Media fabriceren hype dat steun aan Oekraïne afneemt

Schermafbeelding van deel artikelScheurtjes in westerse steun voor Oekraïne: ‘Dit is waar Poetin op hoopt‘ van de NOS, 2 oktober 2023.

Media praten elkaar soms na. Uit gemakzucht, luiheid of gebrek aan expertise. Zo bestaat de kans dat ze met elkaar een inschattingsfout versterken. Of beeldvorming manipuleren door stemmingmakerij.

Amerikaanse en Europese media verkondigen de laatste dagen dat de financiële steun aan Oekraïne in gevaar is. Er zouden scheurtjes zijn in de westerse steun. Is dat werkelijk zo of is het vooral beeldvorming in en van de media zelf? Media die altijd al tegen (hulp aan) Oekraine waren zien hun kans schoon en proberen verdeeldheid te zaaien in het westerse kamp.

De ultra-rechtse Afrikaans-Canadese ondernemer Elon Musk speelt karikaturaal in op dat anti-Oekraïense sentiment. Hij verwoordde zijn onbegrip op zijn eigen X (voorheen Twitter). Musk reduceert een geopolitieke proxy-strijd in Oost-Europa tot liefdadigheid aan Oekraïne. Hij mist de nuance dat het Westen op afstand de eigen belangen in Oekraïne verdedigt. President Zelensky heeft sinds februari 2022 goed gelobbyd om wapensteun en die uiteindelijk gekregen. Alleen te laat om de strijd tegen de Russen met een overwinning af te sluiten.

X (tweet) van Elon Musk, 2 oktober 2023.

Niet zo sterk is dat media van elkaar afwijkende ontwikkelingen op een hoop vegen. Zoals de verkiezingsoverwinning van de pro-Russische Robert Fico in het onbelangrijke Slowakije. Of hij zijn standpunten in een coalitie kan doordrukken is nog niet zeker.

Of de animositeit van Polen met Oekraïne waar een komende parlementsverkiezing de uitingen van de regering om electorale redenen dicteert en export van Oekraïens graan voor problemen zorgde. Polen blijft hoe dan ook anti-Russisch en beseft dat het Oekraïne moet steunen om zichzelf te beschermen.

De belangrijkste ontwikkeling is de weerstand in de VS van een kleine groep Republikeinen. In het noodpakket dat in complexe onderhandelingen onder tijdsdruk tot stand kwam werd de hulp aan Oekraïne geschrapt. Tijdelijk. President Joe Biden is in onderhandeling om de hulp aan Oekraïne weer op te pakken. Naar verluidt is daarover al een afspraak tussen Biden en Huisvoorzitter Kevin McCarthy gemaakt.

Is de berichtgeving over de hulp aan Oekraïne veel drukte om niets of is er iets aan de hand? Er is minder aan de hand dan de media suggereren die uit ongelijksoortige ontwikkelingen een patroon menen af te kunnen leiden, maar enige oorlogsmoeheid bestaat wel degelijk. De verwachting dat de oorlog nog zeker tot ver in 2024 gaat duren heeft in het Westen het besef doen groeien dat het gaat om een dure, lange strijd.

Die moeheid is een normaal verschijnsel. Ook omdat na de Oekraïense militaire successen in 2022 die publicitair voor ronkende koppen zorgden het Oekraïense tegenoffensief in het zuiden moeizaam vordert. Wat valt er te melden over een strijd die zich in het verborgene lijkt af te spelen? Maar het is een veldslag in de diepte die zich uitstrekt tot op de Krim en die om meer gaat dan terreinwinst in Robotyne, Verbove of Tokmak. Doel is de verovering van de Krim.

De Russisch-Oekraïense oorlog is al sinds 2014 aan de gang en werd in westerse hoofdsteden eerst zo goed als ontkend. Ondanks de Amerikaanse en Britse handtekeningen onder het Boedapest Memorandum (1994) dat de territoriale integriteit en soevereiniteit van Oekraïne garandeerde. Het Westen liet in 2014 Oekraïne in de steek.

