Nasleep van een commentaar over Café Weltschmerz. Met Hubert Smeets en Cees Hamelink. Stan van Houcke slaat wild om zich heen

Op 1 februari 2018 plaatste ik het commentaarDe gevaarlijke onzin van Café Weltschmerz over de massamedia. Pretentie en morele hoogdravendheid van Van Houcke en Hamelink’ in reactie op een interview op het YouTube-kanaal Café Weltschmerz dat getiteld was ‘De gevaarlijke onzin van de massamedia; Stan van Houcke en Cees Hamelink’. Dat commentaar plaatste ik ook op YouTube en Stan van Houcke reageerde er weer op. Kortom, de aanleiding was in de kern een politiek verschil van mening van een politiek onderwerp. Precies waarvoor een publiek debat bedoeld is: uitwisselen van argumenten. Op de details ga ik hieronder in.

Het gaat over een interessant onderwerp dat me al jarenlang na aan het hart ligt en waarover uiteenlopende posities zijn in te nemen. Namelijk de kwaliteit van de westerse massamedia en in het verlengde daarvan de bejegening in het Westen van het bewind van de Russische president Vladimir Putin. Over de economisering van westerse media zijn harde kritische noten te kraken wat Cees Hamelink in zekere zin ook doet. Dit soort maatschappijkritiek is niet nieuw en blijft nodig. Maar het gaat erom of dat op een open manier gebeurt die de verwachting van het vinden van de waarheid in zich draagt of vanuit een gesloten wereldbeeld met de luiken dicht dat die zoektocht per definitie inperkt en daarom ook minder veelzeggend en valide maakt.

Zo staat in de anonieme toelichting bij genoemde video: ‘Daarnaast nemen de mainstream media elkaars gekakel voornamelijk over. Het maakt niet uit welke krant of tv programma je informeert maar je krijgt steevast dezelfde verwarde verhalen over Rusland en/of Poetin.’ Dat is normatief en gekleurd. Dat gebrek aan onderscheidingsvermogen viel me als te kort door de bocht op en was een reden voor mijn commentaar. Het is onjuist dat westerse massamedia ‘steevast dezelfde verwarde verhalen over Rusland en/of Poetin’ geven. Dat gaat voorbij aan de diversiteit van westerse massamedia die weliswaar overeenkomsten hebben omdat ze volgens identieke (markt)mechanismen opereren, maar ook operationele en redactionele verschillen kennen. Die framing lijkt dan ook niet zozeer te gaan om het vinden van een verklaring, maar om het geven van misleiding. Framing door Café Weltschmerz is op zijn beurt weer de framing van het interview met Hamelink.

Stan van Houcke stelde in zijn reactie dat mijn interventie te maken zou hebben met het feit dat ik een vriend van Hubert Smeets was. ‘That says it all’, voegt hij toe. Hamelink en Van Houcke beginnen hun interview met kritiek op enkele uit de context gelichte uitspraken van Smeets. Het pleit voor Hamelink dat hij die kritiek later in het gesprek relativeert. Het probleem is alleen dat ik geen vriend van Smeets ben, hem niet ken en nooit gesproken of ontmoet heb. Daarop reageerde van Houcke weer met de opmerking dat Smeets en ik ‘vrienden’ op Facebook zijn. Dat bedoelde hij dus, zonder dat te expliciteren. Van Houcke voegde er nog aan toe als een digitale detective dat hij er een foto van gemaakt had, ‘zodat het weinig zin heeft om het portret snel te verwijderen’. Waarom ik dat zou doen is me een raadsel.

Dat mensen bevriend zijn op Facebook is naar mijn mening niet onderscheidend. Het betekent ook geenszins dat mensen identiek over een kwestie denken, hooguit dat ze een identieke belangstelling voor een onderwerp hebben waar ze elkaar in vinden. In dit geval dan Rusland en Oekraïne, zonder dat dat dus noodzakelijkerwijze tot gelijkschakelde opinies leidt. In elk geval heb ik Smeets’ ideeën hieromtrent niet scherp en weet ik niet in hoeverre ze afwijken van mijn opinies.

