De kruisstelling van Luuk van Middelaar over Oekraïne

Schermafbeelding van deel artikelGeen centimeter oostwaarts’ van Luuk van Middelaar in NRC, 12 januari 2018.

Doorgaans kan ik me goed vinden in de observaties van Luuk van Middelaar in zijn column in NRC. Net als de andere NRC-columnist Caroline de Gruyter representeert hij een gematigde pro-Europese koers. Overigens geen wonder, want vanaf 2009 werkte Van Middelaar in het kabinet van de Belg Herman Van Rompuy, tot 2014 de eerste voorzitter van de Europese raad van regeringsleiders. Maar in zijn column ‘Geen centimeter oostwaarts’ van 12 januari kan ik me om verschillende redenen niet vinden. Ik zal uitleggen waarom dat is.

Van Middelaar neemt als uitgangspunt de levering door de Amerikaanse regering van de draagbare antitank-raket Javelin aan Oekraïne. Ermee kunnen moderne tanks worden uitgeschakeld. In een recent bericht van 17 januari zegt de Amerikaanse ambassadeur in Oekraïne Marie Jovanovic dat de VS de wapens gratis zal leveren.

Jovanovic zegt echter ook dat de details nog niet uitgewerkt zijn en het congres geïnformeerd moet worden. Maar dat is geen probleem omdat de Senaat al op 18 september 2017 met een meerderheid van 89 tegen 9 stemmen instemde met de levering van wapens aan Oekraïne ter waarde van 500 miljoen dollar. Senator John McCain was hier de afgelopen jaren één van de pleitbezorgers van.

Ambassadeur Jovanovic, senator McCain en andere voorstanders van levering van deze zogenaamde letale wapens aan Oekraïne benadrukken keer op keer dat de Javelin antitank-raketten defensieve wapens zijn die het Oekraïense leger de mogelijkheid geeft om zich te verdedigen tegen het hybride leger van Russische reguliere militairen en zogenaamde separatisten dat sinds 2014 delen van Oost-Oekraïne bezet houdt.

Het idee is dat de Javelin geen escalatie van de Russisch-Oekraïense oorlog inhoudt, maar juist het tegendeel. Levering van antitank-wapens trekt de strijd gelijk en zorgt voor deëscalatie. Naar verluidt omvatte het hybride Russische leger in de Donbas in 2017 bijna 700 tanks, meer dan het Oekraïense of het Duitse leger.

Van Middelaar redeneert omgekeerd en denkt dat de levering van de Javelin voor escalatie zorgt: ‘Maar als Washington een tandje bij steekt, zal ook Moskou beter materiaal sturen. Dan kan het conflict dat sinds 2014 al 10.000 slachtoffers vergde, uitgroeien tot Amerikaans-Russische war by proxy op Europese bodem.

Dit is theoretisch mogelijk, maar vindt geen onderbouwing in de praktijk. Uit bronnen blijkt dat het Kremlin al in 2014 haar modernste materiaal naar Oost-Oekraïne stuurde. Onder meer om deze oorlog als proeftuin te gebruiken en nieuwe wapens te testen.

Sinds 2014 is de kloof tussen de vuurkracht van het leger van Oekraïne met dat van de Russische Federatie aanzienlijk vergroot. Oekraïne moest sinds de vlucht van president Viktor Janoekovitsj en de Maidan-opstand in 2014 haar leger met behulp van westerse partners (VS, Canada, Polen, Tsjechië, Kroatië, Turkije) praktisch opnieuw opbouwen vanwege materiaalgebrek, onderbesteding, corruptie, slechte commandostructuur en Russische ondermijning van het leger tot op het hoogste niveau.

Van Middelaar doet ook de Amerikaanse politieke praktijk geweld aan als hij zegt: ‘Washington raakt steeds verder in de greep van anti-Russische retoriek. Van de Republikeinen wekt het geen verwondering. Maar ook de Democraten zijn sinds de nederlaag van Hillary Clinton tegen Trump volledig door Poetin geobsedeerd.’

Door het te etiketteren als ‘anti-Russische retoriek’ suggereert Van Middelaar dat kritiek op het Kremlin loos en bombastisch is, en geen aangrijpingspunten in de werkelijkheid vindt. Hij gaat voorbij aan de inmenging van het Kremlin in de presidentsverkiezingen van 2016 dat het establishment in Washington uit balans heeft gebracht. Des te meer omdat de Russische inmenging tot op de dag van vandaag doorgaat en de regering-Trump in haar eerste regeringsjaar geen enkel beleidsprogramma of zelfs maar vergadering hieraan heeft willen wijden.

Het is dan ook onjuist om te constateren dat de Republikeinen in de greep van anti-Russische retoriek zijn. Eerder het omgekeerde is waar: de regering Trump en de leidende Republikeinen in het congres die Trump steunen zijn in de greep van pro-Russische retoriek. Veelzeggend zijn opiniepeilingen over de Republikeinse achterban die door de pro-Russische politiek van Trump en de Republikeinse meerderheidsleiders in Huis en Senaat in twee jaar sinds 2015 een omslag van een toegenomen populariteit van 20% ten gunste van Putin laten zien.

Het is de vraag hoe Van Middelaar die daar niet vaak op te betrappen valt in dit geval tot zijn verkeerde inschatting van de feiten komt. Mogelijk geeft de volgende zin dat aan: ‘ook de pro-Russische separatisten doen geen concessies als Poetin ze niet dwingt’. Van Middelaar lijkt niet echt te begrijpen hoe het Kremlin in de bezette gebieden van Oost-Oekraïne aan de touwtjes trekt en de Russische geheime dienst de operatie leidt.

