Het is de vraag of Leon de Winter werkelijk zo dom is als het lijkt of dat hij net doet alsof hij dom is. Ik kom er niet uit, maar wat slaat De Winter de plank weer mis in zijn Telegraaf-column van 30 oktober 2018. Dat overkomt hem wekelijks. Waarom hij niets waardevols toevoegt aan het publieke debat is het raadsel van De Winter. Het is niet alleen dat hij de feiten uit zijn mening laat volgen, het is dat hij nog geen begin van een betoog kan opzetten dat in de verste verte lijkt op een degelijke bewijsvoering. Het stijlmiddel van De Winter is inductie, hij laat het algemene uit het specifieke volgen. Daartoe schudt hij enkele voorbeelden uit zijn hoge hoed en komt zo tot een generalisatie. Dat is vrij schieten en altijd prijs. Tussen duizenden voorbeelden weet hij feilloos de enkele uitzondering te vinden die hij tot regel verheft. Dat is lui denken van De Winter die klaarblijkelijk de ambitie heeft opgegeven om de wereld te verklaren zoals hij is. De Winter verklaart de wereld zoals De Winter is. Dat heeft niets met de echte realiteit te maken en alles met de realiteit van De Winter.
Hoe valt anders bovenstaand citaat uit genoemde column te verklaren die als titel heeft: ‘Trump vooral gehaat door media’. In de VS steunen de gevestigde media, inclusief de zogenaamde linkse CNN en MSNBC, de status quo en beschermen ze hun winstgevendheid, zoals Cenk Uygur van TYT overtuigend aantoont. Dat geldt ook voor de zogenaamde linkse New York Times en The Washington Post die pilaren onder de status quo zijn. Die media zijn verweven met de Republikeinse partij en niet met de Democratische partij zoals De Winter meent. Dan gaat het dus niet eens om Fox News, The Wall Street Journal of Sinclair Broadcast Group en al die andere rechtse media die de openlijke spreekbuis van Trump zijn. Waar De Winter de aantoonbaar onjuiste claim vandaan haalt dat ‘journalisten niet omgaan met Trumpstemmers’ of dat er in ‘de media niets te merken valt van mensen die Trumps presidentschap goedkeuren’ is duidelijk. Namelijk uit zijn eigen verbeelding.
De Winter verwijst naar de moord op 11 Joden in een synagoge in Pittsburgh op 27 oktober door Robert Bowers. Volgens zijn bekende recept verwijst hij naar enkele niet-representatieve meningen van ‘linkse’ journalisten, maar laat hij de hoofdzaak ongenoemd. Dat is dat Bowers extreem-rechts is en op de extreem-rechtse website Gab zijn meningen opdeed die passen in het kraampje van neo-Nazi’s, alt-right en white suprematisten. Dat De Winter de extreem-rechtse, antisemitische achtergrond van Bowers niet noemt is logisch omdat het hem niet uitkomt. Dat levert voor hem als rechtse Jood namelijk een complicatie op omdat hij de tegenstelling niet kan overbruggen dat hij degenen door wie hij als Jood om zijn Jood-zijn afgewezen wordt stilzwijgend steunt. Dat is de tragiek van rechtse Joden die afgewezen worden door extreem-rechts, maar er zich op een bizarre manier toch mee identificeren. Dat is een tragische projectie en levert columns op waarin de olifant in de kamer wordt doodgezwegen en de muis buiten er als dader aan de haren bijgesleept wordt. Om uit dat spagaat te geraken of om een bekentenis vanwege zelfinzicht te ontlopen wacht De Winter als enig antwoord de afleiding. Hij geeft ‘links’ overal de schuld van en hoeft daarom niet meer bij zichzelf te rade te gaan waarom hij in hemelsnaam rechtse extremisten die Joden niet accepteren uit de wind houdt.
Foto: Schermafbeelding van deel column ‘Trump vooral gehaat door media’ van Leon de Winter in De Telegraaf, 30 oktober 2018.