De hielenlikkers van de Nederlandse monarchie zijn het ergst en ergerlijkst

Den Haag, 22 maart 2021: Koningin Máxima opent de Week van het geld met minister Hoekstra en minister Slob’. Beeld: © Wijzer in geldzaken Valerie Kuypers. Op koninklijkhuis.nl.

Van de Nederlandse monarchie ben ik geen fan, maar de onderdanigheid van de hielenlikkers vind ik nog moeilijker te verteren. Als republikein of monarchist kun je om politieke redenen tegen of voor de monarchie zijn. Dat is een standpunt. Maar de hielenlikkers gaan verder en verliezen zichzelf in onderworpenheid. Dat past niet bij een volwassen democratie met mondige burgers.

Het innemen van zo’n positie past bij autoritaire landen als Noord-Korea of de Russische Federatie waar de media gelijkgeschakeld zijn en de burgers niks te zeggen hebben. In Nederland nemen de burgers in navolging van de bevoorrechten die het voorbeeld geven welbewust en vrijwillig een kritiekloze positie in. Hoewel het de vraag is hoe bewust ze zich daar zelf van zijn. Er klinkt trouwens steeds meer kritiek op de monarchie waarbij het de vraag is of dat komt door de afnemende steun ervoor of toenemende kritiek op de bevoorrechten die de monarchie stutten.

Wat me elke keer weer verbaast als er een koningsdag of een andere festiviteit is waarbij de leden van de monarchie opdraven is de schaamteloosheid van de gladstrijkers, hermelijnvlooien, jaknikkers, hofmuizen en hielenlikkers van Oranje die zich naar voren dringen om zich te onderwerpen. Waarom doen ze het? Wat winnen ze erbij? Zijn ze betoverd door de magie van de operette waarvan ze hopen dat die op hen afstraalt en niet meer verantwoordelijk voor hun daden?

Dit gedrag is bevreemdend. Ik kan er niet aan wennen. Hoeveel kritiekloze aandacht voor het koningshuis kan de weldenkende burger aan? Wat heeft dit gedrag nog te maken met een volwassen democratie met mondige burgers die menen zich in de nabijheid van de troon te moeten aanstellen als clowns of ondergeschikten bij wie door een hersenoperatie het zelfbewustzijn is verwijderd?

Wat doen in hemelsnaam die burgemeesters, lokale bobo’s, hoofdredacteuren, ambtenaren, journalisten, gasten van talkshows en andere opinieleiders zichzelf en hun geloofwaardigheid aan door de monarchie in bescherming te nemen, te prijzen en uitgebreid te bewieroken? Dat gedrag is voor een buitenstaander die afstand wil houden tot nationalisme, koningshuis en sportverdwazing waarbij de kleur oranje leidend is ongewenst omdat het iedere keer weer het contact legt met iets onaangenaams. Met het vermoeden dat deze bijzaken dienen om de hoofdzaken te verhullen.

Schermafbeelding van deel columnTweedagenbaardje’ van Marcel van Roosmalen in NRC, 27 april 2021.

We weten niet of Nederlanders diep in hun hart monarchist of republikein zijn. Het beeld is vermoedelijk gemengd. Maar we kunnen het ook niet weten omdat in een sfeer van hosanna voor de monarchie opinieleiders in de media al decennialang hun bewondering ervoor ventileren en zo de Nederlanders een opvatting opleggen over de superioriteit of op z’n minst de onvermijdelijkheid van het koningshuis.

Dat effect wordt nog eens versterkt door een eenzijdig door het koningshuis opgelegde mediacode die de media knevelt in de verslaggeving over het koningshuis. De media worden verplicht zich in bochten te dwingen op straffe van uitsluiting door de monarchie. Ook media die er niet aan meedoen hebben er last van. Het programma Argos Medialogica wijdde er onlangs aandacht aan.

Na mij de zondvloed’ debiteren de voorstanders van de monarchie die claimen dat in deze woelige tijden de monarchie voor continuïteit en zekerheid zorgt. De niet onderbouwde claim is dat een republiek met een president als staatshoofd minder stabiel is. Omdat vanwege de vage omschrijving niet weerlegd kan worden dat we niet in woelige tijden leven kan een breed maatschappelijk debat over de vraag of Nederland een monarchie of republiek moet zijn eindeloos worden geblokkeerd.

Het meest fascinerende aan deze hielenlikkerij is de vraag waar het eigenlijk op is gebaseerd. De toenmalige Amsterdamse burgermeester Eberhard van der Laan zei in 2013 in een interview in Binnenlands Bestuur: ‘Ik ben een republikein, net als zestig, zeventig procent van de Nederlanders’. Waar hij dat percentage op baseerde is onduidelijk, maar het omgekeerde is evenmin vast te stellen. Namelijk dat een meerderheid van de Nederlanders monarchist is.