Warlords die zich tegen de sturing vanuit het Kremlin verzetten zijn de afgelopen jaren stuk voor stuk door de Russische geheime dienst uit de weg geruimd. De oorlog kan uitsluitend voortduren door de levering van militair materiaal, munitie en personeel vanuit de Russische Federatie. Dit alles houdt niet in dat Putin op dit moment zijn macht niet wil inzetten om Minsk-II af te dwingen, maar dat hij zijn macht juist heel specifiek inzet om de uitvoering van Minsk-II te blokkeren. Overigens doet Kiev niet veel anders, maar het heeft in de bezette gebieden uiteraard niet dezelfde krachtige machtspositie die Putin daar heeft.

Van Middelaar besluit zijn in mijn ogen niet overtuigende column met het aanstippen van de afspraken op het hoogste politieke niveau over de uitbreiding van de NAVO. Hij suggereert met de titel ‘Geen centimeter oostwaarts’ dat westerse leiders in de jaren 1990-1991 aan de leiding van de toenmalige Sovjet-Unie wellicht niet naar de letter (in een verdrag), maar wel naar de geest (via informele afspraken) hebben beloofd om de NAVO niet verder dan de toenmalige DDR oostwaarts uit te breiden. Dat staat haaks op zijn opvatting tussen de regels door van geopolitiek die de geest van Realpolitik boven de letter van internationale verdragen en soevereiniteit van staten stelt. Macht boven recht.

Zo resteert de kruisstelling van gelegenheidsdenkers als Van Middelaar of Jaap de Hoop Scheffer. In het opinie-artikelDe NAVO brak zijn woord aan Rusland niet’ verwijst Hubert Smeets de theorie dat westerse leiders hun beloften zouden hebben gebroken naar het rijk der fabelen. Niet de Sovjet-Unie of de Russische Federatie zijn bedrogen door het Westen, maar opinie-leiders als Luuk van Middelaar laten zich om de tuin leiden door Russische retoriek die het verleden verkeerd voorstelt. Hun mening weerklinkt zelfs met een valse echo tot in Washington en op het slagveld in Oost-Oekraïne.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelGeen centimeter oostwaarts’ van Luuk van Middelaar in NRC, 12 januari 2018.

De Hoop Scheffer keuvelt over NAVO en Russische Federatie. Nieuwsuur zendt het nog uit ook

De voormalige secretaris-generaal van de NAVO (2003-2009) Jaap de Hoop Scheffer doet aan waarzeggerij. Hij kijkt in de glazen bol van de recente geschiedenis en brouwt daar zijn aannames uit. Actieve politici hoeden zich om hypothetische als/dan-vragen te beantwoorden, maar De Hoop Scheffer schudt ze moeiteloos uit zijn mouw. De relevantie van wat hij zegt is nul. Het is de vraag wat voor belang de redactie van Nieuwsuur erin ziet. Waarom geeft Nieuwsuur De Hoop Scheffer een podium? Wat denkt Nieuwsuur dat hij toevoegt?

Daarbij spreekt hij zich ook nog eens tegen wat zijn betoog er nog onbeduidender op maakt. In maart 2017 zette hij in bovenstaand fragment vragen bij de rationaliteit van de Russische president Putin, maar in januari 2018 gaat De Hoop Scheffer uit van de rationaliteit van Putin. Dat kan niet allebei waar zijn. Wat De Hoop Scheffer met deze buitenfeitelijke geschiedschrijving vooral oproept is vragen over zijn eigen rationaliteit.

Jaap de Hoop Scheffer is weer een CDA-politicus die pas assertief wordt na zijn carrière als actieve politicus. Als het er niet meer toe doet. Wijsheid komt bij dit soort politici blijkbaar met de jaren. Net als oud-premier Dries van Agt die van de weeromstuit overgestapt is naar GroenLinks. Sapristi! De Hoop Scheffer gaat nog verder. Hij kijkt niet alleen terug en bouwt met onnavolgbare aannames zijn kaartenhuis, maar doorgrondt ook de toekomst. Zo zegt hij volgens een bericht van de NOS dat er voor Georgië en Oekraïne geen sprake meer zal zijn voor NAVO-lidmaatschap. Hoe kan hij dat weten en waarom loopt hij als voormalig secretaris-generaal het huidige leiderschap van de NAVO hiermee voor de voeten? De Hoop Scheffer gaat daar helemaal niet over. Nog los van het feit dat zijn inschatting niet op feiten, maar op hypotheses is gebaseerd.

Hoe is het werkelijk gegaan? Op de NAVO-top in Boekarest, 2008 zei Putin tegen president Bush: ‘You don’t understand, George, that Ukraine is not even a state. What is Ukraine? Part of its territories is Eastern Europe, but the greater part is a gift from us.’ Een citaat dat overigens door sommigen als apocrief wordt bestempeld. Maar als de bron klopt, dan onderstreept dat de onjuistheid van wat De Hoop Scheffer zegt. Dan werd Putin in 2008 niet radicaler door een hem onwelgevallig besluit van de NAVO, maar was Putin al door en door radicaal voordat de NAVO in 2008 besloot om Georgië en Oekraïne het lidmaatschap in het vooruitzicht te stellen.

Er bestaat consensus over dat Putin los van welk besluit van de NAVO ook Oekraïne hoe dan ook geen autonomie gunde. Hij ontkende zelfs dat Oekraïne een autonome staat was, kon of mocht zijn. Autonomie die Putin 10 jaar later door inmenging in Oost-Oekraïne nog steeds blokkeert overigens. Dat is de rode lijn in het beleid van het Kremlin. Want volgens de voorwaarden van de NAVO kan een land dat gedestabiliseerd is geen lid worden. Dat tekent Putins missie: Oekraïne door destabilisering afhouden van het NAVO-lidmaatschap.

