Kieskompas Utrecht stuurt me richting Volt

Stemadvies in het Utrechtse kieskompas met politieke situering van de partijen.

Het kieskompas voor Utrecht heb ik ingevuld, de provincie waar ik woon. Na het invullen van 30 vragen komt er een advies uit: Volt. Zie bovenstaande grafiek met het resultaat. Dat neem ik serieus. De verkiezingen voor de Eerste Kamer zijn op 15 maart 2023.

Op Volt stemde ik ook bij de laatste verkiezingen voor de Tweede Kamer. Niet uit liefde, maar na eliminatie van andere partijen was het de enige partij die overbleef en voor mij nog enigszins in aanmerking kwam om op te stemmen. Mijn steun voor deze partij is echter flinterdun.

Doorgaans kom ik bij het invullen van stemwijzers uit bij de ChristenUnie. Die partij neemt met de SP een gedeelde tweede plaats in. Maar omdat ik uit principe niet op religieuze partijen als CDA, DENK, SGP of ChristenUnie stem is dat een advies dat niet bij me past. Evenmin stem ik op radicale partijen als FVD of de klonen JA21 en BVNL, PVV of SP, zodat ook laatstgenoemde partij afvalt.

In het grafische overzicht van de Utrechtse partijen op de as Progressief-Conservatief en Links-Rechts valt me iets op die ik niet had verwacht. Die eerste as gaat over sociaal-culturele en de tweede as over sociaal-economische onderwerpen.

Mij valt op dat het CDA in Utrecht een partij is in het Progressieve en Linkse kwadrant, hoewel nipt. Ik schat aan de hand van de opstelling van partijleider Wopke Hoekstra en gezaghebbende CDA’ers die partij eerder in als Rechts en vooral Conservatief. Wordt hier gesleuteld aan de beeldvorming?

De kwadranten Links-Progressief en Rechts-Conservatief zijn goed gevuld. Daar klonteren de partijen samen en beconcurreren ze elkaar. Een partij die zich daaraan wil onttrekken en electoraal uniek wil zijn zou één van de twee andere kwadranten op moeten zoeken.

Waar is Groen Rechts dat alleen een website lijkt te hebben en zegt nog steeds ‘in opbouw‘ te zijn? Verder is het opmerkelijk dat in dit Utrechtse kieskompas de partij Zwarte Piet is Zwart van de Koerdse Amersfoorter Gimo Baram zich aan de linkerkant van de Links-Rechts as bevindt, terwijl deze partij rechtse gesprekspunten naar voren brengt. Dat grenst aan misleiding van dit kieskompas.

Wat is de waarde van een stemadvies van dit kieskompas? Het kan twijfelende kiezers een duwtje richting een partij geven. Ook het omgekeerde is mogelijk zoals mijn voorbeeld over de ChristenUnie aangeeft. Dus neem het advies met een korrel zout. Je moet voelen dat het bij je past.

Het kieskompas lijkt een papieren werkelijkheid waar politieke partijen hun marketing optimaliseren met als risico dat het ware beeld van partijen verdwijnt. Daar moet een invuller van de kieskompas alert op zijn. Het stemadvies is precies zoveel waard als men denkt dat het waard is. Meer is het niet.

.

Meeus waarschuwt de media, ze moeten Baudet checken op wat hij kan. Diens ereplaats in het narcistenkartel is een doodlopende weg

Aldus de conclusie van de zaterdagse column in NRC over Haagse politiek van Tom-Jan Meeus. Hij verwijt niet zozeer ultra-rechtse partijen als de PVV of FvD dat ze er een potje van maken (wat ze doen), maar dat de media daar geen goed verslag van doen. Daarin heeft Meeus gelijk. Het is een terugkerend verwijt aan de gevestigde media dat ik onder meer hier, hier en hier heb verwoord. Ik schreef in maart 2017 in een commentaar: ‘Baudet is even weinig elitair als Donald Trump en even tegenstrijdig in zijn houding daarover. Goede voornemens om het moeras droog te leggen, maar in de praktijk pakt het volledig tegenovergesteld uit. Wie Baudet en Hiddema de afgelopen maanden heeft zien opereren kon gewaarschuwd zijn en zal niet verrast zijn dat deze twee heren bij uitstek vertegenwoordigers van het establishment zijn. Alleen, binnen het establishment heerst een strenge hierarchie waar Baudet en Hiddema zich nu proberen in te vechten. Met het volk heeft dat niets te maken, maar vooral met hun eigenbelang en carrière. Ambitie is menselijk en geen schande, maar meer moeten we er niet van maken. Baudet gaat voor Baudet. De rest is bijzaak.’

Meeus voegt er een ander dimensie aan toe, namelijk politiek vakmanschap en kennis. Wat kan Baudet? Want iedereen kan zich politicus noemen, maar niet iedereen die zich politicus noemt bezit het vakmanschap en de kennis die een politicus succesvol maakt. Baudet is weliswaar een jonge, beginnende politicus en moet de kans gegeven worden om te groeien in zijn vak, maar na drie jaar FvD als politieke partij kunnen de media hem toch de vraag gaan stellen in hoeverre hij is gevorderd in het onder de knie krijgen van het vak politicus.