De laatste 20 maanden is dat sinds de Russische inval in februari 2022 veranderd en is het besef gegroeid dat de verdediging van Oekraïne tegen de Russische agressor de verdediging van Europa is. Ook van belang voor de VS dat economisch, cultureel en politiek sterk met Europa verbonden is.

Ook lijkt de angst voor een Russische aanval met nucleaire wapens afgenomen. Mede door tussenkomst van China dat Poetin duidelijk maakte dat hij geen kernwapens in deze oorlog moet inzetten. Dat maakt de weg vrij voor verdere steun aan Oekraïne. Het Westen laat zich niet meer chanteren, maar levert steeds meer geavanceerde wapensystemen aan Oekraïne.

In het patroon van haperende steun dat de media menen te herkennen worden ontwikkelingen verzwegen die de andere kant opwijzen. Zoals de Duitse steun aan Oekraïne die onverminderd doorgaat en indrukwekkende vormen aanneemt. Of de samenwerking van de Oekraïense, Turkse en westerse wapenindustrie.

Media zijn onderhevig aan modegrillen. Een overspannen nieuwscyclus moet gevoed worden als een hongerig beest dat nooit genoeg heeft. Het nieuws dat de steun aan Oekraïne afneemt is zo’n modegril. Het is gebaseerd op ongelijksoortige, nog niet afgeronde ontwikkelingen die samengevoegd worden. Er is een kern van oorlogsmoeheid die opgeklopt wordt tot een nieuwsverhaal door het te vullen met speculaties.

Het echte nieuws is dat dit ‘verhaal’ niet gaat over Oekraïne, maar over de media zelf die elkaar napraten en blijven steken in stemmingmakerij. Feiten worden dan ondergeschikt aan meningen.

Krzysztof Komeda: Roman Two (1964)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 5 februari 2013. Licht gewijzigd.

Poolse jazz uit 1964 met pianist en componist Krzysztof Komeda. Een tragische held (1931-1969) . Hij zou furore maken met filmmuziek voor zijn vriend Roman Polanski. En jong sterven.

Het kwintet met Tomasz Stanko (tp), Michal Urbanak (ss), Maciej Suzin (bass) en Czesław ‘Mały’ Bartkowski (dr) speelt melancholieke muziek uit Polanski’s film ‘Mes in het Water‘ (Noz W Wodzie) uit 1962: Roman Two ofwel Dwojka Rzymska.

240183.1
Still uit Mes in het Water, 1962.

Maakt rauwheid deze muziek zo explosief en apart? Is het zoals de biograaf van Tomasz Stańko Rafał Księżyk zegt dat Komeda modernist en romanticus was? In de traditie van Chopin die stilte kon laten klinken. Tussen de noten door. Is het dat Komeda op het hoogtepunt van de koude oorlog Oost met West verbond tot iets nieuws? 

Deze avant-garde laveert tussen herkenbaarheid en het verstoren ervan. Als de grootvader van Willem Breuker. Omdat het vol plezier inzichtelijk wordt gemaakt in het creatieve proces wordt de muziek zo spannend en invoelbaar. Top. 

cover
Hoes van Krzysztof Komeda’s CD (eigen beheer weduwe) Soundtracks from Roman Polanski movies.

Gedachte bij de foto ‘Bij het smalspoorstation in Mrągowo’ (1957)

Na dworcu kolejki wąskotorowej w Mrągowie (= Bij het smalspoorstation in Mrągowo), circa 1957. Collectie: Stadsbibliotheek Mrągowo.

We zien een man met kalotje die op een koffer zit. In Noord-Polen in Mrągowo, Mazurië. Dat heette Sensburg toen het deel uitmaakte van het Duitse Oost-Pruisen. De man bevindt zich op de smalspoorhalte Mrągowo Wąskotorowe. De smalspoorlijn is na de Tweede Wereldoorlog hersteld en in 1948 weer in gebruik genomen. Tot het in 1966 definitief werd stilgelegd.

