Promotiefilmpje cultuurbeleid Bussemaker klinkt kunstmatig vals

Het filmpje goochelt met contouren. In vorm en inhoud. Het dient vooral om het cultuurbeleid van het kabinet te verkopen. Maar tegenstrijdigheden die het gevolg zijn van het kabinetsbeleid poetst het er niet mee weg. Dynamiek wordt de culturele sector door de overheden opgelegd. Maar waar komt die dynamiek eigenlijk vandaan? Van instellingen, kunstenaars en makers of van de overheden? En is het ontregelende of gehoorzame dynamiek? Innoveren, profileren, samenwerken en experimenteren zoals de overheid het bepaalt.

Het filmpje klinkt vals als het zegt: ‘Als geen ander weet de culturele sector de samenleving van scherp commentaar te voorzien en de publieke opinie te beïnvloeden.’ Is het echt? Kan commentaar scherp zijn als dat op voorwaarden van de overheid dient te gebeuren? Of is het modieus scherp dat nooit de gevestigde macht fundamenteel ter discussie mag stellen? Het filmpje is een reclamespot voor het kabinet en minister Jet Bussemaker die prominenter in beeld komt dan alle Nederlandse kunstenaars en kunstinstellingen bij elkaar.

Door politici wordt Thorbecke van stal gehaald als ze het uitkomt om te onderstrepen dat de overheid geen beoordelaar van kunst is. Dat op afstand zetten kan als gevolg hebben dat initiatieven aan de markt worden overgelaten. Dit filmpje toont aan dat de contouren waarbinnen de gesubsidieerde kunst kan opereren door het kabinet bepaald worden. Jet Bussemaker versterkt haar grip op het kunstbeleid maar geeft dat niet toe. Ze probeert een beeld te schetsen dat ze alle ruimte geeft aan de cultuur. Ja, onder haar strikte voorwaarden.

Daarbij komt dat de minister een papieren werkelijkheid creëert van exploitatieresultaten, vlottende activa, inkomstpercentages en liquiditeit. De memo’s, quick scans en regelingen leggen een schil van cijferfetisjisme over instellingen en kunstenaars die kwantificeert wat gekwalificeerd zou moeten worden. Het Nederlandse cultuurbeleid is niet eens zo beroerd, maar pogingen het anders voor te stellen dan het is werken averechts.

Oud VVD’er Ankersmit adviseert: Stem vooral geen VVD of PvdA

m1mxbchadh9n_wd640

Wilt U toch op een landelijke partij stemmen, oké, stem op welke partij u maar wilt, zolang het maar niet de VVD of de PvdA is.‘ Het gaat over een stemadvies voor de komende gemeenteraadsverkiezingen op 19 maart. Spreekt hier de woordvoerder van een lokale partij? Zoals nummer 1 van lijst 1 (Burger Partij AmersfoortHans van Wegen in Amersfoort. Of is het nummer 2 van lijst 3 (FNP) Sicco Rypma in Súdwest-Fryslân of nummer 1 van lijst 1 Pieter Meekels van GOB in Sittard-Geleen? De kritiek komt echter niet van een lokale partij. 

Het advies is van oud-hoogleraar intellectuele en theoretische geschiedenis Frank Ankersmit die in NRC zijn opinie geeft onder de titel ‘Stem vooral geen VVD of PvdA‘. Pikant is dat Ankersmit in 2005 meeschreef aan het Liberaal Manifest ‘Om de Vrijheid‘ van de VVD. Samen met onder meer Geert Dales en Arthur Docters van Leeuwen. In 2009 zegde Ankersmit z’n lidmaatschap van de VVD op omdat naar zijn idee deze partij geen geloofwaardig antwoord op de kredietcrisis had. Intussen heeft de huidige VVD dat manifest allang rechts ingehaald. Het manifest vatte toen liberale beginselen samen. Het pleitte onder meer voor bestuurlijke helderheid en tegen onterechte afwenteling: ‘Verantwoordelijkheden horen op de juiste plaats, dat geldt voor staatsorganen en burgers. De VVD is voor bestuurlijke helderheid en tegen onterechte afwenteling.’

