Rutger Bregman: Kritiek op Wim Pijbes die namens de rijke familie Van der Vorm voor een ton kunst verwerft in Parijs, maar beter granaten voor Oekraïne koopt

Dit interview met Rutger Bregman in Buitenhof van 25 februari 2024 is interessant vanwege de volgende uitspraak (na 9’15”). Het roept gemengde gevoelens op:

Ik las deze week of dit weekend in de Volkskrant een heel verslag van Wim Pijbes, van het Rijksmuseum was hij natuurlijk directeur. Nu is hij voor een hele rijke familie Van der Vorm uit Rotterdam op een of andere Parijse kunstbeurs wat dingen aan het kopen. Oh ja, van een ton koop ik nog even dat. En ik dacht echt van, in het licht van deze tijden, je moet granaten kopen voor Oekraïne.’ Hij vervolgt: ‘Ik zou echt pleiten voor een morele revolutie onder de elites van Nederland.’

Dat verslag waar Bregman naar verwijst is een interview (achter betaalmuur) van 23 februari 2024 in de Volkskrant waar interviewer John Schoorl Pijbes op prachtige wijze in het zwaard van zijn eigen ijdelheid laat lopen. Op Facebook noemde ik dat een wim-wim situatie. Hoe dan ook wint ijdelheid het van Pijbes.

Nu kan men met goede argumenten beredeneren dat Pijbes en die filantropische stichtingen van de familie Van der Vorm het Rotterdamse kunstbeleid schade berokkenen. Want het Rotterdamse college wordt erdoor in de war gebracht en verliest aan zelfvertrouwen en ambitie. Met als gevolg op dit moment een chaotisch museumbeleid met onder meer stadsmuseum Museum Rotterdam dat geen locatie meer heeft. Wellicht hoopt het op geld van Van der Vorm, maar eigenlijk zou dat geld van de gemeente Rotterdam moeten komen. Maar de gemeente past.

De aanbeveling van Bregman om granaten voor Oekraïne te kopen in plaats van kunst op een modieuze kunstbeurs doet denken aan schaakkampioen Hein Donner. Hij won in 1967 het belangrijke toernooi van Venetië voor de Armeense-Sovjet wereldkampioen Tigran Petrosjan en schonk een prijs van een gouden gondel met 24 briljanten aan het Medisch Comité Vietnam en voegde er naar eigen zeggen aan toe dat het er desnoods een machinegeweer voor de Vietcong voor kon kopen. Dat was dus tijdens de Vietnam-oorlog. Donner verloor erdoor zijn schaakrubriek bij Elsevier en het kostte hem handenvol geld, zo beweerde hij later.

Wat Brugman doet is hetzelfde wat klimaatactivisten doen die in musea soep gooien tegen het veiligheidsglas van iconische schilderijen. Met als enig doel om ermee de publiciteit te halen. Maar het is lui van hem en klimaatactivisten om musea aan te vallen die toch al van alle kanten onder druk staan. Door teruglopende overheidssteun, de kritiek op de mannelijke westerse canon en het diversiteits-activisme dat op hoge toon achterstellingen aankaart en musea uit evenwicht brengt.

Het is makkelijk scoren door de ijdele Pijbes aan te vallen die er prat op gaat deel van een internationaal opererende culturele elite te zijn en die in Rotterdam geld van zijn bazen uitdeelt. En hem af te beelden als representant van een elite die elk moralisme kwijt is. Wat hij wel degelijk is. De filantropische stichtingen van Van der Vorm ondersteunen overigens ook maatschappelijke doelen.

Wim Pijbes die zich gedraagt als een opschepper en dikdoener verdient kritiek, maar de kunstsector niet. De top waar Bregman naar verwijst is niet de werkelijkheid van Nederlandse kunstenaars en musea. Bregman noemt de uitzondering van de niet zo frisse filantropische stichtingen van Van der Vorm met Pijbes en tracht dat te verbinden aan de hele sector. Dat is onterecht. Bregman moet oppassen niet te makkelijk te willen scoren ten koste van museum- en kunstsector zoals klimaatactivisten doen.

Blijft over Bregmans aanbeveling om granaten voor Oekraïne te kopen. Dat is geen verkeerd idee om de nationale veiligheid van Europese landen veilig te stellen vanwege Russische agressie. Het voorbeeld Donner leert dat dat niet zonder risico is. Oprichting van een Nederlands Fonds Wapens voor Oekraïne is welkom, zodat iedereen die dat wil geld voor wapens voor Oekraïne kan doneren. Maar laat de kunst er buiten.

WNL doet aan stemmingmakerij en slechte journalistiek door een verkeerd beeld te geven van de Code Diversiteit & Inclusie in de kunstsector. Het beticht overheid van sociale dwang

Journalistiek is soms om somber van te worden als het niveau door de bodem zakt. Je zou denken dat de opdracht van de journalistiek is om te informeren en niet om te desinformeren. Luidt immers niet het eerste aspect van de gedragscode voor journalisten, de Code van Bordeaux die de NVJ als voorbeeld beschouwt de eerbied voor de waarheid? Het publiek heeft recht op de waarheid. Maar in de praktijk blijft daar vaak niks van over. Het is een streven dat niet gehaald wordt.

