Kaag verwijst publiekelijk zo vaak naar haar religieuze overtuiging en God dat het de vraag oproept wat het profiel van D66 is

In een vraaggesprek met Tijs van den Brink uit 2018 zegt Sigrid Kaag: ‘Ik heb juist het gevoel: de mens wikt, maar God beschikt’. Zij doet andere uitspraken over haar Rooms-Katholieke overtuiging, onder meer als antwoord op de vraag waarom ze als minister de eed aflegde: ‘Als je keuze hebt om op zo’n moment te verklaren dat je hoopt dat je de hulp van God hebt, dat God over je mag waken, zodat je verstandige of wijze besluiten kunt nemen, dat je ook voor jezelf behoed mag worden – want daar komt het soms ook een beetje op neer – voor je eigen domheid. De weging om het wél te doen was belangrijker dan om het niet te doen.’

Gisteren plaatste Johan Fretz een column in Het Parool met de titel ‘Er was een tijd dat ik vaak op D66 stemde’ waar ik het mee eens ben. Ook ik stemde nog in de jaren 1990 op D66. In de kern is het een rechtse partij vanwege het sociaal-economisch beleid dat met sociaal-culturele thema’s gecamoufleerd wordt. Maar ik verschil met Fretz over de aanvechting om op de nieuwe partijleider Sigrid Kaag te stemmen. Die aanvechting heb ik niet. Met het mes op de keel zou ik nog op Rob Jetten kunnen stemmen, maar absoluut niet op Kaag.

Zij heeft niet alleen een religieuze overtuiging, wat uiteraard toegestaan is, maar gebruikt die in de publiciteit om zich te profileren. Zoals in het vraaggesprek met Van den Brink. Daar raakt ze me kwijt. Zij zou haar geloof ook voor zichzelf kunnen houden, zoals politici vaak privé en zakelijk scheiden, maar dat doet zij niet.

Kaag maakt haar religieuze overtuiging tot een aspect waarmee zich zich in de publiciteit profileert. Ook dat is uiteraard toegestaan, maar bij mij roept het wel de vraag op of het profiel van Sigrid Kaag nog wel past bij het profiel van D66. Als D66 al een min of meer omlijnd profiel heeft. Past het in de openbaarheid praten over de individuele religieuze overtuiging niet eerder bij CDA of SGP dan bij D66? Zo tekent zich in het D66 van Kaag een dubbele ontkenning aan van het eigen gedachtengoed: de partij is niet ondubbelzinnig vrijzinnig en niet centrumlinks met de ambitie van bestuurlijke vernieuwing, maar centrumrechts met het streven naar macht.

Anders gezegd, via een omweg roept de religieuze profilering van Kaag de vraag op of het huidige D66 nog wel de partij van de vrijzinnige Boris van der Ham en Boris Dittrich is. Op de site van D66 bestaat de pagina ‘vrijzinnigheid’ niet meer of de verwijzingen naar ‘vrijzinnig’. Die verwijzingen lijken afgezwakt of weggewerkt te zijn. Ik vraag me af hoeveel ruimte vrijzinnigen bij het D66 van Kaag, die zich in het openbaar beroept op God, nog kunnen vinden. Ik stem uit principe niet op religieuze of pseudo-religieuze partijen. Dreigt die zelfprofilering van Kaag met haar religieuze overtuiging niet de olifant in de kamer van D66 te worden?

Mijn kritiek is niet dat Kaag gelovig is. Ik ontzeg niemand een religieuze overtuiging. Dat zou onverdraagzaam zijn en tegen de grondrechten ingaan. Wat ik me afvraag is hoe Kaags religieuze overtuiging waarmee ze bewust naar buiten treedt zich verhoudt tot het gedachtengoed van D66. Ik vraag me af of dit besproken is met de spindoctors van D66 die de campagne begeleiden. Zoals campagneleider Frans van Drimmelen. Dit gaat over het vasthouden aan het eigen gedachtengoed, en de geloofwaardigheid en koersvastheid van een politieke partij. Het kan zijn dat de vrijzinnigheid van D66 in de praktijk allang afgeschaft is zoals ook de bestuurlijke vernieuwing in de praktijk afgeschaft is. Dan is Kaags nominatie en haar behoefte om publiekelijk naar haar religieuze overtuiging te verwijzen een bevestiging van de normalisering van D66 waarin oude eigenheden of onregelmatigheden zijn weggewerkt. Of de verwijzingen naar vrijzinnigheid preventief zijn weggewerkt als rode loper voor een opkomst van Kaag is vergezocht, maar roept dit allemaal wel op.