De vaderlandse geschiedenis leert dat Nederland afwisselend monarchie en republiek was. De grootste bloei maakte het door als republiek. De hardnekkigheid waarmee de monarchie nu wordt gestut door media, politiek, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld zonder dat de voorstanders van de republiek in gelijke mate een eerlijke kans krijgen om hun standpunt naar voren te brengen doet vermoeden dat er onraad aan de horizon nadert. Onheil voor de Nederlandse monarchie wel te verstaan.

Hoogleraar Tom Zwart (Universiteit Utrecht) vermengt religie met politiek. Hij wil ‘islamjongeren’ meer islam geven


Het Parool plaatst vandaag een interview van de verdienstelijke journalist Bas Soetenhorst met Tom Zwart, hoogleraar cross-cultureel recht aan de Universiteit Utrecht. Zwart schuwt controversiële uitspraken niet. Zo zei hij op een symposium over islamofobie en burgerrechten dat op zaterdag 28 september in Amsterdam werd gehouden dat de overheid met het secularisme ‘zijn eigen godsdienst propageert’. Ook toen deed Soetenhorst er in Het Parool nauwgezet verslag van. In een commentaar van 1 oktober had ik kritiek op Zwart en op de Universiteit Utrecht dat iemand die deze uitspraken doet in dienst neemt er niet publiekelijk ter verantwoording voor roept: ‘Als Zwart bij zijn bewering blijft dat de overheid het secularisme als eigen godsdienst propageert, dan verdient het afweging voor het bestuur van de Universiteit Utrecht om afscheid te nemen van Zwart. Iemand met zulke dwaze en radicale gedachten hoort niet thuis op een gerenommeerde universiteit’. De scherts is dat genie aan domheid grenst. Zwart lijkt er door zijn uitspraken het voorbeeld van.

In welke werkelijkheid van welke eeuw leeft deze cross-culturele hoogleraar Tom Zwart? Hij stoft het controversiële beleid van de ‘compenserende neutraliteit‘ van de oud-burgemeester van Amsterdam Job Cohen af dat later door zijn opvolger Eberhard van der Laan resoluut bij het oud vuil werd gezet. Waarom is dit beleid dat Zwart verkondigt en neerkomt op de vermenging van politiek en religie ongewenst, ongelukkig en achterhaald? 1) Het kost de belastingbetaler geld dat in een religieuze organisatie gestoken wordt. 2) Het speelt de orthodoxe islam het meest in de kaart, en de liberale islam minder. 3) Het is in strijd met de scheiding van kerk en staat. 4) Het sluit jongeren met een Marokkaanse of Turkse etnische achtergrond eenduidig op in een religieuze omgeving wat hun emancipatie en integratie buiten eigen kring bemoeilijkt. 5) Het is in strijd met de ontwikkeling van Nederland waar jongeren afstand nemen van religie en zich er steeds minder door laten inspireren. CBS: ‘Veruit het minst religieus betrokken zijn jongeren van 18 tot 25 jaar’.

Wat Tom Zwart bezielt en waarom hij oude, weerlegde theorieën uit de kast haalt en bizarre uitspraken blijft doen is een wonder. Dat zijn werkgever, te weten de Universiteit Utrecht dat laat gebeuren en hem niet op het matje roept -want in dit interview profileert Zwart zich opnieuw met zijn functie aan deze universiteit zoals de kop verduidelijkt- is het grootste wonder. Het is al erg genoeg, maar verteerbaar dat Zwart als privé-persoon deze uitspraken doet, maar het is onverkwikkelijk dat hij met (stilzwijgende) toestemming van de Universiteit Utrecht en onder de dekking van de wetenschap zulke controversiële uitspraken kan blijven verkondigen.

Foto: Schermafbeelding van delen uit het interviewHoogleraar cross-cultureel recht: ‘Meer islam is nodig, niet minder’’ van Bas Soetenhorst met Tom Zwart, hoogleraar cross-cultureel recht aan de Universiteit Utrecht in Het Parool, 17 oktober 2019.

Geldzucht en kunstzinnig gebrek karakteriseren Oranjes. Oproep voor instelling ‘Restitutiecommissie Kunstbezit Koninklijke Familie’

Naast gebrek aan culturele belangstelling is geldzucht de tweede zwakke plek van de Nederlandse koninklijke familie. Om niet te zeggen een smet op het blazoen dat het zelf graag opgepoetst ziet. Het is tijd voor twee debatten die met elkaar verband houden. Namelijk de vraag of de uiterste houdbaarheidsdatum van de Nederlandse monarchie is bereikt en of zo’n instituut nog wel bij de huidige tijd past. Inclusief het principe van erfopvolging dat haaks op dat van de democratie staat. De monarchie is een ondemocratisch instituut. Daar zou een breed maatschappelijk debat over gevoerd moeten worden waarbij opgelet moet worden dat de Oranje-propaganda via bevriende media niet dat debat naar zich toetrekt zoals tot nu toe gebeurt. Ik ben nog steeds verbaasd over alle journalistieke hielenlikkers, jaknikkers en hermelijnvlooien die bij de troonsafstand van toenmalig koningin Beatrix in 2013 haar bewierookten. Gemeten steun voor de monarchie bedraagt 68%.