Van Houcke reageerde nogmaals door te zeggen dat ik de Russen haat. Waar hij dat op baseert is een raadsel omdat het onjuist is en ik zoiets nooit heb gezegd of voor mijn rekening zou willen nemen. Dat accent op afkomst en ras is juist waar Café Weltschmerz en de rechts- nationalisten van Forum van Democratie het patent op hebben, ik me niet mee associeer en niets mee te maken wil hebben.

Zo ontspoort een debat bij een video op het YouTube-kanaal van Café Weltschmerz. Waar het om gaat wordt bij elke reactie onduidelijker. Van Houcke lijkt niet te willen overtuigen met argumenten, maar het vooral te doen om verwarring te zaaien. Dat vind ik jammer omdat ik met hem graag een debat aan de hand van de feiten wil aangaan. Mijn reactie:

U begeeft zich op een Mission Impossible en slaat wild om u heen. Des te harder omdat u geen argumenten hebt en u die daarom maar uit uw verbeelding laat ontspruiten. U maakt zich hiermee in mijn ogen tamelijk belachelijk. Wat u zegt zegt vooral iets over uzelf.

U maakt een denkfout door te suggereren dat ik de Russen haat. Of dat ik Rusland zou haten. Los nog van het feit wat Hubert Smeets daarover zou denken en wat ik daar in hemelsnaam mee te maken heb. Ik haat de Russen niet en heb dat nooit ergens gezegd of zal dat ergens zeggen. Want het is niet zo.

Het is juist andersom. Ik haat de Russen of Rusland niet, maar wel het huidige bewind van Putin dat de Russen gijzelt, de nationale rijkdommen verkwanselt, geen rechtsstaat of democratie opbouwt en de Russen onderhorig en afhankelijk maakt. Ik hoop juist dat het de Russen en de niet-Russische inwoners van de Russische Federatie goed gaat en ze in de nabije toekomst hun land terug kunnen veroveren op de autocratie.

De passage over de Tweede Wereldoorlog en de procentuele schade van verschillende volkeren en staten is gebaseerd op onderzoek van historicus Timothy Snyder. Het is een vaststaand feit dat Oekraïne (Soviet Ukraine) relatief meer geleden heeft dan andere delen van de voormalige Soviet-Unie. Oekraïne was het doel van Hitlers veroveringsoorlog naar het Oosten, heeft in die oorlog meer geleden dan elk ander land inclusief Duitsland, kende relatief en absoluut meer gesneuvelde militairen die in het Rode Leger tegen de Wehrmacht vochten (meer dan andere Sovjet-republieken of Frankrijk, Groot-Brittannië en de VS gecombineerd), en was niet nationalistischer of collaboreerde meer met het Derde Rijk dan andere landen.

Ik betwijfel of u een open debat wenst dat argumenteert aan de hand van de feiten. Mij lijkt dat de enige zinvolle benadering. U gaat ‘journalistiek’ de fout in als u de zogenaamde weerlegging van SU citeert uit een post op Sargasso en nalaat om vervolgens mijn antwoord aan SU te citeren. Daaruit blijkt dat het u niet om de feiten of het vinden van een historische waarheid te doen is. Dat antwoord luidt: ‘Ik zeg helemaal niet dat alleen inwoners van de door de Duitsers bezette gebieden deel uitmaakten van het Rode Leger. Ik zeg dat de Oekraïners naar verhouding meer hebben geleden dan inwoners van Sovjet-republieken die niet of niet geheel door de Duitsers werden bezet. Dat omvat dan militairen en burgerbevolking samen. Van alle Oekraïners overleefde zo’n 16% de oorlog niet. Op Wit-Rusland na dat nog meer in de frontlinie lag het hoogste percentage van slachtoffers binnen de Sovjet-Unie. Polen is als niet Sovjet-staat weer een ander verhaal.’ SU heeft hierop niet meer gereageerd.

