Prins Andrew is publicitaire ramp en goede reclame voor de republiek

In de huidige populaire cultuur brengen sportsterren, artiesten uit het lichte amusement of ‘royals’ de meeste publiciteit teweeg. Plus een vastgoedondernemer als Donald Trump die buiten zijn bedoeling om president van zijn land werd. Dat tekent onze samenleving. Wie nog niet cynisch was zou het er alsnog van worden.

Deskundigen zouden bij het grote publiek uit de gunst zijn, zo wordt beweerd. Zodat om die leemte op te vullen personen zonder deskundigheid tot de nieuwe deskundigen worden gebombardeerd. De ironie ontgaat de promotors van deze nieuwe deskundigheid. Want de zendtijd, de krantenkolommen en de ‘klikaas’-berichten op sociale media moeten worden gevuld en de suggestie van inhoud suggereren. Met wat is bijzaak. Kunstenaars, filosofen of wetenschappers hebben het nakijken. Ze komen er nauwelijks meer tussen.

Van sportsterren, artiesten uit het lichte amusement en BN’ers die alleen bekend zijn omdat ze bekend zijn zonder dat iemand begrijpt waarom ze bekend zijn, kan men nog zeggen dat ze hun status zelf verdiend hebben. Via het trainingsveld, het bed van een agent of hun handigheid om steeds weer hetzelfde kunstje te doen. Maar die ‘royals’ hebben zelf niks bereikt en liften mee op de status van hun familie. Waarvan overigens ook niemand meer begrijpt waar die familie die status door heeft gekregen. Of aan zichzelf heeft gegeven.

Erfopvolging is het zwakste aspect van de monarchie. Volgens critici zo’n fundamenteel zwak aspect dat het de bestaansreden ervan tot nul terugbrengt. Het systeem is het probleem. De leden van een koningshuis doen geen toelatingsexamen, zodat ook de zwakste, corruptste en domste individuen ertoe behoren. We kennen de namen: prins Laurent in België, prins Bernhard sr. en jr. in Nederland en prins Andrew in het Verenigd Koninkrijk. Het wordt er nog erger op als ze aan de macht zijn: Prins Mohammed bin Salman in Saoedi-Arabië.

Beschermers en ijveraars van de monarchie kunnen de rotte appels niet zomaar uit de mand gooien. Een oplossing is om ze formeel geen deel meer uit te laten maken van het koningshuis. Ze blijven dan nog wel onderdeel van de koninklijke familie. Prins Andrew, Duke of York, is nog wel lid van het Britse koningshuis en als derde kind van koningin Elisabeth op dit moment de achtste in de lijn van de troonopvolging. Als de zeven leden die hoger in die lijn staan om het leven komen, dan is Andrew de nieuwe Britse koning. Een sjacheraar, een wapenhandelaar, een klant van Jeffrey Epstein, een individu met de ontwikkeling van een middelbare school leerling die alleen vanwege zijn afkomst in 2013 werd benoemd in de Royal Society. Het laatste nieuws is dat Andrew niet wil getuigen tegenover de FBI in de zaak Epstein. Dat zet de spanning tussen de VS en het VK extra onder druk. Andere geschilpunten zijn Huawei en de privatisering van de National Health Service. Republikeinen mogen tevreden zijn met Andrew. Betere reclame tegen de monarchie dan hij bestaat niet.

Advertentie

Voor stabiliteit van Nederland is het gewenst dat de verkoop van kunst uit nationaal bezit door Oranjes stopt. Wat doet de politiek?

Het zijn geen radicale gekkies die kritiek uiten op het handelen van prinses Christina. Zij is lid van de koninklijke familie. Het zijn gevestigde burgers zoals museumdirecteuren, de Vereniging Rembrandt of een kunsthandelaar als Bob Haboldt die kritiek hebben op de verkoop van kunstvoorwerpen door Christina op een veiling bij Sotheby’s in New York. Als vanouds is de steun voor de monarchie het grootst bij het volk, maar lijkt dat de afgelopen jaren vervangen te zijn door een progressieve elite die de retoriek van het nieuwe koningspaar volgt. Dat is flinterdunne steun die sterk zou kunnen afnemen als de progressieve elite beseft dat Máxima zich altijd heeft geïdentificeerd met rechts-extremistische personages als priester Rafael Braun en de beeldvorming over de Oranjes valse elementen bevat. De uitverkoop van kunst door leden van de koninklijke familie om te kunnen voorzien in een luxe levensstijl lijkt geen aanbeveling om de steun van een progressieve elite te behouden. Het volk dat geen goed woord over heeft voor een koningshuis dat in haar kosmopolitisme is losgezongen van Nederland zal zich vermoedelijk niet storen aan de verkoop van kunst uit Nederlands kunstbezit, maar wel aan het eigenbelang van een koninklijke familie die zich niets aantrekt van Nederland.