Een bijkomende vraag is hoe en wanneer de kunst, bezittingen en het vermogen dat de koninklijke familie beheert in de administratie van de koninklijke familie is gekomen en welk deel een bruikleen van die staat is. Het is nu de hoogste tijd dat over het werkelijke eigendom duidelijkheid ontstaat. Om dat voor de kunst te onderzoek pleitte ik in een commentaar onlangs voor een ‘Restitutiecommissie Kunstbezit Koninklijke Familie’ met de volgende motivatie: ‘De opdracht is het tegen het licht houden van de rechtmatigheid van de kunstobjecten uit de collecties van (leden van) het koninklijk huis of de koninklijke familie in bredere zin. Door inventarisatie en documentatie kan per object worden geadviseerd over teruggave aan de staat. Daarna kunnen de kunstobjecten in langdurige bruikleen worden gegeven aan Nederlandse musea. Feit dat zo’n Restitutiecommissie die de teruggave van kunst in het bezit van de koninklijke familie afhandelt nooit van de grond is gekomen heeft te maken met de lange arm van de Oranjes. De politiek heeft nooit een vuist durven maken en toont zich tot op de dag van vandaag bang voor of geïntimideerd door het staatshoofd.’

Arjen Ribbens van NRC is in deze kwestie gedoken en onthult in een artikel van 24 januari dat de Oranjes in stilte kunst verkochten aan het Rijk. Daar is door de politiek nooit ruchtbaarheid aan gegeven. NRC: ‘De overheid kocht de cultuurgoederen om te voorkomen dat de koninklijke familie ze aan derden zou verkopen.’ Dit is een voor de Nederlandse koninklijke familie beschamend en beschadigend feit. Eruit blijkt namelijk dat geldzucht en zelfverrijking van leden van de koninklijke familie haaks staan op het algemeen belang van Nederland. Zoals Ribbens in onderstaand citaat constateert gaat het hier niet om een toevallig incident, maar om een stelselmatige situatie gedurende vele jaren waarbij verschillende leden van de koninklijke familie betrokken zijn. Het lijkt de leden van de koninklijke familie vooral te ontbreken aan een gezonde mentaliteit.

Wat te doen in een sfeer waarin politieke partijen beschroomd, om niet te zeggen doodsbenauwd zijn in hun omgang met de Oranjes en de gevestigde media welhaast als gelijkgeschakeld kunnen worden beschouwd in hun lofzang op het koninklijk huis? Mede omdat nu een geloofwaardige republikeinse factie ontbreekt en de vrees voor het rechts-populisme mogelijke critici doet zwijgen. Er valt door nalatigheid en het bederf van politiek en media wat de monarchie betreft op dit moment geen eerlijk en open debat te verwachten over de rol van de monarchie, en in het verlengde daarvan over bezittingen die het ten onrechte heeft geconfisqueerd en te gelde heeft gemaakt. Arjen Ribbens en NRC zijn trouwens de uitzondering op de regel. Dat geeft hoop dat dit debat ooit volwassen en evenwichtig zal worden kunnen gevoerd. De twee aspecten, namelijk het (kunst)bezit van de koninklijke familie en de levensvatbaarheid van de monarchie lijken elkaar te beïnvloeden.

Het is op dit moment zo dat kritiek op de monarchie vanuit de middenpartijen niet frontaal wordt geuit omdat dit door de machtspositie van de monarchale groeperingen zo goed als vruchteloos is, maar dat de kritiek het onrechtmatig kunstbezit, het ontzamelen en de schraapzucht van diverse leden van de koninklijke familie zou kunnen aangrijpen om een nieuw, zijdelings front van kritiek tegen de monarchie te openen. Als dat leidt tot het instellen van een ‘Restitutiecommissie Kunstbezit Koninklijke Familie’ dan dient dat een drieledig doel: er komt duidelijkheid over wantoestanden die leden van de koninklijke familie hebben veroorzaakt; Nederlands kunstbezit wordt beter beschermd en onder het beheer van de Nederlandse Staat gebracht; de bewustwording over de wezenlijke rol van de monarchie wordt verdiept en verscherpt en geeft media en politiek de ruimte om afstand te nemen en onafhankelijker én zelfbewuster van de lange arm van de Oranjes te functioneren.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelOranjes verkochten in stilte kunst aan Rijk’ in AD, 25 januari 2019.

Foto 2: Schermafbeelding van deel artikelOranjes verkochten in stilte kunst aan Rijk’ van Arjen Ribbens in NRC, 24 januari 2019.

