
Deel 1 ging in op de schatting van het aantal moslims, beperkingen aan immigratie en de ontvangst van gastarbeiders. Deel 2 kijkt naar de ketting-immigratie, de apartheid en concludeert wat er mis ging.
4. In de jaren daarna trad door zogenaamde ketting-immigratie een fase van gezinshereniging en gezinsvorming in. Het aantal buitenlanders nam sterk toe. De arbeidsmarkt waarvoor de gastarbeiders naar Nederland waren gehaald werd minder bepalend voor hun functioneren. Versneld door de recessie van de tweede helft van de jaren ’70 (vdve) en begin jaren ’80 (vdve) toen de werkloosheidscijfers opliepen tot 11%. Noodzaak voor de instroom werd minder terwijl de instroom toenam.
Er was een alternatief. Regelingen voor werk, vestiging en integratie hadden anders ingericht kunnen worden. Eerder gericht op actief burgerschap, integratie, volledige participatie aan de arbeidsmarkt, individualisering en instroom van hooggeschoolde migranten. Want al vanaf midden jaren ’70 (vdve) was duidelijk dat Nederland niet op ongeschoolden zat te wachten.
5. Ondanks de inzet van de welzijnsindustrie en de goede bedoelingen van de politiek bleef er in Nederland apartheid bestaan. Juist door de ruimhartige geldelijke en facilitaire steun voor de minderheden. Wat zo heetten ze inmiddels. De integratie liep trager dan nodig was.
Er bestaat anti-islam propaganda in Nederland. Met een meer neutrale term anti-islam kritiek. Oorzaak is dat partijen de gastarbeiders/ immigranten/ leden van minderheden nooit als individuen, maar als leden van een groep bleven zien. Orthodoxe moslims niet in het minst die zich apart zetten om als groep te overleven. Wat trouwens moeizaam lukt.
In zijn kritiek balanceert Wilders op het randje van het toelaatbare. Maar hij heeft het recht om te beledigen en een religie die hij niet ziet zitten stelselmatig te bekritiseren. Zoals in 1925 het SGP-parlementslid ds. G.H. Kersten succesvol een amendement indiende om de financiering van het gezantschap bij de paus in Vaticaanstad te schrappen.
Volksvertegenwoordigers hebben het voorrecht om door politieke uitspraken oordelen te geven en besluiten te vragen om als vijandig ervaren gedachtengoed aan te vallen en te verzwakken. Deze duidelijkheid en kanalisering van maatschappelijke meningen is een functie van politiek. Een scherp debat is beter dan het ontwijken ervan. Uiteraard moet dat gebeuren binnen de grenzen van de rechtsstaat.
Conclusie. Een en ander verklaart het misverstand, de fantasie en de waarheid dat Nederland anti-moslim propaganda kent. De jarenlange overheidspropaganda heeft samen met een conglomeraat aan belangen en partijen het open publieke debat weliswaar niet geblokkeerd, maar toch aardig vertekend.
Door een ontbrekend immigratie-, industrialisatie-, en integratiebeleid heeft de Nederlandse overheid nagelaten voorwaarden te stellen. Bepalend is wat de middenpartijen in de jaren ’60, ’70 en ’80 (vdve) deden. Of nalieten. Het maakt een onderzoek naar deze hele fase onvermijdelijk, maar de macht schermt dat af. Diegenen die vragen stellen bij een fout gelopen politiek worden niet gehoord en degenen die de oorzaak waren houden zich stil. Of liggen op het kerkhof.
In Nederland vermijdt bijna elke gesprekspartner een zakelijke discussie over immigratie en integratie. Zo ontstaat er nooit een publiek debat dat uitgaat van het belang van Nederland. Het lijkt niet lastig om op een zakelijke manier naar het integratiedossier te kijken. Maar het gebeurt niet. Openheid is het beste medicijn tegen misleiding en afleiding.
Opkomst van populistisch rechts heeft in het afgelopen decennium het integratiedebat in een hogere versnelling gebracht, maar tegelijk de diepte ervan gesmoord. Fundamentele vragen worden niet in het publieke debat behandeld, hooguit in de marge van de academische wereld. Belangenpartijen verschuilen zich achter dat debat en vinden er een goede schuilplek om geen verantwoording af te leggen.
Epiloog. Het gaat om het bieden van steun en perspectief aan leden van minderheden met als doel om ze als individu mee te kunnen laten draaien in een open samenleving. Als ook maar de geringste twijfel bestaat dat leden van de minderheden gevangen blijven in hun eigen organisatie en hun deelname aan een open samenleving niet direct in zicht komt, dan dient de overheid dit aan te pakken. Feit dat leden van een minderheid geen direct zicht hebben op deelname aan de open samenleving is ontoelaatbaar.
Foto: Turks gezin Bulut in Amsterdam, wandelend in de Eerste Atjehstraat, juni 1953
Vind ik leuk:
Like Laden...