Critici uit de kunstsector houden zich aantoonbaar in, maar hebben geen goed woord over voor Christina’s gedrag dat op zichzelf gericht is en niet op de Nederlandse samenleving. Dat straalt negatief af op de Nederlandse monarchie. Vooral omdat de verkoop niet op zichzelf staat en leden van de koninklijke familie of het koninklijk huis recent eerder kunst die deel uitmaakte van het Nederlands kunstbezit om commerciele redenen hebben verpatst. Aan de fundamentele vraag of het in deze gevallen om privébezit gaat of om nationaal bezit dat op oneigenlijke en bewust onduidelijk gehouden redenen in het bezit van de koninklijke familie is gekomen durven politieke partijen en de maatschappelijke elite niet hun handen te branden.

Zo resteert op dit moment een tussenpositie. Het koninklijk huis en de koninklijke familie reageren in het openbaar niet op maatschappelijke kritiek. En de kritiek houdt zich vanwege twee redenen in. Om de macht van de Oranjes niet te trotseren en om geen politieke en maatschappelijke effecten in gang te zetten die niet meer te stoppen zijn en munitie geeft aan de opkomst van nationalisten, gele hesjes en rechts-populisten.

Voor de stabiliteit van Nederland zou het verstandig zijn dat zich gevallen zoals de verkoop van kunstbezit (waarover ook twijfels bestaan over herkomst en verwerving) door Christina nooit meer voordoen. Dat kan op twee manieren. Door het instellen van een adviserende ‘Restitutiecommissie Kunstbezit Koninklijk Huis‘ dat door (kunst)historisch onderzoek uitpluist of de toeschrijving van het kunstbezit van de koninklijke familie juridisch terecht is. Zo niet, dan dient het eigendom van de kunst zonder compensatie voor de koninklijke familie aan de Nederlandse staat toegeschreven te worden. En door het ondertekenen van een convenant waarbij alle leden van de koninklijke familie zich verplichten om hun kunstbezit dat van nationaal belang is niet eenzijdig en buiten overleg met de Nederlandse museumsector te laten veilen op de commerciële markt.

Geldzucht en kunstzinnig gebrek karakteriseren Oranjes. Oproep voor instelling ‘Restitutiecommissie Kunstbezit Koninklijke Familie’

Naast gebrek aan culturele belangstelling is geldzucht de tweede zwakke plek van de Nederlandse koninklijke familie. Om niet te zeggen een smet op het blazoen dat het zelf graag opgepoetst ziet. Het is tijd voor twee debatten die met elkaar verband houden. Namelijk de vraag of de uiterste houdbaarheidsdatum van de Nederlandse monarchie is bereikt en of zo’n instituut nog wel bij de huidige tijd past. Inclusief het principe van erfopvolging dat haaks op dat van de democratie staat. De monarchie is een ondemocratisch instituut. Daar zou een breed maatschappelijk debat over gevoerd moeten worden waarbij opgelet moet worden dat de Oranje-propaganda via bevriende media niet dat debat naar zich toetrekt zoals tot nu toe gebeurt. Ik ben nog steeds verbaasd over alle journalistieke hielenlikkers, jaknikkers en hermelijnvlooien die bij de troonsafstand van toenmalig koningin Beatrix in 2013 haar bewierookten. Gemeten steun voor de monarchie bedraagt 68%.