De man is onderweg. We weten niet waarheen. Wellicht naar Kętrzyn. Wie zal het zeggen.

Het is verleidelijk om in het beeldarchief te zoeken om een andere foto met dit gezicht te vinden. Zoals een foto uit 1947 van drie jongens die de Eerste Heilige Communie ontvangen. Is de man op de foto uit 1957 de rechterjongen? Zit hij op het seminarie en is hij op weg erheen? Ach, hoe kunnen we dat nu nog achterhalen? De foto uit 1957 is een schenking van Jerzy Polaczek.

Van dit soort foto’s die niet volledig zijn beschreven wemelt het in digitale archieven. De foto is in 2021 gedigitaliseerd. Juist omdat de informatie onvolledig is wordt de fantasie aan het werk gezet. Dat is de aantrekkingskracht ervan. Het verhaal kan niet rond gemaakt worden.

Gedachten bij twee foto’s van 1 mei parades in Polen (1961-1967)

Wacław Gołowicz, ‘Pochód pierwszomajowy w Mrągowie 1961‘ [1 mei parade in Mrągowo 1961]. Collectie: Biblioteka Miejska w Mrągowie.

Polen 1961 kan Polen 1963 zijn. De omschrijving van deze foto zegt (vertaald): ‘De mars van de 1 mei parade in 1963 door de Ratuszowa-straat in het stadscentrum’. Het maakt weinig verschil of het 1961 of 1963 is. De meisjes lopen mee in de jaarlijkse 1 mei parade.

Men kan alleen maar gissen wat deze meisjes tot een groep in een parade maakt. Werken ze in een fabriek of een collectieve onderneming en zijn ze door de lokale communistische partij verplicht om in de optocht mee te lopen?

De foto is opvallend omdat het meisje in het midden onscherp in beeld komt en terugkijkt naar de fotograaf. Toch is de foto opgenomen in de gemeentelijke collectie van deze Noord-Oostelijke stad in Polen in het Mazurische merengebied. Zegt de fotograaf er iets mee of is het toeval?

Een foto uit hetzelfde Mrągowo van dezelfde fotograaf uit 1967 toont traditioneler. Er is blijkbaar variatie mogelijk bij het in beeld brengen van de viering van het socialisme. Iedereen wordt opgetrommeld en in een collectief ondergebracht. De belangstelling is overweldigend. Rijen dik staan de toeschouwers omdat ze niks mogen missen. Maar niet iedereen kijkt hetzelfde terug.

Wacław Gołowicz, ‘Pochód pierwszomajowy w Mrągowie 1967‘ [1 mei parade in Mrągowo 1967]. Collectie: Biblioteka Miejska w Mrągowie.

Tragische held: Krzysztof Komeda

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 30 juli 2011. Licht gewijzigd.

Nóż w wodzie (Mes in het Water) dateert van 1962. De eerste lange speelfilm van Roman Polanski en de zevende voor pianist en componist Krzysztof Komeda (1931-1969). Als gevolg van een ongeluk overlijdt hij te vroeg. In kleine kring is zijn roem gevestigd. Buiten Polen lijkt deze cult held vergeten. Of het moet zijn voor de muziek van Rosemary’s Baby.

Onder het communisme verkende Krzysztof Komeda de grenzen aan de vrijheid. Hij had het geluk dat Chroestjovs destalinisatie gelijk opging met zijn loopbaan die op het 1ste Jazzfestival van Sopot 1956 van start ging. Met een Gerry Mulligan-achtig kwintet. Of Lars Gullin? In elk geval klinkt er een echo van vrijheid die toentertijd gretig werd ontvangen.

Met Astigmatic werkt Komeda in 1965 de muziek van John Coltrane en Ornette Coleman uit. Een Europese variant die door de montage van versnellen en vervagen filmisch en energiek overkomt. Tomasz Stanko en Bernt Rosengren houden Krzysztof Komeda in de dood levend. Met een ode die wel en niet nostalgisch is: zowel eindpunt als vertrekpunt.