Bestuurlijke onhelderheid en onterechte afwenteling van rijk naar gemeenten van zorg- en arbeidswetten is de reden voor het advies van Ankersmit om niet op de VVD als initiatiefnemer hiervan te stemmen. En evenmin op meeloper PvdA die dit plan in de onderhandelingen uitruilde: ‘In het kader van de door de VVD verlangde decentralisatie wordt dan de uitvoering van de wet Werk en Inkomen, de AWBZ, de Jeugdzorg (zoals de Wajongregeling) en de Ouderenzorg overgeheveld van de rijksoverheid naar de gemeentes.’ En: ‘Het enige wat gedecentraliseerd wordt, zijn de hoofdpijndossiers die de uitvoering van de Wet Werk en Zekerheid, de AWBZ en de jeugd- en ouderenzorg met zich meebrengt. Dat krijgen de gemeentes op hun bordje.‘ Dat oogt ijselijk.

VVD hevelt samen met bentgenoot PvdA taken over en houdt tegelijk de hand op de knip. VVD en PvdA gooien de problemen bij de gemeenten over de schutting die met enorme uitvoerings- en budgetproblemen gaan worden opgezadeld om arbeid en zorg op peil te houden. Wat in veel gevallen niet zal lukken. Ankersmit: ‘Als burger hebben we nu dus de zeldzame kans om de beslissende spaak in het wiel van een puur slecht plan te steken. Die kans laten we ons toch niet ontgaan?‘ Goed dat ook een oud-VVD’er uitlegt dat het een slecht idee is om op VVD of PvdA te stemmen. Johan Cruijff zou zeggen: ‘Je gaat het pas zien als je het door hebt‘.

Foto: Mark Rutte en Hans van Baalen op VVD-najaarscongres 2013.

Non-debat in Haagse politiek laat burger in de steek. Wat te doen?

dp

NRC-columnist Bas Heijne ontpopt zich steeds meer tot criticus van het politieke bestel. Dat zo dood als een pier is. Hij noemt het de Haagse modder, een sterk beeld dat door het terugblikken op de Eerste Wereldoorlog nog inzichtelijker wordt. En uitzichtlozer. Neem nou de PvdA-leider Diederik Samsom die kwaad werd op D66 dat een motie van wantrouwen tegen minister Plasterk indiende. Bij het debat over de inlichtingendiensten. Uiteraard had Samsom Plasterk aan moeten pakken. Maar deze werd de hand boven het hoofd gehouden. Zodat er nu een verzwakte minister zit. Nederland schiet daar niks mee op. Van dat debat met Plasterk was trouwens van tevoren bekend dat het niet over de inhoud zou gaan. Waarom werd het dan gehouden? 

Bas Heijne stelt de vraag waarom wij burgers het laten gebeuren. Waarom laten burgers hun burgerrechten door de politiek inperken? Waarom volgen burgers kritiekloos de politieke partijen die elk intellectueel debat uit de weg gaan? Die het spel om het spel spelen dat nergens over gaat. Zijn burgers niet gewoon lam geslagen? De politieke partijen hebben het politieke bestel en de functies in het openbaar bestuur gekaapt. Ze vullen dat op met hun schijnwerkelijkheid die het zicht op de echte wereld ontneemt. Wat is het alternatief?

Ik pieker me suf over de komende verkiezingen voor gemeente en Europa. Wat te doen? Ik lees programma’s en volg actuele debatten. En doe daar hier af en toe verslag van. Maar ik kan voor gemeente noch Europa geen politieke partij vinden die ik m’n stem toevertrouw. Ik vind het allemaal onder de maat. Te veel marketing, te veel mannetjes, te veel gehakketak en te weinig substantie. Ligt dat nou aan mijn verwachtingen of aan een falende politiek? Laat ik het gebeuren als ik niet ga stemmen? Ja, maar wat is in hemelsnaam mijn alternatief? Waar kan ik een stem uitbrengen voor een politiek bestel dat de burger een rechtmatige plek geeft?

Foto: Tweet van Dirk Poot, lijsttrekker van de Piratenpartij.

CDA doet aan vernieuwing: de gekozen burgemeester. Nou en?

2108170-487-500

Het politieke systeem loopt vast. Het vertrouwen in de politiek is historisch laag. Nederlanders herkennen zich niet in wat politici zeggen en doen, en ze hebben het gevoel daar ook geen invloed op te kunnen uitoefenen. Gevolg: een wijdverspreid wantrouwen naar de politiek in Den Haag en onvoldoende bekendheid met de politiek in de eigen gemeente.‘ Aldus de analyse van de huidige politiek door het CDA op haar website.