Het gebazel van gasten in een radioprogramma van WNL toont aan hoe diep de journalistiek is gezonken. Presentator en gasten is het niet om de waarheid te doen, maar om wat anders. Wat dat is blijft in het midden, maar het lijkt erop dat het eerder slordigheid en gebrek aan inhoud is dan kwade wil. Ze corrigeren elkaar niet omdat ze geen kennis van zaken hebben over het onderwerp waar ze over praten en blijkbaar voor uitgenodigd zijn. Met als gevolg dat een gast de grootste onzin kan uitkramen zonder dat het wordt weerlegd. Het resultaat is desinformatie. De luisteraar wordt op het verkeerde been gezet.

Ik luister of kijk bijna nooit naar dit soort programma’s van de Nederlandse omroep. Talkshows op radio en televisie heb ik afgezworen omdat ze niet informeren, maar desinformeren. Vaak gaan ze over triviale zaken die niet relevant zijn. Het is op z’n best amusement in de vorm van journalistiek. Of journalistiek in de vorm van amusement. Op een enkele uitzending van Nieuwsuur of Buitenhof na.

Als het onderwerp me aan het hart gaat kijk ik achteraf terug. Dan zie je journalisten of deskundigen die weten waarover ze praten en ons feiten en inzicht in een specifieke kwestie geven. Dat is wat anders dan het vullen van de zendtijd met leeg geklets zoals WNL doet of het geven van rechtse meningen omdat het nu eenmaal bij het profiel van deze omroep past. Bij WNL kunnen de feiten uit de meningen volgen.

Hoe het anders kan en hoe in de hoeken van de Nederlandse journalistiek wordt geprobeerd om de standaard van de journalistiek hoog te houden bewijst het interview van Twan Huys met de Italiaanse onderzoeksjournalist en maffia-kenner Roberto Saviano in Buitenhof. Het kan gerust onthullend worden genoemd. In 11 minuten toont Saviano overtuigend aan hoe verrot Nederland is, hoe bewust disfunctioneel de Nederlandse politiek is en hoe dat vervolgens door de hele Nederlandse elite wordt genegeerd. Het merkwaardige is dat WNL hetzelfde wil aantonen, maar doorgaans blijft steken in vooroordelen en sjablonen en er dus niet in slaagt om te overtuigen.

Aanleiding is de uitweiding van Volkskrant-journalist Martin Sommer over diversiteit en inclusie in de kunsten. Hij beweert in zijn antwoord (vanaf 6′ 10”) dat de Raad voor Cultuur voor de kunstsector diversiteit en inclusivitiet als norm heeft gesteld. Dat is inderdaad zo, maar het zit anders in elkaar dan hij het voorstelt.

Er is een Advies van de Raad van juni 2020 voor de komende beleidsperiode 2021-2024 waarin het als kaders de toepassing van de codes voor governance, fair practice, diversiteit en inclusie hanteert. Hoe strikt die kaders zullen worden gehandhaafd is de vraag omdat ook in het verleden instellingen structureel subsidie kregen zonder zich volledig aan de code voor diversiteit en inclusie te houden. Ook bij een verkeerde opvatting door Sommer van deze code is het niet aantoonbaar dat instellingen die zich er niet aan houden geen subsidie krijgen zoals hij stellig beweert. Dat klopt niet omdat het in strijd met de praktijk is.

Sommer slaat de plank mis omdat hij niet weet wat de Code Diversiteit en Inclusie inhoudt. Hij associeert erover in clichés zonder kennis van zaken. Als politieke journalist maakt hij het politiek. Hij valt terug in zijn eigen niche omdat hij een ander perspectief niet (ver)kent. Sommer berijdt zijn stokpaardjes en vliegt uit de bocht.

Juist deze gedragscode is in een nieuwe versie verbreed om bezwaren tegen een te enge, politieke opvatting ervan tegen te gaan. Gezien het brede scala van deelnemende instellingen die betrokken was bij de formulering ervan is het ook logisch dat die verbreding de uitkomst is. In Nederland polderland wil iedereen die aan tafel meepraat immers de eigen doelstelling in het eindresultaat terugvinden. De Code Diversiteit en Inclusie is een compromis. Geen radicaal, maar een gematigd standpunt.

De Code Diversiteit & Inclusie in de culturele sector waarin de hele kunstsector samenwerkt heeft als normen gender, beperking, seksuele oriëntatie, religie, sociaaleconomische status, opleidingsniveau en leeftijd. Het zijn dus niet uitsluitend de actuele politieke identiteitsonderwerpen als huidskleur, etniciteit en sekse die alleenzaligmakend zijn zoals Sommer suggereert en zijn gasten en de moderator niet corrigeren. Niet alleen Sommer blijkt niet te weten wat de code inhoudt, zijn gasten weten het evenmin.

Dit radioprogramma is niet zozeer een belediging voor de intelligentie van de gasten en de programmakers, maar een belediging voor de intelligentie van de luisteraars. De pseudo-deskundigen gijzelen de ether en laten zich verleiden om uitspraken over onderwerpen te doen waar ze niets van afweten. Dat resulteert in gebazel.

Het werkt voor de publieke opinie averechts als een radioprogramma met journalistieke ambities er zo’n puinzooi van maakt. De onderwerpen identiteitspolitiek en cancelcultuur zijn te belangwekkend om ze voor een massamedium zo slordig en eenzijdig te behandelen. Bijkomend effect is dat de kunstsector en de kunstinstellingen worden weggezet als onzelfstandig en ondergeschikt aan politieke doeleinden, terwijl het juist dit radioprogramma is dat politiek bedrijft door de werking van de kunstsector verkeerd voor te stellen.

