Dina Torkia en de hoofddoek. Weg ermee!

Een artikel in De Groene van Merlijn Schoonhoven met de veelzeggende titel ‘Mode: De hoofddoek: Dwang of keuze?’ geeft stof tot nadenken. Aanleiding is de tentoonstellingContemporary Muslim Fashions’ in het Museum voor Toegepaste Kunst in het Duitse Frankfurt die tot en met 1 september 2019 is te zien. Het is een overname van een tentoonstelling die door het de Young Museum in San Francisco werd ontwikkeld en daar in het najaar van 2018 was te zien. Het is onderdeel van het Fine Arts Museum of San Francisco. In de publiciteit wordt gemeld dat de expositie doorreist naar Rotterdam. Naar welk museum is (nog) niet te achterhalen.

Schoonhoven gaat in op de controverse rond de Egyptisch-Britse ‘beauty vlogger’ en ‘influencer’ Dina Torkio (artiestennaam: Dina Tokio) die vanaf oktober 2018 op haar vlogs niet langer een hoofddoek draagt. In de tijd daarvoor liet ze al steeds meer haar zien en droeg ze de hoofddoek losjes. Er werd in de islamitische gemeenschap die haar doelgroep is verschillend gereageerd op haar afscheid van de hoofddoek. Sommigen vonden dat een zaak voor Torkio, anderen reageerden agressief en vonden dat Torkia haar carrière -die ze had gebouwd op de steun van moslims- nu de islam gebruikte ‘in haar eigen voordeel’.  Zie hier voor een overzicht. In bovenstaande video reageert Dina Torkia daarop. Ze meent dat de vrije keuze om de hoofddoek wel of niet te dragen onder druk staat als zoals in haar geval ze belasterd wordt als ze de hoofddoek afdoet.

Het geval Torkia benadrukt dat het dragen van een hoofddoek door moslimvrouwen niet echt een vrije keuze of zelfbeschikking is. De sociale druk vanuit de islamitische gemeenschap is sterk om een hoofddoek te dragen. Conservatieve, mannelijke moslims beschikken erover hoe moslimvrouwen zich moeten kleden. Of ze claimen het recht om over moslimvrouwen te mogen beslissen. Of dat voldoende is als argument voor een verbod van de hoofddoek in openbare functies is de vraag. Het is wel een belangrijk ondersteunend argument.

De voortgeschreden secularisatie biedt Nederland een unieke kans om de hoofddoek in openbare functies te verbieden. Een kans die bijvoorbeeld Duitsland niet heeft omdat vele christenen en christelijke politici hun symbolen in de openbare ruimte niet willen opgeven. In Nederland zijn de symbolen van de dominante godsdienst, in dit geval het christendom, al grotendeels verdwenen. Dat maakt een verbod voor alle religieuze uitingen haalbaar. Want een selectief verbod van uitingen van de ene godsdienst en het toestaan van uitingen van een andere godsdienst creëert rechtsongelijkheid en is daarom onaanvaardbaar. In een land als het Verenigd Koninkrijk zijn religieuze uitingen in de kleding van overheidsdienaren al te ver ingevoerd om ze nu nog te verbieden. Het is de vraag of in Nederland voldoende besef bestaat bij beleidsmakers dat het zowel geen last heeft van achterhoedegevechten van vertegenwoordigers van een nog min of meer dominante aanwezige godsdienst zoals in Duitsland als een doorgevoerde vertaling van religieuze symboliek in openbare functies zoals in het Verenigd Koninkrijk. Nederland kan gidsland zijn van een neutrale invulling die de hoofddoek niet in een aparte categorie plaatst, maar behandelt als alle uitingen van godsdiensten.