Aboutaleb moet publiekelijk niet uitgebreid over zijn geloof praten

Een interview van de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb (PvdA) met het EO-radioprogramma Dit is de Dag heeft de afgelopen week veel vragen opgeroepen over het beoordelingsvermogen van Aboutaleb. Dit EO-programma probeert geïnterviewden altijd in een godsdienstig frame te vatten, en Aboutaleb is blind in die val getrapt. Nog los van de controversiële uitspraken die hij doet over het salafisme of de jihad, had Aboutaleb moeten weten dat het voor een vertegenwoordiger van het openbaar bestuur niet past om uitgebreid over zijn persoonlijk geloof te praten. Arabist en islamoloog Maarten Zeegers verwoordt dat in een opiniestuk in NRC: ‘Aboutaleb geeft in het interview aan dat hij het liever niet heeft over zijn religieuze achtergrond in het openbaar, omdat hij niet wil dat mensen hem als burgemeester daarop beoordelen. Dat valt te prijzen. Het zou mooi zijn als hij dat dan in het vervolg ook in de praktijk brengt’.

Aboutalebs opstelling staat in schril contrast met die van de in 2017 overleden Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan. Die laatste had intellectuele diepgang en politieke intuïtie die aan de praktijk getoetst was en hem een feilloze omgang gaf om te weten hoever hij kon gaan. Dat mist Aboutaleb. Zijn kompas staat niet scherp afgesteld. Dat leidt tot verwarring en onhandige uitspraken die de peilers van de rechtsstaat en de sociale cohesie eerder verstoren dan versterken. Ook een voorbeeldige leerling van de praktijk van alledag schiet op een gegeven moment tekort als hij zich op onbekend terrein begeeft en eigen kwaliteiten overschat.

Niet alleen over de islam, de islam en de jihad, maar ook over de hoofddoek bij de politie doet Aboutaleb domme, onbegrijpelijke en contra-productieve uitspraken. Dit is de Dag vat dat samen: ‘Volgens Aboutaleb moeten voorstanders van zaken als de hoofddoek bij de politie eerst draagvlak creëren’. Nee, hiermee biedt Aboutaleb een dwaalweg aan die ‘voorstanders’ valse hoop en op termijn teleurstelling geeft. De hoofddoek bij een politie-uniform wordt in Nederland om principiële redenen afgewezen, dat heeft totaal niets te maken met het creëren van draagvlak. De burgemeester die wil schipperen tussen meerderheid en minderheden bereikt het omgekeerde van wat hij beoogt. Hij bevordert de verbrokkeling. Behalve over zijn geloof kan hij voortaan maar beter niet meer over politiek-filosofische zaken praten die losstaan van zijn praktische werk.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelAboutaleb: Ik ben een salafist’ voor Dit is de Dag van de EO op NPO1, 25 december 2017.

Jan van de Beek bestrijdt standpunt Lubbers dat vluchtelingen een economisch belang voor Nederland hebben. Onderzoek gevraagd

In de NRC is een polemiek ontstaan tussen oud-premier Ruud Lubbers en emeritus hoogleraar Paul van Seters en onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam Jan van de Beek over het economisch belang van migratie voor Nederland. Lubbers plaatste samen met Van Seters een opinie-artikel op 7 augustus waarin zij niet alleen betoogden dat het volgens het Vluchtelingenverdrag van 1951 de plicht is voor een land om vluchtelingen op te nemen, maar ook dat het een noodzakelijk economisch belang voor Nederland is. In een reactie weerlegt Van de Beek stuk voor stuk de argumenten van Lubbers en Van Seters en zet vraagtekens bij hun motivatie.

Oud-ondernemer Lubbers krijgt van Van der Beek lik op stuk: ‘Gastarbeid heeft Nederland miljarden gekost. De gastarbeiders werden naar Nederland gehaald omdat de overheid destijds arbeidsmarktkrapte creëerde door de lonen kunstmatig laag te houden. Voor veel niet-innovatieve bedrijven een uitkomst. Ze profiteerden van de lage lonen en hoefden niet te investeren in kennis en machines.’ Het waren bedrijven zoals Hoogovens die in de jaren ’60 wegens arbeidskrapte werknemers wierven in Zuid-Europa of Marokko in plaats van te innoveren. De rekening van de werving van de laaggeschoolde werknemers werd later bij de belastingbetaler gelegd. Niet bij de bedrijven die de werknemers naar Nederland hadden gehaald. Het is opvallend dat Lubbers die mede aan de basis van deze scheefgroei stond nu twee carrières verder (politiek CDA, Hoge Commissaris Vluchtelingen VN) het moreel goede voorbeeld probeert te geven en daarbij zijn eigen verleden vergeet.

Een en ander is des te kwalijker omdat zoals Van de Beek aantoont dat in de jaren ’60 al bekend was. Het zou geen onwetendheid of naïviteit, maar een bewuste uitruil van belangen voor het aldus begunstigde bedrijfsleven zijn geweest: ‘Maar na de eerste en zeker na de tweede oliecrisis gingen veel van die bedrijven failliet of verplaatsten ze de productie alsnog naar lagelonenlanden. Dat was niet geheel onvoorzien: zoals ik in mijn proefschrift beschrijf had de directeur van de afdeling economische zaken van het ministerie van Sociale Zaken – het latere PvdA-kamerlid Berg – in 1967 al voor dit scenario gewaarschuwd.’