Wat de NAVO verweten kan worden is dat het besluit om Georgië en Oekraïne lidmaatschap te bieden Putin de gelegenheid bood om zijn weerzin tegen een autonoom Oekraïne te verbergen achter dat besluit. In die val trapt De Hoop Scheffer 10 jaar later nog steeds. De NAVO had Putin die politieke dekking nooit moeten geven. Die inschattingsfout is gemaakt tijdens het secretariaat van Jaap de Hoop Scheffer en heeft hij niet kunnen voorkomen. Dat valt niet hem maar vooral president Bush aan te rekenen. De huidige relativering van De Hoop Scheffer verklaart dat echter niet, maar onttrekt het aan het zicht door er een laag van aannames overheen te leggen. Voor het begrip van wat er in 2008 gebeurde is dat een zinloze exercitie. Er valt zelfs een misleiding door De Hoop Scheffer in te zien. Het was beter geweest als de NAVO in 2008 beide landen per onmiddellijk lid had gemaakt of hun kandidatuur geheim had gehouden totdat het besluit effectief zou worden genomen.

De wijsheid achteraf van Jaap de Hoop Scheffer verwisselt oorzaak en gevolg. Hij schat Putin in 2018 in tegensstelling tot wat hij in 2017 beweerde 100% rationeel in terwijl de Russische president zonder de NAVO en voor 2008 ook al radicaal was. Want zo kan het misgunnen of blokkeren van de autonomie voor het 44 miljoen inwoners tellende Oekraïne wel genoemd worden. Machtspolitiek waartoe De Hoop Scheffer zich blijkbaar achteraf bekeerd heeft. Dat maakt internationale verdragen en grondrechten ondergeschikt aan botte macht en is per definitie radicaal omdat het voorbijgaat aan de soevereiniteit en het recht van staten.

In zijn betoog heeft De Hoop Scheffer het geen moment over de rechten en volkssoevereiniteit van Georgië en Oekraïne. Hij gaat voorbij aan internationale verdragen (Helsinki 1975, Parijs 1990, Boedapest 1994) die autonome staten zoals Oekraïne soevereiniteit garanderen en het recht op een eigen koers. De Hoop Scheffer redeneert alsof hij Oekraïne ondergeschikt ziet aan of als een verlengde (‘Klein Rusland’) van de Russische Federatie. Dat is te grof voor geschiedschrijving die de werkelijkheid genuanceerd en waarheidsgetrouw beschrijft of voor historiserende journalistiek die het moet hebben van een zorgvuldige reconstructie die het verleden helpt inzichtelijk te maken. De Hoop Scheffer dendert met de fijngevoeligheid van een olifant in de porseleinkast door de recente geschiedenis. Zijn revisionisme rammelt aan vele kanten en is niet to the point.

Zakkenrollende asielzoekers in Groningen leggen falende uitzettingsprocedure bloot

In Groningen zorgen zakkenrollende asielzoekers ‘uit veilige landen’ voor problemen. Staatssecretaris Klaas Dijkhoff reageert: ‘hij ergert zich kapot‘. Dat is nogal een apolitieke reactie die verantwoordelijkheid afschuift. In gesprek met RTV Noord zegt burgemeester Peter den Oudsten dat de zakkenrollende asielzoekers voor een deel uit Noord-Afrikaanse landen zoals Marokko komen, maar ook uit Georgië. Over hoeveel zakkenrollende asielzoekers uit veilige landen het gaat is vooralsnog niet duidelijk. Hoe dan ook staat het buiten kijf dat het Vluchtelingenverdrag niet geldt voor criminelen die met dat doel naar Nederland komen. Niet elke asielzoeker is vluchteling. Dijkhoff en de landelijke politiek zijn er schuldig aan dat er nu niet passend wordt opgetreden.

Het is merkwaardig dat er nog geen procedure is ontwikkeld en in werking is getreden om dit type criminele asielzoekers versneld uit te zetten. Dat is om vier redenen gewenst. 1) Het Vluchtelingenverdrag is er niet voor bedoeld. 2) Bij de bevolking neemt het draagvlak voor opvang van vluchtelingen volgens de definitie van het Vluchtelingenverdrag erdoor af. 3) Het zorgt voor onrust waar rechts-extremistische partijen van profiteren. 4) Het zorgt voor afnemend vertrouwen in de overheid door deze aanpak die veel te wensen overlaat.

Maakt Putin dezelfde fout als Hitler door het Westen te onderschatten? Wordt Aleppo de omslag?

sts

Heeft de Russische president Vladimir Putin zijn hand overspeeld door zijn buitenlandse avonturen in Georgië, Oekraïne en Syrië? Paul Goble trekt in een analyse een vergelijking met Adolf Hitler die in 1938 de reactie van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk op het Verdrag van München verkeerd inschatte. Hitler vermoedde dat hij met zwakke leiders van zwakke landen te maken had waartegen hij een oorlog nooit zou kunnen verliezen. De geschiedenis leert anders. De inschattingsfout van Hitler was dat hij uit het feit dat leiders van democratische landen steeds meer toegaven om geweld te voorkomen, mensenlevens te sparen en geen onnodige risico’s te lopen, constateerde dat er geen grens (‘rode lijn’) was die hij niet mocht overschrijden. Maar die grens was er uiteindelijk wel. Vraag is waar de Westerse landen nu de grens trekken voor de agressie van Vladimir Putin.

Druk om in actie te komen is afhankelijk van onder meer de publieke opinie. Tekenend is de petitieStop the Slaughter in Aleppo’ van voornamelijk Nederlandse academici. Ze roepen op om de slachting van de bevolking van Aleppo te stoppen en wijzen naar de Russische luchtmacht: ‘The Syrian government together with the Russian Air Force has implemented a campaign of intense, continuous and indiscriminate aerial bombardment, spreading death and despair among the 250,000 inhabitants of the besieged neighborhoods of Aleppo.’ Zulke geluiden klonken niet op Westerse universiteiten toen het Kremlin Zuid-Ossetië, Abchazië, de Krim en delen van Oost-Oekraïne bezette. Beelden van Syrische kinderen die het slachtoffer zijn van Russische bombardementen lijken voor een omslag in de beeldvorming te zorgen. Dat gaat voorbij aan de Russische propaganda. Zoals het Amerikaanse leger vanaf 1968 ook niet meer wegkwam met de oorlog in Vietnam en het aflegde tegen de binnenlandse publieke opinie over onder meer het Bloedbad van Mỹ Lai.