Een bijkomende vraag is hoe en wanneer de kunst, bezittingen en het vermogen dat de koninklijke familie beheert in de administratie van de koninklijke familie is gekomen en welk deel een bruikleen van die staat is. Het is nu de hoogste tijd dat over het werkelijke eigendom duidelijkheid ontstaat. Om dat voor de kunst te onderzoek pleitte ik in een commentaar onlangs voor een ‘Restitutiecommissie Kunstbezit Koninklijke Familie’ met de volgende motivatie: ‘De opdracht is het tegen het licht houden van de rechtmatigheid van de kunstobjecten uit de collecties van (leden van) het koninklijk huis of de koninklijke familie in bredere zin. Door inventarisatie en documentatie kan per object worden geadviseerd over teruggave aan de staat. Daarna kunnen de kunstobjecten in langdurige bruikleen worden gegeven aan Nederlandse musea. Feit dat zo’n Restitutiecommissie die de teruggave van kunst in het bezit van de koninklijke familie afhandelt nooit van de grond is gekomen heeft te maken met de lange arm van de Oranjes. De politiek heeft nooit een vuist durven maken en toont zich tot op de dag van vandaag bang voor of geïntimideerd door het staatshoofd.’

Arjen Ribbens van NRC is in deze kwestie gedoken en onthult in een artikel van 24 januari dat de Oranjes in stilte kunst verkochten aan het Rijk. Daar is door de politiek nooit ruchtbaarheid aan gegeven. NRC: ‘De overheid kocht de cultuurgoederen om te voorkomen dat de koninklijke familie ze aan derden zou verkopen.’ Dit is een voor de Nederlandse koninklijke familie beschamend en beschadigend feit. Eruit blijkt namelijk dat geldzucht en zelfverrijking van leden van de koninklijke familie haaks staan op het algemeen belang van Nederland. Zoals Ribbens in onderstaand citaat constateert gaat het hier niet om een toevallig incident, maar om een stelselmatige situatie gedurende vele jaren waarbij verschillende leden van de koninklijke familie betrokken zijn. Het lijkt de leden van de koninklijke familie vooral te ontbreken aan een gezonde mentaliteit.

Wat te doen in een sfeer waarin politieke partijen beschroomd, om niet te zeggen doodsbenauwd zijn in hun omgang met de Oranjes en de gevestigde media welhaast als gelijkgeschakeld kunnen worden beschouwd in hun lofzang op het koninklijk huis? Mede omdat nu een geloofwaardige republikeinse factie ontbreekt en de vrees voor het rechts-populisme mogelijke critici doet zwijgen. Er valt door nalatigheid en het bederf van politiek en media wat de monarchie betreft op dit moment geen eerlijk en open debat te verwachten over de rol van de monarchie, en in het verlengde daarvan over bezittingen die het ten onrechte heeft geconfisqueerd en te gelde heeft gemaakt. Arjen Ribbens en NRC zijn trouwens de uitzondering op de regel. Dat geeft hoop dat dit debat ooit volwassen en evenwichtig zal worden kunnen gevoerd. De twee aspecten, namelijk het (kunst)bezit van de koninklijke familie en de levensvatbaarheid van de monarchie lijken elkaar te beïnvloeden.

Het is op dit moment zo dat kritiek op de monarchie vanuit de middenpartijen niet frontaal wordt geuit omdat dit door de machtspositie van de monarchale groeperingen zo goed als vruchteloos is, maar dat de kritiek het onrechtmatig kunstbezit, het ontzamelen en de schraapzucht van diverse leden van de koninklijke familie zou kunnen aangrijpen om een nieuw, zijdelings front van kritiek tegen de monarchie te openen. Als dat leidt tot het instellen van een ‘Restitutiecommissie Kunstbezit Koninklijke Familie’ dan dient dat een drieledig doel: er komt duidelijkheid over wantoestanden die leden van de koninklijke familie hebben veroorzaakt; Nederlands kunstbezit wordt beter beschermd en onder het beheer van de Nederlandse Staat gebracht; de bewustwording over de wezenlijke rol van de monarchie wordt verdiept en verscherpt en geeft media en politiek de ruimte om afstand te nemen en onafhankelijker én zelfbewuster van de lange arm van de Oranjes te functioneren.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelOranjes verkochten in stilte kunst aan Rijk’ in AD, 25 januari 2019.

Foto 2: Schermafbeelding van deel artikelOranjes verkochten in stilte kunst aan Rijk’ van Arjen Ribbens in NRC, 24 januari 2019.