Is de fundamentele zwakte van Baudet niet zijn wegvluchten in vergezichten en filosofieën om te verhullen dat hij als politicus nauwelijks vordert in zijn vakmanschap? Zo laadt Baudet net als Trump de sterke verdenking op zich dat hij uitblinkt in grootspraak, narcisme, vergezichten, onheilsfantasieën, toekomstplannen en het gooien van verbale bommetjes, maar tamelijk vruchteloos is in het bedrijven van praktische politiek en het realiseren van zijn kernpunten. Hoewel dat bij Trump genuanceerd ligt, bijvoorbeeld in het slinks en succesvol benoemen van rechtse rechters. Geert Wilders heeft zich verregaand geïsoleerd in een vlucht naar de marge, Thierry Baudet wacht hetzelfde lot als hij niet tijdig tot inkeer én inzicht komt en hersenschimmen inwisselt voor doorzettingsvermogen, grilligheid voor vakkundigheid en eigenliefde voor inlevingsvermogen.

Foto: Schermafbeelding van deel columnHoe de crisis in FVD bewijst dat media in campagnetijd hun taken verzaken; Deze week: Baudet en zijn plaats in het narcistenkartel. Ofwel: grote vragen voor politiek en media na de crisis in Forum voor Democratie’ van Tom-Jan Meeus in NRC, 27 april 2019.

Gevestigde media verantwoorden zich voor hun buitensporige aandacht voor Baudet. Maar ze geven verkeerde argumenten

De weinig kritische aandacht voor Baudet van de gevestigde media is een terugkerend thema. In NRC vroeg econoom en columnist (onlangs gestopt) Coen Teulings zich af waarom NRC zoveel kritiekloze aandacht aan Baudet besteedt. NRC-ombudsman Sjoerd de Jong had er geen goed antwoord op. Ik vraag het me ook herhaaldelijk af. Verzaken de media hun plicht in de berichtgeving? De Jong tekent de reactie van chef Den Haag René Moerland op: ‘Wij zijn er niet om politici groot of klein te maken, we willen nieuwsgierig en kritisch zijn tegenover iedereen’. Dat eerste klopt, maar dat tweede staat juist ter discussie. Want het lijkt er sterk op dat in de berichtgeving de gevestigde  media juist niet kritisch genoeg zijn tegenover Baudet en zijn partij.

Wat is dat voor mechanisme van de media om zoveel aandacht aan Baudet te besteden? Ook nog kritiekloos. De 2,5 maal zo sterk in de Tweede Kamer vertegenwoordigde PvdD krijgt minder media aandacht.

Naast de juridische invalshoek van Mihai Martoiu Ticu in zijn open brief aan de hoofdredacteur Philippe Remarque van De Volkskrant is er een politiek-filosofische invalshoek die te maken heeft met de weerbare democratie. Zoals dat door Bastiaan Rijpkema onder de aandacht wordt gebracht in het publieke debat. Deze opvatting houdt in dat een weerbare democratie grenzen dient te stellen aan anti-democratische krachten. Vooralsnog is dat geen kwestie van tijdig ingrijpen om een politieke partij als FvD te verbieden, maar van bewustwording en signalering om te beseffen dat een politicus die zich buiten het politieke spectrum begeeft en niet ondubbelzinnig de democratische instituties steunt een gevaar voor die democratie kan worden.

Het is niet gezegd dat de politiek leider Thierry Baudet op dit volledig samenvalt met zo’n anti-democratische kracht, maar met zijn gedachtengoed leunt hij wel stevig aan tegen radicaal gedachtengoed zoals dat door nationalisten, populisten en de nihilisten van de alt-right beweging wordt vertegenwoordigd. Dat zou de Nederlandse journalistiek kritisch en alert moeten maken, maar dat gebeurt op dit moment onvoldoende.

Hoewel het er raakvlakken mee heeft, gaat de koers van FvD voorbij aan het traditionele rechts-conservatisme dat de status quo verdedigt. Baudet wil juist de gevestigde orde omver schoppen zonder dat hij overigens duidelijk maakt wat daarvoor in de plaats moet komen. Of men moet de mantra over de natiestaat Nederland die het autonoom rooit in een financiële, economische, politieke en militaire arena vol concurrente krachten een geloofwaardig en consistent verhaal vinden. Met politiek realisme heeft het echter weinig te maken.

Waarom stellen interviewers Baudet geen kritische vragen over zijn ideologie? Waarom stellen de interviewers Baudet geen kritische vragen over zijn contacten in rechts-radicale kringen? Waarom is er nog steeds geen achtergrondartikel verschenen dat deze rechtse en nihilistische contacten gedetailleerd in kaart brengt? Waarom vragen interviewers -die zich politiek, economisch en militair geschoold hebben- niet door over de onhaalbaarheid van een zelfstandige natiestaat Nederland die weerloos, machteloos en krachteloos zal zijn tussen de eigen multinationals, bevriende en vijandige naties of supranationale organisaties (IMF, EU)?

Zijn de journalisten die Baudet niet of op z’n best halfslachtig aanpakken lui en oppervlakkig? Klopt de aloude klacht dat de oudere generatie academische geschoolde journalisten superieur is aan de huidige generatie journalisten die academisch tekortschiet? Of is het de angst om teruggefloten te worden door de eigen hoofdredactie die de journalisten berooft van de ambitie, durf en de wil om de potentiële vijanden van de democratie niet minder hard, maar juist harder aan te pakken? ‘Dus de media presenteren zich als waakhonden van onze welzijn en vrijheid, maar ze doen hun plicht niet echt’, concludeert Mihai Martoiu Ticu. Ik denk ook dat de gevestigde media hun plicht verzaken. De media worden ook wel het venster op de democratie genoemd, maar in Nederland zitten de gordijnen potdicht om de democratie actief te verdedigen. 