Van de Beek betwijfelt aan de hand van onderliggende cijfers dat de huidige migranten het beter doen dan de toenmalige gastarbeiders: ‘Ook de asielmigranten die wel werken dragen vaak niet of nauwelijks bij. Velen van hen zijn ongeschoold of laaggeschoold en degenen die wel goed geschoold zijn functioneren vaak onder hun niveau. Dat komt omdat menselijk kapitaal – zoals scholing en werkervaring – nu eenmaal moeilijk is mee te nemen naar een ander land. Daardoor verdienen ze weinig en mensen die weinig verdienen zijn vanwege onze uitgebreide verzorggingsstaat niet zelden netto-ontvangers.’ Hij oordeelt hard over Lubbers en Van Seters: ‘Ik vind de keuzes van Ruud Lubbers en Paul van Seters tegenover de zwaksten in onze samenleving immoreel. Je kunt het natuurlijk met hen eens zijn, maar wees dan wel geïnformeerd en eerlijk over de feiten. Zodat de Nederlandse burger weet waar hij of zij aan toe is.’ Hij verwijt ze oneerlijkheid en manipulatie van de feiten.

Van de Beek wijst op een open zenuw van de Nederlandse politiek met betrekking tot de kosten en baten van immigratie: ‘Vanuit mainstream politiek Den Haag bestond en bestaat hoegenaamd geen behoefte aan deze kennis.’ Voor de goede verstaander: toenmalig premier Ruud Lubbers (1982-1994) had zowel tijdens zijn premierschap als in zijn latere carrière (Vluchtelingen, duurzaamheid) geen boodschap aan de kennis over immigratie. Kortom, het kan op ethische of politieke gronden gewenst zijn om asielmigranten op te nemen. Maar de mening van Lubbers dat er een bijkomend economisch voordeel is wordt door Van de Beek weerlegd. Dat economisch belang bestaat niet en heeft in de recente Nederlandse geschiedenis nooit bestaan.

Van de Beek staat niet alleen in zijn kritiek, maar geeft er wel geloofwaardigheid aan. De vraag naar de kosten en baten van immigratie is een terugkerende stijlfiguur van de PVV, Pieter Lakeman constateerde in zijn boek Binnen zonder Kloppen (1999) dat de immigratie van niet-westerse allochtonen naar Nederland de staat sinds 1974 naar schatting ten minste zeventig miljard gulden heeft gekost en toenmalig CPB-directeur en PvdA’er Coen Teulings beweerde in 2010 dat Nederland ‘de slechte immigranten kreeg’. Nog steeds is niet goed uitgezocht waarom dat zo was en welke beslissingen daaraan ten grondslag lagen. Nog steeds hangen de suggesties van de PVV uit 2010 boven het publieke debat dat de immigratie ons land jaarlijks 7 miljard euro kost. Dit als uitkomst van een onderzoek van Nyfer. Het kabinet Balkenende IV wenste het niet uit te zoeken. Een politiek-economisch onderzoek naar de immigratie sinds de late jaren ’50 (vdve) kan Nederland en de PVV eindelijk antwoord geven op deze terugkerende vragen die maar niet afdoende beantwoord worden.

Foto: Buitenlandse werknemers in Hilversum, 1960-1970.

Gülenbeweging in Nederland moet worden getolereerd. Maar is een conservatieve, islamitische invloed die weinig waardering verdient

51desabriacar

Het is niet redelijk om de islam de schuld te geven van de wreedheden van de gewelddadige radicalen. Maar wanneer terroristen claimen uit naam van de islam te handelen, dan dragen ze die identiteit – zij het alleen in naam. Daarom moeten gelovigen er alles aan doen om te voorkomen dat dit kankergezwel zich uitzaait binnen onze gemeenschappen. Doen we dat niet, dan zullen we medeverantwoordelijk zijn voor het besmeurde imago van ons geloof.’ Aldus de vertaling door WijBlijvenHier! van een opiniestuk van 27 augustus 2015 in The Wall Street Journal van de in de VS wonende Turkse politicus en islamprediker Fethullah Gülen.

Dit fragment verklaart enkele misverstanden. 1) Terroristen die zeggen uit naam van de islam te handelen doen dit ook daadwerkelijk; die claim kan hun niet ontnomen worden. 2) Gülen verwijst naar IS; hij ging hiermee in tegen president Erdogan van wie wordt gesuggereerd dat hij IS de hand boven het hoofd hield als tegenwicht van Koerdische ambities om een eigen staat te stichten. 3) Gülen profileert zich als gematigd moslim die inzet op onderwijs en modernisering; net als Tariq Ramadan brengt Gülen de moderniteit naar de islam, maar niet de islam naar de moderniteit. Dat houdt in dat hij moslims apart wil houden.