Is de politiek bereid om instelling van een ‘Restitutiecommissie Kunstbezit Koninklijke Familie’ serieus te overwegen?

Mijn reactie bij het item ‘Musea balen: kunst Koninklijk Huis gaat naar veiling’ op het YouTube-kanaal van Nieuwsuur. Het is trouwens een kwestie van perspectief of deze titel juist is. Want de vermeende verkoper van de kunst, te weten prinses Christina is wel lid van de koninklijke familie, maar sinds 1975 niet meer van het koninklijk huis. Als dit kunstbezit echter wordt beredeneerd vanuit de logica dat het door overerving niet doorgegeven is aan diverse leden van de koninklijke familie, maar nog steeds als langdurige bruikleen wordt beheerd door het koninklijk huis, dan is de titel wel juist:

De samenleving dient actie te ondernemen om duidelijkheid te krijgen over de rechtmatigheid van de kunst die in het bezit van leden van de Nederlandse koninklijke familie is. Nu bestaat daarover vaagheid. Door een (kunst)historische en juridische inventarisatie kan gereconstrueerd worden hoe de verwerving is verlopen. Bijvoorbeeld in de 19de eeuw ten tijde van Koning Willem II toen kunstwerken werden betaald vanuit de staatskas, maar in het bezit van de koninklijke familie kwamen. Door overerving is de duidelijkheid over de herkomst verder vertroebeld. De met steun van de staat verworven werken dienen teruggeven te worden aan de Nederlandse staat.  Zo kunnen rechtmatig en onrechtmatig bezit onderscheiden worden. Als het koninklijk huis hieraan meewerkt, dan kan het het eigen draagvlak versterken. Door deze kwestie dreigt die sterk onder druk te worden gezet.

Ik pleit voor het instellen van een Restitutiecommissie. Vergelijking met nazi-roofkunst uit voornamelijk Joods kunstbezit dringt zit op. Een Restitutiecommissie werd daartoe in 1997 opgericht om te adviseren over de rechtmatigheid van claims. Nodig is een op een dezelfde wijze werkzame Restitutiecommissie over het kunstbezit van de koninklijke familie. De opdracht is het tegen het licht houden van de rechtmatigheid van de kunstobjecten uit de collecties van (leden van) het koninklijk huis of de koninklijke familie in bredere zin. Door inventarisatie en documentatie kan per object worden geadviseerd over teruggave aan de staat.

Daarna kunnen de kunstobjecten in langdurige bruikleen worden gegeven aan Nederlandse musea. Feit dat zo’n Restitutiecommissie die de teruggave van kunst in het bezit van de koninklijke familie afhandelt nooit van de grond is gekomen heeft te maken met de lange arm van de Oranjes. De politiek heeft nooit een vuist durven maken en toont zich tot op de dag van vandaag bang voor of geïntimideerd door het staatshoofd. Hopelijk durft een nieuwe generatie politici die zich bekommert om Nederlands kunstbezit door te pakken om een weeffout te herstellen van met staatsgeld aangekochte kunst die in een privécollectie is verdwenen.

Het probleem is dat de politieke partijen niet durven in te gaan tegen het koninklijk huis. Daar wijst ook de reactie op van premier Rutte die vandaag in het openbaar het voornemen van de koninklijke familie steunt om kunst uit het Nederlands kunstbezit te verkopen. Waaronder de genoemde tekening van Rubens. Rutte meent dat de Oranjes dit juridisch mogen doen omdat verkoop een privézaak zou zijn. Maar dit is nog maar helemaal de vraag die juist onderzocht dient te worden. En nooit systematisch is onderzocht. Want zolang er onduidelijkheden over de herkomst van bepaalde werken bestaat is het de vraag of het in alle gevallen een privézaak betreft, of een zaak van algemeen belang.

In elk geval gaat het hier om een ethische kwestie zoals politiek commentator van RTL Nieuws Frits Wester aangeeft: ‘Maar de vraag is gerechtvaardigd of de Oranjes, een door de belastingbetaler zwaar gesubsidieerd instituut, niet de morele plicht hebben om nationaal erfgoed dat zij bezitten eerst aan Nederlandse musea moeten aanbieden. En volgens mij moet het antwoord op die vraag volmondig ja zijn.’