Als de journalistiek signaleert en iedereen over één kam scheert is het verkeerd bezig. Het neemt daarmee onvoldoende verantwoording. Nieuwsgierig en kritisch zijn tegenover iedere politicus, is een abstracte en ondoelmatige werkwijze. Uiteraard moet de journalistiek niet op de plek van de politiek gaan zitten of zich tot deelnemer maken aan het politieke debat. Het moet aan de buitenkant blijven. Maar het standpunt van NRC-redacteur Moerland dat elke politicus dezelfde mate van nieuwsgierigheid en kritiek oproept is onzinnig en geeft precies aan wat er mis is met de Nederlandse journalistiek. Het weet dat het geen partij mag kiezen, maar verwart dat met het idee dat iedere politicus dezelfde mate van kritiek gegeven moet worden. Als een politicus uitspraken doet die erop duiden dat hij of zij de wet of de democratie in gevaar kan gaan brengen, dan is het de functie van de journalistiek om dat te melden. Dan passen meer nieuwsgierigheid en kritiek.

Foto: Schermafbeelding van deel FB-posting van Mihai Martoiu Ticu, 31 december 2017. 

Heeft NRC goed nagedacht over plaatsing artikel Baudet en FvD?

NRC maakt in mijn ogen een slechte beurt door een kritiekloos artikel over Thierry Baudet en zijn partij Forum voor Democratie te plaatsen. Het grootste gemis is het ontbreken van een schets van Baudets buitenlandse contacten, zoals die bijvoorbeeld in februari 2016 tot uiting kwam door de aanwezigheid van Baudet op een Poolse conferentie. Hij begaf zich daar in extreem- en radicaal-rechtse kringen die gelieerd waren aan de fractie van Europa van Naties en Vrijheid in het Europarlement die wordt gedomineerd door het Front National. Aan een profielschets van Baudet zonder het Front National te noemen ontbreekt iets fundamenteels. Een ander gemis is dat het niet focust op de verwerpelijke uitspraken die Baudet doet, zoals politiek journalist Jaap Jansen nog gisteren optekende op een partijbijeenkomst van Forum voor Democratie in Den Haag.

NRC trapt in de valkuil van de traditionele ‘enerzijds-anderzijds’ journalistiek die hoor en wederhoor biedt en daarom zelden tot een harde afwijzing komt. NRC had óf door moeten pakken door tot de kern te gaan door internationaal onderzoek óf moeten zwijgen wegens onvoldoende materiaal. Nu werkt NRC gewild of ongewild mee aan de normalisering van een radicaal-rechtse partijpoliticus die lacherig of op een badinerende toon de meest vreselijke uitspraken doet die haaks staan op de opvatting van parlementaire democratie waar de liberale NRC zich hard voor maakt. Dat rijmt niet, maar vloekt. Het leek wellicht een aardig ideetje om Baudet en zijn partij als een interessant fenomeen te beschrijven, maar zonder goed na te denken over de gevolgen van zo’n profielschets is het tamelijk naïef. Het past evenmin in de opvatting van de weerbare democratie.

Foto 1: Schermafbeelding van FB-posting van NRC met reactie, 4 november 2017.

Foto 2: Tweets van Politiek verslaggever/commentator BNR Nieuwsradio Jaap Jansen, 3 november 2017.

Foto 3: Eigen tweet, 4 november 2107.

Aandacht voor de persoon Baudet leidt af van zijn rechts-extremistische denkbeelden

Thierry Baudet is met de kleinste partij een tamelijk onbelangrijke speler in de Tweede Kamer. Maar met zijn persoonlijke inzet blijft hij de aandacht trekken. Niet voor zijn politiek, maar voor zijn persoon. Dat trekt Baudet zelfs naar een meta-niveau door de vraag of ‘kwestie’ op te werpen waarom de media zo door hem gefascineerd worden. Zo probeert Baudet aandacht voor zichzelf te trekken door vragen over de aandacht voor hem te thematiseren. Deze nieuwkomer in de Tweede Kamer die dronken van eigenwaan is probeert zijn aandachtscurve omhoog te slingeren. In de verslaggeving werken media daaraan mee door het wereldbeeld dat Baudet en zijn partij nastreven niet centraal te stellen. Dat is anti-modernistisch van mentaliteit, 19de eeuws van geopolitiek, extreem-rechts van denkbeeld en hooghartig in de maatschappelijke opstelling.

Gelukkig zijn er kritische columnisten die een begin maken met de analyse van Baudet en zijn partij. Maar ook zij blijven aan de oppervlakte en maken er eerder een sociologische schets dan een gedegen politiek analyse van. Het lijkt er niet op dat ze zich verdiept hebben in het programma van Forum voor Democratie of de contacten van Baudet met Europese rechts-nationalistische partijen hebben blootgelegd. Ger Groot komt in Trouw tot de volgende karakterisering: ‘Kijk naar Donald Trump en je zult je nooit meer vergissen. Er is veel domheid voor nodig om jezelf te bewieroken als de allerslimste.’ Maar wat moeten we met de open deur dat Baudet lijdt aan zelfoverschatting en Fortuynse arrogantie en uiteindelijk een dommerik is? Dat weten we al.