Jort Kelder zegt campagnefilmpjes van FvD te hebben betaald. Zijn beste verdediging is dat hij niet serieus genomen kan worden, maar daarmee komt hij in conflict met de NPO

Schermafbeelding van deel artikelJort Kelder betaalde inderdaad campagnefilmpjes Thierry Baudet‘ op Mediacourant, 21 juli 2021.

De Nederlandse publieke omroep (NPO) heeft er een kwestie bij. Dat zit zo, Jort Kelder is een prominente presentator van programma’s van de NPO, zoals talkshow Op1. In dit geval namens WNL. Hij was namens de omroep Avro/Tros in 2019 presentator van het politieke programma Buitenhof. Hij is tevens een goede vriend van minister-president Mark Rutte.

In 2017 betaalde Kelder naar nu blijkt uit uitspraken van Thierry Baudet in de podcast PodBast ‘uit eigen zak’ een werkeloze redacteur van zijn toen gestopte programma ‘Hoe Heurt Het Eigenlijk’ of zo’n vergelijkbaar programma om een maand lang filmpjes voor Thierry Baudets FvD te maken. Baudet accepteerde dat aanbod. Ze werden onderdeel van de campagne voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer op 15 maart 2017. Sommige werden weer tot gespreksonderwerp in programma’s van de NPO. FvD scoorde toen uit het niets 2 zetels. Dat werd als een goede prestatie van deze partij beschouwd.

Kelder zegt die redacteur die voor Baudet aan de slag ging uit eigen zak te hebben betaald. Of dat zo is valt vooralsnog niet te controleren. De financiering is onduidelijk. Waarom zou Kelder een redacteur ‘uit eigen zak’ filmpjes voor juist deze politieke partij laten maken? De verklaring daarvoor ontbreekt.

Desgevraagd ziet Kelder geen belangenverstrengeling. Hij meent zelf te kunnen beoordelen dat door de campagne van FvD financieel te ondersteunen zijn objectiviteit en onpartijdigheid niet ter discussie staan. Maar daarmee legt hij de ethische lat voor een journalist die later aan programma’s als Buitenhof en Op1 meewerkte erg laag. Des te meer omdat Kelder toen hij zich in deze programma’s presenteerde als onpartijdige journalist niet open was over zijn steun aan FvD en dat geheim hield. Nu is het ook Baudet die hiermee naar buiten komt, en niet Kelder.

Kelders beste verdediging lijkt op die van Fox News waarvoor de rechtse talkhost Tucker Carlson werkt. Toen Fox via Carlson juridisch onder vuur kwam te liggen zeiden Fox’ advocaten ‘dat je niet kunt verwachten dat je de woorden letterlijk gelooft die uit Carlsons mond komen’.


Zo is het ook met Kelder. Niemand gelooft echt wat Kelder zegt. Naast zijn rechtse overtuiging is de kritiek op hem die al jarenlang klinkt dat hij overal een mening over, maar nergens verstand van heeft. De verdediging van de NPO zou net als bij Carlson kunnen zijn dat we niet te veel aandacht aan Kelder moeten besteden omdat toch niemand geloof wat hij zegt. Maar dat is een minimale verdediging en een belediging voor journalisten die hun vak wel serieus nemen.

Deze kwestie slaat niet alleen terug op Kelder, maar ook op de NPO. Want waarom heeft de publieke omroep, te weten Avro/Tros en WNL jarenlang Kelder journalistieke programma’s laten presenteren? Kelders verdediging van de kwestie FvD en de filmpjes is niet sterk als hij zegt: ‘Eén ding staat vast: ik stel de vragen die gevraagd moeten worden in totale onafhankelijkheid‘. Als Kelder denkt hiermee weg te komen en de kritiek op hem tot zwijgen te brengen, dan heeft hij het mis. Zijn argumenten staan ver van de werkelijkheid af.

De steeds terugkerende kritiek op Kelder is dat hij niet onafhankelijk en onpartijdig is en niet altijd de vragen stelt die gesteld moeten worden. Presentator Tijs van den Brink verwees in een reactie van februari 2021 naar een commentaar van de voormalige hoofdredacteur van het NOS Journaal Hans Laroes die het had over de ‘Kelderisering’ van de talkshow. Laroes: ‘Nu heb je – met alle respect – daar de Kelderisering van de talkshow bij: de presentator die presenteert maar inhoudelijk afwezig is’.

De paradox is dat het inhoudelijk aanwezig zijn en het niet serieus genomen worden, net als Fox deed bij Tucker Carlson, de beste verdediging van Jort Kelder is. Maar het is een verweer dat de NPO, Avro/Tros en WNL juist verder beschadigt. Ook daar kondigt zich dus een belangenverstrengeling aan. Met de bekende feiten over de geheime steun aan FvD is het niet geloofwaardig dat de NPO Kelder handhaaft als presentator van programma’s met politieke inhoud, zoals Op1. Al is hij freelancer en niet in vaste dienst van een omroep.

De oplossing ligt voor de hand. Jort Kelder is de ultieme vertegenwoordiger van het lichte amusement. In ironie en sarcasme liggen niet alleen zijn kracht, maar dat is zijn grondhouding. Juist dat diskwalificeert hem voor politieke journalistiek. Niemand neemt hem serieus als journalist bij wie de inhoud afwezig is, maar bij licht amusement is dat geen bezwaar en kan het in de traditie van Gert-Jan Dröge dienen als running gag. Daarom kunnen de NPO, Avro/Tros, WNL, Jort Kelder en het publiek zich maar beter niet langer kwellen door Kelder iets te laten doen waarvoor hij ongeschikt is.

