Radicaal-rechts gebruikt artikel van Keyvan Shahbazi om links te bashen

Schermafbeelding van deel opinie-artikelWaar komt linkse liefde voor Iraans islamisme vandaan? Is het naïviteit? Is het verwardheid? Is het domheid?‘ van Keyvan Shahbazi in het Dagblad van het Noorden, 21 december 2022.

In een onevenwichtig, impressionistisch artikel dat oorspronkelijk op 20 december 2022 in De Telegraaf verscheen meent de Iraans-Nederlandse Keyvan Shahbazi aan de hand van een paar voorbeelden dat links een vriend van het islamisme is. Shahbazi leidt uit het bijzondere het algemene af. Dat is geen valide manier van argumenteren.

Zelfs Michel Foucault die al meer dan 35 jaar geleden is overleden wordt door hem van stal gehaald met een voorbeeld uit 1978. Dat leidde toen tot een controverse. Foucault was trouwens minder eenduidig positief dan Shahbazi suggereert en sprak over het Iraanse regime als een ‘”bloedige regering van een fundamentalistische geestelijkheid“.

Shahbazi zegt over de Westerse houding jegens Iran: ‘Maar wij kijken liever de andere kant op.’ Echt? De eindredactie vertaalt Shahbazis woorden in een inleidende alinea: ‘maar het Westen, en dus ook Nederland, omarmt liever het islamitisch regime of kijkt weg‘.

Nergens onderbouwt Shahbazi op een geloofwaardige wijze zijn claim dat het Westen of Nederland het Iraanse regime omarmt. Het betoog mist reliëf als de auteur niet zegt dat het juist de vijand van het Westen is dat het Iraanse regime omarmt. Kan het Westen een vriend van Iran zijn als tegelijkertijd de vijand van het Westen, te weten de Russische Federatie Iran omarmt? Of Hezbollah of Syrië?

Op dit moment omarmt de rechts-nationalistische Russische Federatie van Poetin uit geopolitieke en militaire noodzaak het Iraanse regime. Poetin die door vele Europese en Amerikaanse rechts-radicalen in bescherming wordt genomen. Die constatering is de sleutel om deze opinie te begrijpen.

De vraag die de auteur laat liggen is waar de rechtse liefde voor Iraans islamisme en Russische imperialisme vandaan komt. Probeert hij dat weg te poetsen door het omgekeerde te beweren in de hoop dat zijn afleiding voldoende desinformatie geeft om echt op de situatie in te gaan? 

Het opinie-artikel is slecht onderbouwd. Het is geconstrueerd op een wankele basis van selectieve voorbeelden, een vertekenende opvatting van wat links is en het generaliseren over de houding van links jegens het Iraanse regime of het islamisme. De actualiteit dat de grootste vijand van het Westen Iran omarmt wordt weggelaten door Shahbazi.

Shabazi is uitsluitend succesvol in het afleveren van een halfproduct dat door rechts-radicale opiniemakers wordt gebruikt om ‘links’ te bashen. Of het hem daar om begonnen was of dat hij voor het karretje van radicaal-rechts wordt gespannen is onduidelijk. Zijn onevenwichtig opinie-artikel roept deze kaping op.

Op sociale media verwijzen de voormannen van radicaal-rechts zoals Ellian of Duk met instemming naar dit artikel. De reden lijkt niet omdat het een diepgaande analyse van de relaties van Iran met andere landen biedt, maar omdat het de kans biedt om links te bashen en dat door verwijzingen op sociale media eindeloos uit te vergroten. Uit de voorbeelden blijkt dat Shahbazi met links ‘radicaal-links’ bedoelt. Dat is een extra onevenwichtigheid van zijn artikel. De centrum-linkse Tony Blair, François Hollande of Bill Clinton omarmden nooit het Iraanse regime.

Tweet van Afshin Ellian van 20 december 2022 en tweet van George Knight van 21 december 2022.

Mannelijke blik verbreedt en versmalt zich tot multiculturele museumblik. Is de nieuwe preutsheid het nieuwe progressief?