Reactie op brief van Herman Sloot in NRC. Duitse terughoudendheid tegenover Rusland was verkeerd en heeft averechts gewerkt

Schermafbeelding van ingezonden briefDuitse terughoudendheid tegenover Rusland was juiste weg‘ van Herman Sloot in NRC, 17 juni 2022.

Herman Sloot meent in een ingezonden brief die op 17 juni 2022 door de redactie Opinie van NRC werd geplaatst dat de naoorlogse terughoudendheid van Duitsland op moreel en militair gebied terecht was. Hiermee reageert Sloot kritisch op het artikel ‘De Duitse Zeitenwende komt jaren te laat’ van Hanco Jürgens.

In dit artikel zegt Jürgens over de stemming in Oekraïne over Duitsland: ‘Logisch dus dat het land nu stelt te weinig rugdekking te hebben gehad van Duitsland, dat de onderhandelingen – samen met Frankrijk – in het Normandie-Format naar zich toe had getrokken. Daar komt bij dat Duitsland steevast koos voor energiezekerheid tegen een voordelige prijs boven geopolitieke rust in Oost-Europa. De directe pijpleidingen tussen Duitsland en Rusland waren het antwoord op onlusten in Oekraïne.’

Ik ben het eens met Jürgens en oneens met Sloot. De energiepolitiek van Duitsland wordt nu door velen ingeschat als mislukt en opportunistisch, maar zo werd er al langer tegenaan gekeken. Duitsland voer ermee in de EU een eigen koers waarmee het Oost- en Zuid-Europese landen bewust van zich vervreemdde. Ook was het Duitse energiebeleid dat de EU meesleepte in strijd met de energiepolitiek van de EU zoals vastgelegd in het Third Energy Package van 2009 dat streefde naar energie-onafhankelijkheid en -diversificatie.

Het in mijn ogen verstoorde zelfbeeld van de Duitse politieke en economische elite naar aanleiding van de les van de Tweede Wereldoorlog beschreef ik in een commentaar van 15 februari 2021 naar aanleiding van de problemen met de Russische gaspijplijn Nord Stream II:

In any case, the attitude of German politics (except for the Greens, the Liberals and some CDU members) towards the Russian Federation is rather distorted and disturbed. This has to do with the Second World War and the suffering caused by the Nazis.
How that can go wrong, President Steinmeier showed when he recently consciously or naively confused the victimization of Balts, Poles, Belarusians and Ukrainians with the victimization of Russians. Professor Timothy Snyder has repeatedly demonstrated to a German audience, including parliamentarians, with figures that Poles, Belarusians and Ukrainians have suffered proportionally more from the German war machine than the Russians.
But those facts do not reach the very top of German politics. Although it is also possible that they do know what victims they have made, but consciously perpetuate the misunderstanding in order to reach a rapprochement with the Kremlin. A rapprochement that on closer inspection is not appropriate, not ethical and not permissible. But this rather disproportionately favors German business at the expense of Eastern and Western Europe. That misunderstanding has marked Germany’s Russia policy since Willy Brandt, with the SPD in the most malicious role of helping the Kremlin, and not Germany or the EU.
The conclusion of the Nord Stream II fuss is not that it is about Germany’s relationship with the Russian Federation, but essentially about Germany’s self-image. That is seriously distorted and clouded. Even 75 years after the war, German politics has not yet properly processed that war. Or as said, and what is even more false and poignant, it has processed that war, but deliberately misinterprets it for opportunistic reasons.
This not only alienates Germany even further from the real victims of World War II, such as Poland, Belarus and Ukraine, as well as France and the Netherlands, but with that false self-image it also does itself considerable damage because it knowingly deceives itself.

Sloot heeft in zijn gespeelde onwetendheid allang duiding gekregen van een historicus die de houding van Duitsland anno nu beschrijft vanuit de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog: de in Wenen werkzame Amerikaan Timothy Snyder.

