Qatar zal door WK Voetbal de eigen reputatie niet verbeteren

Een voetbalfan ben ik niet. Soms zie ik in gezelschap een stukje van een wedstrijd. Meer niet. Ik kijk dan ook niet uit naar het WK Voetbal in Qatar. Ik laat het graag aan me voorbijgaan. Maar ik gun liefhebbers een spannend toernooi.

Het WK Voetbal in Qatar dat op 20 november 2022 begint kent voor- en tegenstanders. Heikel punt zijn de duizenden gastarbeiders die gestorven zouden zijn bij de bouw van de stadions. Niet minder bepalend voor het slechte beeld van Qatar is de min of meer geheime samenwerking met het Taliban-regime in Afghanistan. De in Qatar gevestigde zender Al Jazeera is alleen kritisch over anderen, niet over Qatar zelf. Dat is geen evenwichtige journalistiek in een niet evenwichtig land.

Qatar probeert met een massaal media-offensief waarbij het de beste pr-bedrijven inschakelt om de westerse publieke opinie voor zich te winnen. Op de achtergrond loeren de Qatarese gasvoorraden waar Europese landen begerig naar kijken nu het afnemen van Russisch gas niet meer kan door de oorlog in Oekraïne. Daarom binden westerse regeringen in. De Nederlandse regering dreigt zelfs tegen de zin van de Tweede Kamer in om een hoge delegatie naar het WK te sturen.

Het uitgangspunt van marketing is dat het onmogelijk is om een slecht product te verkopen. Dat geldt voor Qatar. Dat is een slecht product. Maar Qatar moet niet verkocht worden, maar het WK Voetbal wel. Wat Qatar als middel voor de eigen marketing gebruikt is het doel. Zo kan het dat het WK straks een succes word dat niet positief afstraalt op Qatar. De knip tussen Qatar en WK is te groot.

De vrees dat via sportswashing van het WK Voetbal de reputatie van Qatar wordt opgekrikt lijkt ongegrond. Ook hier is de knip te groot. Alle reclames en advertenties van Qatar die zijn gericht op een westers publiek tonen onwezenlijk als een eigen parallelle werkelijkheid. Het is een te aantoonbare sprookjeswereld die weinig verbinding met de werkelijkheid vindt. Het is fantasie die zich te duidelijk laat kennen als fantasie. Daarbij komt dat een 100% positief Qatarees verhaal door een westers publiek cynisch als naïef zal worden afgedaan.

Voor het WK Voetbal kan dat gunstig uitpakken omdat zo’n voetbaltoernooi een sterk merk is van een op zichzelf staande werkelijkheid die alleen maar om het spelletje draait. Zonder verdere pretenties. Dat geldt niet voor Qatar. Daar blijft het valse beeld van belabberde marketing overheersen. Het valt te verzen voor de machthebbers van dat land dat ze overschat hebben hoe de westerse publieke opinie over hun land te beïnvloeden valt.

Qatar heeft zich met de hoop op sportswashing rijk gerekend, maar door de extra media-aandacht voor de slechte mensenrechtensituatie, de puissant rijke in zichzelf gekeerde elite, de export van en financiële steun voor islamitisch radicalisme, de corruptie rond de keuze voor dit WK en de geopolitieke band met het Taliban-regime in Afghanistan valt eerder te verwachten dat de reputatie van Qatar niet verbetert, maar verslechtert. Qatar had zich beter gedeisd gehouden door niet de aandacht op zich te vestigen.

Jan van de Beek bestrijdt standpunt Lubbers dat vluchtelingen een economisch belang voor Nederland hebben. Onderzoek gevraagd

In de NRC is een polemiek ontstaan tussen oud-premier Ruud Lubbers en emeritus hoogleraar Paul van Seters en onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam Jan van de Beek over het economisch belang van migratie voor Nederland. Lubbers plaatste samen met Van Seters een opinie-artikel op 7 augustus waarin zij niet alleen betoogden dat het volgens het Vluchtelingenverdrag van 1951 de plicht is voor een land om vluchtelingen op te nemen, maar ook dat het een noodzakelijk economisch belang voor Nederland is. In een reactie weerlegt Van de Beek stuk voor stuk de argumenten van Lubbers en Van Seters en zet vraagtekens bij hun motivatie.