Politici zoeken altijd een geschikte aanleiding. Ze willen breken op een geschikt onderwerp. Leiders van Westerse landen zijn al sinds het voorjaar van 2014 geïrriteerd door de Russische houding in de buitenlandse politiek en de ontkenning in de Russische media van agressie jegens andere landen. Die onvrede heeft zich in Parijs, Londen, Washington en andere Westerse hoofdsteden in 2,5 jaar opgebouwd. In een bericht meldt The Washington Post vandaag dat de CIA en de top van het Amerikaanse leger geheime luchtaanvallen willen tegen het leger van Assad. De inschatting is dat president Obama daarvoor geen toestemming geeft. Wellicht is het bericht een schot voor de boeg. Maar niet valt in te zien hoe Assad en Putin nog ooit straffeloos kunnen wegkomen met de vernietiging van de grootste Syrische stad en haar burgers. Vraag is niet of Putin een inschattingsfout heeft gemaakt, maar wanneer de Westerse landen hun economische en militaire overmacht tegen de Russische Federatie in willen zetten. Dat moment komt nader. Misschien wordt Aleppo de aanleiding.

Foto:Schermafbeelding van deel petitie ‘Stop the Slaughter in Aleppo’.

Russische troepenbewegingen op de Krim. Wat is Putin van plan?

Is Putin uit op een volledige oorlog met Oekraïne? Het lijkt er sterk op. Russische troepen op de Krim bewegen in de richting van het Oekraïense vasteland, zoals deze video van 8 augustus toont. Een dramaregel van Anton Tsjechov luidt: ‘als een geladen geweer aan de wand hangt, dan moet het afgaan’. De reden die Putin geeft om de besprekingen in het kader van de Minsk-akkoorden op te schorten zijn vergezocht. Het past niet bij het geweldsniveau van de laatste maanden. Elke dag sterven Oekraïense militairen in Oost-Oekraïne in de strijd met het hybride Russische leger. Ook aan die kant vallen dagelijks doden. Hoe kunnen dan twee gedode Russische militairen een reden voor de invasie van Zuid-Oekraïne zijn? De Olympische Spelen als dekmantel, wie weet. Door het in de openbaarheid te brengen ziet Putin er hopelijk van af. Want de oorlog gaat bloedig en meedogenloos worden. Met als ergste uitkomst een volledig uit elkaar spatten van de Russische Federatie.

Edy Korthals Altes verkondigt in NRC wereldvreemde opinie over Russische Federatie

02071r

NRC plaatste gisteren een opinie-artikel van oud-ambassadeur Edy Korthals Altes met de veelzeggende titel ‘Beter om de Russen niet zo uit te dagen’. In de analyse en zelfs in de weergave van de feiten is veel aan te merken op dit artikel. Het is een staalkaart van wensdenken. Korthals hanteert een neorealistische visie op de politiek zoals de neoconservatieve oud-minister Henry Kissinger die ook bezigt. Beide 90-plussers grossieren in malligheden en orakelen hun oplossingen de wereld in. Hun lichaam is in de 21ste eeuw gearriveerd maar hun geest zit nog midden in de Koude oorlog die in 1991 definitief eindigde. Maar het beginsel machtsevenwicht door afschrikking is niet meer van deze tijd. Dat heeft Korthals niet door.

Het begint met het al vele keren weerlegde misverstand dat er in de jaren 1990-91 afspraken zouden zijn gemaakt tussen de leiders van de beide machtsblokken over een stop op de uitbreiding van de Navo in Oost-Europa. Korthals: ‘Aan de andere kant voelen de Russen zich bedreigd door het steeds verder opdringen van de NAVO aan hun Westgrens. Ondanks de destijds aan Gorbatsjov gedane toezegging van de Amerikaanse minister Baker dat dit niet zou gebeuren.’ Maar die afspraken zijn alleen over de DDR gemaakt. Dat er zo’n afspraak is gemaakt is door Gorbatsjov zelf ontkend in een interview met Maxim Korshunov in 2014. Het is onderhand tijd dat NRC hier eens een historisch fact check op los laat, want Korthals is na Michiel Klinkhamer en Laurien Crumb de derde auteur die in NRC deze onwaarheid mag brengen. Zie hier en hier mijn kritiek op hun artikelen. En er zullen ongetwijfeld nog veel meer opinie-makers zijn die elkaar in NRC dit misverstand napraten. NRC zou geloofwaardigheid moeten nastreven in de opinie-artikelen die het plaatst.

Korthals vervolgt zijn wereldvreemdheid als hij stelt dat door Moskou ‘een harde garantie zou moeten worden gegeven dat op geen enkele wijze, direct of indirect, inbreuk zal worden gemaakt op de soevereiniteit van de aan Rusland grenzende Europese landen.’ Waaruit die Russische garantie zou moeten bestaan is onduidelijk. Verder slaat Korthals het Westen alle drukmiddelen uit handen door de sancties tegen de Russische Federatie op te willen heffen en de Krim eenzijdig aan het Kremlin over te leveren. Hij zet daar voor Oekraïne, Moldavië, Georgiē of de Baltische staten niets concreets tegenover. Het is even onwaarachtig als het apocriefe verhaal over de toezegging van James Baker. De slechte mensenrenrechtensituatie van de Krim-Tataren noemt Korthals niet. Hij levert ze over aan het Kremlin alsof ethiek in de buitenlandse politiek niet meer dan een ruilmiddel is. En zoals gezegd, Korthals is onevenwichtig in het voorstellen van een gelijkwaardige ruil.