Mannelijke blik verbreedt en versmalt zich tot multiculturele museumblik. Is de nieuwe preutsheid het nieuwe progressief?

Filmtheoreticus Laura Mulvey introduceerde in een essay uit 1975 in het Britse Screen 16/3 het begrip de mannelijke blik in de film. The male gaze. Hiermee doelde ze niet alleen op de blik van de mannelijke toeschouwer op de vrouwen die in het filmverhaal in beeld worden gebracht als ‘to-be-looked-at’, maar ook op de blik binnen de film van de man op de vrouw. Onder invloed van het feminisme en met verwijzing naar denkers als Roland Barthes, Louis Althusser en Michel Foucault vond in die jaren 1970 een grote recycling plaats van ideeën uit het Franse cultuurgoed die via tijdschriften als Screen de Angelsaksische (universitaire) wereld bereikten. Zo waaide de sfeer van de Parijse opstand van 1968 ietwat vertraagd toch nog over water richting Verenigd Koninkrijk, Canada en de VS. De rest is geschiedschrijving.

De mannelijke blik is niet onschuldig, maar dat wil nou ook weer niet zeggen dat die blik schuldig is. Hoe dan ook is de blik tijdgebonden. Wat ooit kon, kan nu in veel gevallen niet meer. Het wordt als vrouwonvriendelijk of seksistisch beschouwd. Bovenstaande foto uit 1960 van de Franse fotograaf Marc Riboud toont twee vrouwen die beschut tegen de noordenwind op een Nederlands strand van de zon genieten. De titel is: ‘A l’abri du vent du nord sur la plage, Hollande’. Zo’n foto kan 60 jaar later in 2020 nog gemaakt worden. Het verschil lijkt dat de mannelijke fotograaf uit 2020 beseft wat een fotograaf uit 1960 niet wist, namelijk dat hij met zo’n foto een grens overgaat. Maar eigenlijk nog meer, dat de ‘mojo’, de magische charme ontbreekt. Het heeft in 2020 geen meerwaarde meer voor een fotograaf om deze foto te maken. De betovering is weg.

De mannelijk blik is een gepolitiseerd onderwerp. Dat bleek niet alleen in de jaren 1970 in de filmtheorie door de opkomst van het feminisme en feministische filmtheoretici als Mulvey, Annette Kuhn of Judith Mayne, maar dat blijkt nog steeds. Sinds enige jaren is het door de opkomst van de MeToo-beweging weer geactualiseerd. Het is een complex onderwerp vol gevoeligheden en kans op ontsporingen. Zeker als er teruggekeken wordt op het verleden met de ogen van nu. Het gaat om macht. In een cultuur waar het beeld dominant is en oude beelden circuleren die de hedendaagse cultuur dragen dwingt het beeld macht af. Of niet als een beeld wordt opgevat als het tegenovergestelde, namelijk de afbeelding van iemand in een afhankelijke en mindere positie.

Afgelopen zondag was er het interview van directeur Emilie Gordenker van het Van Gogh Museum in het televisieprogramma Buitenhof waarin ze naar aanleiding van de aankoop van een naakt van Edgar Degas pleitte voor het toelaten van allerlei ‘blikken’ in het museum. Ik noemde haar opmerkingen in een commentaar ongelukkig: ‘Je krijgt meerdere blikken op zo’n kunstwerk door de reacties van meerdere mensen met meerdere achtergronden, zegt ze in andere bewoordingen. Ze meent dat we daar allemaal beter van worden. Dat betwijfel ik en volgens mij gaat ze daar de fout in. Een reactionaire, betuttelende, moralistische blik valt moeilijk als positief te zien. Want waar laat dat de voorbeeldfunctie van een museum? Zo laat het museum zich onnodig vermaatschappelijken en in de verdediging drukken. Uiteraard moeten musea rekening houden met de achtergrond van de bezoekers, maar zonder te wijken voor radicale activisten en fatsoensrakkers die hun perspectief van identiteit ofwel moraal aan het museum willen opleggen’.

NRC wijdt aan Gordenkers opmerkingen een twistgesprek over de vraag of musea zich aan moeten passen aan gevoeligheden van het publiek. Léon Hanssen vindt van wel en zegt in gesprek met museumdirecteur Andreas Blühm die de bezoeker zelf wil laten oordelen het volgende: ‘Wie het standpunt van een ander voor zedig uitmaakt, claimt dat hij vrijgevochten is. Maar ik laat me niet op de mouw spelden dat ik een zedenmeester ben! En mocht ik het woord als een geuzenterm aanvaarden, dan alleen omdat ik geloof dat dit zogenaamd ‘zedige’ of ‘preutse’ juist het nieuwe progressieve is. En trouwens: ik pleit allerminst voor het uitbannen van naakt of Degas, ik pleit voor een grotere diversiteit aan perspectieven en debat.’ Wat bedoelt Hanssen met de opmerking dat dit zogenaamd zedige of preutse het nieuwe progressieve is? Meent hij dat ironisch of serieus?

Als het zogenaamd zedige of preutse de nieuwe vooruitstrevendheid is, dan valt erover het ergste te vrezen. Het politiek correcte denken van Hanssen haalt de preutsheid van de orthodoxe religie rechts in. Hij laat zich kennen als cultureel conservatief dat hij van de weeromstuit het nieuwe progressieve noemt. De verwarring die hij creëert is ongelukkig. Opmerkelijk in het twistgesprek is dat Blühm Hanssen hier niet frontaal op aanvalt. De visie van twee witte mannen op de mannelijke en vrouwelijke museumblik geeft aan hoe het onderwerp van de mannelijke blik zich in 45 jaar heeft verbreed en nieuwe gevoeligheden en taboes oppakt.