Oud-ondernemer Lubbers krijgt van Van der Beek lik op stuk: ‘Gastarbeid heeft Nederland miljarden gekost. De gastarbeiders werden naar Nederland gehaald omdat de overheid destijds arbeidsmarktkrapte creëerde door de lonen kunstmatig laag te houden. Voor veel niet-innovatieve bedrijven een uitkomst. Ze profiteerden van de lage lonen en hoefden niet te investeren in kennis en machines.’ Het waren bedrijven zoals Hoogovens die in de jaren ’60 wegens arbeidskrapte werknemers wierven in Zuid-Europa of Marokko in plaats van te innoveren. De rekening van de werving van de laaggeschoolde werknemers werd later bij de belastingbetaler gelegd. Niet bij de bedrijven die de werknemers naar Nederland hadden gehaald. Het is opvallend dat Lubbers die mede aan de basis van deze scheefgroei stond nu twee carrières verder (politiek CDA, Hoge Commissaris Vluchtelingen VN) het moreel goede voorbeeld probeert te geven en daarbij zijn eigen verleden vergeet.

Een en ander is des te kwalijker omdat zoals Van de Beek aantoont dat in de jaren ’60 al bekend was. Het zou geen onwetendheid of naïviteit, maar een bewuste uitruil van belangen voor het aldus begunstigde bedrijfsleven zijn geweest: ‘Maar na de eerste en zeker na de tweede oliecrisis gingen veel van die bedrijven failliet of verplaatsten ze de productie alsnog naar lagelonenlanden. Dat was niet geheel onvoorzien: zoals ik in mijn proefschrift beschrijf had de directeur van de afdeling economische zaken van het ministerie van Sociale Zaken – het latere PvdA-kamerlid Berg – in 1967 al voor dit scenario gewaarschuwd.’

Van de Beek betwijfelt aan de hand van onderliggende cijfers dat de huidige migranten het beter doen dan de toenmalige gastarbeiders: ‘Ook de asielmigranten die wel werken dragen vaak niet of nauwelijks bij. Velen van hen zijn ongeschoold of laaggeschoold en degenen die wel goed geschoold zijn functioneren vaak onder hun niveau. Dat komt omdat menselijk kapitaal – zoals scholing en werkervaring – nu eenmaal moeilijk is mee te nemen naar een ander land. Daardoor verdienen ze weinig en mensen die weinig verdienen zijn vanwege onze uitgebreide verzorggingsstaat niet zelden netto-ontvangers.’ Hij oordeelt hard over Lubbers en Van Seters: ‘Ik vind de keuzes van Ruud Lubbers en Paul van Seters tegenover de zwaksten in onze samenleving immoreel. Je kunt het natuurlijk met hen eens zijn, maar wees dan wel geïnformeerd en eerlijk over de feiten. Zodat de Nederlandse burger weet waar hij of zij aan toe is.’ Hij verwijt ze oneerlijkheid en manipulatie van de feiten.

Van de Beek wijst op een open zenuw van de Nederlandse politiek met betrekking tot de kosten en baten van immigratie: ‘Vanuit mainstream politiek Den Haag bestond en bestaat hoegenaamd geen behoefte aan deze kennis.’ Voor de goede verstaander: toenmalig premier Ruud Lubbers (1982-1994) had zowel tijdens zijn premierschap als in zijn latere carrière (Vluchtelingen, duurzaamheid) geen boodschap aan de kennis over immigratie. Kortom, het kan op ethische of politieke gronden gewenst zijn om asielmigranten op te nemen. Maar de mening van Lubbers dat er een bijkomend economisch voordeel is wordt door Van de Beek weerlegd. Dat economisch belang bestaat niet en heeft in de recente Nederlandse geschiedenis nooit bestaan.

Van de Beek staat niet alleen in zijn kritiek, maar geeft er wel geloofwaardigheid aan. De vraag naar de kosten en baten van immigratie is een terugkerende stijlfiguur van de PVV, Pieter Lakeman constateerde in zijn boek Binnen zonder Kloppen (1999) dat de immigratie van niet-westerse allochtonen naar Nederland de staat sinds 1974 naar schatting ten minste zeventig miljard gulden heeft gekost en toenmalig CPB-directeur en PvdA’er Coen Teulings beweerde in 2010 dat Nederland ‘de slechte immigranten kreeg’. Nog steeds is niet goed uitgezocht waarom dat zo was en welke beslissingen daaraan ten grondslag lagen. Nog steeds hangen de suggesties van de PVV uit 2010 boven het publieke debat dat de immigratie ons land jaarlijks 7 miljard euro kost. Dit als uitkomst van een onderzoek van Nyfer. Het kabinet Balkenende IV wenste het niet uit te zoeken. Een politiek-economisch onderzoek naar de immigratie sinds de late jaren ’50 (vdve) kan Nederland en de PVV eindelijk antwoord geven op deze terugkerende vragen die maar niet afdoende beantwoord worden.