Korthals’ wereldvreemdheid komt samen in de zin: ‘De de-escalatie van de huidige spanning zou bevorderd kunnen worden door wederzijds vertrouwenwekkende maatregelen.’ Hiermee gaat hij uit van redelijkheid aan beide kanten. Maar hij vergeet daarin te betrekken dat volgens Transparency International Oekraïne en de Russische Federatie de meest corrupte landen van Europa zijn en niet alleen met elkaar in oorlog zijn, maar in zekere zin ook met hun eigen bevolking. Gebrek aan vertrouwen in elkaar en in zichzelf is de reden dat de Minsk-akkoorden niet uitgevoerd worden. Dat valt vooral het Kremlin te verwijten dat Oekraïne mentaal niet wenst te erkennen als soevereine staat, zoals president Putin in 2008 in Boekarest tegen president Bush zei. Dat is de diepste reden voor het conflict dat Korthals met zijn schijnoplossingen niet dichterbij brengt.

Op eigenlijk alles wat Korthals zegt is wel wat aan te merken en kleeft het gebrek aan realisme. Daarbij is zijn taalgebruik verhullend. Hij heeft het over een ‘constructieve relatie’ terwijl dat in zijn uitwerking inhoudt dat het Westen inbindt en het Kremlin niet. En soms zet hij iets achter elkaar zonder te doorgronden wat hij nou precies zegt. Hoe rijmt hij ‘de traditionele Russische invloedssfeer’ met ‘de aspiraties van een groot deel van de bevolking in het westelijke Oekraïne’? Korthals blijft hameren op samenwerking, maar gaat voorbij aan de weerbarstige praktijk van de afgelopen drie jaar waardoor samenwerking nog verder uit beeld is geraakt.

Op een andere manier slaat Korthals ook de plank mis. Voor de EU-lidstaten bestaat het grootste belang van samenwerking met het Kremlin niet uit de actuele veiligheidspolitiek, maar uit het voorkomen van een implosie van een Russische Federatie die op de afgrond afkoerst. De ondergang ervan kan de ondergang van de EU worden. Het is die angst die het Duitse establishment gijzelt en paradoxaal een harde, maar duidelijke relatie blokkeert die juist dat voorkomt. Herbezinning van de Westerse relatie met de Russische Federatie is nodig. Maar niet omdat het Kremlin in de recente jaren door het Westen onredelijk en onverantwoord zou zijn bejegend, maar omdat het Kremlin zelf onredelijk en onverantwoord is. Dat heeft Korthals niet in de gaten.

Foto: ‘U.S.S.R., Moscow, temporary exhibit of Russian material’, 1959. Collectie: Library of Congress.

Wat te doen als het referendum kloof tussen politiek en burger vergroot?

3a36037r

In 2005 ging ik stemmen, op 6 april ga ik ook naar het stem-lokaal, maar inmiddels weet ik niet meer of ik wel voorstander ben van referenda. In plaats van bij te dragen aan het overbruggen van de kloof tussen burgers en politici lijken ze die kloof juist te accentueren: het referendum als middel om te laten zien hoe diep het volk de politiek wantrouwt. Ik vrees dat een gloedvol betoog van een politicus voor een ja tegen het associatieverdrag daar geen verandering in kan brengen. Dat is argument versus emotie. Het verdiept het wantrouwen.’ Aldus Aukje van Roessel in een artikel voor De Groene dat grenzen van de democratie verkent.

Uiteindelijk probleem van een referendum is de introductie van oneigenlijke argumenten. Zo gaat het de initiatiefnemers van GeenPeil zoals ze zelf meermalen hebben aangegeven helemaal niet om de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne, maar om de EU die ze een halt toe willen roepen. Partijen die in 2015 in de Tweede Kamer tegen de associatie stemden waren PVV, SP, GrBvK en Partij voor de Dieren. Deze rechts- en links-radicalen die in de Nederlandse politiek vertegenwoordigd zijn hebben hun eigen redenen om zich door een tegenstem tegen de associatie te positioneren. In politiek zijn alle middelen toegestaan, maar als dat leidt tot oneigenlijke argumenten dan verstoort dat zowel het politieke proces als het instrument referendum.

Net als Van Roessel zet ik vraagtekens bij de opstelling van Meer Democratie van Nescio Dubbelboer dat ooit zei te gaan voor de vernieuwing van het politieke bestel. Als voorstander van het referendum schaarde het zich achter het initiatief van Geen Peil voor een Oekraïne-referendum. Ik vond dat een inschattingsfout. Dit verweet ik Meer Democratie in een open brief van 18 augustus 2015: ‘In Meer Democratie  meende ik een nieuwe manier van democratie te hebben gevonden die onder meer de particratie en de Oerlemanse Eenpartijstaat probeert te corrigeren door het helpen verleggen van de grenzen van de politiek. Zodat burgers meer macht krijgen en de macht van de politieke partijen verminderd wordt. Ik meende dat Meer Democratie ver afstond van de partijpolitiek, maar ik vrees me vergist te hebben. Meer Democratie probeert nu zelfs m’n aandacht te vestigen op een politiek initiatief van GeenStijl dat haaks staat op het idee van democratie zoals ik dat voor me zie. En waarvan ik dacht dat Meer Democratie dat ook zo zag.

Meer Democratie trapte in de valkuil van het populisme, de roep om directe democratie en de vermomming van anti-politiek als politiek, zonder de gevolgen daarvan te overzien en de voor- en nadelen zorgvuldig af te wegen. Zoals Van Roessel formuleert over Dubbelboer: ‘Toen de Volkskrant hem vroeg of de initiatiefnemers van GeenPeil met hun referendum over het associatieverdrag met Oekraïne de democratie redden, zoals zijzelf beweren, zei hij de kreet weliswaar wat pathetisch te vinden, maar deze wel te onderschrijven. Referenda zetten aan tot gesprek, creëren volgens hem draagvlak. (..) Het is die achterliggende houding, schijt aan de politiek, die zorgen baart. En die komen boven op de zorgen over de gevolgen van een nee voor de invloed van de Russische president Poetin, op Oekraïne, de EU en het Midden-Oosten.

