving past geblokkeerd. Vooral de laatste jaren.
Het besef dat het op dit moment ontbreekt aan het juiste toezicht op het functioneren van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten ziet Carl Bernstein als de verdienste van de onthullingen van Edward Snowden. Dat werd voor het eerst zwart op wit aangetoond. Vooral in de VS ontbreekt dat toezicht van de wetgevende en rechterlijke macht. Inlichtingendiensten proberen onder het juiste toezicht uit te komen en dat te vermijden.
‘Dat is het onderwerp van de rechtmatige en noodzakelijke maatschappelijke discussie die nu plaatsvindt in de VS, het Verenigd Koninkrijk en elders’, zo meent Bernstein. Toegevoegd kan worden dat in Nederland de commissie-Dessens adviseert de bevoegdheden voor de nationale inlichtingendiensten te verruimen. Dat dient gecompenseerd te worden door een getrapte aanscherping van het toezicht waarop de minister van Binnenlandse Zaken persoonlijk toeziet. Van zo’n constructie kan men zich afvragen of die in de praktijk nageleefd kan -en zal- worden. Een maatschappelijke debat is nodig om voor elkaar te krijgen dat vertegenwoordigers van de burgerrechten een positie in het toezicht krijgen die nu nog volledig ontbreekt.
Bernstein beseft dat er altijd spanning bestaat tussen nationale veiligheid en openbaarheid. Zeker wat de rol van de pers betreft. Terrorisme moet bestreden worden, maar daartoe moeten overheden bij de les gehouden worden dat ze uitsluitend ‘echte vijanden‘ bestrijden. En onder het mom van de bestrijding van het terrorisme geen misbruik maken van de technische bevoegdheden die ze hebben gekregen voor de bestrijding van het terrorisme om rechten en privacy van gezagsgetrouwe burgers in te perken. Voor het functioneren van de democratie ‘is het essentieel dat geen voorafgaande gouvernementele beperkingen of intimidatie op een werkelijk vrije pers worden opgelegd’ zo zegt Bernstein. Anders gaat het licht uit en dreigen despotisme, demagogie en zelfs criminalisering van onze gekozen leiders en overheden: ‘(..) in such darkness, we encourage the risk of our democracies falling prey to despotism and demagoguery and even criminality by our elected leaders and government officials.’ Een brief die leert wat democratie en journalistiek inhouden.

Foto 1: ‘Woodward and Bernstein watching Nixon address the nation on television, April 30, 1973.’ Credits: © Mark Godfrey.
Foto 2: President Nixon houdt op 29 april 1974 een televisietoespraak in antwoord op zijn dagvaarding.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...