
Reactie op de FB-pagina van Achraf El Johari bij bovengenoemde opinie:
Nederlands secularisme betekent dat alle godsdiensten en levensbeschouwingen voor de wet gelijk zijn, en door de staat gegarandeerd zijn. Dat is de politieke filosofie van het secularisme.
Tegelijk hebben onderwijsinstellingen de ruimte om in ‘eigen kring‘ en binnen de wet te opereren volgens de eigen beginselen. Het inrichten van een stilteruimte kan daar in strijd mee zijn.
Het is te beperkt gedacht om dat een ‘gebedsruimte‘ te noemen. Waarom zou een humanistische of neutraal-openbare onderwijsinstelling verplicht ruimte moeten bieden aan religieuze studenten voor het uitoefenen van hun religieuze plichten?
Wat is dat eigenlijk voor godsdienst die dat op hoge poten eist? Men kan zo’n eis opvatten als een stadium in de emancipatie, maar ook als poging tot expansie en verkondiging. Niet in het minst tegenover andere religieuze minderheden en levensbeschouwingen die in de praktijk van de stilteruimte opzij worden geduwd.
Bedenk dat een meerderheid van de Nederlandse bevolking aangeeft geen godsdienst aan te hangen. Dat geldt nog in meerdere mate voor jongeren. De discussie over ‘gebedsruimte’ is in zekere zin een achterhoedegevecht.
Het is een misvatting, een verkeerde voorstelling van zaken en zelfs misleiding om te spreken over het ‘bemoeilijken’ van het leven van studenten indien er geen stilteruimte op een onderwijsinstelling wordt ingericht. Dat is onterechte framing. Dat suggereert dat ze door een bestuur van een onderwijsinstelling bewust gedwarsboomd worden. Maar zoals gezegd, dat hoeft niet. Dat kan ook volgen uit het gedachtengoed van de onderwijsinstelling.
De Nederlandse seculiere traditie betekent diversiteit, vrijheid in ‘eigen kring’ en tolerantie van een meerderheid jegens minderheden. De niet-godsdienstige meerderheid is tolerant jegens de godsdienstige minderheden. Ook waar het de bekostiging van het bijzonder onderwijs betreft die een politiek compromis en weeffout is die al meer dan een eeuw bestaat.
De Nederlandse seculiere traditie houdt in dat besturen van onderwijsinstellingen niet eenzijdig gedwongen kunnen worden om een ‘gebedsruimte‘ voor studenten en medewerkers van een specifieke godsdienst in te richten. Dat is geen diversiteit die verschillen probeert te overbruggen, maar evangelisatie die het omgekeerde nastreeft.