Er zijn drie groeperingen die tegen zo’n neutrale positie kunnen ageren. 1) Dat zijn links-radicalen die het menen op te moeten nemen voor de zelfbeschikking en het vermeende slachtofferschap van moslimvrouwen. 2) Er zijn orthodoxe christenen die de restanten van de nog aanwezige christelijke symboliek in de openbare ruimte willen behouden. 3) Er zijn conservatieve en fundamentalistische moslims die moeite hebben met individualisering en vrouwen uit eigen kring onder druk zetten om een hoofddoek te dragen. Het geval Dina Torkia duidt er in elk geval op dat dat voor Europese moslims onaanvaardbaar is en dat het belangrijk is dat ze die sociale dwang benoemen en publiekelijk belichten. Het is uiteraard prima als moslimvrouwen uit eigen vrije wil een hoofddoek dragen, maar dan niet in een openbare functie. Hoe dit uitpakt is nog onduidelijk, maar de richting geeft Torkia aan: emancipatie en individualisering van de vrouw. De Nederlandse overheid kan daar actief aan meewerken met een verbod op alle religieuze uitingen in openbare functies.

Advertentie

Joan Scott mag scoren op France 24 English: ‘Hardline secularism is as bad as hardline Islam’. Is haar betoog bespottelijk of geniaal?

Ik ben verbaasd over de uitspraken van de Amerikaanse historica Joan Wallach Scott over het secularisme in bovenstaande video. Ik begrijp het niet waarom ze deze uitspraken doet omdat zij bekend staat als een gelauwerde wetenschapper die niet te betrappen valt op modieuze uitspraken. Maar het lijkt alsof Scott niet weet wat secularisme is en dat als een valse sluitsteen van haar betoog over vrouwongelijkheid gebruikt. Het is goed dat ze dat zegt en ter sprake stelt, maar waarom ze dat betrekt op het secularisme is de vraag die blijft hangen. Des te meer omdat het helemaal niet nodig is om haar punt over gendergelijkheid te maken.

De presentator van France 24 English probeert nauwelijks te nuanceren, intellectueel tegenwicht te bieden of Scotts uitspraken af te bakenen, maar voedt haar. De online redactie scherpt het aan door het volgende citaat bij de video op YouTube te zetten: ‘Historian Joan Scott: ‘Hardline secularism is as bad as hardline Islam’’. Waarbij Scott het overigens heeft over ‘fundamentalist Islam’. Zo is de toon gezet en verandert journalistiek in activisme. Populisme heeft de newsroom van France 24 English blijkbaar bereikt en overweldigd.

Het raadsel van het interview is dat het tot op het eind onduidelijk is waar het over gaat en waarom Scott het secularisme er aan de haren bijsleept. In plaats van het secularisme te helpen hervormen, zet Scott het bij het grof vuil. Ze  bewijst zichzelf hiermee naar mijn mening geen dienst. Ze begint met algemene, niet te toetsen uitspraken vanwaaruit ze terugschakelt naar het specifieke om vervolgens daar van alles over het secularisme uit af te leiden. Dat is geen wetenschap, maar een occulte mening die samenvalt met voodoo. Mijn reactie:

Highly controversial what Joan Scott is saying. She seems to be able to derive the general from the specific, but that is not a valid argument. A politicized French situation is in itself insufficient to disqualify secularism. That must be seen separately from each other.

It is about how secularism is described. If that is a political philosophy that means that all religions and beliefs are equal and this is guaranteed by the state under the laws (including fundamental rights for individuals, including minorities and women) and institutions of the state of law, then this already indicates that Joan Scott’s labels and definitions are not linked together.

It may well be that in certain countries secularism is ‘misinterpreted’ or even hijacked by the ruling power and is the subject of political debate, as in France or India, but that still does not justify the proposition to disqualify secularism as philosophy and put it on a par with Islam. The abstraction level of Islam and secularism is completely different.

The trick to add the adjective ‘hardline’ is a slight excuse and does not make Joan Scott’s observations any more credible. She does not reason validly and allows conclusions to be drawn from arguments that are not the essence but secondary phenomena..

Waarom krijgen islamcritici als Boualem Sansal geen podium op de Nederlandse televisie?