Moslimpredikers als Gülen en Ramadan meten zich een modern image aan, maar zijn conservatieve denkers die opteren voor apartheid van hun gelovigen. Ook in Nederland is de Gülenbeweging (Hizmet) actief. Het wordt al jarenlang beschuldigd van islamisering. Onder het mom van wereldburgerschap, interculturaliteit en interreligieusiteit wordt dat verhuld. Het is volgens critici een controversiële, streng-islamitische beweging die mannen boven vrouwen stelt en homoseksualiteit verwerpt. Het Rotterdamse raadslid Anita Fähmel (Leefbaar Rotterdam) concludeerde begin 2009 in een rapport dat de Gülenbeweging islamitisch-fundamentalistisch is. De geslotenheid maakt toetsing lastig en controle onmogelijk.

Eind december 2010 nam toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Piet Hein Donner (CDA) het in een overleg in de Tweede Kamer op voor de beweging na aanvallen van SP en PVV. De Fethullah Gülen-organisatie presenteerde het op haar site. De Turks-Nederlandse SP’er Sadet Karabulat probeert al jaren om de overheidssubsidie voor deze in haar ogen crypto-islamistische beweging terug te draaien. Ze kwam niet langs de coalitie van christenen en gedogende seculieren die de waarschuwingen over de beweging negeerden.

Dit was in tijd dat in Amsterdam burgemeester Eberhard van der Laan afscheid nam van het idee van compenserende neutraliteit van zijn voorganger Job Cohen omdat het de scheiding van kerk en staat onaanvaardbaar ver oprekte. Religie werd door de toenmalige wetgevers gezien als een instrument dat via overheidssubsidies ingezet kon worden om sociale rust en cohesie te kopen. De aanname was dat gematigde religieuze stromingen de radicale stromingen de wind uit de zielen konden nemen. De inschatting was dat de Gülenbeweging gematigd was, hoewel dat door de geslotenheid en de verborgen agenda van de beweging niet te controleren was en uiteindelijk neerkwam op wensdenken van de toenmalige politieke klasse.

Het gedogen van de Gülenbeweging en de enthousiaste medewerking van de politieke elite in het CDA en de PvdA leidde desondanks tot kritiek. In opdracht van toenmalig minister Van der Laan lichtte moslim en islamwetenschapper Martin van Bruinessen de beweging door en kwam in december 2010 met een rapport dat constateerde dat het wel meeviel. Maar Van Bruinessen werd partijdigheid verweten, door onder andere  Elise Steilberg die in De Volkskrant schreef: ‘De grootste bron van zorg vormden steeds de zeer gesloten mono-ethische schoolinternaten, die onder geen enkel overheidstoezicht vallen en dat Minister Donner het geheel in orde vindt dat een instelling die zich naar buiten als seculier voordoet, in haar kern diep religieus is.’

Nu keert Erdogans bewind zich tegen de Gülenbeweging. In Turkije en daarbuiten. In een overgenomen beweging verandert een coup in een tegencoup. Met dead weight van Hizmet. Ongewenst is dat dit conflict naar Nederland overslaat. De ene islamitische beweging die de andere islamitische beweging wil vervolgen doet dat maar buiten de Nederlandse grenzen. Leden van Hizmet moeten nu geen krokodillentranen huilen en net doen alsof ze deel uitmaken van een moderne beweging die gaat voor democratie, rechtsstaat en openheid. In de jaren dat Erdogan en Gülen nog bondgenoten waren gaf het geen kik toen de seculiere oppositie werd vervolgd. De Gülenbeweging zal nu ook voor de naïeve delen van de Nederlandse politiek de onschuld voorgoed voorbij zijn. Het wordt getolereerd, maar hoeft niet meer op enig privilege te rekenen.

Foto: Turks worstelen, 1979.

Wat te doen met de PvdA?

Godallemachtig, gebazel en gekanker over de PvdA. Wat moeten we ermee? Kan de sociaal-democratie niet beter vertegenwoordigd worden? Lijsttrekker A of lijsttrekker B, wat doet het ertoe? Partijpolitiek in Nederland, onderhand een folkloristisch ritueel. Kamerlid Monasch wil om onbekende redenen  de burgemeesters Van der Laan of Aboutaleb als lijsttrekker. Waarom? De PvdA is  een partij om neerslachtig van te worden. Niet door de onderlinge koersverschillen, maar vanwege het niet kunnen realiseren van een evenwichtig programma dat ‘de onderkant’ dient. De vlotjes klinkende toverformules van Lodewijk Asscher en de naast de realiteit ontspoorde bezweringen van Diederik Samsom, het lijkt helemaal nergens op omdat het voor weinigen urgentie heeft. Een invloedrijke sociaal-democratische partij is belangrijk  en dat is niet per definitie de PvdA. Trouwens nog minder de SP. Ondanks het feit dat de PvdA punt na punt binnenhaalt in Rutte II heeft het het contact met de achterban verloren. Kan de partij werkelijk vertrouwen herwinnen door nieuwe poppetjes en rugnummers?

Overheidssteun ‘gematigde islam’ leidt tot ongewenste effecten

Henri_Le_Secq_Chartres

Het ondersteunen van de gematigde islam is een complete industrie geworden’ aldus de Britse terrorisme-expert David Kenning die de gemeente Amsterdam adviseert over Syriëgangers in een interview in NRC. Kenning meent dat de westerse aanpak van de radicalisering faalt, want: ‘Jihadisme is een puberoplossing voor een puberbrein.’ Dat vraagt eerder om een psychologische dan een ideologische of politieke aanpak.

