Nieuw puritanisme valt met gewone politieke middelen niet te bestrijden. Christelijk rechts en identitair links hebben de publieke opinie in de tang

Openbare zeden. Twee mummies in het museum van Madrid die op last van de aartsbisschop een rokje aanmoesten omdat ‘naakt’ ook voor mummies ontoelaatbaar was (1925).

Gisteren had ik een interessant debatje op FB bij de postingGeen blote borsten voor Frida Kahlo op opening Drents Museum‘ van 10 oktober 2021. Ik geef weer hoe dat verliep.

Iemand vroeg me of het zo erg was. Namelijk een blockbuster tentoonstelling over Frida Kahlo in het Drents Museum waar op de opening in een presentatie de blote borsten van Frida Kahlo van het schilderij ‘La columna rota‘ (1944) niet werden getoond, maar door een niet-vrouw werden gerepresenteerd.

Ik antwoordde op de vraag hoe dat kwam: .. nieuw puritanisme. Afgedwongen door fatsoensrakkers van christelijk-rechts en identitair-links. Het zijn barre tijden.

In een andere reactie verwees ik naar regisseur Paul Verhoeven die in de publiciteit rond zijn nieuwe film Benedetta de filmwereld preutsheid verwijt. In een bericht van nu.nl zegt hij: ‘Zeker in Amerika is het bijna onmogelijk om een ontbloot bovenlijf te laten zien. De filmwereld is totaal verpreutst. Het werkt in een soort slingerbeweging. In de jaren zeventig was die slinger op z’n hoogtepunt. Je kon alles laten zien, welke seksualiteit dan ook. Maar nu zijn we weer terug bij een puritanisme dat ik me alleen uit de Tweede Wereldoorlog nog kan herinneren, toen ik als zevenjarige begon met films kijken‘. Dat is dezelfde preutsheid die ertoe leidt dat op een opening in het Drents Museum een representatie van Frida Kahlo niet met ontbloot bovenlijf wordt getoond.

Ik vervolgde op de vraag hoe dat nou toch kwam: ‘Wellicht vanwege het krampachtig denken in schema’s die leiden tot een christelijke of communistische ideale wereld. Die zich uiteraard nooit zal openbaren. In dat denken is geen ruimte voor afwijkingen, nuances en tegenstellingen. Bij het Drents Museum gaat het vermoed ik vooral om burgermansfatsoen dat passend voor de hotemetoten wordt geacht. Het management begrijpt niet dat het hiermee door gemakzucht en lui denken de autonomie van de kunst inlevert.’

De vragensteller spitste vervolgens zijn vraag toen hij vroeg: ‘waarom deze terugkeer naar de jaren vijftig? Waarom deze hernieuwde hang naar conformisme? Ik breek er al een tijd mijn hoofd over‘.

Ik antwoordde: ‘Ik breek er ook mijn hoofd over. Het is zoals Verhoeven zegt een slingerbeweging die met het hedendaagse puritanisme volgens hem nu weer terug is bij de Tweede Wereldoorlog. Maar door wat wordt die slinger in beweging gebracht? Mijn idee is dat door rechts én links dat zich beroept op verschillend gedachtengoed, respectievelijk religie/fatsoen en identiteitspolitiek/selectief inclusie-denken de publieke opinie van twee kanten onder druk is komen te staan. De vrijdenkers die per definitie de tegenkracht tegen dat puritanisme zijn, hebben zichzelf door hun eigen emancipatie en gerichtheid op het individualisme maatschappelijk grotendeels buiten spel laten zetten. Gemeenschapsdenken kun je het best beantwoorden met gemeenschapsdenken. Zodat het nu vrij scoren is voor de fatsoensrakkers van links én rechts. Tel daarbij de angst voor sociale media van zo’n instelling als het Drents Museum en het marketingdenken dat de museumsector in haar greep heeft genomen en karakterloosheid en lafheid zijn het resultaat.

De vragensteller verwijst hierop naar een column in NRC van Maxim Februari die volgens hem min of meer hetzelfde zegt. Februari zegt in de laatste alinea: ‘De samenleving zit al met al gevangen tussen twee vuren. Aan de ene kant de conservatieven die vinden dat iedereen op hen moet lijken. Aan de andere kant de diversiteitsexperts die met overheidssteun de diversiteit zo bijsnoeien en bijknippen dat er weinig van over blijft. Laat de rest nu maar eens proberen een open democratisch gesprek te voeren‘.