Ik verbaas me erover dat wat gewone basale historische kennis is over de Duitse vernietigingsoorlog tijdens 1941-1945 u opvoert als een aberratie of een teveel aan sentiment. Als uw manier van opereren het verdacht maken van vaststaande feiten is, dan is dat uw keuze, maar het wordt er wel lastig op voor het publieke debat als u hiermee een normale uitwisseling van argumenten blokkeert en mij verdacht probeert te maken op valse gronden. Het wordt er zelfs potsierlijk op als u zich ook nog eens beroepsmatig als ‘journalist’ presenteert, terwijl uw gedrag daarmee in tegenspraak is. U lijkt nog steeds niet door te hebben dat u uzelf meer beschadigt, dan degene die u probeert aan te spreken. Stan van Houcke, u bent uw eigen collateral damage.

Foto: Schermafbeelding uit interview van Stan van Houcke met Cees Hamelink voor Café Weltschmerz, gepubliceerd op 30 januari 2018.

De gevaarlijke onzin van Café Weltschmerz over de massamedia. Pretentie en morele hoogdravendheid van Van Houcke en Hamelink

Het begin van goede journalistiek begint met het geven van de context. Maar dat doen beide heren niet voor Café Weltschmerz. Ze geven niet de volledige context van het interview met Hubert Smeets. Opdat de kijker zelf kan oordelen. Dat de kijker zelf oordeelt aan de hand van de basale feiten lijkt nou ook weer niet de bedoeling van Hamelink en Van Houcke. Media-educatie is niet hun doel, ze richten liever hun pijlen op de vertegenwoordigers van wat ze zien als de establishment media.

Hamelink en Van Houcke proberen aan de hand van de in hun ogen bedenkelijk of lichtzinnige uitspraken Smeets vast te pinnen, maar om dat te kunnen aantonen voor hun bewijsvoering bedienen ze zich zelf van een bedenkelijke en lichtzinnige methode.

Hamelink en Van Houcke pretenderen aan metakritiek van de media te doen, terwijl Smeets in het voorbeeld een doorsnee analyse van een politiek, Russisch onderwerp geeft. Feitelijk ligt daardoor de lat voor de metakritiek van Hamelink hoger dan voor Smeets. Hamelink zou extra zorgvuldig moeten zijn met de context van zijn kritiek, maar is dit niet. Zo schieten Hamelink en Van Houcke met hun selectiviteit niet zozeer in de voet van Smeets, Nieuwsuur of de establishment media, maar vooral in hun eigen voet.

De analyse van Cees Hamelink schiet niet alleen tekort volgens de normen waarmee hij Smeets probeert te beoordelen, maar is ook nog eens ontzettend pretentieus en moreel hoogdravend. De vraag waarom beide heren niet gewoon met hun voeten op de grond blijven roept dit interview op. Wat het toevoegt aan de mediakritiek of -educatie valt niet makkelijk te beantwoorden.

De toelichting bij deze video, waarvan het onduidelijk is wie daarvoor verantwoordelijk is, bevat aantoonbare onzin als het zegt: ‘Het maakt niet uit welke krant of tv programma je informeert maar je krijgt steevast dezelfde verwarde verhalen over Rusland en/of Poetin.’ Dat is een normatieve mening die niet alleen te ongenuanceerd en te onzorgvuldig is, maar ook nog eens bewust een te simpel en te eendimensionaal beeld geeft van de westerse massamedia.

Het is namelijk onjuist dat de westerse media of de in het Westen beschikbare media identieke verwarde verhalen over de Russische Federatie, Putin of het Kremlin geven. Dat is onjuist en gaat voorbij aan de werking van de journalistiek die veelgelaagd, divers en zeer verschillend van kwaliteit, middelen en ambitie is.

Het is nogal een reductie van de werkelijkheid om te beweren dat de Russische correspondenten van Reuters, Bloomberg, de BBC, The Guardian, Meduza of de Russische oppositionele media die met gedetailleerde kennis ter plekke verslag doen ‘steevast met verwarde verhalen’ over Rusland en Putin komen. Het kan zijn dat de Trump- of Kremlin-gezinde media die nieuws in de doofpot willen houden dit zeggen, maar daarmee is het nog geen werkelijkheid.