Wie zoekt naar een interview van de Algerijnse schrijver, denker en islam-criticus Boualem Sansal op Nederlandse audiovisuele media komt van een koude kermis thuis. Geen Nieuwsuur, geen Buitenhof, geen Tegenlicht of andere opiniërende nieuwsrubrieken. Hoewel de Vlaamse islamcriticus Wim Van Rooy in 2016 naar eigen zeggen zijn verhaal in Buitenhof mocht doen en zich daarbij baseert op Boualem Sansal die volgens hem de islam een nazisme noemt. NRC geeft Sansal een plek in de bijlage Boeken en laat hem in Brussel interviewen door Margot Dijkgraaf die de Franse literatuur covert. Maatschappijkritiek teruggebracht tot literatuur. Aanleiding is zijn recent in het Nederlands vertaalde roman, 2084. Het einde van de wereld.

De koudwatervrees van gevestigde media als Nieuwsuur en Buitenhof is logisch. Ze willen de kerk in het midden houden, weliswaar voorzichtige maatschappijkritiek bieden, maar niet op een hoop gegooid worden met rechts-populisten of er zelfs van beticht worden deze in de kaart te spelen. Dezelfde rechts-populisten die de ‘gevestigde orde’ en de ‘establishment media’ verdacht proberen te maken en het idee van waarheid trachten te ondermijnen. Maar is zwijgen over Boualem Sansal dan de oplossing? Het won in Frankrijk de prestigieuze Prix Goncourt en de Grand Prix de l’Académie française en werd verkozen tot beste boek van het jaar, volgens RektoVerso. In Duitsland is Sansal een grootheid. Maar Nederland zwijgt zo goed als over hem.

In het NRC-interview zegt Sansal: ‘Eeuwenlang schreef niemand kritische teksten over de islam. Victor Hugo, Voltaire, Ernest Renan schreven erover, verder niemand. In de Arabische wereld hoefde ik niet te zoeken, daar stond kritiek op de islam gelijk aan geloofsafval, waar de doodstraf op staat.’ (..) ‘Je moet heel vastberaden en standvastig zijn in het bestrijden van het islamisme. Je moet streng zijn, stevig in je schoenen staan. Dus nee tegen de hoofddoek, nee tegen moskeeën, je woont in Frankrijk, daar geldt de laïcité, de scheiding van kerk en staat. Je moet demagogen bestrijden. Alles wat er gedaan wordt om het Front National te verzwakken, moet je ook inzetten tegen het islamisme. Ondersteun de oppositie, droog de financiële bronnen op.’

De Nederlandse overheid moet zowel het rechts-populisme als het islamisme bestrijden. De media kunnen in die bestrijding een rol spelen. Als de Nederlandse gevestigde media dat in hun oren knopen en beseffen dat een keuze voor islamcritici als Sansal niet vanzelfsprekend een keuze is voor Wilders, willen ze misschien islamcritici ruimte te geven in hun programma’s. Het zal tijd worden. Want in elke maatschappij behoort een machtige en machtvormende religie vergezeld te gaan van religiekritiek. Het één kan niet zonder het ander.

Bruno De Lillo: zichtbaarheid religieuze symbolen mag als het het gedrag in het werk niet beïnvloedt

bdl

In een opinieartikel voor het Vlaamse Knack breekt politicus (GROEN) Bruno De Lillo een lans voor de zichtbaarheid van religieuze symbolen. Of liever gezegd, hij wijst het onzichtbaar maken ervan onder het mom van de invoering van ‘laïciteit’ af. Hij ziet geen enkel bezwaar als iemand in overheidsdienst een hoofddoek, keppeltje of pastavergiet op het hoofd draagt. Dat laatste als symbool van de Kerk van het Vliegend Spaghettiwonder wordt trouwens in Nederland ondanks de vrijheid van godsdienst door de Rijksdienst van de Identiteitsgegevens dat onder Binnenlandse Zaken valt in een advies aan de gemeente Emmen afgewezen. De vrijheid van godsdienst in Nederland wordt zo onder het uitsluiten van nieuwe toetreders tot de religieuze sector een door de overheid beschermde markt van gevestigde godsdiensten.