Een partijleider behoort overtuigend aan te sluiten bij de kernwaarden van een partij en daar geen vragen over te laten ontstaan. Ik ben van mening dat door de profilering van Kaag vragen opgeroepen worden over de kernwaarden van D66. Wat Kaag afgelopen jaren deed door te verwijzen naar haar religieuze overtuiging hebben andere leiders van D66 nooit publiekelijk gedaan. Dit is voor mij nieuw in D66. Ik kende het wel binnen de SGP en zelfs daar werd door iemand als Bas van der Vlies het onderscheid gemaakt tussen een individuele overtuiging en de werking van religie als politiek middel. Bij Kaag blijft dat in het midden hangen.

Keer het eens om. Wat voor reuring zou het geven als een christelijke partij als CDA, SGP of CU of een partij die zich inspireert op de islam een partijleider zou hebben die in het openbaar telkens verwees naar het eigen atheïsme of agnosticisme? Van Van Mierlo, Terlouw, Dittrich, Engwirda, Borst, De Graaf, Brinkhorst of Pechtold heb ik nooit gehoord dat ze zich publiekelijk beriepen op hun religieuze overtuiging (als ze die al hadden).

Dat Kaag dit wel doet doet me afvragen of ze wel volgens de partijlijn handelt of daar van afwijkt en zoja, wat dat dan zegt over het leiderschap en het teamspel van Kaag en de vraag wat voor partij D66 eigenlijk (nog) is.

Foto: Schermafbeelding van deel interview van Tijs van den Brink met Sigrid Kaag, 21 oktober 2018 op lazarus.nl.

Gerko Tempelman: Tragiek van een gelovige die niet genoeg heeft aan geloof en overtuiging. Maar zich anderen wil toe-eigenen

Het feit dat iets er niet is, wil niet zeggen dat iets er is. Daarnaast zegt het niet wat dat dat iets dat er niet is dan werkelijk is. De definitie ontbreekt om het te toetsen.

De uitspraak ‘God is dood’ is een verhullende en normatieve uitspraak. Want het accentueert door het actuele bestaan van de entiteit te erkennen toch dat ‘God’ ooit was. Maar juist dat staat ter discussie. De uitspraak ‘God is dood’ is een dubbelzinnige uitspraak die tegelijk bevestigt en ontkent. Dat schept geen duidelijkheid, maar verwarring.

Theoloog Harry Kuitert zei ooit: ‘Alle spreken over Boven komt van beneden, ook het spreken dat beweert van Boven te komen’. Ofwel, ‘God’ is mensenwerk. ‘God’ is een constructie van mensen. Daar is veel voor te zeggen omdat het bewijs voor het bestaan van ‘God’ nooit onafhankelijk is aangetoond. Het bestaan van ‘God’ is een kwestie van geloof. Niets meer en niets minder dan dat.

De uitspraak die ‘God’ pas echt laat verdwijnen is daarom ‘God is mensenwerk’. Dit maakt de uitspraak ‘God is dood’ onheus. De redenering van Gerko Tempelman die in het ontbreken het bestaan suggereert is geen geldige argumentatie. Het is een schijnredenering. Hij maakt het gecompliceerd omdat hij geen argumenten heeft om het bestaan van ‘God’ aan te tonen. Tempelman zoekt de afleiding.

Waarom gelovigen niet volstaan met de overtuiging dat hun geloof in ‘God’ rotsvast en deugdelijk is blijft een raadsel. Geloven is achtenswaardig en rechtschapen. Buiten dat geloof bestaat ‘God’ echter niet. En is ‘God’ dood noch levend.

Waarom predikers als Gerko Tempelman verwarring zaaien over het bestaan van ‘God’ is begrijpelijk. Daarmee willen ze de draagwijdte van ‘God’ uitbreiden naar degenen die zich niet laten inspireren door ‘God’. Het groter maken van ‘God’ buiten hun geloof om is een kwestie van macht. Die willen ze ook uitoefenen over degenen die hun geloof niet delen. Dat is onrechtmatige inlijving. Maar ook een inlijving die steeds potsierlijker wordt in een samenleving waar de meerderheid zich niet door ‘God’ laat inspireren.