Filmtheoreticus Laura Mulvey introduceerde in een essay uit 1975 in het Britse Screen 16/3 het begrip de mannelijke blik in de film. The male gaze. Hiermee doelde ze niet alleen op de blik van de mannelijke toeschouwer op de vrouwen die in het filmverhaal in beeld worden gebracht als ‘to-be-looked-at’, maar ook op de blik binnen de film van de man op de vrouw. Onder invloed van het feminisme en met verwijzing naar denkers als Roland Barthes, Louis Althusser en Michel Foucault vond in die jaren 1970 een grote recycling plaats van ideeën uit het Franse cultuurgoed die via tijdschriften als Screen de Angelsaksische (universitaire) wereld bereikten. Zo waaide de sfeer van de Parijse opstand van 1968 ietwat vertraagd toch nog over water richting Verenigd Koninkrijk, Canada en de VS. De rest is geschiedschrijving.

De mannelijke blik is niet onschuldig, maar dat wil nou ook weer niet zeggen dat die blik schuldig is. Hoe dan ook is de blik tijdgebonden. Wat ooit kon, kan nu in veel gevallen niet meer. Het wordt als vrouwonvriendelijk of seksistisch beschouwd. Bovenstaande foto uit 1960 van de Franse fotograaf Marc Riboud toont twee vrouwen die beschut tegen de noordenwind op een Nederlands strand van de zon genieten. De titel is: ‘A l’abri du vent du nord sur la plage, Hollande’. Zo’n foto kan 60 jaar later in 2020 nog gemaakt worden. Het verschil lijkt dat de mannelijke fotograaf uit 2020 beseft wat een fotograaf uit 1960 niet wist, namelijk dat hij met zo’n foto een grens overgaat. Maar eigenlijk nog meer, dat de ‘mojo’, de magische charme ontbreekt. Het heeft in 2020 geen meerwaarde meer voor een fotograaf om deze foto te maken. De betovering is weg.

De mannelijk blik is een gepolitiseerd onderwerp. Dat bleek niet alleen in de jaren 1970 in de filmtheorie door de opkomst van het feminisme en feministische filmtheoretici als Mulvey, Annette Kuhn of Judith Mayne, maar dat blijkt nog steeds. Sinds enige jaren is het door de opkomst van de MeToo-beweging weer geactualiseerd. Het is een complex onderwerp vol gevoeligheden en kans op ontsporingen. Zeker als er teruggekeken wordt op het verleden met de ogen van nu. Het gaat om macht. In een cultuur waar het beeld dominant is en oude beelden circuleren die de hedendaagse cultuur dragen dwingt het beeld macht af. Of niet als een beeld wordt opgevat als het tegenovergestelde, namelijk de afbeelding van iemand in een afhankelijke en mindere positie.

Afgelopen zondag was er het interview van directeur Emilie Gordenker van het Van Gogh Museum in het televisieprogramma Buitenhof waarin ze naar aanleiding van de aankoop van een naakt van Edgar Degas pleitte voor het toelaten van allerlei ‘blikken’ in het museum. Ik noemde haar opmerkingen in een commentaar ongelukkig: ‘Je krijgt meerdere blikken op zo’n kunstwerk door de reacties van meerdere mensen met meerdere achtergronden, zegt ze in andere bewoordingen. Ze meent dat we daar allemaal beter van worden. Dat betwijfel ik en volgens mij gaat ze daar de fout in. Een reactionaire, betuttelende, moralistische blik valt moeilijk als positief te zien. Want waar laat dat de voorbeeldfunctie van een museum? Zo laat het museum zich onnodig vermaatschappelijken en in de verdediging drukken. Uiteraard moeten musea rekening houden met de achtergrond van de bezoekers, maar zonder te wijken voor radicale activisten en fatsoensrakkers die hun perspectief van identiteit ofwel moraal aan het museum willen opleggen’.