Het is eerder omgekeerd: Café Weltschmerz maakt geen onderscheid tussen goede en slechte journalistiek en komt zelf met verwarde verhalen over de stand van zaken van de huidige journalistiek. Café Weltschmerz scheert de journalistiek en media onterecht over één kam en verliest daarmee het vermogen om te onderscheiden, en te verklaren aan de hand van de feiten. Café Weltschmerz pretendeert door het geven van ‘objectieve’ mediakritiek aan de ‘goede’ kant van de journalistiek te staan, maar maakt dat niet waar. Café Weltschmerz doet met Hamelink en Van Houcke aan politiek activisme en niet aan mediakritiek. De pretentie van Hamelink en Van Houcke maakt het onverteerbaar.

‘The Square’ is een ontregelende satire op de Europese samenleving die aanzet tot nadenken

Mijn belangstelling voor de film The Square (2017)  van de Zweedse regisseur Ruben Östland werd gewekt door recensies in Nederlandse media die het opvatten als een satire van de kunstwereld. Zoals Peter de Bruijn in NRC. Maar ‘The Square’ gaat evenmin over de kunstwereld als Apocalypse Now over het Amerikaanse leger of De Poolse Bruid over het agrarisch bedrijf gaat. The Square gebruikt de kunstwereld alleen als voorwendsel voor het stellen van vragen over de Europese samenleving. En een feature film heeft nu eenmaal eenheden van plaats, tijd en handeling nodig om de kijker mee te nemen. De recensies die deze film als een satire op de kunstwereld zien slaan daarom de plank mis. ‘De soms holle pretenties van de kunstwereld mogen ergerlijk zijn, erg belangrijk zijn ze niet’ zegt De Bruijn. Nee, dat klopt, maar daar gaat de film dus helemaal niet over.

The Square is een film die vragen stelt en de kijker een spiegel voorhoudt. Het zoekt een middenweg tussen compassie en naïviteit, tussen verbinden en verdelen, tussen optreden en wegkijken, tussen eigenwaarde en overgave, tussen realisme en idealisme. Dat is hoogst actueel en sluit aan bij het politieke debat over de spanning tussen heterogeniteit  en sociale cohesie, migratie en tweedeling. Het thematiseert ook de normen van de nieuwkomers die haaks staan op de normen van de oorspronkelijke bewoners. Het wordt toegespitst op de Zweedse samenleving die een graadje minder realistisch lijkt dan die in andere Europese landen.

Welbeschouwd kan ook deze film zich niet onttrekken aan de omgeving waarin het is geproduceerd. Film is hoe dan ook een commercieel product dat uit de kosten moet komen en daarom kunnen de makers ervan het thuispubliek niet van zich vervreemden. Dat vertaalt zich in losse draadjes die niet afgehecht worden. Maar vormelijke besluiteloosheid leidt niet altijd tot thematische besluiteloosheid. Zoiets kan voortkomen uit politieke lafheid, maar ook uit creatieve ambiguïteit die ruimte geeft om de film te laten ademen. Dat laatste lijkt hier het geval. The Square is al zo vol met spiegelingen, beeldspraak en vraagstellingen. Over bedelaars die de trottoirs van Stockholm veroverd hebben, over buitenwijken als no-go area en over een losgezongen elite die op zoek is naar een levensdoel. Deze winnaar van de Gouden Palm van Cannes 2017 zet aan tot nadenken en debat. Het is een ideale film voor mijmeringen over de stand van de Europese beschaving.

NB: The Square wordt in Nederland sinds 9 november 2017 uitgebracht door distributeur Cinemien. Hier zijn de zalen te vinden waar de film draait.