Het gebrek van gelovigen als Gerko Tempelman die de polemiek zoeken is dat ze niet tevreden zijn met hun geloof en overtuiging en meer dan dat willen. Tot en met de inlijving van de zogenaamde ‘niet-gelovigen’. Dat is de tragiek van gelovigen die niet genoeg hebben aan hun geloof en overtuiging. Ze zeggen het ene en bedoelen het andere. Ze doen uitspraken over hun geloof die erop neerkomen dat ze zich iets toe-eigenen dat niet van hen is, terwijl ze zouden kunnen volstaan met het belijden van hun geloof.

Sid Lukkassen weigert de echte macht aan te spreken. Als afleiding heeft hij het daarom over cultuurmarxisme

Buitenhof had in de uitzending van 3 september een debat tussen VVD’er Sid Lukkassen en journalist Casper Thomas (De Groene Amsterdammer). Het ging over het cultuurmarxisme dat er uiteindelijk op neerkomt dat overtuiging bepalender is dan kogels. Het idee is dat wie de overtuiging beheerst, de macht of de hegemonie heeft. De term is gemunt door de Italiaanse communist Antonio Gramsci. (Spreek uit: Gramsji). De pyramide in de video laat zien waar het in Lukkassens betoog aan schort. Hij richt zich niet op de top van de pyramide waar de macht zit, maar op de onderste laag. De Nederlandse Bank, de ECB, het IMF, de multinationals of de nationale regeringen (Rutte I, II en III) die het voor het zeggen hebben laat Lukkassen buiten schot in zijn maatschappijkritiek. Hij schetst daardoor een verwrongen beeld van de macht. Overigens ondersteunen zelfs de Nederlandse gevestigde media zoals de publieke omroepen de continuïteit van de gevestigde orde. Ze zijn daarom per definitie conservatief omdat ze opkomen voor de continuïteit van de bestaande samenleving.

Wat Lukkassen wil -zonder dat met zoveel woorden te zeggen- is maatschappelijke veranderingen van de afgelopen decennia terugdraaien. In die zin is hij geen conservatief die het bestaande wil bewaren en de gevestigde orde van nu accepteert, maar een revisionist, revanchist of nostalgicus die een verloren gegane situatie wil herstellen. Waarom hij het nodig acht om zijn maatschappijkritiek op te hangen aan de term cultuurmarxisme is onduidelijk, en weet hij evenmin duidelijk te maken. In elk geval zou zijn kritiek aan geloofwaardigheid winnen als hij zich richt op de zetels van de macht. En niet op de bijverschijnselen van of ondergeschikte invloeden op de macht. Lukkassen bestrijdt schimmen en mist bereidheid of ruggengraat om de echte macht aan te spreken. Wellicht is dat te lastig voor een VVD’er voor wie de economische ordening, eigendomsverhoudingen, macht van banken en bedrijfsleven overtuigingen vormen die niet te discussie staan.

Tim Farron stapt op als leider Liberaal Democraten. Zijn christelijke overtuiging over homoseksualiteit was in strijd met de partijlijn

Tim Farron van de Britse Liberaal-Democratische partij en MP voor Westmoreland & Lonsdale is opgestapt als partijleider. Er zijn drie redenen. De partij deed het met een winst van 4 zetels slechter dan gehoopt. Het wist de anti-Brexit stem onvoldoende te mobiliseren. Farron was een kleurloze en weinig inspirerende leider. En de christelijke overtuiging zat hem in de weg. Farron begint zijn afscheidstoespraak met de claim dat hij tot in zijn vingertoppen liberaal is, maar juist aan die gezindheid bestaat twijfel. Door deze toespraak bevestigt hij dat eerder dan dat hij het ontzenuwt. Want hoe liberaal was Farron die lange tijd vragen ontweek over zijn opvatting over homoseksualiteit? Progressieve opvattingen zitten bij Farron niet van harte ingebakken. Dat is electoraal schadelijk voor een partij die het grotendeels moet hebben van progressieve standpunten.