NRC wijdt aan Gordenkers opmerkingen een twistgesprek over de vraag of musea zich aan moeten passen aan gevoeligheden van het publiek. Léon Hanssen vindt van wel en zegt in gesprek met museumdirecteur Andreas Blühm die de bezoeker zelf wil laten oordelen het volgende: ‘Wie het standpunt van een ander voor zedig uitmaakt, claimt dat hij vrijgevochten is. Maar ik laat me niet op de mouw spelden dat ik een zedenmeester ben! En mocht ik het woord als een geuzenterm aanvaarden, dan alleen omdat ik geloof dat dit zogenaamd ‘zedige’ of ‘preutse’ juist het nieuwe progressieve is. En trouwens: ik pleit allerminst voor het uitbannen van naakt of Degas, ik pleit voor een grotere diversiteit aan perspectieven en debat.’ Wat bedoelt Hanssen met de opmerking dat dit zogenaamd zedige of preutse het nieuwe progressieve is? Meent hij dat ironisch of serieus?

Als het zogenaamd zedige of preutse de nieuwe vooruitstrevendheid is, dan valt erover het ergste te vrezen. Het politiek correcte denken van Hanssen haalt de preutsheid van de orthodoxe religie rechts in. Hij laat zich kennen als cultureel conservatief dat hij van de weeromstuit het nieuwe progressieve noemt. De verwarring die hij creëert is ongelukkig. Opmerkelijk in het twistgesprek is dat Blühm Hanssen hier niet frontaal op aanvalt. De visie van twee witte mannen op de mannelijke en vrouwelijke museumblik geeft aan hoe het onderwerp van de mannelijke blik zich in 45 jaar heeft verbreed en nieuwe gevoeligheden en taboes oppakt.

Foto 1: Marc Riboud, ‘A l’abri du vent du nord sur la plage, Hollande’ (‘Beschut tegen de noordenwind op het strand, Holland’), 1960. Collectie: Musée d’Art moderne de Paris.

Foto 2: Schermafbeelding van deel artikelMusea moeten zich wel/niet aanpassen aan gevoeligheden van het publiek’ in NRC, 14 februari 2020. Een twistgesprek onder leiding van

Christensen over het falen van de gevestigde journalistiek

Christian Christensen is hoogleraar journalistiek aan Stockholm University. In een opinie-artikel voor Al Jazeera English beschrijft-ie het tekort van de journalistiek. Het is tot onderdeel van de macht gemaakt. Als reactie hierop zijn journalistiek-activistische organisaties as Anonymous en WikiLeaks ontstaan. Ze vullen het gat dat de gevestigde media laten vallen. Een anonieme stem leest het artikel voor. Zonder bronvermelding.

Kern van z’n kritiek is: ‘My point is that the mainstream press in countries such as Sweden, the United States and the United Kingdom, have (more often than not) failed to engage in critical investigations into, and analyses of, the accumulation and utilisation of power. And, it is this failure that has created a vacuum filled, at least in part, by WikiLeaks and Anonymous. ‘ Volgens Christensen doen media nauwelijks aan kritisch onderzoek en slaan ze het onderwerp van machtsvorming en -misbruik door de gevestigde machten over.

Toegevoegd kan worden dat de journalistiek de confrontatie met het eigen falen ontloopt. De journalistiek neemt graag anderen de maat, maar weigert zichzelf de maat te nemen of serieus te reageren op kritiek van anderen. Dit ontkennen van het eigen falen verklaart waarom de reactie van de gevestigde media op WikiLeaks en Anonymous afgelopen jaren zo negatief was. Niemand wordt immers graag geconfronteerd met een betere ‘ik‘. Nog eens versterkt door het onbegrip van de gevestigde journalistiek over nieuwe media. WikiLeaks en Anonymous zijn geen foutloze organisaties zonder blinde vlekken, maar opereren met een politieke, economische en intellectuele autonomie waarvan gevestigde journalisten alleen maar kunnen dromen.

201372893756408580_20

Foto: Afbeelding van Guy Fawkes, het symbool van Anonymous.