Sid Lukkassen weigert de echte macht aan te spreken. Als afleiding heeft hij het daarom over cultuurmarxisme

Buitenhof had in de uitzending van 3 september een debat tussen VVD’er Sid Lukkassen en journalist Casper Thomas (De Groene Amsterdammer). Het ging over het cultuurmarxisme dat er uiteindelijk op neerkomt dat overtuiging bepalender is dan kogels. Het idee is dat wie de overtuiging beheerst, de macht of de hegemonie heeft. De term is gemunt door de Italiaanse communist Antonio Gramsci. (Spreek uit: Gramsji). De pyramide in de video laat zien waar het in Lukkassens betoog aan schort. Hij richt zich niet op de top van de pyramide waar de macht zit, maar op de onderste laag. De Nederlandse Bank, de ECB, het IMF, de multinationals of de nationale regeringen (Rutte I, II en III) die het voor het zeggen hebben laat Lukkassen buiten schot in zijn maatschappijkritiek. Hij schetst daardoor een verwrongen beeld van de macht. Overigens ondersteunen zelfs de Nederlandse gevestigde media zoals de publieke omroepen de continuïteit van de gevestigde orde. Ze zijn daarom per definitie conservatief omdat ze opkomen voor de continuïteit van de bestaande samenleving.

Wat Lukkassen wil -zonder dat met zoveel woorden te zeggen- is maatschappelijke veranderingen van de afgelopen decennia terugdraaien. In die zin is hij geen conservatief die het bestaande wil bewaren en de gevestigde orde van nu accepteert, maar een revisionist, revanchist of nostalgicus die een verloren gegane situatie wil herstellen. Waarom hij het nodig acht om zijn maatschappijkritiek op te hangen aan de term cultuurmarxisme is onduidelijk, en weet hij evenmin duidelijk te maken. In elk geval zou zijn kritiek aan geloofwaardigheid winnen als hij zich richt op de zetels van de macht. En niet op de bijverschijnselen van of ondergeschikte invloeden op de macht. Lukkassen bestrijdt schimmen en mist bereidheid of ruggengraat om de echte macht aan te spreken. Wellicht is dat te lastig voor een VVD’er voor wie de economische ordening, eigendomsverhoudingen, macht van banken en bedrijfsleven overtuigingen vormen die niet te discussie staan.

Joep van Lieshout in De Pont. In het kader van Jheronimus Bosch 500

Joep van Lieshout is vanaf vandaag te zien in museum De Pont in Tilburg. De tentoonstelling SlaveCity wordt gepresenteerd in het kader van Jheronimus Bosch 500. De uitleg die daar aan wordt geven lijkt vergezocht: ‘Deze visionaire schilder hield zijn publiek vijfhonderd jaar geleden al een spiegel voor. In dit ondermaanse tussen hemel en hel streven mensen misschien wel het goede na, maar de duivelse verleiding van hebzucht en wellust kunnen zij zelden weerstaan.’ Wordt dit er niet aan de haren bijgesleept en geldt deze uitleg niet voor elke universele kunstenaar? Hoe dit zich verhoudt tot de industriële uitbuiting van de hedendaagse mens is ook onduidelijk. Alles is recyclebaar, zegt de uitleg. Blijkbaar ook oude thema’s. En daar is niets mis mee.

Brabant Cultuur heeft er een handje van om zich te profileren door stapeling en bundeling, en door het aanbrengen van kaders alles te willen kwantificeren en van bovenaf te willen sturen. Zelfs als dat ten koste gaat van de ongebondenheid en losheid van de kunstenaars of culturele instellingen. Hoe goedbedoeld en lovend de initiatieven ook zijn. De uitleg bij deze tentoonstelling schrijnt omdat Joep van Lieshout met het doorbreken van grenzen juist het tegenovergestelde nastreeft. Maar wellicht moet de verantwoording van de geldschieter die er zo graag het stempel van een historisch programma op drukt niet al te serieus worden genomen. Toch geeft juist bij deze tentoonstelling deze kadrering te denken. Het verdient aanbeveling dat de Brabantse steden en provincie zich eens goed afvragen waartoe hun regelgeving en toetsing precies leidt.