Hoe volmondig kiest het CDA voor de samenleving en tegen het huidige politieke systeem dat dateert uit de 19de eeuw en nooit is aangepast? Ofwel, is het marketing of werkelijk een ommezwaai? De keuze lijkt een stijlbreuk van een bestuurderspartij die altijd hard op de rem van de bestuurlijke vernieuwing stond. Kan het CDA leven met een post-Thorbecke model dat Guus Berkhout zo omschreef: ‘We moeten dus niet doorgaan met het kiezen van politici die erop uit zijn om het oude bestuurlijke model ‘whatever it takes’ aan de praat te houden.’ Da’s niet de ultieme consequentie die het CDA trekt. Ooit werd het sentiment dat de afstand tot het volk niet groot genoeg kan zijn en de burger gerust kan gaan slapen (à la Hendrik Colijn) omdat de politiek waakt, verwoord door de regent en prominente CDA’er Anton Zijderveld die in 2009 uit de partij stapte.

CDA kiest eieren voor haar geld door de grootste abnormaliteiten aan te passen. Maar zonder het oppergezag van de politieke partijen aan te tasten die de regie moeten blijven houden. Onder de Haagse kaasstolp waar nooit iets verandert worden zelfs cosmetische veranderingen als ommezwaai opgevat. Maar bij een jongere generatie die volgens andere lijnen van democratisering denkt (e democracy) maakt dat weinig indruk. Natuurlijk heeft het CDA gelijk dat zoals nu burgemeesters worden gekozen in een volwassen democratie niet thuishoort: ‘Op dit moment worden burgemeesters op een hele ondoorzichtige manier gekozen via een vertrouwenscommissie en de gemeenteraad (..)‘. Het is de absurditeit van het Nederlandse politiek bestel dat de burger buiten de deur houdt en de macht krampachtig in handen van de politieke partijen blijft leggen.

Het CDA wil dus een gekozen burgemeester en de invoering van een gemengd kiesstelsel. Het claimt zo de kloof met de burger te verkleinen: ‘Het land wordt daarvoor onderverdeeld in 75 kiesdistricten. De kiezer brengt daarbij twee stemmen uit: één op een landelijke politieke partij en één op een lokale kandidaat uit zijn kiesdistrict. Dat zorgt voor een directere verbinding tussen de kandidaat en de regio.’ CDA en D66 juichen nu hun eigen vernieuwing toe die feitelijk niet meer is dan achterstallig onderhoud dat 40 jaar te laat plaatsvindt. Het huis van de Nederlandse democratie krijgt een lik verf waar burgers om structurele verbouwing vragen.

Foto: Oud KVP-voorzitter Norbert Schmelzer zingt het CDA-lied, 1977. Credits: ANP/ Arthur Bastiaanse.

Politieke hervorming: Met Berkhout op weg naar een post-Thorbecke model

trojan democracy horse

Hoogleraar Innovatie Guus Berkhout schetst in de ‘De nieuwe democratie komt eraan‘ met de ondertitel ‘Essay over een ingrijpende renovatie van het ‘Huis van Thorbecke’ met nieuwe rollen voor overheid, bedrijfsleven en burgers‘ de democratie van de toekomst. Uit 2012. Door de uitwisseling van tweets tussen Petra de Boevere en Dirk Poot stuitte ik erop. De conclusie is: ‘We moeten dus niet doorgaan met het kiezen van politici die erop uit zijn om het oude bestuurlijke model ‘whatever it takes’ aan de praat te houden.‘ Achterliggend idee is dat Nederland sinds de 19de eeuw ‘immens veranderd‘ is, maar de inrichting van onze staat ‘vrijwel hetzelfde is gebleven‘. Bij het aan de praat houden van een ‘sterk verouderd systeem‘ zet Guus Berkhout vraagtekens.

Hij acht het nodig dat ‘niet politieke partijen‘ maar ‘burgers de politieke agenda opstellen‘. Want: ‘Ons land is hard toe aan een nieuw democratisch model dat voldoet aan de eisen van de moderne tijd, dat past bij onze hoogontwikkelde maatschappij met een sterke middenklasse, en vooral, een model dat in deze tijd van grote verwarring nieuwe hoop geeft voor een betere toekomst. De huidige politieke generatie heeft jongeren niets te bieden.‘ Berkhout combineert dat met reorganisatie van de verzorgingsstaat. Door ‘ingrijpende bestuurlijke vernieuwingen‘ kan zo een ‘wezenlijke cultuuromslag‘ in politiek en samenleving gerealiseerd worden.