De Lillo stelt een voorwaarde aan de zichtbaarheid van religieuze uitingen door werknemers. Het moet niet het gedrag van de werknemer beïnvloeden: ‘Ben je een ambtenaar die van 9 tot 5 aan een loket moet zitten, dan neem je geen 5 pauzes om te bidden. Is de winkel waar je werkt de hele week open, dan ben je er af en toe ook op zaterdag of zondag. Wil je dat niet, dan vertrek je maar.’ De norm voor gewenst gedrag is dat een werknemer met verwijzing naar de eigen religieuze inspiratie geen beperkingen opwerpt. Zoals de moslim die klanten geen hand wil geven, de katholieke arts die niet wil meewerken aan euthanasie of de ambtenaar die weigert een homohuwelijk te voltrekken. Ze maken zich ongeschikt voor hun functie omdat ze het gedrag in hun werk laten beïnvloeden door hun religieuze achtergrond en dat tussen zichzelf en hun werk zetten.

Religieuze uitingen van werknemers zijn toegestaan indien ze niet van invloed zijn op het werk. Wel past de kanttekening dat een hoofddoek, keppeltje of pastavergiet tamelijk bescheiden uitingen zijn. Hoe dat met religieuze uitingen zit die uitbundiger zijn en uit kostuums kunnen bestaan zoals Candomblé of Satanisme en in strijd kunnen komen met de representativiteit van een organisatie blijft de vraag. Ook valt een beperking te maken in functies die de neutraliteit van de staat symboliseren, zoals het openbaar onderwijs, de politie of de rechterlijke macht. Ofschoon daar geen eenduidigheid over bestaat. Maar het is ongewenst om andersom te redeneren en bij voorbaar te veronderstellen dat iemand met een hoofddoek of een volle baard het gedrag door religie laat beïnvloeden. Diversiteit mag, binnen alle voorwaarden die het werk niet in de weg staan.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelWaarom het onzichtbaar maken van elke verwijzing naar religie niet wenselijk is’ door Bruno De Lillo in Knack, 8 januari 2016.

Redelijk ABC

PRB01_151391653_001_X

Au zegt integratie die voor allen lastig is. Ook voor generaties die hier al eeuwen zijn. Vergelijk het met wat elders gebeurt en zie de betrekkelijkheid. Grijstinten zijn mooi.

Binnen de wet moet alles mogen en kunnen. Hoofddoek of string, soepjurk of maatpak, religie of levensovertuiging, man of vrouw, saai of spannend. Binnen de wet moet alles gezegd kunnen worden. Zonder moraliteit of politieke correctheid. Zonder angst voor de zeden- of gedachtenpolitie.

Concepten zijn hulpmiddel en geen einddoel. Pluriformiteit waarin de godsdienstig geinspireerde en de vrijzinnige in sociale vrede samen kunnen leven is einddoel. Met elkaar of als dat niet uitkomt, naast elkaar. Het samenleven verhult en kan nooit doel zijn.

Democratie en openheid vragen om een sterke maag en zelfvertrouwen. Wie kaatst moet de bal verwachten. Het is plicht om er niet luchthartig mee om te gaan. Verantwoordelijkheid geldt voor elke burger.

Exclusieve vereenzelviging met een politieke partij of stelselmatige kritiek op een andere partij is onverstandig. Het brengt ons waar de staat ons wil hebben, namelijk in een hoekje van het veld. Het ontneemt ons keuzevrijheid en maakt ons voorspelbaar.

Flexibiliteit om onszelf in meerdere rollen te zien is waardevol en geeft vrijheid. Als een voetbalteam dat over kan schakelen op meerdere systemen.

Grondrechten gelden voor ieder in gelijke mate. De rechtsstaat is behalve boegbeeld ook een mentaal en politiek kader waarbinnen we leven.