Zo wordt deze tentoonstelling van Joep van Lieshout onbedoeld een commentaar op het functioneren van de ambtelijk-bestuurlijke Brabantse culturele wereld. Maar laat niemand zich weerhouden om naar De Pont af te reizen. Wie zich de tentoonstelling Infernopolis in de Onderzeebootloods van Boijmans in 2010 herinnert weet wat er te verwachten valt: maatschappijkritiek met humor, fantasieën die de grens tussen goed en kwaad aftasten en de verbeelding van de opbouw van de controlestaat die ons het leven en de vrijheid ontneemt.

Sociaal artistiek maatwerk voor Nederland: Marieke Warmelink en Domenique Himmelsbach de Vries

Sociaal kunstenaar Marieke Warmelink denkt na over de samenleving. Over vanzelfsprekendheden die niet voor zoete koek moeten worden aangenomen. Een verstandig advies. Maar ze gaat verder. Ze adviseert niet zomaar af te gaan op de feiten, maar om door te lezen en verder te kijken. Met welk doel? Verandert dat de feiten of de kijk op de feiten? Filosofische vragen vormen de basis van sociale kunst. Met sociaal kunstenaar Domenique Himmelsbach de Vries vormt Warmelink de Embassy of Goodwill. De doelstelling ervan is om in naam van het volk de sociale reputatie van Nederland op te vijzelen. Warmelink en De Vries ervaren Nederland als een voedingsbodem voor negativisme. Dat kan volgens beide ambassadeurs bestreden worden met nieuwsgierigheid en openheid. Sociaal handelen wordt hun antwoord op alle vragen. Met humor. Dat wel. 

fe86a8_40740e1aa8284d829fe56f5a67ae655a

Foto: Embassy of Goodwill (Marieke Warmelink & Domenique Himmelsbach de Vries), One Hour of Free Help.  Oktober 2015.

White privilege is onderdeel van systeemfout. En moet collectief hersteld worden

In de NRC stond afgelopen zaterdag een artikel onder de titel ‘Witte mensen moeten eens luisteren’ dat veel stof heeft doen opwaaien. Het wordt gekoppeld aan het idee van white privilige. Maar ook voor verwarring zorgde omdat er van alles door elkaar werd gehusseld. Aanleiding was de stellingname van drie vrouwen die zichzelf ‘zwart’ noemen en een vrouw die dat niet doet. Ze ageren niet alleen tegen het blanketten van de samenleving zoals Eleanor Goldfield van ActOut! voor Occupy het uitlegt, maar stelden zelfs dat een anti-racistische opstelling voor ‘kritische’ blanken statusverhogend werkt. De Angelsaksische term in dit door en door veramerikaniseerde discours is helper whitey. Dit soort blanken zou volgens de drie zich zwart en een zich niet zwart noemende vrouwen beter zwijgen over dit onderwerp. En daar gaan ze de fout in.

White privilege is onderdeel van de systeemfout van de samenleving die allen betreft met maatschappijkritiek. Dat omvat in de terminologie van Occupy, de 99% have-nots. Verandering daarvan vraagt actie van iedereen. Kritiek op een deelaspect zoals de man-vrouw -, oud-jong -, hoogopgeleid-laagopgeleid -, heteroseksueel-homoseksueel-transgender -, religie-niet-religie -, of zwart-wit ongelijkheid is niet voorbehouden  aan de betreffende doelgroep alleen omdat de ongelijkheden elkaar beïnvloeden en met elkaar in verband staan. Ofwel, de atheïstische, homoseksuele man kan helpen op te komen voor vrouwenrechten of rassengelijkheid omdat dit indirect meehelpt de overkoepelende systeemfout aan de orde te stellen en te herstellen.