Als Duitsland werkelijk lering had getrokken uit de Duitse invasie van de Sovjet-Unie in 1941, dan had het zich tot 1991 niet voornamelijk verbonden met de leiders in het Kremlin en na 1991 van de rechtsopvolgers daarvan. Dan had Duitsland contact gezocht met die landen waar het de meeste schade had aangericht en de grootste schuld mee had te vereffenen: Oekraïne, Belarus, Polen, Estland, Letland en Litouwen.

Anders gezegd, als Duitsland werkelijk had begrepen welke schade het aan wie had aangericht in de Tweede Wereldoorlog dan had het zich in de na-oorlogse periode niet door de Sovjet-Unie en na 1991 door de Russische Federatie kunnen laten chanteren. Dat argument van terughoudendheid van Sloot dat Duitsland als het ware zou zijn opgelegd vervalt omdat het historisch niet klopt.

Ergo: Kanselier Scholz moet zich schamen dat hij Oekraïne nu niet met zwaar materiaal steunt terwijl het vecht voor het voortbestaan. Door de inval in 1941 heeft Duitsland de grootste schuld te vereffenen met Oekraïne. Niet met Herr Poetin of Rusland.

Het is verbazingwekkend dat velen waarschijnlijk onbewust de Russische propaganda napraten. Zeker waar het de Duitse politieke en economische elite betreft die pas in februari 2022 een beetje wakker is geworden. Op de al wakkere Groenen na. Of slaapwandelend probeerden te profiteren door van twee walletjes te eten.

De na-oorlogse Duitse buitenlandse politiek in West-Europa is geslaagd door integratie en de gerede angst om in herhaling te vallen door Alleingang. Maar de Duitse energiepolitiek staat daar haaks op en is mislukt. Door een verkeerde opvatting over het vereffen van een historische schuld voor de nazi-terreur ging het fout. De Duitse Ostpolitik die diende om de Tweede Wereldoorlog te corrigeren was verkeerd gericht, opportunistisch vormgegeven (Wandel Durch Handel) en leidde tot verergering in plaats van verbetering van een scheefgegroeide situatie. Om het passend te zeggen: Duitsland belandde van de wal in de sloot.

Het is onbegrijpelijk dat Sloot de verkeerde lessen die door de naoorlogse Duitse economische en politieke elite zijn getrokken niet herkent. Sloot vergeet ook dat pseudo-tsaar Poetin uitsluitend door toedoen van Duitsland heeft kunnen groeien. En nog een advies aan Sloot: lees de boeken en artikelen van historicus Timothy Snyder.

Gedachten bij de foto ‘Moses Marx (seated on far right) with three fellow soldiers and a couple in Poland in World War I’

Als het geen foto, maar een tekening was, had dit een werk van Cedric ter Bals kunnen zijn. Hij geeft met felle kleuren en met teksten in zijn Schevenings-Duits op geheel eigen wijze commentaar op de Eerste Wereldoorlog.

De toelichting zegt dat het hier gaat om Moses Marx (uiterst rechts gezeten) met drie kameraden en een echtpaar in Polen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Tot november 1918 stond het zogenaamde Regentschaftskönigreich Polen onder controle van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Het is precies die sfeer die Arnold Zweig in zijn roman ‘Der Streit um den Sergeanten Grischa (1927) beschrijft. In Nederland in vertaling verschenen bij Uitgeverij Cossee. Grijstinten in de sneeuw.

Het bord links naast de deur geeft aan dat er wodka en schnaps gedronken kan worden. Hier lijkt sprake van kleine nering die wordt uitgebaat door de plaatselijke bevolking. De zo te zien Joodse uitbater zoekt de symbiose met de bezettende macht die ook een zekere mate van stabiliteit en bescherming geeft.

Het gaat volgens de toelichting om een of meer Duitssprekende, Joodse militairen. Een verschil met het Hitleriaanse Duitsland van 20 jaar later. Het Leo Beck Research Institute dat zich richt op Duitssprekende Joden zegt hierover: ‘During the First World War, 100,000 Jews served in the German Army, and another 320,000 served in the Austro-Hungarian Army.‘ De geschiedenis herhaalt zich niet.