Hoe kan de kloof tussen de politiek en de burger dan wel overbrugd worden? Voorwaarde is om partijen en groeperingen die niet uitgaan van het algemeen belang en buiten de kaders van het parlement treden niet teveel macht te geven. De wetgeving en het politieke proces moeten zo ingericht worden dat dit onmogelijk is. Het is daarom merkwaardig dat de initiatiefnemers van de Referendumwet in de wetgeving niet hebben weten te voorkomen dat een referendum op oneigenlijke gronden gebruikt wordt, zoals nu bij het Oekraïne-referendum gebeurt door het initiatief van GeenPeil. De wetgevers zijn vergeten een noodrem in te bouwen.

De oplossing ligt niet in de richting van een herwaardering van de partijpolitiek, maar in een afwaardering ervan. De uitweg is de machtsdeling met de burger en het terugdringen van de macht van de politieke partijen die als nadeel hebben dat ze hun continuïteit dienen. Burgers zijn divers in verscheidenheid, hoogopgeleid en deskundig en staan wanneer ze serieus worden genomen niet haaks op het algemeen belang. Schoppen door GeenPeil tegen de politiek is hoe dan ook een schijnoplossing die de politiek ondermijnt en niet opwaardeert.

Foto: ‘Arizona. Grand Canyon, photographer suspended on climber’s rope’, 1908.

JA-stem bij Oekraïne-referendum als compromis tussen weglopen en militaire confrontatie

e987d9d5de6b31e9409c8661c4870954

Wie eerlijk naar de situatie kijkt zou moeten constateren dat de Oekraïeners niet de dupe worden van het gebrek aan steun van de EU, maar van de Russische agressie. Tot 2014 werden de Russen en Oekraïeners broedervolkeren genoemd. Een beetje een halve waarheid, maar wel een beeldvorming die wees op verbondheid. Door de Russische ondermijning van Oekraïne is dat nu weg.

De Oekraïners zijn niet zozeer door het Eastern Partnership (2009) van de EU of het aanbod om zich te associëren naar het westen gejaagd, maar door de Russische buitenlandse politiek tegenover Oekraïne. Die dateert van voor 2009. Wie het echt wil begrijpen moet teruggaan naar 1990/1991 toen de Sovjet-Unie implodeerde of naar 1994 toen de Russische Federatie samen met de VS en het Verenigd Koninkrijk in het Boedapester Memorandum de soeveriniteit en internationale grenzen van Oekraïne erkende. In ruil voor het opdoeken van het verouderde en problematische kernwapenarsenaal van Oekraïne.

Het was Oekraïne dat in 1991 de stekker uit de Sovjet-Unie trok met een referendum waarin 92,3% koos voor onafhankelijkheid. Het gaf president Jeltsin ook de ruimte zo’n stap te zetten. Zij die gaan voor Groot Rusland hebben dat nooit kunnen verkroppen. In april 2008 vertelde president Putin in de marge van een Navo-bijeenkomst in Boekarest tegen president Bush dat Oekraïne niet eens een staat was. Dat Russische sentiment ligt ten grondslag aan de huidige oorlog met Oekraïne en de continue ondermijning van het bestaansrecht.

Pragmatici en zogenaamde neo-realistische historici maken soms de vergelijking met Canada en Mexico als achtertuin van de VS. Of Cuba. Zo zou Oekraïne tot de Russische invloedssfeer behoren. Ze zien die invloedssfeer als argument om tegen de associatie-overeenkomst te pleiten. Dat gaat voorbij aan het feit dat die associatie geen militair verdrag is, maar een gemengd verdrag met economische, en juridische en politieke componenten. Evenmin sluit de associatie-overeenkomst van de EU economische samenwerking met de Russische Federatie uit. De EU heeft meermalen gezegd dat de associatie geen anti-Russische overeenkomst is en een driehoeksverhouding niet in de weg staat. De enige betrokkene die dat blokkeert is Rusland.

De associatie-overeenkomst is dus geen militair verdrag noch een EU-lidmaatschap. Het is het vleesgeworden compromis waar de EU zo in uitblinkt van een gemengd handels/politiek-juridisch verdrag tussen doen en nietsdoen in. Het zoekt toenadering tot Oekraïne, maar houdt dat land tegelijk behoorlijk op afstand. De associatie is niet exclusief en laat andere staten zoals China, Turkije of de Russische Federatie voldoende ruimte om politieke en economische betrekkingen met Oekraïne aan te gaan. De militaire component van de associatie gaat niet verder dan afspraken over conflictbeheersing en militair-technische standaarden.

Het is het halfslachtige karakter van de associatie-overeenkomst dat de noodzaak voor de militarisering van Oekraïne wegneemt. Want de kritiek op president Obama, premier Cameron en kanselier Merkel sinds februari 2014 is dat ze militair Oekraïne zeer terughoudend hebben ondersteund. Om niet te zeggen minimaal. Amerikanen en Britten hielden zich zelfs niet aan de garanties van het Boedapester Memorandum toen de Russen in maart 2014 de Krim bezetten. Op 27 maart 2014 breed veroordeeld in VN-resolutie 68/262.

Oekraïeners en Oekraïense regering voelen de halfslachtigheid van de EU en kijken steeds verwachtingsvoller over Europa heen naar Canada en de VS. Met de verwachting dat president Obama hoe dan ook opgevolgd zal worden door een president die Oekraïne militair en politiek veel sterker zal steunen dan Obama deed.

Als door een afwijzing in het Nederlandse referendum de wet over de associatie-overeenkomst met Oekraïne door de Tweede en Eerste Kamer ingetrokken wordt en er in de EU heronderhandelingen op gang komen die erin resulteren dat de associatie wordt ingetrokken, dan valt te voorzien wat het vervolg is. Niet het compromis van een halfslachtig associatie-overeenkomst van een schipperende EU, maar de keuze om Oekraïne op een andere wijze te borgen aan het Westen. En dat kan alleen door het versneld een NAVO-lidmaatschap aan te bieden. De Amerikaans conservatieven en wapenindustrie lopen zich al warm.