Thomas von der Dunk komt in een column voor TPO niet verder dan Groot. Hij is weliswaar kritisch, maar laat zich ook vangen in het frame dat Baudet heeft gezet door zich te laten vangen in de aandacht voor de persoon Baudet. Dat beeld van de persoon komt voor het politieke programma te staan. Die afleiding is de opzet, ondanks het feit dat Baudet vooral negatieve flak over zijn persoon en persoonlijkheid treft. Dat past bij de narcist die hoe dan ook midden in de belangstelling wil staan. Zo zet Baudet de aandacht voor zijn persoon in als afleiding voor zijn politiek die rechtser, extremer en in elk geval minder sociaal dan die van de PVV is. Von der Dunk constateert terecht dat Forum voor Democratie helemaal geen stem aan het volk wil geven.

Zonder de diepte in te duiken geven Von der Dunk en Groot wel goed aan hoe tegenstrijdig zelfs aan de oppervlakte de opstelling van Baudet is. De partij die zegt namens het volk te spreken heeft leidsmannen die in hun gedrag en politiek voorkeur het tegenovergestelde doen. De partij dreigt dan ook in tegenstrijdigheid onder te gaan, want Nederland kent geen 186.000 rechtse intellectuelen die zo’n wereldbeeld steunen.

Mijn reactie op TPO: ‘Baudet is even weinig elitair als Donald Trump en even tegenstrijdig in zijn houding daarover. Goede voornemens om het moeras droog te leggen, maar in de praktijk pakt het volledig tegenovergesteld uit. Wie Baudet en Hiddema de afgelopen maanden heeft zien opereren kon gewaarschuwd zijn en zal niet verrast zijn dat deze twee heren bij uitstek vertegenwoordigers van het establishment zijn. Alleen, binnen het establishment heerst een strenge hierarchie waar Baudet en Hiddema zich nu proberen in te vechten. Met het volk heeft dat niets te maken, maar vooral met hun eigenbelang en carrière. Ambitie is menselijk en geen schande, maar meer moeten we er niet van maken. Baudet gaat voor Baudet. De rest is bijzaak’. Het wachten is op een journalistiek portret van de politiek en de extreem-rechtse contacten van Baudet, met onder meer het Front National. Kritische schetsen over de persoon van een over het paard getilde zelfverklaarde intellectueel bereiken het omgekeerde van wat ze beogen. Ze leiden af van de racistische en extremistische politiek van Forum voor Democratie en helpen eraan mee die partij salonfähig te maken.

Zie voor een inhoudelijk-politieke analyse over Baudet en Forum voor Democratie mijn commentaar van 12 maart 2017: ‘Is de nationalistische romantiek van Thierry Baudet zinvol voor Nederland?

Foto: Schermafbeelding van deel artikelFvD’s zakenkabinet: laat ik nu juist denken dat Baudet een stem wilde geven aan ‘het volk’’ van Thomas von der Dunk voor TPO, 24 maart 2017.

Televizier spuit kritiek op Pauw&Jinek door naar ongenoegen op sociale media over aanpak Roos en Baudet te wijzen. Klopt dat?

Mijn reactie op het artikelDe TV van gisteren: Veel kritiek op Pauw en Jinek’ van Televizier dat onder verwijzing naar sociale media (!) stelt dat Pauw&Jinek niet objectief zouden zijn omdat ze Jan Roos (VNL) en Thierry Baudet (FvD) hard aanpakten. Hoe objectief is Televizier zelf die dit zonder enige onderbouwing stelt?

Zijn Nederlanders kritische journalistiek niet meer gewend? Of inmiddels ontwend? P&J pakken alle politici hard aan. Dus een roeptoeter als Jan Roos moet niet huilie huilie doen als hij eens een keer hard wordt aangepakt. Dat is immers exact hetzelfde als wat hij zelf met anderen doet. Zowel als reporter als politcus voor VNL. Roos had geen antwoord op de vragen van P&J, ook toen hem dat gevraagd werd.

Niet P&J maar Roos stond in zijn hemd. Naakt zonder inhoud, een lege huls zonder zuigende ironie. Achteraf wist Roos het beter, maar op het moment dat het erom ging waren zijn argumenten op. Het is de taak van journalisten om dat naar boven te halen. Zoals Roos het als zijn taak zag om anderen tegen het licht te houden. Doe dat niet kinderachtig en probeer achteraf niet je gelijk te halen als je zelf geknipt wordt.

Hetzelfde geldt voor Thierry Baudet. Hij is onderhand overal tegen. Tegen de EU, de elite, het partijkartel, een bevolking die vermengd wordt, noem maar op. Zelfs tegen Europese subsidie waar hij uiteraard voor eigen gewin zelf van profiteert. Baudet is vooral tegen, zonder dat hij een oplossing biedt. Waar is zijn plan voor Europa na de EU? Het staat niet in het verkiezingsprogramma voor Forum voor Democratie. Baudet wil breken, maar geeft niet aan hoe hij vervolgens op gaat bouwen. Moet zo’n politicus serieus worden genomen? Is het niet de taak van de journalistiek om door die grote woorden heen te breken om te ontdekken waar het een politicus werkelijk om te doen is.