Berkhout houdt een pleidooi voor machtsoverdracht naar de burger en ziet zo ‘een nieuw evenwicht in de relatie tussen overheid en burger‘ ontstaan. De hoog ontwikkelde burgers bepalen ‘(1) de inhoud van het regeerprogramma, kiezen de volksvertegenwoordiging en ook de minister-president; (2) dit wordt uitgevoerd door een programmakabinet met projectministers en (3) burgers zijn in het vernieuwingproces co-creator’. Gevolg is dat iedere burger naar vermogen deelneemt en als geheel de samenleving geactiveerd wordt.

In een analyse schetst Berkhout het 19de eeuwse Thorbecke model dat getypeerd wordt door noties als ‘hiërarchie’, ‘top-down’, ‘regelgeving’, ‘in control’ en nog steeds leidend is voor de inrichting van Nederland. Met als gevolg ‘een immense bestuurlijke complexiteit met onwerkbare oplossingen‘. Het Post-Thorbecke model  gaat uit van een bestuurlijk model met ‘meer visie in de top‘ en ‘meer invloed van benedenaf‘.

De observaties van Berkhout zijn verstandig en logisch. Maar zijn analyse gaat mank omdat het voorgestelde model een vergezicht blijft dat onvoldoende de praktijk binnenhaalt. Een onmogelijke opgave voor elke vernieuwer. Hoe hij de politieke partijen ertoe wil bewegen om vrijwillig (een deel van) hun macht af te staan wordt niet duidelijk. Vraag is of dat in Nederland door hervormingen kan. Hij heeft daar geen list voor. Want da’s toch het schakelpunt tussen theoretische bespiegelingen en de praktijk. Onze parlementaire geschiedenis leert dat de gevestigde politieke partijen elke hervorming van het politieke systeem blokkeren. Redenerend vanuit een tweedeling tussen ‘politiek’ en ‘burger’ menen ze zelfs dat de kloof tussen tussen politiek en burger niet groot genoeg kan zijn. Niet in het minst om de macht van de politieke partijen te bestendigen.

Natuurlijk behoort in een nieuw bestuurlijk systeem dat bij de tijd is en aansluit bij het potentieel van burgerij en techniek de bevolking de leiding te nemen. Maar de 2% van de bevolking dat de politieke partijen bemenst geeft de macht en functies in het openbaar bestuur niet vrijwillig op. Op een vervreemdende manier moest ik bij lezing van de interessante ideeën van Berkhout eraan denken hoe in Kosovo onder leiding van Ibrahim Rugova na 1989 ondergronds een parallelle schaduwsamenleving werd opgebouwd door de Albanezen. Kan zo de Nederlandse bevolking leren omgaan met de ‘bezettingsmacht’ van de politieke partijen? Niet door samenwerking te zoeken, maar er een compleet ander systeem naast te zetten waarop de gevestigde politiek geen invloed heeft. Dat kan vormgegeven en afgebakend worden via een systeem van Liquid Democracy.

Foto: Is democratie een val?

Rutger Castricum, Andreas Kinneging en Naema Tahir bekvechten over persvrijheid

Het ruwe materiaal dat PowNews naar buiten brengt is om drie redenen interessant. Het toont aan dat Andreas Kinneging niet heeft geprobeerd reporter Rutger Castricum te wurgen. Verder laat het zien dat de omroep in een eerdere uitzending argumenten van Kinneging had weggesneden, veelvuldig had geknipt en alles was gemonteerd. Tenslotte blijkt dat Castricum graag intimideert maar zelf bang is als anderen hem intimideren.

Naema Tahir deed in Buitenhof afgelopen zondag een oproep om onfatsoenlijke journalistiek van het Binnenhof te weren. Haar echtgenoot, de conservatieve rechtsfilosoof Andreas Kinneging gaat nog een stap verder door in P&W voor te stellen alle televisie van het Binnenhof te weren. Hij meent dat dit de inhoud dient.