Nagekomen bericht 21 februari 2022: Cedric ter Bals stuurde me per e-mail onderstaande tekening (klein formaat) die is gebaseerd op bovenstaande foto. Katten heeft hij zo te zien in zijn hart gesloten. Wie geïnteresseerd is in deze tekening kan hem een e-mail sturen: cedricterbals4@gmail.com.

Cedric ter Bals, ‘Eine Familie’ (tekening), 2022.

Gedachten bij twee foto’s van Louise Arner Boyd op het Poolse platteland (1934)

Louise Arner Boyd, ‘Ukraine, people walking on road returning from Bolekhov market’, 1934. [En route Stryj to Dolina. Ruthenians on the highway returning from the market at Bolechow. September 21, 1934]. Collectie: American Geographical Society Library Photo Collection.

Deze foto’s van Louise Arner Boyd (1887-1972) roepen bij mij de volgende associaties op: onderweg, landweg, boeren en August Sander.

Het verschil met Sanders beroemde foto Jungbauern uit 1914 is de terloopsheid, terwijl bij Sander de personages frontaal worden gepositioneerd en recht in de camera kijken. Boyd streeft niet naar kunst, maar documenteert.

Het is vrijdag 21 september 1934 in Polen, nu West-Oekraïne. Grensland waarvoor de geschiedenis onbarmhartig is. Deze mensen komen terug van de weekmarkt in Bolechiv, Bolechów in het Pools. De vrouwen in Roetheense dracht. Ze lopen richting Dolina op de hoofdweg vanaf Stryj.

Ze worden opgewacht door de Amerikaanse poolreizigster en fotografe Louise Arner Boyd in dienst van de International Geographical Society. In 1937 verschijnt haar fotoboek Polish Countrysides in opdracht van de American Geographical Society. Resultaat van een reis van drie maanden door het toenmalige Poolse platteland, waarbij ze volgens Wikipedia ‘de gebruiken, kleding, economie en cultuur van de vele etnische Polen, Oekraïners, Wit-Russen en Litouwers fotografeerde en vastlegde’. Net op tijd voor de Kladderadatsch.

Er wordt niet gewandeld, maar gelopen. Van A naar B, zoals dat in hedendaagse termen heet. Dat ging toen eenmaal zo. Een uitleg in een symbolenwoordenboek zegt bij het lemma lopen: ‘de status of stemming van de figuur wordt uitgedrukt door zijn of haar gang’. Is dat ook zo als het lopen louter functioneel is? Het draait zo te zien hoe dan ook om melancholie en gelatenheid.

Hier in het voormalige Polen, nu Oekraïne, vindt de geschiedenis haar beloop. De stemming wordt met vooruitziende blik gewenteld in verderf dat komen gaat. Daarmee snijden we de mensen los uit hun leven van toen dat meer dan dat was. Maar het is lastig om niet te denken dat de hoofdweg van Stryj naar Dolina een weg naar het einde is. De status is de positie van de dorpsbewoner die gericht loopt, maar toch niet thuiskomt als hij of zij thuiskomt. Dat is pas vervreemding.

Louise Arner Boyd, ‘Ukraine, people walking down road from Bolekhov market‘, 1934. [En route to Stryj to Dolina. Ruthenians on highway returning from market at Bolechow. On left woman in costume with bare legs and feet. Woman in center, in costume… September 21, 1934]. Collectie: American Geographical Society Library Photo Collection.

Gedachte bij de foto [The lighthouse, Neufahrwasser, West Prussia, Germany (i.e., Gdańsk, Poland)], 1890-1900

[The lighthouse, Neufahrwasser, West Prussia, Germany (i.e., Gdańsk, Poland)], 1890-1900. Collectie: Library of Congress.