Wie een strikte scheiding van kerk en staat voorstaat ziet problemen bij overheidsinitiatieven om religie als politiek instrument in te zetten. Een heilig boek kan nooit de overkoepeling zijn, de rechtsstaat wel. Daarmee neemt de overheid stelling en wordt het van onafhankelijke scheidsrechter van religies, levensovertuigingen en nihilismen dat het volgens de wet moet zijn tot actieve deelnemer die partij kiest. In dit geval voor de zogenaamde gematigde islam. Ook nog eens met het neveneffect dat het door de subsidiestromen een aanzuigende werking heeft op allen die van nature niet tot die zogenaamde gematigde islam behoren.

Job Cohen ondersteunde als burgemeester van Amsterdam onder veel kritiek het idee van ‘compenserende neutraliteit’. De huidige burgemeester Eberhard van der Laan volgde in 2010 Cohen op en kraakte diens idee om geloofsgemeenschappen om politieke redenen te ondersteunen. Bijvoorbeeld vanwege de claim dat zo de radicale islam bestreden zou worden. Het Parool concludeerde: ‘Voor Van der Laan zijn twee principes leidend: de staat mag geen kerkgenootschap voortrekken én zich niet inlaten met de inhoud van het geloof.

Het is dus geen toeval dat juist David Kenning als adviseur van Amsterdam onder de hoede van Van der Laan beredeneert dat het ondersteunen van de zogenaamde gematigde islam niet alleen contra-productief is en zelfs een complete industrie is geworden. Uit zijn woorden kan ook opgemaakt worden dat de herinvoering in nieuwe vorm van de ‘compenserende neutraliteit’ vanwege de claim het jihadisme te bestrijden strijdig is met de scheiding van kerk en staat die trouwens ruimer is dan uit het publieke debat blijkt. Overheden moeten zich niet te lichtzinnig bemoeien met de inhoud van religies en zich onafhankelijk opstellen. En zeker geen zogenaamde gematigde islam financieel, publicitair of facilitair steunen. Het leidt tot niets en is dom beleid.

Foto: Foto van Henri Le Secq (1818-1882) van beelden kathedraal van Chartres.

Petitie: Verzoek aan bestuur van PEN Nederland om af te treden

Petitie aan het bestuur van PEN Nederland om per direct af te treden vóór het vrije woord

PEN1

Was getekend, de uit protest opgestapte PEN Nederland-leden

Elly de Waard, Egmond-Binnen
http://www.ellydewaard.nl
Bart FM Droog, Eenrum
http://www.bartfmdroog.com
Pam Emmerik, Rotterdam
http://www.pamemmerik.nl
Nelleke Noordervliet, Amsterdam
http://www.nellekenoordervliet.nl
Chawwa Wijnberg, Middelburg
http://www.chawwawijnberg.nl

alsmede

Jaap van den Born, Nijmegen
http://www.nederlandsepoezie.org/dichters/b/born.html
Koos Dalstar, Vlissingen
http://www.nederlandsepoezie.org/dichters/d/dalstra.html
Jürgen Eissink, Diepenheim
http://www.nederlandsepoezie.org/redactie/Eissink.html
Johanna Geels, Apeldoorn
http://www.johannageels.blogspot.nl
Natasha Gerson, Balkbrug
http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=gers001
Ton van ’t Hof, Amsterdam
http://www.1hundred1.tumblr.com
Tjitse Hofman, Onderdendam
http://www.tjitsehofman.nl
Lucas Hüsgen, Nijmegen
http://www.lucashusgen.net
George Knight, Utrecht
http://www.georgeknightlang.wordpress.com
Etty Mulder, Maarn
http://www.ettymulder.nl
Cees van Raak, Tilburg
http://www.ceesvanraak.nl
Hedwig Selles, Zwolle
http://www.nederlandsepoezie.org/dichters/s/selles.html
Rense Sinkgraven, Schouwerzijl
http://www.rensesinkgraven.blogspot.nl
Kees Spiering, Noordbroek
http://www.keesspiering.nl
Sarah Verroen, Gargilesse (Frankrijk)
http://www.leveninfrankrijk.wordpress.com
Cornelis van der Wal, Leeuwarden
http://www.cornelisvanderwal.nl
Nachoem M. Wijnberg, Amsterdam
http://www.atlascontact.nl/auteur/nachoem-m-wijnberg/

alsmede

Marc Bouwman, Delft
Egbert van Hees, Amsterdam
J. Molleman, Utrecht
E. van Schaagen, Amsterdam
Paul Zwueste, Edegem (B)

Foto: Schermafbeelding van door Bart Droog vormgegeven petitie ‘Petitie aan het bestuur van PEN Nederland om per direct af te treden vóór het vrije woord’. (versie 28 mei 2015)

Update 24 mei: De lijst ondertekenaars kan aangepast worden. De petitie is op 24 mei 2015 aangeboden aan het bestuur van PEN Nederland en zal tijdens de vervroegde Algemene Ledenvergadering (‘na de zomer [van 2015]’), opnieuw worden aangeboden. Gelijkgezinde publicisten die deze petitie willen ondertekenen kunnen zich melden bij:
Elly de Waard: info@ellydewaard.nl
Bart FM Droog; droog@epibreren.com
U hoeft hun alleen een mail te sturen, met in de berichtregel ‘petitie’ en in de mail uw naam en woonplaats.