De retorica van Aristoteles leert dat dit een onzinnige opvatting is omdat overtuigen samengaat met emotie. Immers een onderdeel van de politiek. Kinneging suggereert dat rede losgekoppeld kan worden van context en hartstocht. Hij maakt de politiek academisch. Daarnaast is de vraag wie het onderscheid tussen fatsoenlijk en onfatsoenlijke journalistiek moet maken. Hoewel Tahir en Kinneging terecht een lastig maatschappelijk probleem aankaarten begeven zich met hun oplossing op een hellend vlak richting persbreidel.

Rutger Castricum van PowNews is een van de ‘onfatsoenlijke journalisten’ op wie Tahir doelt. Hij bezocht haar op haar thuisadres. Om verhaal te halen over de Buitenhof-column. Onaangekondigd belde hij met draaiende camera aan. Kinneging deed open en een worsteling ontstond waarbij Castricum bijna gewurgd zou zijn wat Kinneging ontkent. Castricum zegt aangifte te doen en ‘overdonderd‘ te zijn. Hetzelfde verwijt dat Tahir en Kinneging hem maken. Castricum had zich niet overdonderd hoeven voelen als-ie een afspraak had gemaakt.

Naema Tahir praat over fatsoen en grenzen aan de meningsuiting

Naema Tahir pleit in Buitenhof voor het weren van onfatsoenlijke televisiejournalisten van het Binnenhof. Want inhoudelijk sterke mensen kiezen niet voor de politiek als er types als Pownews’ Rutger Castricum rondlopen, zo stelt ze. Als gevolg gaan makkelijke babbelaars, acteurs, cabaretiers en demagogen de politiek domineren. Tahir is daarom voor een beperking van de persvrijheid. Ze wil alleen de beschaafde pers toelaten. Haar commentaar brengt Geen Stijl tot een stuk onder de titel Buitenhof-columniste wil einde persvrijheid‘.

Er schort het nodige aan de analyse van Tahir. Want Cohen is niet afgetreden omdat-ie niet kon omgaan met de media, maar omdat-ie strategisch en organisatorisch door de mand viel. Hij wist in twee jaar tijd de PvdA niet te verenigen en op koers te brengen. Daarbij komt dat Cohen niet scherp kan formuleren en niet met de media kan omgaan. Tahir stelt tevens dat Thorbecke in 2012 binnen een dag de politiek verlaten zou hebben. Alexander de Grote, Attila de Hun of Karel de Vijfde of Napoleon Bonaparte misschien ook. Wellicht ook niet.

Onduidelijk is op welke grond Tahir onfatsoenlijke journalisten wil weren. Alles wat ze zegt over Castricum klopt. Maar wie maakt uit wat beschaafde journalistiek is? Het fatsoen van de een is het onfatsoen van de ander. En omgekeerd. Tahir realiseert zich onvoldoende dat fatsoen een instrument is om opponenten uit te schakelen. Beroep op fatsoen en stigmatisering van onfatsoenlijken is een wapen in het publieke debat. Bezorgheid over fatsoen is terecht, maar minder onfatsoen is geen antwoord. Wel meer debat en openheid.

Tahir gaat voorbij aan de reden waarom werving en selectie van de politiek faalt. Media spelen ongetwijfeld een rol in de richting die ze aangeeft. Dat alleen leden van politieke partijen voor functies in het openbaar bestuur in aanmerking komen is echter doorslaggevender. Da’s slechts 2% van de bevolking dat ook nog eens de begrenzing van een politieke partij wacht. Als de vijver waarin gevist kan worden tien of twintig keer groter zou zijn, dan ontneemt de dynamiek van deze instromers vanzelf macht aan de onfatsoenlijke journalistiek. En aan types als Cohen of Balkenende die erover praten maar hun fatsoen politiek niet kunnen vertalen.

Foto: Naema Tahir in het tv-programma Buitenhof

Kunst zonder oren 1

Is kunst het kind van de rekening? Het lijkt erop. Met name hedendaagse kunst wordt slecht begrepen. Dat betreur ik als liefhebber van beeldende kunst, film, literatuur en muziek. Het is een proces van jaren dat het zover is gekomen. Het raakt me recht in het hart. Kunst heeft geen reputatie, heeft geen oren zoals men zegt. In een serie van drie ga ik er op in.