De tekortkoming van de drie vrouwen die zichzelf ‘zwart’ noemen en een vrouw die dat niet doet is dat ze de zwart-wit problematiek niet zien als onderdeel van systematisch onrecht dat veel meer omvat dan ras alleen. Waarom ze dat niet zien is voer voor speculatie. In elk geval heeft het te maken met het kiezen van het perspectief. Hun opstelling die lijkt te stoppen met agenderen, signaleren en aandacht vragen roept de vraag op welk probleem ze op willen lossen en hoe breed hun visie op de maatschappij is. Ook in welke fase ze zich bevinden en of onvermijdelijk een generatieconflict de rol van deze vier jongere vrouwen niet stempelt. In alle opzichten is het een kwestie van naleving: opvolging, beoefening, behartiging en opbouwen van een praktijk.

Utrechtse wethouder Jongerius zegt af te treden vanwege bestuursstijl. Is het echt?

Thomas_Benjamin_Kennington_-_Orphans

‘Het openlijk mogen twijfelen, de tijd nemen en krijgen om nuances en alternatieven te kunnen afwegen is in mijn ervaring een krachtig middel om te komen tot kwalitatief goede en succesvolle resultaten. Het feit dat dit in de politieke arena niet altijd mogelijk of gewenst is, doorkruist mijn bestuursstijl. Mijn stijl van besturen is gericht op het samen bereiken van concrete resultaten. Dat doe ik als verbinder en bruggenbouwer op zowel inhoud als tussen mensen – organisaties. Investeren in een dialoog met raadsleden, ook die van de oppositie, met inwoners en organisaties in de stad om zo te komen tot breed gedragen oplossingen: dat is mijn stijl.’ Aldus de Utrechtse wethouder Margriet Jongerius (GroenLinks) in haar ontslagbrief aan gemeenteraad en burgemeester. Met in haar portefeuille welzijn, zorg en opvang, wijkgericht werken, participatie en cultuur.

Wat brengt Jongerius tot haar ontslag? Gaat het echt om de politieke spelletjes waarvan ze niet zegt te houden of zijn het concrete dossiers zoals het Muziekpaleis TivoliVredenburg dat kampt met exploitatietekorten en waarover de Utrechtse Rekenkamer op 3 november een vernietigend rapport publiceerde ook van invloed geweest op haar beslissing? Wat klopt er dan volgens Jongerius concreet niet aan de manier van politiek bedrijven in Utrecht die niet zou matchen met haar bestuursstijl vol ‘tijd nemen’, ‘nuances’ en ‘alternatieven’?

Haar achtergrond geeft een verklaring voor haar aftreden. Voordat Jongerius in mei 2014 wethouder werd had ze geen ervaring als politiek bestuurder. Ze is opgeleid als andragoog, een sociale wetenschap die zich bezighoudt met de opvoeding en vorming van volwassenen. Juist in dit vak kwamen de ideeën samen van wat ooit de ‘maakbare samenleving’ heette, zoals Jan Willem Duyvendak betoogt. Volgens hem werd andragologie de nek omgedraaid, niet door het neo-liberalisme van de jaren ’90, maar door ‘de radicale interpretatie van individuele autonomie (op grond van ‘maatschappijkritiek’) door progressieve wetenschappers die andragogische interventies onmogelijk maakten.’ Duyvendak citeert Okko Warmerhoven: ‘Door de andragoog gehanteerde bedenksels omtrent wat goed is voor de client en hoe veranderd moet worden, maken de concrete mens (de client) ondergeschikt aan een denkschema.’ Kortom, andragologie als schijnwerkelijkheid.

Het is kort door de bocht om iemand samen te laten vallen met de genoten opleiding, maar academische vorming bepaalt wel grotendeels iemand denken. Als dat een in diskrediet geraakte studierichting waaruit de kern is verdwenen is wordt het complex. Vorming van mensen (‘Mijn grootste passie is mensen tot hun recht te laten komen. Iedereen heeft kwaliteiten. Ik wil iedereen laten bloeien en zichzelf betekenis zien geven.’) draagt dan het gevaar in zich een bezwering tegen beter weten in of nostalgisch verlangen te worden zonder dat er nog instrumenten voor zijn om dat te realiseren. Het is dus niet zozeer het duale systeem waarin een wethouder opereert als manager die Jongerius lijkt te hebben genekt en die om een zakelijke bestuursstijl vraagt, maar haar achtergrond die haar deed beseffen dat ze midden in de politiek met lege handen stond.