Bart Droog reconstrueert kwestie Westergaard en PEN Nederland

cartoonist_298738a

Bart FM Droog komt op zijn site met een verdienstelijke reconstructie van de affaire Westergaard die op 2 mei in de publiciteit kwam toen uit een uitzending van Nieuwsuur bleek dat PEN Nederland zich op 30 maart uit de organisatie van het Festival van het Vrije Woord in de Amsterdamse De Balie had teruggetrokken. PEN Nederland kreeg daar kritiek op van onder meer Balie-directeur Yoeri Albrecht en burgemeester Eberhard van der Laan, maar ook van Elly de Waard, Afshin Ellian, Pam Emmerik, Nelleke Noordervliet, Nausicaa Marbe, Bart FM Droog, ondergetekende en vele anderen waaronder PEN-bestuurslid Maartje Duin die de opstelling van het PEN-bestuur onjuist vond en aftrad. Maar PEN Nederland kreeg ook steun van vooral journalisten bij kranten.

Zo ontstond een waterscheiding tussen critici en verdedigers van het PEN-bestuur. Het was opvallend dat toen de storm in de week na 2 mei losbarstte slechts twee bestuursleden prominent naar buiten traden, namelijk voorzitter Manon Uphoff en secretaris Aleid Truijens. Zij deden dat indirect door een column (Truijens) of een ingezonden brief (Uphoff) zodat de indruk ontstond dat ze geen verantwoording wilden afleggen in een interview of debat. Omdat PEN op Twitter, Facebook en de website zweeg bleef een bestuursstandpunt uit. Wim Jurg, Job Degenaar, Ronald Bos en Alexis de Rood mengden zich niet in de publiciteit evenmin als de onder protest afgetreden Maartje Duin. Ofwel, twee bestuursleden domineerden op afstand de publiciteit.

De kern van de kritiek op het PEN-bestuur is dat het zich om oneigenlijke redenen en in een te late fase terugtrok uit de organisatie van het festival op 2 mei in De Balie waar Kurt Westergaard optrad en de twee overgebleven vrouwen in het bestuur het er achteraf nog erger op maakten door het aanbrengen van een rookgordijn. Dat bestond eruit dat ze schermden met de veiligheid van bedreigde auteurs uit landen als Bahrein, Cuba, China of Vietnam die gevaar liepen als ze geassocieerd zouden worden met Westergaard.

Opstelling en argumentatie van Uphoff en Truijens waren om allerlei redenen onwaarachtig: 1) Ze hechtten te veel belang aan de veiligheid van zichzelf en hun gasten bij het Festival in De Balie; 2) Ze lieten zich niet overtuigen door De Balie of de politie dat het Festival voldoende beveiligd kon worden; 3) De bedreigde auteurs uit Bahrein etc waren niet aanwezig in De Balie zodat de vraag was hoe direct de associatie met Westergaard kon zijn; 4) Uphoff en Truijens stelden het in hun verdediging achteraf voor alsof de associatie met Westergaard de bedreigde auteurs in gevaar zou brengen, maar werden op geen enkel moment concreet hoe dat in de praktijk uit zou werken en om welke auteurs het ging; 5) Westergaard is geen scherpslijper, maar een vreedzame cartoonist die ongevraagd en tegen zijn wil agressie van radicale moslims oproept.

Hoe verder? De positie van Manon Uphoff en Aleid Truijens is lastig geworden. Zelfs als de verdedigers op alle punten gelijk hebben is toch de realiteit dat ze afgelopen weken de publicitaire schade aan PEN Nederland niet hebben kunnen voorkomen of kritiek hebben weten af te zwakken. Hun schadecontrole maakte het er eerder erger op. Het is aan de leden van schrijversvereniging PEN Nederland of ze hiermee kunnen leven en welke normen ze willen stellen aan hun vereniging en bestuursleden. Maar PEN Nederland opereert niet in een maatschappelijk vacuüm. Een concept beleidsnota uit 2011 geeft als grondslag: ‘Het bevorderen van de vrijheid van meningsuiting en literaire expressie.’ Dat is tweerichtingverkeer, zoals communicatie altijd is.

Hier voor reconstructie ‘Het PEN Nederland-bestuur en de (on)verdediging van het vrije woord’ van Bart FM Droog.

Foto: De Duitse kanselier Angela Merket feliciteert de Deense cartoonist Kurt Westergaard bij de uitreiking van een internationale prijs voor meningsvrijheid. Potsdam, 2010.