Farron is een slechte verliezer als hij zegt dat het wantrouwen tegen hem zou zijn ingegeven door wat hij gelooft en wat zijn geloof is. Hij weet dat dit onjuist is, want de kritiek op Farron zat ‘m niet in zijn christelijk geloof, maar in zijn opvattingen die niet spoorden met de partijlijn. Of beter gezegd: in het feit dat Farron de partijstandpunten niet boven zijn christelijke overtuiging wist te stellen. Farron wordt er zelfs rancuneus en onheus op als hij vervolgens zegt dat ‘we onszelf voor de gek houden als we denken dat we in een tolerante, liberale samenleving leven’. Een niet al te subtiele verwijzing naar zijn eigen partij. Farron houdt zichzelf voor de gek als hij beweert een volbloed liberaal te zijn. Dat was hij niet. Hij kon zijn christelijke overtuiging niet verenigen met het partijstandpunt over homoseksualiteit en geeft daar vervolgens de partij waarbij hij ooit aansluiting zocht de schuld van. Het toont aan hoe ongeschikt hij was als leider van de Liberaal-Democraten.

Meldpunt Internet Discriminatie billijkt ‘Sommige moslims menen uit de Koran te begrijpen dat homo’s gedood moeten worden’

rel

The Post Online publiceert in samenwerking met een melder van discriminatie deze brief van het Meldpunt Internet Discriminatie (MiND) in antwoord op een melding van homohaat op bladna.nl, ‘het forum van Marokkanen in de wereld’. Opvallend eraan is dat MiND concludeert dat homohaat juridisch niet strafbaar is als die vanuit een religieuze overtuiging wordt gedaan. Hiermee introduceert MiND rechtsongelijkheid en voorrechten voor leden van religieuze organisaties. Want die zouden ongestraft meer mogen kunnen zeggen dan degenen die geen lid zijn van een religieuze organisatie. Opmerkelijk is dat MiND in 2013 is opgericht op initiatief van het ministerie van Veiligheid en Justitie en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Op het forum van bladna.nl vliegen de beledigingen over en weer, zoals hier. Het lijkt onbegonnen werk om alle overtreders van artikel 137 c-e van het Wetboek van Strafrecht aan te pakken. Monitoring op discriminatie lijkt ook eerder een taak voor Facebook. Men kan nog stellen dat dit soort uitingen niet goed doordacht zijn en in een onbewaakt ogenblik zijn gemaakt. Maar het wordt er gelijk een stuk serieuzer op als het een semi-overheidsinstantie als MiND betreft. Met als gevolg dat het billijken van een discriminerende uiting als verlengde van overheidsbeleid wordt gezien. Het houdt in dat iemand met een religieuze overtuiging een bevoorrechte positie heeft en daarom meer mag discrimineren dan iemand zonder een religieuze overtuiging.

De opstelling van MiND in bovenstaande brief leidde tot afkeuring op sociale media en in de Tweede Kamer. Louis Bontes en Joram van Klaveren (VNL) stelden kamervragen aan minister Ard van der Steur van Veiligheid en Justitie en Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ze willen onder meer weten of ‘de islam (net als andere levensbeschouwingen) nooit gebruikt kan worden als excuus voor feitelijke discriminatie of het oproepen tot geweld?’ MiND heeft vandaag schuld bekend en zegt in een beknopte en onvolledige verklaring dat ‘de uitingen in eerste instantie onjuist zijn beoordeeld. Dat betreuren we ten zeerste.’

Maar hiermee is de kous nog lang niet af. De vraag die oprijst is wie bij MiND deze melding heeft beoordeeld en welke juridische expertise deze medewerker bezit. Nog belangrijker om te weten is of de medewerker aan   de hand van interne richtlijnen -die zeggen dat de islam een streepje voor heeft als het om discriminatie gaat- tot de afweging is gekomen. Dus minder streng beoordeeld dient te worden vanwege de religieuze overtuiging van degenen die discrimineren. Is MiND wel objectief en neutraal? Valt het te wel vertrouwen als onpartijdige instelling die overheidssubsidie krijgt? Wat deze kwestie vooral oproept is de vraag naar de status van een meldpunt als MiND. Wat voor toegevoegde waarde heeft het en treedt het doelmatig op? Het kan een verzoek doen aan iemand over wie wegens discriminatie in een melding is geklaagd, maar uiteindelijk is het machteloos en bezit geen dwangmaatregel. Uitsluitend het OM kan een strafrechtelijk onderzoek beginnen.