Het is eerder omgekeerd dan de kritiek op P&J doet vermoeden. De Nederlandse journalistiek is te terughoudend in haar kritiek op politici. Veel te braaf en te voorzichtig. Het poldermodel heeft de gevestigde media overspoeld. Journalisten, politici en bestuurders zitten op elkaars lip en zijn niet echt hard voor elkaar. Dat werkt tot op zekere hoogte. Het werkt niet meer als een politicus grossiert in alternatieve feiten en glashard liegt. Baudet, Kuzu (DENK) en Wilders (PVV) zijn daar voorbeelden van. Dan moet de journalistiek maatregelen nemen om door de façade van leugens heen te prikken

Baudet is een politicus die leunt tegen het rechts-extremistisch gedachtegoed, maar dat verbergt of ontkent. In de media wordt dat feit ook nog eens zo goed als genegeerd. KIezers komen het niet te weten. Baudet komt weg met verhaaltjes over zijn piano, zijn arrogantie, zijn campagne en zijn woning. De essentie van wat hij nastreeft blijft liggen. Het siert P&J dat ze proberen aan kritische journalistiek te doen die verder kijkt dan de waan van de dag. Maar ook P&J is uiteindelijk te braaf en durft niet echt door te bijten. Dat zegt vooral iets over de opstelling van de Nederlandse journalistiek. Die heeft voldoende kwaliteit in huis, maar durft of mag die van de hoofdredactie slechts in zeldzame gevallen inzetten. Daar zou het debat over moeten gaan.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelDe TV van gisteren: Veel kritiek op Pauw en Jinek’ op Televizier, 11 maart 2017.

Is de nationalistische romantiek van Thierry Baudet zinvol voor Nederland?

En dan kom je tot het besef dat ‘Brideshead Revisited’ je niet kan redden en dat vooruitgang alleen maar bereikt kan worden door met beiden voeten vrij en onverveerd midden in de wereld te staan. Maar Thierry is nooit wakker geschrokken uit zijn fantasieën. In plaats daarvan heeft hij zijn adolescente, romantische neigingen uit laten groeien tot een monster.’ Aldus Sarah Sluimer over Thierry Baudet in een Opinie op Zondag in De Volkskrant. Ik ben het zo vreselijk eens met Sluimer. Niet alleen om wat ze concludeert, maar ook omdat ze een van de weinigen is die dat in de media zegt. Mediakritiek op Baudet lijkt een taboe te zijn.

Kritiek op Baudet of zijn Forum voor Democratie ontbrak er tijdens de campagne aan. Verbazingwekkend omdat deze politicus aantoonbare onzin vertelt. Over Oekraïne, de EU, de islam, de homeopathische verdunning van de Nederlandse bevolking of hedendaagse kunst. Wie het goed tot zich door laat dringen beseft dat het rechts-extremistisch gedachtegoed is. De Nederlandse versie van het White supremacy-denken van Steve Bannon of het anti-communitarisme van Alain Soral. Pas de laatste week komt de kritiek in de media op het rechtse gedachtengoed van Baudet langzaam op gang. Nu hij een of wellicht twee zetels in de Tweede Kamer dreigt te halen. Nadat velen al constateerden dat Baudet enger is dan de zichzelf herhalende Wilders.

Niet alleen ontbrak de kritiek in de media, maar zelfs het tegendeel gebeurde. De media gaven Thierry Baudet legitimiteit. Gevestigde media als Nieuwsuur of Buitenhof boden deze tegen het rechts-extremisme leunende politicus een plek die hem salonfähig maakte. Is het de rol van media om dit type politici dat de samenleving af wil breken -maar geen idee heeft hoe het een en ander daarna op gaat bouwen- legitimiteit te geven? Elke keer weer vroeg ik me af, beseffen deze media wel wie en welk gedachtegoed ze in huis halen? Hebben media het door of durven ze zich niet meer te verzetten en de eigen journalistieke normen te handhaven? Sinds de beschuldigingen door de rechts-nationalisten om deel van establishment of elite te zijn die de samenleving van nepnieuws zou voorzien. Hans Janmaat die bij lange na niet zulke verregaande uitspraken deed als Baudet werd buitengesloten en geen plek geboden. Is er iets mis met de antenne van de hedendaagse media?

Het is dezelfde Baudet die op 18 en 19 februari 2016 in een zoutmijn in het Poolse Wieliczki de conferentie Prosperity of Europe after EU’ van de fractie van Europa van Naties en Vrijheid (ENF) in het Europarlement bijwoonde. Een vehikel van het Front National. Baudet richt zich op Welvaart voor Europa na de EU. Een vergezicht, een romantische bevlieging van iemand die in de politiek is verdwaald. Als Ernst Jünger of Pyke Koch die zich aristocraten van de geest wanen. Zonder praktische politieke kennis, maar domweg vanwege het idee. Ik verwees in maart 2016 in een commentaar net als Sluimer naar die romantische neigingen van een Baudet die feitelijk is uitgegroeid tot een monster: ‘Het is de paradox van dit soort rechts-nationalistische romantiek dat in reflectief, dogmatisch en atmosferisch opzicht teruggaat naar de 19de eeuw maar zich met postmodernistische politiek uit de 21ste eeuw probeert te bewijzen. Een droomwereld vol kwalijke aspecten.