Kortom, twee zaken zijn nodig. Voor de korte termijn opschorting van verkoop omdat hoogwaardige kunstobjecten uit de collectie van de Nederlandse koninklijke familie naar het buitenland dreigen te verdwijnen. Dat is ongewenst. Voor de langere termijn de instelling van een ‘Restitutiecommissie Kunstbezit Koninklijke Familie’ die onderzoekt en adviseert welke kunstwerken die nu in het bezit van de koninklijke familie zijn vanwege ontbrekende rechtmatigheid teruggeven dienen te worden aan de Nederlandse staat.

Oranjes moeten afzien van kunstveiling. Restitutiecommissie gevraagd voor teruggave van kunst koninklijke familie naar staat

Het heeft even geduurd, maar museumdirecteur Sjarel Ex neemt moedig het voortouw in de kritiek op de voorgenomen verkoop van kunstobjecten op een veiling bij Sotheby’s op 30 januari 2019 door de koninklijke familie. Waarschijnlijk prinses Christina. Aanleiding is een houtskooltekening van Peter Paul Rubens met een geschatte waarde van 2 miljoen euro. Museum Boijmans van Beuningen waarvan Ex directeur is bezit een grote collectie van Rubens’ werk. In een bericht in het AD noemt hij de kunstveiling niet ‘de koninklijke weg’.

Essentieel is de herkomst en aankoop van de werken. Wie behoren ze toe en is verkoop ethisch wel in de haak? De angst in politiek en wetenschap voor de lange arm van de Oranjes is blijkbaar groot als een ‘prominente kunsthistoricus’ slechts op basis van anonimiteit in het AD achtergrondinformatie wenst te geven. Welke druk dwingt tot anonimiteit? Heeft het mechanisme van zelfcensuur te maken met vrees dat het zich in het openbaar uitspreken de eigen carrière beschadigt? De opmerking is vernietigend en slaat de bodem weg onder het draagvlak voor de voorgenomen verkoop. De werken werden ‘grotendeels’ aangekocht door de toenmalige koning Willem II en diens echtgenote Anna Paulowna, maar niet zij maar de staat betaalden daarvoor: ‘In een tijd dat alle uitgaven van de koninklijke familie rechtstreeks uit de Nederlandse staatskas kwamen. Daardoor zijn ze niet als privé-eigendommen te beschouwen.’ Kortom, verkoop is moreel niet verantwoord en dient opgeschort te worden tot er volledige duidelijkheid over herkomst en aankoop is.

Zo ontstaat een beeld van kortzichtigheid en zelfverrijking door graaiende leden van de koninklijke familie die zich afkeren van de Nederlandse samenleving en museumsector. Ze schenken de kunst of de opbrengt ervan niet aan Nederlandse musea, maar houden die voor zichzelf terwijl de kunst grotendeels is aangekocht vanuit de staatskas. Deze weeffout is door overerving niet hersteld. Evenmin gaan ze met de musea in gesprek zoals gebruikelijk is bij ontzamelen, hoewel dat voor openbare en niet voor privécollecties geldt. Maar dat staat juist ter discussie. Is de (deel)collectie die ter veiling wordt aangeboden in feite nou openbaar of privé kunstbezit?

Men kan zich alleen maar verbazen over de rol van prinses Beatrix die bekendstaat als kunstliefhebber en kunstverzamelaar. Waarom heeft ze als nestor van de koninklijke familie haar familie er niet van weten te overtuigen dat de overdracht van objecten uit de kunstcollectie van Willem II en Anna Paulowna aan de Nederlandse musea moreel de enige juiste weg is? Het Rotterdamse D66-kamerlid Salima Belhaj heeft over deze voorgenomen veiling kamervragen gesteld aan premier Rutte. Ook de Vereniging Rembrandt is kritisch.