Foto: ‘Orphans’ (1885) van Thomas Kennington.

Olaf van Boetzelaer toont zich redelijk van inhoud, maar onbezonnen van vorm over de vluchtelingencrisis

nurn

In een opinieartikel voor het Katholiek Nieuwsblad trekt Olaf baron van Boetzelaer fel van leer over wat hij ziet als blunderende Europese staatslieden in het aanpakken van de vluchtelingencrisis. Volgens hem is de EU voor de test gezakt. Hij is oprichter van het Civilistisch Appèl dat zegt te opteren voor meer civilisme en stelt zich voor als ‘lid van de Commissie Buitenland van het CDA Zuid-Holland’. De commissie staat open voor iedereen.

Wat Van Boetzelaer concludeert over wat moet gebeuren om de vluchtelingencrisis in goede banen te leiden wijkt weinig af van wat leiders van de middenpartijen zeggen: ‘beperking instroom, terugkeerbeleid en steun aan opvang in de regio’, dus regulering en regie nemen door de EU-lidstaten. Maar de manier waarop hij het zegt is opmerkelijk en liegt er niet om. Het verraadt zijn visie op de waarden van het Avondland (Europa).

Enkele citaten: ‘Want we weten dat bepaalde minderheidsgroepen: Marokkanen, Antillianen, Somaliërs, Eritreeërs, zelfs tot in de derde generatie alle ongunstige statistieken aanvoeren: criminaliteit, werkloosheid, medische overconsumptie, leerachterstanden.’ En: ‘De overgrote meerderheid behoort tot de soennitische islam en brengt de daarbij behorende geestelijke bagage mee. Nu weten we (..) dat die intolerant is tegenover andersgelovigen, vrouwen gelijke rechten ontzegt en ook geweld niet schuwt om zijn dominantie te bevestigen. Daarom is het volstrekt normaal de islamisering van het oudsher christelijke Avondland met grote zorg te observeren en deze niet in de hand te werken.

Er zijn nog weinigen die de aanpak van de EU-leiders van de vluchtelingencrisis in 2015 en de voorbereiding erop in voorafgaande jaren waarderen. Europese leiders als Jean-Claude Juncker geven toe dat ze er een puinzooi van gemaakt hebben. Kanselier Merkel keert terug op haar schreden om geen grenzen te stellen aan de instroom. Nu ze in eigen land politieke tegenwind heeft probeert ze de last weer te herverdelen. Maar er zijn vele soorten kritiek mogelijk. Islamisering van Europa is ongewenst, maar kerstening eveneens. Iemand als Olaf van Boetzelaer positioneert de door hem gemunte derde weg van het civilismetussen  liberaal individualisme en het communitarisme– dan wel handig als een stroming die voor velen met uiteenlopende achtergronden aanvaardbaar is, maar zijn uitingen wijzen op een wereldbeeld dat daar akelig haaks op staat.

Foto: Krantenlezers verdiepen zich in het proces van Nürnberg, oktober 1945.

Banksy’s Dismaland als vlucht in de werkelijkheid. Themapark tegen behaagzucht

Het is weer eens iets anders. Kunst die niet behaagt, maar prikkelt. De geheimzinnige graffti-kunstenaar Banksy geeft in de Britse badplaats Weston-super-Mare in de golf van Bristol de komende zes werken samen met onder meer Damien Hirst, Jenny Holzer en Jimmy Cauly met Dismaland een parodie op Disneyland.

Somberte (‘dismal’) in plaats van opgeklopte pret. Geen vlucht uit, maar in de werkelijkheid. Een mix van maatschappijkritiek en amusement die we ontwend zijn. Voeten diep in de modder is weer wat anders dan Art Fairs of kunsthandel die tot in de hemel reikt. Veroveren kunstenaars de kunst terug op de kunstwereld?

disma-3

Foto: Dismaland. Credits: Christopher Jobson voor Colossal.