Na 1890 zwermden Amerikaanse uitgevers uit over Europa. Ze maakten foto’s voor een thuispubliek, maar ook voor de Europeanen. Vuurtorens aan wilde en minder wilde kusten waren een gewild onderwerp. Bovenstaande foto is om drie redenen bijzonder.

Het gaat om een vuurtoren in Neufahrwasser in West-Pruisen. Dat was een deel van het toenmalig Duitse Danzig dat nu Gdańsk heet. Polen dus. Danzig was sinds het Verdrag van Versailles (1919) formeel een vrije stad.

Aan de horizon is een vloot schepen te zien. Het kan geen sterke Duitse oorlogsvloot zijn die passeert omdat het Duitse keizerrijk in dat laatste decennium van de 19de eeuw geen vloot van betekenis had. Maar is het de B-vloot? Pas in 1900 werd door de Rijksdag de vlootwet van Tirpitz aangenomen en vanaf dat jaar begon de snelle opbouw van de Hochseeflotte. Die Duitse vlootbouw bracht de confrontatie met de Britten en de Eerste Wereldoorlog dichterbij. Oorlogsschepen zijn prima symbolen voor gelovigen in het nationalisme.

De mensen op de pier zijn uitgelopen. Het is opvallend druk. Wat doen ze? Wachten ze net als in Fellini’s film E la nave va (1983) op een oceaanstomer die passeert? Dat valt niet te zeggen. Het is een momentopname. We missen de verhaallijn. Velen kijken in de richting van de zee en verwachten iets. Maar wat? Het zullen toch de schepen aan de horizon zijn. Ze passeren in de verte of zetten koers richting Danzig. Dat laatste rechtvaardigt een grote massa. Het verhaal is niet af. We weten het niet.

Is er een waarheid over ‘Who is afraid of Natasha?’ op Triënnale Brugge 2021?

Afgelopen week bezocht ik de Triënnale Brugge en het werk Who is afraid of Natasha? van het artistieke en relationele duo Joanna Malinowska & C.T. Jasper sprak me het meest aan. Vooral omdat het interessant is en perfect aansluit bij het thema Trauma dat de curatoren zelf omschrijven als een zoektocht ‘naar het verborgene en [hoe] balanceren we tussen droom en realiteit, privé en publiek’.

Het standbeeld van Natasha werd in 1949 gemaakt en stond van 1953 tot 1990 op een centrale plek in Gdynia. Deze Poolse havenstad vormt met Sopot en Gdansk de zogenaamde Driestad. Het is herplaatst in het Begijnhof dat ondanks een continue stroom toeristen een betoverende plek blijft.

Het beeld is van de Poolse beeldhouwer Marian Wnuk. Een beschrijving over de herplaatsing zegt: ‘Verder werd op de Sovjet-soldatenbegraafplaats [in Gdynia-Redłowo] een monument geplaatst, door Gdynians ‘Natasha’ genoemd. Dat is het Monument van Dankbaarheid. Gemaakt ​​in de jaren 50 stelt het een vrouw voor met een vaandel. Ze stond oorspronkelijk op een representatieve plaats op het Kościuszko-plein, tegenover het commandogebouw van de Marine. ‘Natasha’ is gemaakt door Marian Wnuk en is een typisch voorbeeld van kunst uit de periode van socialistisch realisme’.

Het valt te bezien hoe correct deze feiten zijn. Het beeld werd niet in de jaren 1950 gemaakt en of het een typisch voorbeeld van sociaal realistische kunst is staat 70 jaar later ter discussie. Al, of juist, in de weergave van de feiten dreigt de waarheid onder te sneeuwen.

Opvallend is dat in de publiciteit van de Triënnale de naam van de maker niet wordt genoemd, terwijl door alle betrokkenen die erop terugkijken het beeld als artistiek geslaagd wordt beschouwd. Dat gebeurt wel in de begeleidende film waar Wnuks zoon aan het woord komt. Hij vertelt dat zijn vader die docent was een student model liet staan voor ‘Natasha’. Zij werd zijn moeder. Martin Wnuk zou volgens de zoon geen communistische kunstenaar zijn geweest, maar juist kritiek op het toenmalige bewind hebben gehad.