Wie eerlijk naar de situatie kijkt moet concluderen dat de militarisering van Oekraïne niet een gevolg is van het Eastern Partnership of de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne, maar juist een gevolg van het afwijzen van de associatie-overeenkomst. Iedereen die zich sterk wil maken voor een zo neutraal mogelijke positie van Oekraïne en militaire opbouw van dat land wil minimaliseren doet er dan ook verstandig aan om voor de associatie-overeenkomst te stemmen. Als typisch EU-compromis tussen weglopen en confrontatie in.

Foto: Keep Out.

Oekraïense corruptie moet benoemd worden bij campagne voor referendum

From left, then-Economy Minister Petro Poroshenko stands with officials including then-Prseident Victor Yanukovych (second from right) in Luhansk on Oct. 16, 2012. (UNIAN)

From left, then-Economy Minister Petro Poroshenko stands with officials including then-Prseident Victor Yanukovych (second from right) in Luhansk on Oct. 16, 2012. (UNIAN)

Corruptie in Oekraïne speelt een hoofdrol in de campagnes voor het referendum. Het JA- en het NEE-kamp zien er een reden in om respectievelijk voor of tegen de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne te stemmen. Allebei goed verdedigbare standpunten. De voorstanders zeggen dat de associatie met de EU de hervormers in Oekraïne de stok achter de deur geeft om te hervormen en dat dat het verschil maakt omdat het land dat niet zelf kan. De tegenstanders zeggen dat associatie de corruptie in de EU importeert en de EU aantast. Corruptie is een bedreiging voor economische groei en sociaal-maatschappelijke cohesie.

Corruptie is het grootste probleem van Oekraïne. Nog meer dan oorlog. Op de jaarlijkse index over 2015 van Transparency International staat het land op een gedeeld 130ste plaats (van de 168 landen) en scoort het het slechtst van alle Europese landen. Een minieme verbetering in vergelijking met 2014 (142 van de 175). De vertegenwoordiger van Transparency International in Oekraïne Andriy Marusov spreekt in een interview voor Ukraine Today zijn teleurstelling uit over de trage hervormingen en de slechte vooruitzichten op verbetering.

Op 3 februari kondigde de Litouws-Oekraïense minister van Economische Zaken Aivaras Abromavicius zijn ontslag aan en beschuldigde president Petro Porosjenko ervan de corruptie niet aan te pakken en de corrupte partijgenoot Ihor Kononenko de hand boven het hoofd te houden. Kyiv Post bericht. De ontslagbrief sloeg in als een bom en werd gezien als een slag voor de hervormingen. Het bracht 10 Westerse ambassadeurs tot het schrijven van een brief waarin ze het ontslag betreurden en hamerden op de noodzaak van hervormingen. In een redactioneel stelt hoofdredacteur Brian Bonner van Kyiv Post president Porosjenko gelijk met de in 2014 afgetreden president Viktor Janoekovitsj. De huidige president zou de oligarchen gaan bestrijden, maar heeft dit nagelaten. Porosjenko is volgens Bonner geen deel van de oplossing, maar van het probleem. Tenzij hij zijn beleid snel omgooit en de corruptie frontaal aanpakt. Anders komt de afrekening bij de verkiezingen.

Lachende derde is de Russische Federatie. Het heeft de geheime oorlog (2014-2016) die het ontkent te voeren tegen Oekraïne ondanks groot materieel overwicht niet kunnen winnen. Dat was te danken aan Oekraïense vrijwilligersbataljons die standhielden en niet aan het leger dat slecht presteerde. Dat laatste kwam deels door corruptie zoals verkoop van materiaal, jarenlange verwaarlozing, een ouderwetse commandostructuur die op Sovjet-leest geschoeid was en Russische mollen die op allerlei sleutelposten in de Oekraïense krijgsmacht exact wisten wat er in het Oekraïense leger gebeurde. Met funeste gevolgen en vele Oekraïense doden. Vanaf het begin was duidelijk dat het Kremlin in de politieke, militaire en economische elite van Oekraïne vertegenwoordigd was en die posities als een geheime verdedigingslinie had opgebouwd.

Het bovenstaande komt samen in een blogposting van Paul Goble die de Kievse journalist Sergey Kulida citeert die stelt dat ‘FSB mollen of hun agenten tot op de dag van vandaag doordringen in vele Oekraïense staatsstructuren’. De FSB is de Russische geheime dienst. Volgens Kulida is wat er op dit moment in de regering, het parlement of de krijgsmacht plaatsvindt niet te begrijpen zonder die Russische inmenging tot op het hoogste niveau erin te betrekken. Die Russische invloed is een middel dat het Kremlin de mogelijkheid tot continue ondermijning geeft van Oekraïense staatsstructuren. De enige redding voor Oekraïne is om dit niet omfloerst te benoemen en vervolgens rigoureus aan te pakken. Met behulp van partners. Zuivering (lustration) is een voorwaarde voor Oekraïne om het verleden achter zich te laten, zich definitief te bevrijden van haar rol als vazalstaat van Rusland en eindelijk de corruptie serieus te bestrijden en de maatschappij te hervormen.

Evenals in Oekraïne kan bij de campagne voor het referendum dat aspect van Oekraïense corruptie en trage voortgang van de hervormingen uitsluitend begrepen, verklaard en met overtuiging uitgelegd worden door die Russische invloed tot op het hoogste niveau uitdrukkelijk te benoemen. Zelfverrijking door corruptie is geen doel, maar een politiek middel van een buitenlandse staat dat dient om de Oekraïense staatsstructuren en economie te verzwakken. De campagne voor het referendum wint aan overtuigingskracht als dit aspect van corruptie onderwerp van gesprek wordt. Het ongewenst importeren van die Oekraïense corruptie Russische stijl is zeker een risico voor de EU zoals de tegenstanders zeggen, maar tevens een kans om het Kremlin terug te dringen tot op eigen grondgebied en Oekraïne te helpen haar eigen geschiedenis opnieuw zelf te beginnen.