Foto 1: Marc Riboud, ‘A l’abri du vent du nord sur la plage, Hollande’ (‘Beschut tegen de noordenwind op het strand, Holland’), 1960. Collectie: Musée d’Art moderne de Paris.

Foto 2: Schermafbeelding van deel artikelMusea moeten zich wel/niet aanpassen aan gevoeligheden van het publiek’ in NRC, 14 februari 2020. Een twistgesprek onder leiding van

Kan Nederland zich de lichtheid van minister Blok veroorloven of is dat opzet om particuliere belangen makkelijk door te drukken?

Bij Buitenhof 18/11/2018

Minister Stef Blok zegt over Poetin :-
“…je kunt in de Oekraïne een burgeroorlog ontketenen…”

Het blijkt merkwaardig waarom politici een oorlog tussen landen een burgeroorlog noemen en een oorlog die geen oorlog is een oorlog. In de Nederlanden werd in 1940 een burgeroorlog ontketend. Zoiets? Bizar is dat minister Ank Bijleveld naar aanleiding van de Russische OPCW-hack zei dat Nederland ‘in cyberoorlog’ met de Russische Federatie is wat ze achteraf liet corrigeren omdat het ‘niet letterlijk bedoeld’ was. Is Bijleveld zelf wel letterlijk bedoeld? Kortom, de ene bewindsman noemt een oorlog in Oekraïne tussen landen een burgeroorlog en de andere bewindsvrouw noemt een oorlog tussen landen die geen oorlog is een oorlog.

Wat leert ons de opsomming van bokken die bewindslieden in de buitenland-driehoek van Rutte III schieten? Minister Sigrid Kaag van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is de gunstige uitzondering. Ze mocht als D66’er om partijpolitieke redenen VVD’er en buitenlandminister Halbe Zijlstra niet opvolgen toen hij moest aftreden vanwege zijn Datsja-fantasie over president Putin. Dat leert ons dat deze ministers behoefte hebben aan bijscholing (door bijvoorbeeld deskundigen van Instituut Clingendael) omdat ze de (historische) kennis en het inzicht missen om de wereld die ze voor hun ogen zien correct te kunnen evalueren om daar vervolgens geloofwaardig en autonoom naar te handelen. Ze doen hun best, maar schieten toch tekort.

Ideaal zou het zijn als de ministersposten op Defensie en Buitenlandse Zaken bezet zouden worden door experts die hun sporen intellectueel en in het veld op dat gebied verdiend hadden. Nu zit Nederland omdat de poppetjes in de formatie moesten kloppen opgescheept met een onbenul als minister Bijleveld die elke keer weer toont dat ze geen idee heeft waarover ze praat en een goedwillende invaller als minister Blok die z’n best doet, maar toch tekortschiet. Bijleveld en Blok vertegenwoordigen het aantoonbare falen van de partijpolitiek.

Nederland krioelt van de deskundigen op allerlei gebieden op universiteiten, sectorinstituten en ook op lokaal niveau en daarom is het opvallend en niet in lijn met de stand van het land dat de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie niet op hun functie berekend zijn. In elk geval geven ze elke keer weer aan dat ze het beleidsterrein waarvoor ze ingehuurd zijn niet voldoende beheersen. Dat is beschamend. Des te meer als vereist wordt dat ze snel moeten schakelen en dat vanwege hun gebrek aan kennis en inzicht niet kunnen. Een minister die gezag mist en duidelijk optreedt als filiaalhouder kan in binnen- en buitenland niet krachtig functioneren. Zo’n minister bouwt geen invloed op en is per definitie een speelbal in de handen van anderen.

Neem het dossier Nord Stream II waarover de Tweede Kamer onder leiding van D66 en GroenLinks zich grote zorgen maakt. In strijd met het beleid van de EU over diversificatie en onafhankelijkheid van energie en onder protest van landen als Polen en de Baltische staten wordt dit geopolitieke project door de leidende politici in West-Europa ten onrechte als een economisch project voorgesteld. Het sterke vermoeden is dat economische grootmachten als Shell, Engie, OMV, Uniper en Wintershall de regeringen van de landen waarin ze gevestigd zijn (Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, Nederland) gijzelen en in de tang hebben genomen. De lijnen tussen de VVD en Shell zijn angstvallig kort. Welke initiatieven neemt Blok in antwoord op kritiek van de Tweede Kamer dat Nederland door de aanleg van Nord Stream II te afhankelijk wordt van Russisch gas? Zijn reactie is: afwachten. Kan Europa zich zo’n lakse houding veroorloven en beseft Blok wel de ernst van de situatie?

Nord Stream II loopt het risico klem te komen zitten tussen de dreiging van Amerikaanse sancties dat het project vleugellam maakt en de huidige inactiviteit en het selectief wegkijken van de regeringsleiders in West-Europa. Een voortvarende en creatieve minister zou gezien het Nederlands belang (Gasunie, Shell, gasrotonde, energie onafhankelijkheid) die twee proberen te verbinden door steun in de EU te mobiliseren, de Russen in te tomen en de Amerikanen te paaien. Maar minister Blok wacht af. Op instructies van Shell? Zo wordt duidelijk dat slecht functionerende minsters zonder de benodigde startkwalificaties als Bijleveld en Blok die niet op hun taak berekend zijn en geen gezag opbouwen wel degelijk een negatieve invloed hebben op de economie en politiek van Nederland. Het kwalijke is dat het zo makkelijk anders kan als partijpolitieke overwegingen niet leidend zouden zijn. In de partijpolitiek staat het algemeen belang niet altijd boven het particulier belang.