Over wat het beeld voorstelt lopen de meningen sterk uiteen. ‘Natasha’ zou geen soldate zijn, zo draagt ze geen wapen, maar een symbool. Wat haar politiek minder beladen maakt en bij sommigen de vraag oproept waarom dit beeld in 1990 uit het stadscentrum moest worden verwijderd. Zoals gezegd was de officiële naam ‘Het Monument van Dankbaarheid’ en verwijst dat naar het Sovjetleger waarvan de toenmalige communistische uitleg was dat het Polen had bevrijd van het nazibewind, maar na 1990 de post-communistische uitleg is dat het Polen tegen de eigen wil had bezet.

Polen was een bijzonder geval omdat het een belangrijk onderdeel was van de geallieerde strijdkrachten, maar na de Tweede Wereldoorlog daar niet van profiteerde. Onder generaal Stanisław Maczek werd een groot deel van Zuid-Nederland bevrijd in de veldtocht van 1944-45. Standbeelden van deze generaal staan her en der in Nederland en vormen een diapositief van Natasha.

Verwijderen van standbeelden sluit aan bij de huidige golf van identiteitspolitiek en cancelcultuur waarbij kunstenaars om politieke redenen of een vermoeden van ongewenst gedrag worden geboycot of uit de openbaarheid verbannen. ‘Natasha’ werd als kunstwerk uitgesloten.

Culturele dwarsverbanden van dit project zijn talloos. Het staat in de Franse 19de eeuwse traditie van standbeelden en navolgers daarvan die door middel van krachtige vrouwen de strijd symboliseren. Marianne, de nationale personificatie van Frankrijk wordt Natasha. Recenter is de verwijzing naar een project van de Litouwse kunstenaar Deimantas Narkevičius die een beeld van Karl Marx uit Chemnitz van de Sovjet-kunstenaar Lev Kerbel naar de Sculptura 2007 in Münster wilde verplaatsten maar daar van de autoriteiten geen toestemming voor kreeg. Net als Malinowska en Jasper reflecteerde hij met een film op het werk van een andere kunstenaar en maakte daar een nieuw kunstwerk van door er een schil van betekenis omheen te weven en te verbinden met alles en nog wat.

De veelheid van betekenissen die de oude en nieuwe ‘Natasha’ oproepen laat zien hoe veranderlijk en vluchtig herinnering en geheugen van individuen zijn. De film bij uitstek die dat thematiseert is Rashomon (1950) van Akira Kurosawa dat een incident onderweg vanuit vier perspectieven vertelt die alle een eigen afgesloten geloofwaardige waarheid vormen. De kunst is buitengewoon geschikt om daar op te reflecteren en ons te wijzen op onze vergankelijkheid in tijd en bewustzijn.

Een citaat past op dit project Who is afraid of Natasha? De Frans-Turks/Armeense kunstenaar Sarkis verwijst naar een citaat van de Duitse auteur Alfred Andersch in diens essay ‘Alles Gedächtnis der Form‘ over regisseur Alain Resnais: ‘Het geheugen van de wereld bestaat uit enkele beelden, standbeelden, geluiden, gedichten, epische passages, waarin het lijden vorm krijgt’. Dat klinkt tamelijk christelijk. Onthouden wij het lijden het best? Hoe dan ook geven Malinowska en Jasper ons een steuntje om de wereld te registreren en in ons geheugen levendig te houden. Dankzij hen kijken we met frisse blik terug op Brugge, Gdynia en de 20ste eeuwse geschiedenis. Voor zolang het duurt.

Marian Wnuk, Pomnik wdzięczności of Monument van Dankbaarheid, (1949-1953), herplaatst op nieuwe sokkel en hernoemd als ‘ Who is afraid of Natasha?‘ door Joanna Malinowska & C.T. Jasper in Triënnale Brugge 2021 (eigen foto, augustus 2021).