Er is trouwens best iets voor het standpunt te zeggen dat de vrijheid van meningsuiting onbeperkt is. Hoewel die situatie feitelijk nergens bestaat. Zodat moslims mogen zeggen dat homoseksuelen om hun geaardheid gedood moeten worden. Maar dan moeten anderen op hun beurt mogen zeggen dat moslims om hun geloof gedood mogen worden of gewoonweg achterlijk zijn vanwege het aanhangen van een achterlijk geloof. Het is van tweeën een. Of men handhaaft zonder uitzonderingen strikt de wet of men doet dat niet en maakt de vrijheid van meningsuiting onbeperkt. Wat de MiND heeft laten zien is het slechtste van twee werelden: rechtsongelijkheid en voorrechten voor mensen met een islamitische overtuiging die worden gerechtvaardigd.

Foto: Schermafbeelding van brief van het MiND aan iemand die een melding heeft gedaan van homohaat in het artikelMeldpunt Internet Discriminatie (MiND): ‘Islamitische homohaat is geen discriminatie want islam’’ van TPO, 1 december 2016.

Kritiek op Julian Assange. Hij zou marionet van het Kremlin zijn

wi

In de marge van de Amerikaanse verkiezingsstrijd en de nationale conventies is op sociale media de strijd verhevigd. Het lijkt erop dat iedereen eenzijdig partij kiest. Heatstreet geeft in een artikel een overzicht. Het gaat om het vermeend antisemitisme van Julian Assange die vermoedelijk het account @wikileaks beheert. Er zijn antisemitische tweets verwijderd. Maar er is meer zoals bovenstaande tweet samenvat.

Opvallend is hoe eenzijdig @wikileaks is in de selectie van de onderwerpen. Nou moet iedere gebruiker van sociale media dat zelf weten. Maar al voor zijn verbroken samenwerking met The Guardian beweerde Assange over zichzelf in de eerste plaats journalist te zijn. Die pretentie maakt Assange op dit twitteraccount niet waar. Hij is net als Glenn Greenwald een activist die zich dwangmatig vastbijt in bepaalde onderwerpen en daarbij geen objectiviteit nastreeft. Uiteraard is dat toegestaan en kan dat journalistiek in bepaalde gevallen tot goede resultaten leiden, maar die selectie en beperkte focus kleurt wel de soort journalistiek die eruit volgt.

Assange wordt verweten in de zak van Putin te zitten en zich te laten gebruiken door het Kremlin. Zo maakt hij in 2012 voor de door het Kremlin gecontroleerde zender Russia Today de serie interviews ‘The Julian Assange Show’. Vanuit zijn situatie een verklaarbare reactie. Hij wordt stelselmatig door de Amerikaanse en Zweedse overheid tegengewerkt en bedreigd, terwijl zijn rechten worden geschonden. Dat doet iemand die in de isolatie van de Ecuadoriaanse ambassade in Londen verblijft radicaliseren. Assange wordt er door de jaren steeds minder geloofwaardig op als hij in allerlei interviews een steeds eenzijdiger blik op de realiteit geeft. Zo verklaarde hij in een interview voor Peston on Sunday Donald Trump te verkiezen boven Hillary Clinton.

Julian Assanges WikiLeaks kwam recent met lekken over de Democratische partij (DNC), Hillary Clinton en de Turkse president Recep Erdogan en de AK partij. Vermoed wordt dat ze door Russische hackers aan WikiLeaks zijn doorgespeeld die ze publiceert. Clinton en Erdogan zijn politieke doelen van het Kremlin. Want het steunt Trump en heeft een gecompliceerde relatie met Turkije sinds in november 2015 een Russische Sukhoi Su-24M door een Turkse F-16 werd neergehaald. Assange besteedde geen aandacht aan de Republikeinse conventie, aan Donald Trump of Vladimir Putin, maar beperkt zich tot de aanval op die politici die ook door het Kremlin worden aangevallen of te pleiten voor politiek die het Kremlin dient. Zoals een Brexit.

In alle reacties en tegenreacties moet zorgvuldig beoordeeld blijven worden. Een aanval op Assange kan gekleurd zijn en ingegeven door het pro-Hillary kamp dat evenmin objectief is en juiste feiten geeft. Zo verdient Edward Snowden het niet om op een hoop gegooid te worden met Assange. Snowden redeneert niet volgens de spreuk ‘de vijand van mijn vijand is mijn vriend’ maar probeert vanuit zijn eigen overtuiging te blijven redeneren. Het gaat hem om niet om machtsposities of personen, maar om vrijheid en burgerrechten. Laatst noemde hij de inperking van Russische digitale vrijheden een zwarte dag voor het land. Het vergt moed en intellectuele onafhankelijkheid om de hand te bijten die iemand voedt. Snowden die op weg naar Latijns-Amerika in juni 2013 tegen zijn wil in Moskou strandde omdat de regering Obama zijn paspoort introk bewijst het ongelijk van Assanges eenzijdige opstelling. Dat valt des te meer op omdat beiden op internet leven.

ms

Foto 1: Tweet van George Knight, 25 juli 2016.