Foto: Buitenlandse werknemers in Hilversum, 1960-1970.

Emoties over vluchtelingen. Waar is het overheidsbeleid dat uitgaat van economische effecten?

kar

Andries is Andries Knevel die in een uitzending van Jinek zat om zijn kijk op het vluchtelingenprobleem te geven. Heeft journalist Arnold Karskens gelijk dat een vlucht van het ene naar het andere veilige land iemand niet tot oorlogsvluchteling maakt? Stel dat in 1943 iemand via Nederland, België, Frankrijk, Spanje en Portugal naar het Verenigd Koninkrijk vluchtte. Hier zijn zeker twee veilige landen bij (Portugal en het Verenigd Koninkrijk). Volgens Karskens was zo’n oorlogsvluchteling geen oorlogsvluchteling. De consensus is anders.

Harm van der Gaag schiet in zijn antwoord in de emotie door met een als vraag verklede suggestie het idee te willen geven dat Karskens op dezelfde loonlijst als de PVV staat. Hiermee stelt hij Karskens’ motivatie ter discussie. Van der Gaag probeert met pathos op het publiek te spelen om te overtuigen. Maar deze ‘filosoof met een praktijk’ schiet in eigen voet. De vraag aan Karskens hoeft niet suggestief te zijn om te overtuigen.

In een column voor Transport Online heeft Karskens zijn eigen suggestie over de vluchtelingenproblematiek en het gebrek aan een Europese aanpak: ‘De vluchtelingenstroom die Europa de laatste tijd treft, is geen toevallige samenloop van omstandigheden. Het is de uitvoering van stiekeme politiek gepland in Brussel: Voor de economische groei hebben we ze nodig, want al die mensen moeten eten en wonen. Een ‘man made disaster’ dus. Want anders zouden de migranten, zoals door Australië, direct worden teruggestuurd naar het veilige land waar ze net vandaan zijn gekomen. Daar in bijvoorbeeld Turkije, Libanon of Jordanië is de opvang veel goedkoper en kan hulp eerlijker worden verdeeld. Het pijnlijke bij de Europese aanpak is dat de HH politici wel de kraan openzetten maar de overlast en het dweilen aan de burgers overlaat.’

Deze invalshoek die de schuld bij overheid of EU legt -om het bedrijfsleven te dienen- doet denken aan het debat over de gastarbeiders die Nederland vanaf 1974 kreeg. Behalve de vraag of dat terecht of onterecht was gaat het vooral om de regulering. Toenmalig CBP-directeur Coen Teulings (PvdA) zei in 2010 dat Nederland een eigen immigratiebeleid moet kunnen voeren, want: ‘Dat wij de slechte immigranten krijgen is objectief waar’. Ook Pieter Lakeman en onderzoeker Jan van de Beek wilden op hun manier weten waarom economische effecten in het recente overheidsbeleid nauwelijks een rol speelden bij immigratie. Veertig jaar later herhaalt zich dit bij een nieuwe stroom immigranten. Lidstaten mogen geen eigen immigratiebeleid voeren en in EU-verband komt zo’n beleid niet tot stand. En daarom bekvechten opinieleiders over wat veilige landen zijn.

Foto: Schermafbeelding van tweet van Arnold Karskens, 24 augustus 2015.

Bezetting Guggenheim Museum: vanwege Abu Dhabi en veel meer

Bezetting van het Guggenheim Museum in New York komt deels voort uit de Occupy beweging. Occupy heeft door de heksenjacht van de regering-Obama echter aan slagkracht verloren. Kritiek heeft een binnenlandse component in ‘het huwelijk van macht, bedrijfsleven en bestuur dat ook de culturele instellingen controleert en de Occupy Wall Street beweging inspireerde’. Doel van Occupy Museums is het herbezetten van galeries en musea. Er is ook een buitenlandse component. Het outsourcen van kapitaal en kennis is de Bermuda-driehoek van het globalisme waarin kunst, sport en media verdwijnen. Onder oncontroleerbare voorwaarden. Kunst is de ‘soft power’ waarmee de VS sinds 1945 grenzen overschrijdt. Ook cultureel imperialisme genoemd.