Foto 1: Still uit uitzending van Buitenhof met minister Stef Blok, 18 november 2018.

Foto 2: Aanleg van Nord Stream II, Moscow Times, 13 november 2018. Credits: Jörg Carstensen / DPA / TASS.

Sid Lukkassen weigert de echte macht aan te spreken. Als afleiding heeft hij het daarom over cultuurmarxisme

Buitenhof had in de uitzending van 3 september een debat tussen VVD’er Sid Lukkassen en journalist Casper Thomas (De Groene Amsterdammer). Het ging over het cultuurmarxisme dat er uiteindelijk op neerkomt dat overtuiging bepalender is dan kogels. Het idee is dat wie de overtuiging beheerst, de macht of de hegemonie heeft. De term is gemunt door de Italiaanse communist Antonio Gramsci. (Spreek uit: Gramsji). De pyramide in de video laat zien waar het in Lukkassens betoog aan schort. Hij richt zich niet op de top van de pyramide waar de macht zit, maar op de onderste laag. De Nederlandse Bank, de ECB, het IMF, de multinationals of de nationale regeringen (Rutte I, II en III) die het voor het zeggen hebben laat Lukkassen buiten schot in zijn maatschappijkritiek. Hij schetst daardoor een verwrongen beeld van de macht. Overigens ondersteunen zelfs de Nederlandse gevestigde media zoals de publieke omroepen de continuïteit van de gevestigde orde. Ze zijn daarom per definitie conservatief omdat ze opkomen voor de continuïteit van de bestaande samenleving.

Wat Lukkassen wil -zonder dat met zoveel woorden te zeggen- is maatschappelijke veranderingen van de afgelopen decennia terugdraaien. In die zin is hij geen conservatief die het bestaande wil bewaren en de gevestigde orde van nu accepteert, maar een revisionist, revanchist of nostalgicus die een verloren gegane situatie wil herstellen. Waarom hij het nodig acht om zijn maatschappijkritiek op te hangen aan de term cultuurmarxisme is onduidelijk, en weet hij evenmin duidelijk te maken. In elk geval zou zijn kritiek aan geloofwaardigheid winnen als hij zich richt op de zetels van de macht. En niet op de bijverschijnselen van of ondergeschikte invloeden op de macht. Lukkassen bestrijdt schimmen en mist bereidheid of ruggengraat om de echte macht aan te spreken. Wellicht is dat te lastig voor een VVD’er voor wie de economische ordening, eigendomsverhoudingen, macht van banken en bedrijfsleven overtuigingen vormen die niet te discussie staan.

Is de nationalistische romantiek van Thierry Baudet zinvol voor Nederland?

En dan kom je tot het besef dat ‘Brideshead Revisited’ je niet kan redden en dat vooruitgang alleen maar bereikt kan worden door met beiden voeten vrij en onverveerd midden in de wereld te staan. Maar Thierry is nooit wakker geschrokken uit zijn fantasieën. In plaats daarvan heeft hij zijn adolescente, romantische neigingen uit laten groeien tot een monster.’ Aldus Sarah Sluimer over Thierry Baudet in een Opinie op Zondag in De Volkskrant. Ik ben het zo vreselijk eens met Sluimer. Niet alleen om wat ze concludeert, maar ook omdat ze een van de weinigen is die dat in de media zegt. Mediakritiek op Baudet lijkt een taboe te zijn.

Kritiek op Baudet of zijn Forum voor Democratie ontbrak er tijdens de campagne aan. Verbazingwekkend omdat deze politicus aantoonbare onzin vertelt. Over Oekraïne, de EU, de islam, de homeopathische verdunning van de Nederlandse bevolking of hedendaagse kunst. Wie het goed tot zich door laat dringen beseft dat het rechts-extremistisch gedachtegoed is. De Nederlandse versie van het White supremacy-denken van Steve Bannon of het anti-communitarisme van Alain Soral. Pas de laatste week komt de kritiek in de media op het rechtse gedachtengoed van Baudet langzaam op gang. Nu hij een of wellicht twee zetels in de Tweede Kamer dreigt te halen. Nadat velen al constateerden dat Baudet enger is dan de zichzelf herhalende Wilders.

Niet alleen ontbrak de kritiek in de media, maar zelfs het tegendeel gebeurde. De media gaven Thierry Baudet legitimiteit. Gevestigde media als Nieuwsuur of Buitenhof boden deze tegen het rechts-extremisme leunende politicus een plek die hem salonfähig maakte. Is het de rol van media om dit type politici dat de samenleving af wil breken -maar geen idee heeft hoe het een en ander daarna op gaat bouwen- legitimiteit te geven? Elke keer weer vroeg ik me af, beseffen deze media wel wie en welk gedachtegoed ze in huis halen? Hebben media het door of durven ze zich niet meer te verzetten en de eigen journalistieke normen te handhaven? Sinds de beschuldigingen door de rechts-nationalisten om deel van establishment of elite te zijn die de samenleving van nepnieuws zou voorzien. Hans Janmaat die bij lange na niet zulke verregaande uitspraken deed als Baudet werd buitengesloten en geen plek geboden. Is er iets mis met de antenne van de hedendaagse media?