Hier ben ik het mee eens, hoewel ik het begrip ‘conservatieven‘ in dit verband lastig vind omdat het verwarrend is in welke betekenis Februari het gebruikt. We weten ongeveer hoe christelijke fatsoensrakkers denken en handelen. Christenen hebben een ongemakkelijke verhouding tot seksualiteit, zeden en vrouwelijkheid in het bijzonder. En hiermee ook tot zichzelf. Verwijtbaar is niet dat ze zulke ideeën hebben, maar dat ze die andersdenkenden op willen leggen. Dat laatste gebeurt en is zoals gezegd ook de fout van de vrijdenkers om daar geen weerstand aan te bieden.

Minder duidelijk zal voor velen de verstikkende invloed van de linkse identiteitspolitiek zijn die zoals Februari terecht constateert met de overheid onder een hoedje speelt. Hoe negatief die invloed is maakte Eric Hendriks in 2018 duidelijk in het artikelIdentitair links heeft stiekem een rothekel aan diversiteit‘ op de Kanttekening. Hij zegt: ‘Ideologen en professionele moralisten zien liever een schematische, schoongeveegde wereld, één die hun duidingsmodel volgt en waar vooruitgang een eenduidige richting heeft‘.

Overigens benoemen zowel Februari als Hendriks, ondanks dat ze interessante aanzetten hiertoe geven, niet echt de diversiteit van de diversiteit. Beperking, sociaaleconomische status, opleidingsniveau en leeftijd ontbreken. Ook in hun kritiek richten zij zich vooral op gender en etniciteit. Zij laken terecht het klimaat waarin diversiteit groeit die niet zozeer op te vatten valt als partijpolitiek, maar metapolitiek die zich aan het partijpolitieke debat onttrekt en daarom lastig, in elk geval niet met de gewone politieke middelen te bestrijden valt.

De gepolitiseerde reductie van diversiteit die de publieke opinie van links en rechts in de tang heeft genomen is zo krachtig omdat het aan invloed heeft gewonnen op de cultuur, intellectuelen en de media. In het kielzog van die ontwikkeling surft de nieuwe preutsheid mee. Op dit moment valt die nauwelijks te bestrijden omdat zo’n directie van het Drents Museum niet eens vanuit een eigen overtuiging handelt, maar zich onbewust voegt in de culturele hegemonie zonder dat te beseffen.

Advertentie

Le silence est meilleur que d’être stupide. Er bestaat allang geen weldenkend-links gedomineerd cultuurveld meer

Stilte is beter dan dom zijn.

Tais-toi et sois belle’ zeggen Fransprekenden tegen hun hond. ‘Zwijg en wees stil’. En soms zeggen ze het ook tegen anderen. Bijvoorbeeld tegen vrouwen. Waardoor ze terecht de beschuldiging vrouwonvriendelijk te zijn over zich afroepen. Op Vlaanderens grootste opiniewebsite Doorbraak klinken vaak rechtse meningen door. Of liever gezegd, is de aversie tegen wat als links of progressief wordt gezien een reden voor auteurs om de pen te pakken en de gal te spuwen. Dat doet ook Johan Sanctorum in het opinie-artikelTais-toi et sois belle; Waarom net de linksdraaiende cultuursector vergeven is van macho-mentaliteit’. Wat dat ‘net’ in de titel doet is een raadsel, zoals allerlei aannames in dit artikel een raadsel zijn. De fout die Sanctorum maakt is dat hij een stropop bestrijdt. Hij weerlegt argumenten die niet bestaan door ze op te rekken tot een karikatuur. Alles voor zijn goede zaak om de linkse cultuursector eerst veel macht toe te rekenen en die vervolgens te belasteren en in de fik te steken. Omdat die verkeerde aannames het raamwerk van zijn betoog vormen, stort zijn kaartenhuis na een windvlaag in elkaar. Mijn reactie die niet meer dan 1500 tekens mocht bedragen:

Foto’s: Schermafbeeldingen bij artikelTais-toi et sois belle; Waarom net de linksdraaiende cultuursector vergeven is van macho-mentaliteit’ van Johan Sanctorum op Doorbraak, 28 juni 2018.