Foto: Uit artikelBrian Bonner: Poroshenko becoming another Yanukovych’, 4 februari 2016. 

Mislukt debat bij Nieuwsuur tussen Van Bommel en Van Hulten over Oekraïne-referendum

In de aanloop naar het Nederlandse referendum over de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne op 6 april 2016 hield Nieuwsuur op 2 februari een debat. Omdat de informatieverstrekking ondergeschikt was werd het een mislukking. Woordvoerder van de JA-campagne Michiel van Hulten (PvdA) kende de feiten onvoldoende en wist niet passend te reageren, en Harry van Bommel (SP) die in de ontregel-stand stond stelde de feiten verkeerd voor. De kijker die op zoek was naar de waarheid werd het slachtoffer van dit debat.

Harry van Bommel maakt het er het meest bont op. Het viel op dat hij zich zelfs in zijn taalgebruik (‘etnische Russen’) leek te vereenzelvigen met het perspectief van de Russische regering. Als een polder-Stalinist biedt Van Bommel een karikatuur van iemand die probeert de standpunten van het Kremlin zo nauwgezet mogelijk te verwoorden. Het is beschamend dat een Nederlandse volksvertegenwoordiger aanhaakt bij het Russische, en niet bij het Nederlandse standpunt. Al is dat in kritische zin. Van Hulten heeft geen weerwoord. Op zijn beurt lijkt hij ontregeld door de ontregelende uitspraken van Van Bommel. Opvallend is trouwens dat Van Hulten stelt dat het raadgevende referendum opgevat moet worden als bindend. Daarmee gaat hij op de stoel van de regering zetten en verwart hij de campagne met de staatsrechtelijke ruimte die het kabinet heeft.

Van Bommel bouwt zijn betoog op de aanname dat Oekraïne tot op het bot verdeeld is. Dat is juist, maar anders dan hij het voorstelt. Hij legt de breuklijn verkeerd. Die lijn volgt niet eenduidig etnische verschillen. Een meerderheid van meer dan 90% steunt de eenheidsstaat Oekraïne. Uit opinieonderzoeken, zoals PEW, 2015  blijkt dat minder dan 10% van de Oekraïeners zelfstandigheid voor de zogenaamde volksrepublieken Donetsk en Loehansk wil of aansluiting ervan bij de Russische Federatie. De echte breuklijn in Oekraïne loopt tussen degenen die de corruptie hard en doelmatig willen bestrijden en degenen die het als systeem in stand willen houden. Het is het verschil tussen de oude elite en degenen die hun lot in eigen hand willen nemen, onder wie de jongere generaties. De laatsten zien daarvoor de meeste kansen door associatie met de EU.

Uitgaande van die weergave van etnische verdeeldheid deelt Van Bommel ‘etnische Russen’ en ‘Russisch sprekenden’ automatisch in bij het pro-Kremlin kamp. Dat is onjuist omdat vele Russische-Oekraïeners om politieke en economische redenen afstand nemen van het Kremlin dat denkt in termen van Novorossiya of ‘Groot Rusland’. Ze steunen de eenheidsstaat Oekraïne. Van Bommel stelt de verhoudingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen te simpel voor. In het verlengde daarvan suggereert hij dat die zogenaamde etnische verdeeldheid de oorlog vanwege binnenlandse verschillen heeft aangejaagd. De klacht van de Russische oud-rebellenleider in Donetsk Igor Girkin in de zomer van 2014 duidde op het tegendeel. Girkin en andere door het Kremlin naar Oost-Oekraïne gestuurde rebellenleiders viel het op dat de lokale bevolking niet in beweging te brengen was voor een revolte tegen Kiev en zich ondanks alles vooral Oekraïens voelde. Het waren Russische vrijwilligers, huurlingen en militairen, en Oekraïense beroepsrevolutionairen die hun kansen roken die een idee van een burgeroorlog moesten suggereren wat feitelijk een oorlog tussen twee landen was.

Van Bommel pleidooi voor een pas op de plaats voor Oekraïne is niet anders dan een beloning van de huidige ondermijning en destabilisatie van Oekraïne door de Russische Federatie. De situatie waarin Oekraïne zich nu bevindt is geen natuurlijke situatie waarin het land zich door eigen toedoen bevindt. Bijzonder aan de huidige situatie van Oekraïne is de door de Algemene Vergadering van de VN in maart 2014 in een resolutie breed veroordeelde bezetting van de Krim en de continue aanwezigheid van tussen de 5.000 en 10.000 reguliere Russische militairen in Oost-Oekraïne. Zo’n pas op de plaats levert Oekraïne over aan de invloed van de Russische Federatie die er alle belang bij heeft dat het land zich niet ontwikkelt zoals het zou kunnen doen in associatie met de EU. Ondermijning en destabilisatie zijn doel van het Kremlin opdat Oekraïne niet kan normaliseren. Ontwikkeling in associatie met de EU verkleint de Russische invloed in Oekraïne en geeft Russen een voorbeeld op de eigen drempel van een Oost-Europees land dat succesvol voor burgers kan zijn.

Zo fabuleert Van Bommel verder over een afspraak in 1990 tussen de toenmalige Sovjet-Unie en het Westen over de uitbreiding van de NATO naar de Russische grens. Zo’n afspraak is nooit gemaakt en was zelfs in de gesprekken in die jaren tussen de Sovjet-Unie en het Westen geen onderwerp van gesprek, behalve over voormalig Oost-Duitsland zoals oud-president Gorbachov in een interview in 2014 op een rijtje zette. Het is gewenst dat Nieuwsuur de volgende keer een debat tussen historici met kennis van de recente geschiedenis van Oost-Europa organiseert. De misleidingen van Van Bommel informeren het publiek niet, evenmin het gebrek aan feitenkennis van Van Hulten. De Nieuwsuur-redactie had dit zorgvuldiger moeten voorbereiden.