Foto 2: Tweet van MsJoanne en reactie, 24 juli 2016.

De houdbaarheid van Rutte. Zonder overtuiging over wat verder gaat dan de portemonnee

Regeringsleiders hebben een houdbaarheidsdatum. Hoe bekwaam ze ook zijn. Na 12 jaar Ruud Lubbers die premier was van 1982 tot 1994 was Nederland zijn wolligheid en slimme oplossingen beu. Voor Wim Kok (1994-2002) gingen zijn afwachtende houding en zijn secondair reageren vervelen. Jan Pieter Balkenende (2002-2010) ging vooral tegenstaan door zijn taalgebruik dat te vaak in strijd was met de Nederlandse grammatica en zijn te opzichtig slaafse houding jegens wereldleiders. Nu zien de Nederlanders dagelijks Mark Rutte (2010- …) in de media. Hoelang gunnen zijn partijgenoten en medestanders hem nog de poleposition?

Elke premier past bij de tijdgeest. En wordt daar op afgerekend. Lubbers wist kundig het onverzoenbare te verzoenen, Kok door in wegkijken onoverbrugbare verschillen te overbruggen en Balkenende pareerde kritiek op ideologische emoties door zijn tijd als anti-politiek element door te komen. Van Rutte wordt gedacht dat hij met alle winden meewaait. Maar hij levert nooit financieel-economisch programmapunten voor zijn VVD-achterban in. Rutte is buigzaam in immateriële zaken omdat die voor hem wisselgeld zijn voor het materiële dat hij verdedigt. Geen wonder dat een belastinghervorming onder Rutte niet van de grond is gekomen.

Algemene uitspraken over vrijheid, gelijkheid, democratie en de hele rimram van immateriële waarden zijn in Rutte’s mond ongefundeerd en bodemloos omdat ze niks kosten. Dat is zijn logica. Gekozen selectiviteit, maar geen oppervlakkigheid. De houdbaarheid van Rutte is verlopen als een meerderheid van de Nederlanders inziet dat wat hij zegt niet iets is wat hij meent en waarvoor hij zegt te staan. Dan is het snel met hem gedaan. Zijn uitspraken over vrijheid, gelijkheid en democratie raken hem slechts als afgeleide van iets anders.

In vorm is Rutte de meester die de politiek beheerst. In inhoud is Rutte een hol vat dat reflecteert en spiegelt op wat anderen zeggen. Maar waar overtuiging ontbreekt over dat wat verder gaat dan de portemonnee.

Willem-Alexander symboliseert het secularisme en krijgt kritiek

protestant_zwammerdam_3

Nederland is een sterk geseculariseerd land en daarbij passen een sterk geseculariseerd staatshoofd en regeringsleider. Karin van de Broeke, de voorzitter van de Protestante Kerk in Nederland (PKN) meent dat niet te begrijpen. Ze accepteert in een interview met NRC de seculiere invulling van het koningschap door koning Willem-Alexander, maar vindt tegelijk dat-ie God moet noemen omdat dat die bij hem het laatste woord zou hebben. Zo veronderstelt ze. Zij zoekt in haar belangenbehartiging de ruimte voor het protestante geloof, en dat hoort bij haar functie. Ze is echter tegenstrijdig als ze de concurrentie tussen religies en overtuigingen als ongewenst afwijst, maar wel zou willen zien dat de koning haar God in z’n openbare optredens noemt.

Het ligt anders dan Van den Broek denkt en ook wel weet. Premier Rutte en koning Willem-Alexander moeten in hun functie de keuzevrijheid garanderen door die te noemen, te verdedigen en te symboliseren. Ze kunnen geen partij kiezen voor de een of andere God, religie, gedachtegoed, anarchisme, filosofie of wereldblik. Wat Willem-Alexander doet is niet zozeer het kiezen voor een post-christelijke samenleving, maar het zo neutraal mogelijk proberen in te vullen van het secularisme met volop keuzevrijheid. Die opstelling siert de koning.

Foto: Kerk Zwammerdam.