Het laatste woord is aan Sluimer die Baudet als volgt omschrijft: ‘Een excentrieke paljas. Een ongevaarlijke clown. Of zelfs een beschaafd, studentikoos type. Er is niets grappig, niets charmant en niets verfrissend aan deze man. Maak hem niet tot paradijsvogel. Zie hem voor wat hij is en zie waar hij tot kan uitgroeien.

Foto: ‘Prosperity of Europe after EU’ conference in Wieliczka photo preview 52598762’, 19 februari 2016.

Pleidooi voor de instelling van een Referendum-autoriteit

mm

Update 29 juni 2016: Het stof van het Britse referendum is neergedaald en er heerst consensus dat de informatievoorziening ondermaats was en vele kiezers zich voorgelogen voelden. Dat had niet zo moeten zijn en zou voorkomen moeten worden. Achteraf blijkt dat de Leave-campage heeft nagelaten een plan op te stellen voor het geval het Verenigd Koninkrijk zou beslissen uit de EU te stappen. Zo moet een referendum niet gevoerd worden. Zo’n feitenvrije campagne over een Nexit bedreigt ook Nederland. Om het instrument ‘referendum’ te kunnen behouden moeten de campagnes door een ‘autoriteit’ aan strakke eisen worden gebonden. Zodat de garantie ontstaat dat er een publiek debat op niveau ontstaat dat uitgaat van de feiten. 

Net als bij het Britse EU referendum ontspoorde bij het Nederlandse Oekraïne-referendum vooral het NEE-kamp door de feiten te verdraaien. Een referendum is onmisbaar zonder een Referendum-autoriteit die de feiten toetst waarna deze vervolgens door beide kampen verplicht moeten worden doorgegeven. Want dat leren zowel het Nederlandse als Britse referendum: de waarheid sneuvelt het eerst als de gemoederen hoog oplopen. De keuze voor het bestuursorgaan ‘autoriteit’ garandeert onafhankelijkheid van de overheid.

Tegenstanders proberen te scoren door verwarring te zaaien en delen van het publiek op de mouw te spelden dat expertise en geobjectiveerde waarheid hetzelfde zijn als geruchten, onwaarheden of halve waarheden. In die dynamiek wordt een willekeurig Twitter-account hetzelfde als een al jarenlang bestaand gerenommeerd nieuwsmedium. Zo fragmenteert het publieke debat in deeldebatten. Zij die zich sociaal achtergesteld achten lopen de kans ontvankelijk te zijn voor valse profeten. Ze kunnen via een omweg beschermd worden door een Referendum-autoriteit indien ze mediawijsheid missen en in het publieke debat op kennisachterstand gezet zijn. Voorstander van de status quo kunnen ontsporen door het schetsen van onheilscenario’s.

Dit betekent echter niet dat een campagne die in een referendum de gevestigde orde aan de orde wil stellen om die te veranderen niet zou deugen. Integendeel. Een samenleving moet ruimte toestaan voor verandering en in beweging blijven. Daartoe is een referendum een prima hulpmiddel. Maar de voorwaarde is wel dat dat vanuit het algemeen belang beredeneerd wordt. En niet vanuit het deelbelang van een factie die met de meeste financiële middelen onder valse voorwendsels de meeste publiciteit kan genereren. Daar heeft een samenleving niets aan. Om dat de toetsen dient de Referendum-autoritiet in het leven geroepen te worden.

De taak van zo’n Referendum-autoriteit is onder meer het in kaart brengen van de hoofdrolspelers en hun screening op integriteit en beweegreden. Waarom tikken ze zoals ze tikken? Hoe is hun positie ontwikkeld en mogelijk gewijzigd? Wat is de logica van die positieverandering? Welke financiële, publicitaire en politieke belangen hebben de hoofdrolspelers en hun organisaties bij het referendum? Een voorbeeld hoe dat werkt is het hardnekkige gerucht dat nieuwsblog Geen Stijl enkel en alleen aandacht ging besteden aan een Oekraïne-referendum omdat de winstgevendheid als Telegraaf-dochter op de tocht stond en het verkocht dreigde te worden. De publiciteit bij de campagne voor het referendum zou die verkoop afgewend hebben.

Publieke figuren die de publiciteit zoeken kunnen weten dat hun privacy onderhevig is aan aandacht. Zo’n Referendum-autoriteit zou daar beheerst mee om moeten gaan. De logica voor zo’n screening ligt voor de hand. Politici, kandidaten voor het openbaar bestuur en bepaalde publieke functies worden nu ook al gescreend. Omdat een referendum nog beslissender kan zijn dan een gewone verkiezing -zoals het Britse referendum leert- zouden de hoofdrolspelers van de campagnes bij een referendum door een op afstand staande autoriteit gescreend moeten worden. Juist omdat ze machtsposities innemen en een politieke rol spelen worden ze weer kwetsbaar voor de druk van externe partijen die gewild of ongewild hun pad kruisen.

ptt

Een voorbeeld. Thierry Baudet is een voorman van het Forum voor Democratie en heeft zich ingespannen voor het NEE-kamp bij het Oekraïne-referendum. Nu ijvert hij voor een referendum over een Nexit. Het lijkt er sterk op dat zijn diepere politieke beweegreden de openbaarheid nog niet hebben bereikt. Dat zou betekenen dat hij zich anders voordoet dan hij is. De gevestigde media zien het blijkbaar niet als hun taak om daarin te spitten. Het maakt nogal een verschil of hij een rechts-nationalist in extreem vaarwater is of iemand die zonder bijbedoelingen welgemeend van democratische middelen als een referendum gebruikmaakt.