Sid Lukkassen weigert de echte macht aan te spreken. Als afleiding heeft hij het daarom over cultuurmarxisme

Buitenhof had in de uitzending van 3 september een debat tussen VVD’er Sid Lukkassen en journalist Casper Thomas (De Groene Amsterdammer). Het ging over het cultuurmarxisme dat er uiteindelijk op neerkomt dat overtuiging bepalender is dan kogels. Het idee is dat wie de overtuiging beheerst, de macht of de hegemonie heeft. De term is gemunt door de Italiaanse communist Antonio Gramsci. (Spreek uit: Gramsji). De pyramide in de video laat zien waar het in Lukkassens betoog aan schort. Hij richt zich niet op de top van de pyramide waar de macht zit, maar op de onderste laag. De Nederlandse Bank, de ECB, het IMF, de multinationals of de nationale regeringen (Rutte I, II en III) die het voor het zeggen hebben laat Lukkassen buiten schot in zijn maatschappijkritiek. Hij schetst daardoor een verwrongen beeld van de macht. Overigens ondersteunen zelfs de Nederlandse gevestigde media zoals de publieke omroepen de continuïteit van de gevestigde orde. Ze zijn daarom per definitie conservatief omdat ze opkomen voor de continuïteit van de bestaande samenleving.

Wat Lukkassen wil -zonder dat met zoveel woorden te zeggen- is maatschappelijke veranderingen van de afgelopen decennia terugdraaien. In die zin is hij geen conservatief die het bestaande wil bewaren en de gevestigde orde van nu accepteert, maar een revisionist, revanchist of nostalgicus die een verloren gegane situatie wil herstellen. Waarom hij het nodig acht om zijn maatschappijkritiek op te hangen aan de term cultuurmarxisme is onduidelijk, en weet hij evenmin duidelijk te maken. In elk geval zou zijn kritiek aan geloofwaardigheid winnen als hij zich richt op de zetels van de macht. En niet op de bijverschijnselen van of ondergeschikte invloeden op de macht. Lukkassen bestrijdt schimmen en mist bereidheid of ruggengraat om de echte macht aan te spreken. Wellicht is dat te lastig voor een VVD’er voor wie de economische ordening, eigendomsverhoudingen, macht van banken en bedrijfsleven overtuigingen vormen die niet te discussie staan.

Waarom is rechts toch zo gebeten op kunst en kunstenaars? Dat is onnodig

De haat in rechtse kringen tegen de kunstsector is groot. Dat is niet alleen ongewenst en onbegrijpelijk, maar ook onnodig. Het lijkt voorbij te gaan aan de kennis van de geschiedenis van de kunst. De aanname is dat kunstenaars -en dus kunst- per definitie links is. Dat is onzin voor wie zich de namen Céline, Brasillach, Pound, Jan Montyn, of Daan Samson in herinnering haalt. En dat valt makkelijk uit te breiden.

In een artikel voor DDS richt Michael van der Galien zijn pijlen op acteur Gijs Scholten van Aschat die sinds 1 september voorzitter van de Akademie van Kunsten is. In plaats van het op te nemen voor de kunst probeert Van der Galien het aan te vallen. Wat trouwens grandioos mislukt. Daarvoor is scherpte, kennis van zaken en zorgvuldigheid nodig. Dat mist Van der Galien. Het is hem blijkbaar alleen te doen om het katten op wat hij als links ziet. De versimpeling is dat hij kunst als een linkse hobby afbeeldt. Hij maakt het zelfs nog bonter door journalist Bert Wagendorp en Van Aschat extreemlinks te noemen. Grappig is dat Van der Galien hiertoe VVD’er Halbe Zijlstra in bescherming neemt. Groeit er toch nog iets moois in Nederland tussen conservatief-rechts (VVD) en de alt-right Breitbart-epigonen van DDS? En dat dankzij de kunst. Van der Galien had het maatschappelijk belang ervan niet beter kunnen aangeven. Alleen jammer dat hij dat zelf niet beseft. Enfin, er komt ongetwijfeld een volgende scheldkanonnade van DDS over kunst. In de herkansing dus. Mijn reactie:

Subsidie aan kunst is niet anders dan subsidie aan landbouw, industrie, koningshuis, omroep of wat dan ook. Een land als Nederland kan het zich veroorloven om deze verschillende sectoren te subsidiëren. De grootte van het bedrag ontstaat in de afweging tussen de sectoren.