Hyperallergic.com geeft bijzonderheden over de bezetting waarvan niet alle bezoekers de essentie begrepen. De 40 demonstranten vormden een diverse groep kunstenaars, professoren, studenten en losjes aan Occupy Museums, Gulf Labor en New York University verbonden activisten. Gulf Labor is een coalitie van kunstenaars en activisten die sinds 2011 bezig zijn om ‘de dwingende werving en de slechte leef- en werkomstandigheden van gastarbeiders in Abu Dhabi Saadiyat Eiland’ (Eiland van Geluk) te benadrukken. De campagne richt zich op de werknemers die het Guggenheim Abu Dhabi, het Louvre Abu Dhabi en het Sheikh Zayed Nationaal Museum (in samenwerking met het British Museum) bouwen. Hier kan een petitie getekend worden.

Anna_Stump

De groep van 40 pleegde een interventie in het Guggenheim. Deze van conservatoren geleende term die de vleeslijm van het hedendaagse museum is en nieuw met oud, bekend met onbekend en kerncollectie met passanten verbindt. De groep is het niet eens met de arbeidsomstandigheden op Saadiyat Eiland in de Verenigde Arabische Emiraten, waar Guggenheim Abu Dhabi wordt gebouwd dat een ‘echt transnationaal perspectief op de kunstgeschiedenis’ moet gaan geven. Een franchise van Guggenheim in New York dat past in de globalisering van de museumsector. Het Westen exporteert de kennis en een merk, het (Midden-) Oosten betaalt voor prestige. En de museumbezoekers hebben het nakijken. Als ze geen actie ondernemen. 

Foto: Anna Stump, ‘Migrant Labor did not exist in the Wonderland of Knowledge Encyclopedia, 1938.‘  Gouache and Collage on Paper, 2013.

PVV vraagt excuses massa-immigratie en islamisering. Onderzoek?

wl63

PVV’ers Geert Wilders en Joram van Klaveren stelden gisteren kamervragen onder de titel ‘De wens van het Nederlandse volk de voortgaande islamisering te stoppen‘ aan premier Rutte en vice-premier Asscher van Sociale Zaken. Ze verwijzen naar De Telegraaf dat resultaten geeft van een opinie-onderzoek door bureau Peil.nl van Maurice de Hond in opdracht van de PVV. Ofwel, de PVV verwijst in deze vragen naar zichzelf.

Uit het onderzoek blijkt dat meer dan driekwart van de Nederlandse bevolking de mening heeft dat de islam geen verrijking voor ons land is. En dat bijna 70% van de Nederlanders vindt dat er genoeg islam in Nederland is. Verder willen de vragenstellers weten hoe het kabinet gehoor gaat geven aan de wens van een meerderheid om de bouw van moskeeën te stoppen, een grondwettelijk verbod op de sharia in te voeren en de immigratie uit islamitische landen te stoppen. De slotvraag luidt wanneer het kabinet ‘het Nederlandse volk haar excuses aan[biedt] voor de massa-immigratie en het faciliteren en bevorderen van de islamisering van Nederland‘.

De PVV maakt het beide ministers en zichzelf te makkelijk. Afkeer van een bevolkingsgroep of een opinie-onderzoek over hoe ‘de Nederlandse bevolking’ over de islam denkt is geen grond voor beleid. Nederland is een land van minderheden waarbij over allerlei minderheidsgroepen negatieve uitkomsten mogelijk zijn. Roma, homosexuelen, gokkende en wokkende Chinezen, transgender mensen, pedofielen, WikiLeaks-supporters, agressieve atheïsten, naïeve koningsgezinden, solistische republikeinen, orthodoxe christenen, hitsige priesters, graaiende bankiers, zakkenvullende bestuurders, duikende journalisten of conservatieve politici. In de pluriformiteit wordt door de overheid iedere groep beschermd tegen de luimen van de ander.

In de vragen van de PVV is meer te vinden dan de automatische reflex en het eigen gelijk. De vraag naar de massa-immigratie is een terugkerende stijlfiguur van de PVV, maar biedt toch perspectief. Pieter Lakeman en Jan van de Beek deden vooronderzoek. CPB-directeur Coen Teulings beweerde in 2010 dat Nederland ‘de slechte immigranten kreeg’. Nog steeds is onduidelijk waarom dat zo was. Omdat massa-immigratie en islamisering niet samenvallen lijkt het verstandig dat te scheiden. Nog steeds hangen de suggesties van de PVV uit 2010 boven het publieke debat dat de massa-immigratie ons land jaarlijks 7 miljard euro kost. Dit als uitkomst van een onderzoek van Nyfer. Het kabinet Balkenende IV wenste het niet uit te zoeken. Een politiek-historisch onderzoek naar de massa-immigratie kan de PVV antwoord geven op haar terugkerende vragen.