Het is dezelfde Baudet die op 18 en 19 februari 2016 in een zoutmijn in het Poolse Wieliczki de conferentie Prosperity of Europe after EU’ van de fractie van Europa van Naties en Vrijheid (ENF) in het Europarlement bijwoonde. Een vehikel van het Front National. Baudet richt zich op Welvaart voor Europa na de EU. Een vergezicht, een romantische bevlieging van iemand die in de politiek is verdwaald. Als Ernst Jünger of Pyke Koch die zich aristocraten van de geest wanen. Zonder praktische politieke kennis, maar domweg vanwege het idee. Ik verwees in maart 2016 in een commentaar net als Sluimer naar die romantische neigingen van een Baudet die feitelijk is uitgegroeid tot een monster: ‘Het is de paradox van dit soort rechts-nationalistische romantiek dat in reflectief, dogmatisch en atmosferisch opzicht teruggaat naar de 19de eeuw maar zich met postmodernistische politiek uit de 21ste eeuw probeert te bewijzen. Een droomwereld vol kwalijke aspecten.

Het laatste woord is aan Sluimer die Baudet als volgt omschrijft: ‘Een excentrieke paljas. Een ongevaarlijke clown. Of zelfs een beschaafd, studentikoos type. Er is niets grappig, niets charmant en niets verfrissend aan deze man. Maak hem niet tot paradijsvogel. Zie hem voor wat hij is en zie waar hij tot kan uitgroeien.

Foto: ‘Prosperity of Europe after EU’ conference in Wieliczka photo preview 52598762’, 19 februari 2016.

Waarom krijgen islamcritici als Boualem Sansal geen podium op de Nederlandse televisie?

Wie zoekt naar een interview van de Algerijnse schrijver, denker en islam-criticus Boualem Sansal op Nederlandse audiovisuele media komt van een koude kermis thuis. Geen Nieuwsuur, geen Buitenhof, geen Tegenlicht of andere opiniërende nieuwsrubrieken. Hoewel de Vlaamse islamcriticus Wim Van Rooy in 2016 naar eigen zeggen zijn verhaal in Buitenhof mocht doen en zich daarbij baseert op Boualem Sansal die volgens hem de islam een nazisme noemt. NRC geeft Sansal een plek in de bijlage Boeken en laat hem in Brussel interviewen door Margot Dijkgraaf die de Franse literatuur covert. Maatschappijkritiek teruggebracht tot literatuur. Aanleiding is zijn recent in het Nederlands vertaalde roman, 2084. Het einde van de wereld.

De koudwatervrees van gevestigde media als Nieuwsuur en Buitenhof is logisch. Ze willen de kerk in het midden houden, weliswaar voorzichtige maatschappijkritiek bieden, maar niet op een hoop gegooid worden met rechts-populisten of er zelfs van beticht worden deze in de kaart te spelen. Dezelfde rechts-populisten die de ‘gevestigde orde’ en de ‘establishment media’ verdacht proberen te maken en het idee van waarheid trachten te ondermijnen. Maar is zwijgen over Boualem Sansal dan de oplossing? Het won in Frankrijk de prestigieuze Prix Goncourt en de Grand Prix de l’Académie française en werd verkozen tot beste boek van het jaar, volgens RektoVerso. In Duitsland is Sansal een grootheid. Maar Nederland zwijgt zo goed als over hem.

In het NRC-interview zegt Sansal: ‘Eeuwenlang schreef niemand kritische teksten over de islam. Victor Hugo, Voltaire, Ernest Renan schreven erover, verder niemand. In de Arabische wereld hoefde ik niet te zoeken, daar stond kritiek op de islam gelijk aan geloofsafval, waar de doodstraf op staat.’ (..) ‘Je moet heel vastberaden en standvastig zijn in het bestrijden van het islamisme. Je moet streng zijn, stevig in je schoenen staan. Dus nee tegen de hoofddoek, nee tegen moskeeën, je woont in Frankrijk, daar geldt de laïcité, de scheiding van kerk en staat. Je moet demagogen bestrijden. Alles wat er gedaan wordt om het Front National te verzwakken, moet je ook inzetten tegen het islamisme. Ondersteun de oppositie, droog de financiële bronnen op.’

De Nederlandse overheid moet zowel het rechts-populisme als het islamisme bestrijden. De media kunnen in die bestrijding een rol spelen. Als de Nederlandse gevestigde media dat in hun oren knopen en beseffen dat een keuze voor islamcritici als Sansal niet vanzelfsprekend een keuze is voor Wilders, willen ze misschien islamcritici ruimte te geven in hun programma’s. Het zal tijd worden. Want in elke maatschappij behoort een machtige en machtvormende religie vergezeld te gaan van religiekritiek. Het één kan niet zonder het ander.

De wereld volgens Baudet. Buitenhof zorgt voor verwarring door een partijpoliticus een ‘publicist’ te noemen. Goede journalistiek?

bui

Het is een wonder waarom Buitenhof de feitenvrije politicus Thierry Baudet commentaar op de wereld laat geven. Als een GBJ Hiltermann 40 jaar later revisited. Maar dan een Hiltermann die weinig verstand van zaken heeft en zijn wereldbeeld samenstelt aan de hand van zijn stokpaardjes (EU, natiestaat, agressieve VS).