Antidiscriminatiebureau Art.1 oogt tegenstrijdig

Art.1 is naar eigen zeggen het ‘National Focal Point‘ mensenrechten. Het EU-agentschap voor fundamentele rechten (FRA) heeft dit ‘kenniscentrum discriminatie’ gekozen. Dit betekent dat Art.1 de komende vier jaar het agentschap informatie zal aanleveren over actuele ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten in Nederland. Art.1 zegt ‘hét landelijk expertisecentrum op het gebied van het voorkomen en bestrijden van discriminatie op alle gronden’ te zijn. Het pretendeert niet alleen discriminatie te bestrijden, maar zelfs te voorkomen. Zelfs ‘op alle gronden’. Hoe werkt dat in de praktijk?

De proef op de som is de site van Art.1 Bureau Discriminatiezaken Noord-Holland Noord. Dat opent met een definitie van wat discriminatie is: Discriminatie is het ongelijk behandelen van mensen op grond van kenmerken die er niet toe doen, zoals ras of afkomst, godsdienst, geslacht, seksuele diversiteit, handicap, of leeftijd. Discriminatie kan overal voorkomen zoals de arbeidsmarkt, buurt, horeca, reclame, politie, onderwijs, sport en recreatie en privé sfeer.

Kenmerken die er niet toe doen? Wat betekent dat? Wat kan dan nog de bewijsgrond zijn van discriminatie? Moet er zelfs een National Focal Point voor opgetuigd worden met financiering door de EU? Waarom maakt ‘hét landelijk expertisecentrum op het gebied van het voorkomen en bestrijden van discriminatie op alle gronden’ zich druk over discriminatie als kenmerken er niet toe doen? Is de ontkenning door Art.1 NHN van de eigenheid van mensen met hun kenmerken niet de opperste vorm van discriminatie? Ik begrijp er niets van.

De volgende verrassing ligt al op de loer: Niet alleen homo’s worden weggepest. En: Verontwaardigd zijn over het wegpesten van homo’s is hot. We kunnen er veel over lezen in de krant, over hoe erg we het vinden dat mensen met een afwijkende seksuele geaardheid niet zichzelf kunnen zijn en weggepest worden uit hun eigen omgeving. Dat is ook verschrikkelijk. En hetzelfde overkomt ook andere minderheden: (..).

Alsof je zegt ‘Niet alleen AIDS kan dodelijk zijn, maar ziekte A ook‘. Het klinkt onfris. Homo’s krijgen volgens Art.1 veel aandacht. Verontwaardiging over het wegpesten van homo’s is zelfs hot. Art.1 suggereert hiermee dat het pesten van homo’s gerelativeerd kan worden. Maar onderzoek over de werksituatie van homosexuelen toont aan dat het met de discriminatie van homo’s helemaal niet meevalt. Art. 1 baseert zich niet op feiten.

Over godsdienst zegt Art.1: Het is verboden onderscheid te maken naar geloof of levensovertuiging. Mensen moeten vrij zijn te leven naar hun overtuiging. Helemaal mee eens. Bij religieuze instellingen is het meeste winst te halen want sommigen ervan weigeren massaal mensen uit te laten treden die dat wensen. Maar spant Art.1 vervolgens een zaak aan tegen deze religieuze instellingen die mensen opsluiten binnen een godsdienst? Mij schiet geen voorbeeld te binnen dat Art.1 een zaak tegen de Nederlandse islam is begonnen, of heeft voorbereid om te bereiken dat ex-moslims die uit willen treden vrij in hun overtuiging kunnen zijn.

Moeten we Art.1 serieus nemen? Ik zou het graag doen want discriminatie is een serieuze zaak die bestreden dient te worden. Maar is de bestrijding bij Art.1 wel in goede handen? Ik betwijfel het sterk na lezing van de tegenstrijdigheden en de hemelhoge pretentie om discriminatie op alle gronden te bestrijden en zelfs te voorkomen. Ik mis het nodige realisme. Het lijkt raadzaam dat de lokale afdelingen van Art.1 hun eigen creatieve interpretaties van wat discriminatie is en hoe het zich voordoet voortaan inslikken en dat het landelijke hoofdkantoor dat doet met de doelstelling dat het een eind maakt aan alle discriminatie.

Foto: 29 maart 1968, Memphis, Tennessee, VS; ‘US National Guard troops block off Beale Street as Civil Rights marchers pass by on March 29, 1968’; Credits: Bettmann/CORBIS