Steden als Utrecht kenden nog in de jaren ’70 en ’80 (vdve) PvdA-wethouders van cultuur die op de bres stonden voor kunst. Die de gemeentelijke kunstinstellingen altijd het voordeel van de twijfel gunden. Befaamde ouderwetse sociaal-democraten in de lijn van Monne de Miranda en Henri Polak die vanuit hun eigen opvoeding en het voorbeeld van William Morris wisten dat kunst meer was dan kunst alleen.

Dat idee vindt nu nog nauwelijks bijval. Geen enkele socialist of links-liberaal komt in het openbaar nog vol vuur op voor cultuur. Passie voor kunst maakt verdacht. In de visie van de oude SDAP’ers was kunst een middel van permanente educatie en verheffing van de burgers. Volgens het principe van Johan Rudolf Thorbecke namen ze afstand van de kunst en lieten dat in goed vertrouwen aan de professionals over. Dat bleef niet zo.

Charles Esche en Steven ten Thije borduren verder op dit aspect. Dit principe schept volgens de staf van het Van Abbemuseum een bufferlaag van experts tussen parlement en veld (..) die vanuit een pseudoautonomie de regering adviseren. Ofwel, de BV Kunsteend van de Kunst keurt BV Kunsteend en zegt dat het goed is. Het zet de geloofwaardigheid van de kunst op het spel. Een zwakte die in tijden dat instituties moeten inleveren de kunsten van Nederland verzwakt.
 
Hoe gaat het immers als een PvdA-er of GroenLinkser in een grote stad wethouder van cultuur wordt? In lijn van oud-staatssecretaris van cultuur Rick van der Ploeg zijn door links het doelgroepenbeleid en de marktwerking vooropgezet. Zoals ook in zorg en onderwijs zijn de professionals uit de sector op afstand gezet door de introductie van een pseudoautonomie van deskundologen en managers. Kunstenaars zijn vervreemd in hun eigen specialisme.

Tandeloze kunst is geen kunst, maar maatschappelijk behang in de anti-chambre van de macht. Kunst moet een positie innemen, zonder pamflettistisch te worden. Dat laatste leidt tot een reductie van de werkelijkheid. Kunst moet zoeken naar abstracties, naar het achterliggende mechanisme, naar een hogere waarheid om het duur te zeggen, zonder eenzijdig partij te kiezen. Die positie is haar vrijheid.

Sommige kunstenaars hebben zich te eenzijdig vereenzelvigd met politiek. Kunst en politiek kunnen elkaar naderen, maar nooit samenvallen. Kunstenaars moeten zich in een vrije samenleving nooit binden aan politiek. Zo verliezen ze bewegingsvrijheid en eigenzinnigheid. Ze besmetten hun métier.

Een deel van de kunstwereld heeft zich uitgesproken tegen Wilders. Als deel van een brede beweging tegen de PVV. Dat kan, maar werkt alleen als het verstandig gebeurt. En juist dat ontbreekt. Vraag is of dat nog kan veranderen als de PVV een omslag maakt om kunst en cultuur te annexeren in een boodschap van volkse eigenheid. Links claimt onterecht culturele hegemonie. Da’s geen bezit van een klasse of groepering.

Is het een wonder dat Wilders met steun van CDA en VVD de kunst hard aanpakt? Het gaat niet om kaalslag van de culturele infrastructuur, die staat in het welvarende Nederland nog redelijk overeind, maar om het gebrek aan empathie door politici met kunst en kunstenaars. Door de politiek worden kunstenaars als leprozen gezien. In het verlengde van staatsbezoeken mogen ze soms opdraven. Maar terwijl bijna alle kunstsectoren hoge kwaliteit bieden ligt hun reputatie bij de politiek aan flarden.

In Nederland hecht geen enkele stroming of politieke partij waarde aan kunst. De PVV in haar afkeuring nog het minst. De waardering voor hedendaagse kunst die de maatschappij op scherp zet en bijt in de hand die het voedt is nog lager. Kunst wordt als een sluitpost gezien of onder modieus Berenschot-proza ingezet als economisch wondermiddel.

Diepere zin van kunst die het mensen mogelijk maakt naar zichzelf te kijken en ze uit hun eigen situatie opheft wordt niet meer begrepen. Of in elk geval onvoldoende erkend. Zoals de dichter zei is alles van waarde weerloos. Veelzeggend is dat het CDA dat omvormde tot Alles van waarde is weerbaar. Politiek misbruikt de kunst die onbegrepen achterblijft. Zonder oren.

Foto: William Morris. Cray, 1883-4. Illustratie.