
Arjan Ribbens besteedt voor NRC in een artikel aandacht aan outsider-kunstenaar Henry Darger en zijn nalatenschap waarover een juridische strijd wordt uitgevochten. Mede omdat diens werk op veilingen tegenwoordig voor veel geld wordt gekocht.
Aanleiding is een artikel in The New York Times van Robin Pogrebin waarin Dargers toenmalige huisbaas Nathan Lerner en zijn vrouw Kyoko in een kwaad daglicht worden gezet. Ze zouden Dargers kunst weliswaar van de vergetelheid hebben gered, maar zich die ook hebben toegeëigend. Dat is de aantijging van Dargers verre familieleden die bijna 50 jaar na zijn dood in beeld komen dankzij de inspanningen van Ron Slattery, een kunstverzamelaar uit Chicago. De nog in leven zijnde Kyoko reageert er via haar advocaat niet op.
In een commentaar over een foto van Lerner schreef ik in november 2021: ‘Lerner is ook bekend om zijn betrokkenheid bij de zeer katholieke outsider kunstenaar Henry Darger die in een huis van hem naast zijn eigen huis woonde. Ze zagen elkaar dagelijks. Hilarisch en melancholisch is wat Lerners weduwe Kiyoko daarover vertelt. Zelfs de zo in China geïnteresseerde kunstenaar Pedro Bakker schreef een artikel over Darger door wie hij zich liet inspireren.’
Ribbens zet niet alle feiten goed op een rijtje. Dat doet afbreuk aan dit interessante verhaal van een diep-religieus en getroebleerd individu in Chicago die aan de zelfkant van de maatschappij terechtkwam en postuum wordt gewaardeerd als kunstenaar. Zijn werk en nalatenschap zijn in het spervuur van het grote geld terechtgekomen.
Ribbens zegt: ‘Bij zijn leven maalde niemand om Henry Darger’. Bedoelt hij hier nou de persoon of zijn kunst? Hier dan ook is dit in tegenspraak met wat ontwerper, fotograaf en Dargers huisbaas Nathan Lerner en diens echtgenote Kyoko daarover zeggen in hun herinneringen aan Henry Darger. Maar het lijkt ook in tegenspraak met wat Ribbens in zijn artikel schrijft als hij zegt: ‘De Lerners hebben in het verleden herhaaldelijk aangegeven Darger in het verpleeghuis te hebben opgezocht‘. Feit is dat de lastige Darger zich mogelijk liet helpen.
Suggereert Ribbens dat de Lerners achteraf hun rol in de zorg voor Darhers groter hebben gemaakt dan die werkelijk was? Dat is mogelijk, maar dat moet dan wel hard worden gemaakt. Dat doet het artikel in The New York Times niet en Ribbens evenmin. In hun herinneringen geven de Lerners veel feiten over hun betrokkenheid bij Darger die tot nu toe niet zijn weersproken.
Kyoko eindigt haar herinnering aan Henry Darger zo: ‘As far as storage and conservation are concerned, Henry’s paintings remained in the room until around 1990 when Nathan put the paintings into protective sleeves. Now the majority of the works are stored in Mylar sleeves so they can be handled without causing damage. Henry’s paintings are spread throughout museums around the world, mostly through donations. Much of Henry’s work is at the American Folk Art Museum in New York. They have writings, source materials, and the collection of books from his room as well as many paintings. There are also many paintings in private collections. As in the past, I am not making any efforts to promote the paintings to the public, but I always help when people come to me with ideas for projects. The exposure to Henry’s life’s work has inspired many other artists to create visual art, music, theater, and dance‘.
Wat er waar is van de aantijging dat de Lerners financieel hebben geprofiteerd van de verkoop van Dargers kunst valt te bezien. Dat moet nog maar bewezen worden. Michael Bonesteel neemt het op voor de Lerners en krijgt het laatste woord. Maar dan nog, als ze zich niet sterk hadden gemaakt voor Dargers kunst dan hadden The New York Times en Ribbens er nooit van gehoord. Dan was het werk van Darger die wordt beschouwd als de belangrijkste outsider- kunstenaar van de VS nooit op veilingen voor veel geld verkocht en nooit onderwerp van een juridische strijd over de nalatenschap geworden.
Dit verhaal over de tragische Henry Darger lijkt van de daken te schreeuwen dat men meer heeft aan een goede buur dan aan een verre vriend of ver familielid. Die laatsten worden opgetrommeld en laten zich voor een karretje spannen omdat verderop het grote geld wacht. Dat is tragiek zonder ziel.