Onder de liberale staatssecretaris Halbe Zijlstra (VVD) is er bovenmatig bezuinigd op de kunstsector. De kritiek op Zijlstra door kunstenaars, kunstprofessionals en kunstminnaars betrof niet zozeer de bezuiniging zelf, maar de omvang ervan en de snelheid waarmee het ingevoerd moest worden. Dat laatste kostte de sector nog eens extra geld. Bij evenwichtig beleid had dat voorkomen kunnen worden.

Gijs van Aschat heeft gelijk dat de gevestigde orde uitgedaagd moet worden door de kunst. Want precies dat is de functie van kunst. Het laat ons scherp naar onszelf kijken. Dat is de verdienste van kunst. Dat gebeurt niet als kunst dat bevestigt wat al elke dag bevestigd wordt. Dat is het kenmerk van de marktwerking.

Met links of rechts heeft deze discussie helemaal niets te maken. Of met het cultureel marxisme van Paul Cliteur dat hij 50 jaar na de opstand van de jaren ’60 uit de mottenballen van Gramsci haalt. Kunst is kritisch op de gevestigde orde. Als die links is dan stelt de kunst zich rechts op. En omgekeerd. Zo simpel is het.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelTopman Akademie van Kunsten: ‘Kunst moet politiekcorrect links zijn. En vooral zwaar gesubsidieerd worden’’ van Michael van der Galien op DDS, 29 augustus 2017.

Het misverstand dat gevestigde media links zijn. Ze zijn rechts

Rechts

Waar komt toch het misverstand vandaan dat gevestigde media links zijn? Laten we zoals Wikipedia de term links reserveren voor politiek die streeft naar meer macht voor de economisch zwakken in de samenleving  (klassenstrijd), wantrouwen heeft ten aanzien van de vrije marktwerking en van het bedrijfsleven (het kapitaal) en is voor het toepassen van overheidsingrijpen om tot een egalitaire verdeling van welvaart te komen. In het derde debat van de Republikeinse presidentskandidaten in Colorado verwoordde Marco Rubio hetzelfde idee over een ‘liberal bias’ (linkse vooringenomenheid) van Amerikaanse gevestigde media. Maar zijn ze niet eerder rechts omdat ze de gevestigde orde ondersteunen en onderdeel zijn van ondernemingen die voorstander zijn van vrije marktwerking? Of liever gezegd, dat in theorie zijn, maar door kartelvorming met elkaar de markt verdelen. Omdat links de gevestigde orde wil veranderen is het niet logisch dat gevestigde media links zijn.

Petitionist Martin Gahr zegt niet direct dat gevestigde media links zijn, maar suggereert het wel door gebruik van termen als rechts-populistisch en rechtse hoek voor deelnemers aan het publieke debat. Hij schetst een perspectief. Maar is het niet tegenstrijdig dat gevestigde media die de gevestigde orde ondersteunen zich zouden richten op deelnemers aan het debat die de gevestigde orde ondersteunen? Hoe logisch is dat?

Er is een verklaring voor het misverstand dat heeft te maken met het begrip culturele hegemonie. Het valt Martin Gahr niet te verwijten dat hij het niet doorziet. Een begrip waarover de Italiaanse Marxist Antonio Gramsci veel schreef en dat omschreven kan worden als ‘sociale patronen die dominant zijn geworden door de cultuur van de heersende klasse’ en zo als natuurlijk worden ervaren. Welnu, die culturele hegemonie is een zetstuk dat door de gevestigde orde voor de macht wordt geplaatst met inzet van de gevestigde media.

Verhullen van macht is een prima middel om te zorgen dat kritiek de verkeerde kant opgaat. Zo blijven machtsposities aan het zicht onttrokken en krijgt de machteloze opponent (hier: links) op de koop toe ook nog de kritiek voor de kiezen. Dat is een fantastisch meesterplan met dubbele winst voor rechts. Dat heeft er alle belang bij om het idee van een linkse kerk of linkse media in de lucht te houden en te laten bestaan als bliksemafleider. Wie nadenkt en begrijpt hoe de eigendomsverhoudingen in de samenleving liggen kan weten dat NOS, RTL, NRC, Trouw, AD, De Telegraaf, De Volkskrant en al die gevestigde media gewoon rechts zijn.

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘Tegen discriminatie door mainstream media en politiek’, 3 november 2015.