Het wekelijkse Buitenhof van AVROTROS, VARA en VPRO noemt Baudet in een toelichtingpublicist’, maar sinds hij in september 2016 heeft aangekondigd met zijn Forum voor Democratie mee te doen aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer van 15 maart 2017 is hij gewoon een partijpoliticus die campagne voert. Het is tegenstrijdig en krom dat Buitenhof Baudet een ‘publicist’ noemt, maar andere partijpolitici ‘politicus’.

Baudet neemt zo duidelijk een loopje met de feiten dat het een wonder is wat hij in dit nieuwsprogramma te zoeken heeft. Waarom zoekt Buitenhof iemand als de politicus Baudet aan als buitenlandcommentator? Het is een raadsel en er zijn geen journalistieke, maar uitsluitend politieke redenen voor te bedenken. Zo van, laten we iemand van populistisch-rechts ook maar eens een podium geven. Goed voor onze pluriformiteit. En zijn we ingedekt tegen kritiek uit de PVV en andere rechtse partijen over het ontbreken daarvan.

Nee Baudet, de afname van de handel (veevoer, groente en fruit) met de Russische Federatie is niet een direct gevolg van de Westerse sancties, maar van de Russische sancties.

Nee, Baudet, de koers die Trump jegens de Russische Federatie kiest is allerminst duidelijk. Daar kun je geen betoog aan ophangen met aannames over ontspanning tussen de VS en de Russische Federatie waar de EU van profiteert. Het Kremlin wil geen neutraal Oekraïne, maar volledige zeggenschap in Kiev. Allerminst is duidelijk of Putin en zijn zakenvrienden wel blij zijn met de onberekenbare en onvoorspelbare president Donald Trump.

Beoogd minister van Defensie James ‘Mad Dog’ Mattis is een representant van de neoconservatieve generaals uit de Bush-regering over wie Baudet op verkeerde gronden concludeert dat ze door Trump naar de mestvaalt van de geschiedenis zijn verwezen. Niet is minder waar, ze zitten in de regering Trump opnieuw in het centrum van de macht. Mattis is Trump door zijn sponsors opgedrongen. Mattis veroordeelt de Russische annexatie van de Krim, behartigt de belangen van de Amerikaanse veiligheids- en wapenindustrie en is uit op een confrontatiekoers met Iran. Of met China, En wie weet met de Russische Federatie. Wat voor stabilisatie dat in het Midden-Oosten gaat brengen is de vraag. Baudet loopt hierop vooruit. Dat is wensdenken dat totaal niet spoort met recente ontwikkelingen van de vorming en totstandkoming van de regering Trump.

Obama als agressor, zoals Baudet zegt? Hhhmmmm, in welke werkelijkheid leeft Baudet? Als één ding uit de kritieken op het handelen van Obama duidelijk is, dan is het wel dat hij in zijn buitenlandse politiek veel te terughoudend en te weinig agressief is geweest en de militaire macht van de VS niet optimaal heeft ingezet.

Baudet is als commentator Buitenhof onwaardig. Hij is een politicus met een eigen agenda. Die twee rollen vermengt Buitenhof moedwillig en zou het volgens eigen ethische normen niet moeten doen. Dat is naïef van Buitenhof. Daarbij komt dat zelfs voor het waarheidsgehalte van columns door commentatoren een minimum aan objectiviteit geldt. Dat minimum haalt Baudet niet met de kernpunten uit zijn partijprogramma en zijn verdraaiingen. Geen schande voor hem, want zo zijn partijpolitici. Wel een schande voor de geloofwaardigheid van Buitenhof. Door Baudet een podium te geven doet het niet langer aan informatie, maar aan desinformatie. Het beseft onvoldoende dat het partijpoliticus Baudet legitimeert door hem geloofwaardig te helpen maken.

Foto: Schermafbeelding van online uitzending van Buitenhof van 4 december 2016 met tekst ‘Deze week met publicist Baudet’.

Garry Kasparov waarschuwt in Buitenhof voor Vladimir Putin

Voormalig Russisch oppositieleider en wereldkampioen schaken Garry Kasparov schat de Russische president Putin in als gevaarlijker dan Adolf Hitler. Want Putin heeft kernwapens. Kasparov meent dat Putin geïsoleerd moet worden door westerse landen omdat de logica van Putin de logica van de dictator is. Hij heeft geen rekening te houden met verkiezingen, kritische media of binnenlandse oppositie. Volgens Kasparov bepaalt de zwakte van het Westen de sterkte van Putin. Europa ziet naar zijn idee de urgentie van Putins dreiging niet.

Opvallend en jammerlijk, maar niet toevallig is dat het sterkste verzet tegen Putin van conservatieve krachten in het Westen komt. Zoals de Zweedse oud-minister van Buitenlandse Zaken Carl Bildt die zegt samen met de Poolse minister Radoslaw Sikorski de EU al in 2013 voor Putins bedoelingen gewaarschuwd te hebben. Maar Brussel sliep. De in het conservatieve kamp terechtgekomen Kasparov zegt hetzelfde. Het is de tragiek van Europa en de VS dat de middenpartijen onvoldoende optreden tegen de agressie van Putin. Wrang is trouwens dat Europese rechts-extremisten, neo-nazi’s, racisten en neo-fascisten zich in het kamp van Putin bevinden. Op dit moment zijn ze bijeen in Sint Petersburg, Max Seddon doet er voor BuzzFeed verslag van. De retoriek van het fascisme is deel van de informatieoorlog en leidt af van Putins intenties zoals Kasparov die schetst.