Het besef van wat een rechtsstaat en een democratie zijn vraagt tijd. Meedraaien in een democratie vergt gewenning van burgers. Velen leren razendsnel, maar anderen hebben meer tijd nodig.

Integratie is een feit, assimilatie een keuze voor ieder afzonderlijk. De integratie-discussie stopt nooit en verandert steeds in doelgroep en accent. De verf moet gemengd blijven worden.

Juridische bescherming is nodig, maar extra juridische bescherming niet. Een publiek debat waarin geen enkele groepering extra bescherming geniet kan alleen het strijdperk voor discussie zijn. Dat laat ruimte om geen enkel onderwerp ongenoemd te laten. Zodat ieder voor zichzelf spreekt.

Kritiek, belediging of lof wacht elk opperwezen, denkbeeld of uitgangspunt. Niets is er vrij voor. Dat leidt tot nadenken, zelfbewustzijn en emancipatie.

Laïciteit is niet om te lachen. Intolerantie en onrecht binnen religies of levensovertuigingen moeten onvoorwaardelijk kritisch besproken kunnen worden.

Minderheden hebben dezelfde rechten hebben als iedereen. Da’s niet onderhandelbaar.

Negeren is dom. Vrijheid van meningsuiting is het venster van de democratie. Alles moet gezegd kunnen worden in een open discussie zonder restricties. Alleen hoogbejaarden, chronisch zieken, kinderen en verstandelijk gehandicapten past bescherming.

Objectiveren van de eigen positie helpt om het eigen standpunt naar voren te brengen. Door een zekere onpersoonlijkheid en afstandelijkheid kunnen we op open terrein opponenten ontmoeten. Da’s de paradox van de stap terug om een vraagstuk te benaderen.

Problemen verschuiven. Sociaal-culturele verschillen tussen elites en achterstandsgroepen ontnemen vaak het zicht op social-economisch problemen die met werk en inkomen te maken hebben.

Quota om de instroom van migranten tijdelijk te beperken moeten bespreekbaar zijn. Achtergrond is om eerst orde op zaken te stellen in huisvesting, onderwijs, zorg en op de arbeidsmarkt.

Rechtsgelijkheid en emancipatie zijn de moeite van het nastreven waard. De samenleving is niet zo ideaal als het lijkt. Iemand met z’n voeten in de modder heeft er weinig aan. Maar er is soms niets beters dan het streven.

Stigmatisering en achterstelling van minderheden bestaat, maar de bewering waarmee dat gezegd wordt gaat niet altijd over de zaak. Probeer altijd de beweegreden te achterhalen. Waarom beweert iemand iets? Stop daar niet met denken, maar begin er juist mee.

Trage ontwikkelingen lonen soms. Het gaat erom in een situatie te groeien. Iets hoeft niet binnen een dag gerealiseerd te worden. Dan is de schade mogelijk groter. Soms is afwachten, inschatten en geleidelijkheid beter.

Uitzonderingen zijn altijd denkbaar in een zakelijke discussie. Het gaat om de regel.

Vijandbeelden zijn modieus. Ze veranderen en vermengen zich. Slijten af, herleven en steken in een nieuwe vorm weer de kop op. Ze gaan voorbij en passeren door de tijd.

Welvaart en welzijn zijn uitgangspunt. Om dat te bereiken houden we elkaar scherp en bevragen elkaar op eigen vanzelfsprekendheden. Da’s verfrissend. Geen enkel onderwerp wordt uitgezonderd.

Xenofobie als afkeer van het vreemde en discriminatie van andere groepen is een begrijpelijke reactie. Pas waar het overgaat in ziekelijke angst voor het vreemde of afkeer van alles wat van buiten komt wordt het een verkeerde reactie.

You Tube maakt de wereld klein.

Zittende machten verdedigen het eigen belang vanuit sterkte. Het duurt generaties om dat in te halen. Dat geldt zowel voor iemand uit het hooggebergte als uit het laagveen.

Foto: F.H. van Leent, ABC, voor vriendelijke oogjes en hartjes.