Ik schreef in een commentaar van 28 maart 2016: ‘Zo was er op 18 en 19 februari in een zoutmijn in het Poolse Wieliczki de conferentie ‘Prosperity of Europe after EU’ van de fractie van Europa van Naties en Vrijheid (ENF) in het Europarlement die wordt gedomineerd door het Front National. (..)  Opvallend was de aanwezigheid van Thierry Baudet die in de ENF geen officiële functie heeft. Nog opvallender was dat hij als fanatiek twitteraar op zijn twitter-account hierover geen verslag deed.’ Nederlandse media besteedden geen aandacht aan deze bijeenkomst van rechts-extremisten in Polen en in interviews werd Baudet er achteraf niet in het openbaar naar gevraagd. Het verdient overweging om een Referendum-autoriteit in te stellen die een referendum begeleidt en zorgt dat onregelmatigheden worden beperkt en de nieuwsvoorziening optimaal is.

Foto 1: Ben van Meerendonk, Boerin met melkemmers aan juk op de fiets, Walcheren, Zeeland, 1946. Credits: AHF, collectie IISG, Amsterdam.

Foto 2: Ben van Meerendonk, De bekabeling uit een reportage van de gemeentelijke telefoondienst, 24 oktober 1946. Credits: AHF, collectie IISG, Amsterdam.

Initiatiefnemers Oekraïne-referendum vallen door de mand. Het gaat om centen, marketing en profilering. Niet om democratie

resolve-2

Het referendum lijkt nergens op. Zoals Luuk Koelman gisteren schreef in een artikel dat niet door de censuur kwam van de Telegraaf Media Groep: ‘Dit referendum gaat niet over Oekraïne. Het gaat zelfs niet over Europa of de EU. Het is simpelweg één grote PR-stunt om de marktwaarde van GeenStijl op te krikken. Red de democratie? Nee, red GeenStijl. En het is ze gelukt. TMG heeft het weblog weer in de armen gesloten. Knap gedaan. Het kost dan wel 40 miljoen euro gemeenschapsgeld, maar hé, een kniesoor die daarop let.

Op 11 november 2015 reageerde ik op een artikel van Geen Stijl in dezelfde bewoordingen: ‘Want GeenStijl moet als poot van TMG (De Telegraaf) constant aan de weg blijven timmeren om zich commercieel waar te maken. Net winstgevend of zelfs net verliesgevend -daarover verschillen de verklaringen van TMG- moet GS de vlucht naar voren nemen om zichzelf waar te maken. Ten koste van alles wat zich voordoet. Thierry Baudet probeert zich te profileren als conservatieve denker. Beide grepen het referendum aan ter eigen profilering. Daar is niets mis mee, maar het is jammer dat GeenStijl en Baudet dat niet gewoon toe willen geven en met ingewikkelde verhalen over democratie, invloedssferen en Rusland hun ware bedoelingen verhullen. Echte mannen zijn oprecht en komen eerlijk voor hun motivatie uit.’  Dit waren geen echte mannen, maar namaak.

Een organisatie als Meer Democratie doorzag de opzet onvoldoende en gaf de oproep tot een referendum legitimiteit door met andere organisaties die welwillend stonden tegenover directe democratie aan te haken bij dit marketingconcept van Geen Stijl, Baudet, de SP en andere initiatiefnemers van het eerste uur. In een open brief aan Meer Democratie waarin ik me afvroeg waarom het zich met Geen Stijl wilde associëren stelde ik aan de orde dat het naar mijn idee om oneigenlijke redenen dit initiatief steunde: ‘Meer Democratie probeert nu zelfs m’n aandacht te vestigen op een politiek initiatief van GeenStijl dat haaks staat op het idee van democratie zoals ik dat voor me zie. En waarvan ik dacht dat Meer Democratie dat ook zo zag.’

Kortom, het commercieel belang van een Telegraaf-dochter heeft ons dit referendum ingerommeld. En tel daarbij op het partijbelang van de fervente tegenstander SP die zich heerlijk ruim een half jaar met Harry van Bommel kon profileren als anti-kapitalistisch en de persoonlijke profilering als zelfverklaard ‘intellectueel’ van Thierry Baudet met rechts-extremistische contacten en je begrijpt welke oneigenlijke redenen hier spelen. Democratie als marketing, als middel om het eigen ‘product’ te verkopen. Een wassen neus op de democratie.

Foto: ‘Feestartikelen. Klant kiest feestneus aan de toonbank van een winkel voor feestartikelen/schertsartikelen, Nederland 1929.

Roel van Duijn over het Oekraïne-referendum. Radicaal-rechts schopt en breekt af, maar bouwt niets op. Wat moeten we ermee?