Vergelijking met nazi-roofkunst uit voornamelijk Joods kunstbezit dringt zit op. Een Restitutiecommissie die eerst Commissie-Ekkart heette werd daartoe in 1997 opgericht om te adviseren over de rechtmatigheid van claims. Nodig is een op een dezelfde wijze werkzame Restitutiecommissie. Omdat hoogwaardige en iconische kunstobjecten uit de collectie van de koninklijke familie naar het buitenland dreigen te verdwijnen is opschorting van verkoop gewenst. De opdracht is het tegen het licht houden van de rechtmatigheid van de kunstobjecten uit de collecties van (leden van) het koninklijk huis. Door inventarisatie en documentatie kan per object worden geadviseerd over teruggave aan de staat. Als bijvoorbeeld kunst die in de 19de eeuw in bezit van de Oranjes kwam werd gefinancierd door de staat, dan dient die te worden teruggeven aan de staat.

Daarna kunnen de kunstobjecten in langdurige bruikleen worden gegeven aan Nederlandse musea. Feit dat zo’n Restitutiecommissie die de teruggave van kunst in het bezit van de koninklijke familie afhandelt nooit van de grond is gekomen heeft te maken met de lange arm van de Oranjes. De politieke klasse heeft nooit een vuist durven maken en toont zich tot op de dag van vandaag bang voor de macht van het staatshoofd. Hopelijk durft een nieuwe generatie politici die zich bekommert om Nederlands kunstbezit door te pakken om een weeffout te herstellen van met staatsgeld aangekochte kunst die in een privécollectie is verdwenen.

Hoe dan ook is het merkwaardig dat de Oranjes nooit tot het zelfinzicht zijn gekomen dat ze moreel verplicht waren om kunstobjecten die met staatsgeld waren betaald vrijwillig terug te geven aan de Nederlandse staat.

Foto 1: Schermafbeelding van aankondiging van veiling door Sotheby’s op 30 januari 2019 van kunst door de Nederlandse koninklijke familie.

Foto 2: Schermafbeelding van deel artikelOranjes moeten afzien van kunstveiling: ‘Dit is niet de koninklijke weg’’ van Jeroen Schmale in AD, 9 januari 2019.

Wasserette in Maleisië was ‘slechts voor moslims’, maar die islamitische apartheid pikte de koninklijke familie niet

Een hoop gedoe in Maleisië over de fundamentalistisch-islamitische prediker Zamihan Mat Zin die door een lid van de koninklijke familie Sultan Ibrahim Sultan Iskandar een leeg blik zonder hersenen wordt genoemd. De titel van het bericht in MalaysiaKini laat er geen misverstand over bestaat: ‘Royals trekken lijn in het zand over de islam’. Of: tegen de extreme islam. Zamihan lijkt te hebben ingebonden en zijn verontschuldigingen te hebben aangeboden vanwege zijn belediging van het koninklijk huis. Maar wordt die lijn niet te laat getrokken en hoe hebben extremistische moslims zover kunnen komen? Is het ministerie van Islamitische ontwikkeling JAKIM niet jarenlang veel te welwillend geweest voor de extremistische moslims? Een tendens in meerdere Oost-Aziatische landen. Nu is het de koninklijke familie die de multiculturele samenleving van Maleisië in bescherming neemt. Nederlanders kunnen het zich ongetwijfeld niet voorstellen, maar het multiculturalisme kan ook werken om de islam in te perken. En dat allemaal rond een wasserette ‘slechts voor moslims’.

Bahrain: vrije meningsuiting heet misbruik van sociale media

Op #KingsTornPics kan stoom afgeblazen worden over de koning van Bahrain. Vier twitteraars kunnen dat vanaf vandaag vergeten. Ze zijn opgepakt onder de beschuldiging de sociale media misbruikt te hebben. Ze zouden koning Hamad bin Isa al-Khalifa belasterd hebben met hun tweets. Kritiek op de koninklijke familie is verboden. Het verscheuren van een foto van de koning kan resulteren in twee maanden gevangenisstraf.

Vrijheid van meningsuiting is ver te zoeken in Bahrain waar de sjiitische meerderheid vecht voor rechten die het onthouden wordt. Analist Dominic Kavakeb van de in Engeland opererende Bahrain Justice & Development Movement zegt dat legitieme kritiek door het bewind onder het mom van laster tot zwijgen wordt gebracht: ‘They use the justification of defamation to silence critics and crackdown on legitimate criticism. This is typical of the Bahraini authorities’ attitude to freedom of expression. In the streets they can use physical force to stop free expression, online they use legal means and claims of defamation to silence critics.’

Foto: Een verscheurde foto van de koning van Bahrain.