Ex-provo Roel van Duijn die met een Russische vrouw is getrouwd en zich de Oost-Europese politiek aantrekt maakt zich kwaad over het Oekraïne-referendum dat in de zomer van 2015 vanuit rechts-nationalistische hoek is aangezwengeld. Het zou volgens hem geen serieus referendum zijn omdat het verdrag tussen Oekraïne en de EU niet teruggedraaid kan worden en dient om stemming te maken tegen Europa. Hij ziet er zelfs een valse opzet in van het NEE-kamp dat weet dat de associatie-overeenkomst niet meer kan worden teruggedraaid, maar wel allerlei media mobiliseert om te suggereren dat dat wel mogelijk is. Daarbij komt zoals bekend dat het kabinet wettelijk verplicht is om een eigen afweging te maken over de uitkomst en het die niet hoeft te volgen. De uitslag van het referendum is slechts een van de vele wegingsfactoren.

Alles is relatief in de politiek. Bij het Oekraïne-referendum is het NEE-kamp dat grofweg bestaat uit radicalen aan de uiterste kanten van het politieke spectrum (communisten, links-populisten, rechts-nationalisten en rechts-populisten) vooral tegen. Het ironiseert, selecteert, bekritiseert en is tegen. Maar waar het voor is en hoe het dat gaat realiseren houdt het vaag. ‘Shocklog’ Retecool dat zich tegenover Telegraaf-dochter Geen Stijl opstelt omschrijft de denkwereld van de conservatieve Thierry Baudet die het NEE-kamp aanvoert: ‘Je kan namelijk nog zo hard roepen dat je de democratie wilt redden, maar als je denkbeelden volledig bestaan uit het zoveel mogelijk afschaffen van dingen die democratisch processen in 70 jaar vrijheid hebben opgeleverd, ben je gewoon je eigen mening aan het opleggen als ware het ‘democratisch’ om dit te doen.

Het idee is dus dat radicaal-rechts de kiezers een beeld voorhoudt dat gevormd wordt door kritiek op het bestaande, maar niet op een uitgewerkt programma van hoe het wel moet. Marcel ten Hooven verwoordde dat onlangs in een artikel over een serieus politiek antwoord op Wilders in De Groene: ‘Met zijn claim op de waarheid politiseert Wilders de complexiteit van de pluriforme maatschappij en de bijbehorende politiek van traagheid als een vorm van nodeloos moeilijk doen of als een samenzwering van de elite. Hij stelt de maatschappij als maakbaar voor, mits de politiek bereid is het kwaad te lokaliseren en te verwijderen. Wie daartegenin brengt dat het onmogelijk is alle problemen naar ieders tevredenheid op te lossen, of hem vraagt hoe hij de grenzen hermetisch denkt te kunnen sluiten, krijgt het verwijt dat hij onnodig moeilijk doet, of zijn eigen volk verraadt.’  Ten Hooven constateert tevens dat in het vluchtelingendebat de traditionele partijen (VVD, PvdA, CDA) hun eigen rechtsstatelijke opstelling onder invloed van de PVV naar rechts bijstellen.

Radicaal-rechts schopt en breekt beter af dan dat het opbouwt. Het stelt deconstructie boven constructie. Wat zich bij het Oekraïne-referendum aftekent is de dominantie van postmodernistische politiek die afstand neemt van vaste waarden, de waarheid en het behalen van doelen. Van maakbaarheid. De Wilderiaanse manier van politiek bedrijven bestaat uit een vlucht vooruit door een sprong in het ongewisse. Zonder te weten waar dat eindigt. Dat kan het Walhalla zijn, maar ook de chaos. Is dat de sprong waard? Zijn de critici van de EU die geen blauwdruk van de toekomst voor ogen hebben in staat om straks de brokken die ze hebben aangericht te lijmen tot een werkbaar geheel als de EU uit elkaar valt? Tegen de EU, tegen de islam, tegen modernisme in kunst en architectuur of tegen de vluchtelingen klinkt aantrekkelijk voor een steeds groter deel van het electoraat, maar maakt nog geen nieuwe samenhang in maatschappij en politiek. De natiestaat als nieuw richtpunt kan niet het antwoord zijn omdat terugtrekken achter de grenzen de globale problemen niet oplost. Staten moeten nauw en grondig samenwerken om grensoverschrijdende problemen die samenhangen met milieu, klimaat, ziekte en terrorisme op te lossen. Schaalverkleining is geen antwoord van de 21ste eeuw.

Toch bestaan er rechts-nationalistische platformen die het over de toekomst hebben. Zo was er op 18 en 19 februari in een zoutmijn in het Poolse Wieliczka de conferentieProsperity of Europe after EU’ van de fractie van Europa van Naties en Vrijheid (ENF) in het Europarlement die wordt gedomineerd door het Front National. Die partij kreeg in 2014 een lening van 11 miljoen dollar van een bank die door het Kremlin gecontroleerd wordt en vroeg in februari 2016 een lening van 30 miljoen dollar aan. Opvallend was de aanwezigheid van Thierry Baudet die in de ENF geen officiële functie heeft. Nog opvallender was dat hij als fanatiek twitteraar op zijn twitter-account hierover geen verslag deed. Het is de paradox van dit soort rechts-nationalistische romantiek dat in reflectief, dogmatisch en atmosferisch opzicht teruggaat naar de 19de eeuw maar zich met postmodernistische politiek uit de 21ste eeuw probeert te bewijzen. Een droomwereld vol kwalijke aspecten.

CbkY5joUAAA_Utq

Foto: Tweet van Ludovic de Danne, 19 februari 2016. Overzicht van conferentie ‘Prosperity of Europe after EU’ in Wieliczka.