Foto: Wim van der Linden, ‘Bij het Café Billard ‘Populair’ van H. Kroonen, Nieuwmarkt 9, tijdens de kermis, april-mei 1963‘. Credits: Stadsarchief Amsterdam.

Anders Breivik wordt cultfiguur waarschuwt advocaat

img

Anders Breivik wordt een cultfiguur, zo waarschuwt advocaat Lippestad in zijn memoires, aldus The Local. Geir Lippestad verdedigde Breivik kundig maar afstandelijk. Hij meent dat een open debat met afwijzende tegenargumenten te verkiezen valt boven zwijgen. Daarbij hoort dat Breivik zich mag uitspreken in het openbaar. Zo’n standpunt lijkt in het democratische Noord-West Europa voor de hand te liggen. Maar wie nader nadenkt beseft dat het contrasteert met het Nederlandse debat waar de moordenaars van Pim Fortuyn of Theo van Gogh zich niet uiten. Dan kan komen omdat ze verkiezen te zwijgen of dat het regime van Justitie dat oplegt. Breivik is tot 21 jaar gevangenisstraf veroordeeld voor de moord op 77 mensen in juni 2011.

Geir Lippestad die lid is van de Noorse Arbeiderspartij van premier Jens Stoltenberg zegt berichten te blijven ontvangen over Breivik. Die hij aan hem doorstuurt. Hij noemt met name bewonderaars uit Rusland, de VS, Groot-Brittannië, Duitsland, Griekenland en Zweden. Hij meent dat Breivik een rolmodel is die van invloed kan zijn om andere mensen van gedachten, ideeën en plannen te laten veranderen. Als het zover komt dan transformeren volgens hem jongeren in terroristen en niet in gezagsgetrouwe burgers. Hij ziet kwaadheid en hopeloosheid bij jongeren die zichzelf zoeken en ontvankelijk worden voor totalitair en gewelddadig denken.

Uit de eerste berichtgeving is onduidelijk of Lippestad die claim kan onderbouwen of dat het niet meer dan een vermoeden is. Op de opvatting dat de gedachten van Breivik bestreden dienen te worden met openheid en debat kunnen Nederlandse burgers alleen maar jaloers zijn. Want nogmaals, waar klinken in het Nederlandse publieke debat de stemmen van Samir Azzouz of Volkert van der Graaf? Dat Breivik in contact kan treden met radicale kringen vindt Lippestad ongelukkig, maar onvermijdelijk omdat het in naam van de vrijheid van expressie getolereerd moet worden. Nadeel lijkt dat dit open Noorse model in Noorwegen werkt, maar in meer gesloten landen ongewenste effecten geeft omdat het tegenwicht van een open publiek debat er ontbreekt.

Foto: Anders Breivik tijdens zijn proces, april 2012

Gedwongen islamisering, een terugblik (2)

Deel 1 ging in op de schatting van het aantal moslims, beperkingen aan immigratie en de ontvangst van gastarbeiders. Deel 2 kijkt naar de ketting-immigratie, de apartheid en concludeert wat er mis ging.

4. In de jaren daarna trad door zogenaamde ketting-immigratie een fase van gezinshereniging en gezinsvorming in. Het aantal buitenlanders nam sterk toe. De arbeidsmarkt waarvoor de gastarbeiders naar Nederland waren gehaald werd minder bepalend voor hun functioneren. Versneld door de recessie van de tweede helft van de jaren ’70 (vdve) en begin jaren ’80 (vdve) toen de werkloosheidscijfers opliepen tot 11%. Noodzaak voor de instroom werd minder terwijl de instroom toenam.

Er was een alternatief. Regelingen voor werk, vestiging en integratie hadden anders ingericht kunnen worden. Eerder gericht op actief burgerschap, integratie, volledige participatie aan de arbeidsmarkt, individualisering en instroom van hooggeschoolde migranten. Want al vanaf midden jaren ’70 (vdve) was duidelijk dat Nederland niet op ongeschoolden zat te wachten.

5. Ondanks de inzet van de welzijnsindustrie en de goede bedoelingen van de politiek bleef er in Nederland apartheid bestaan. Juist door de ruimhartige geldelijke en facilitaire steun voor de minderheden. Wat zo heetten ze inmiddels. De integratie liep trager dan nodig was.

Er bestaat anti-islam propaganda in Nederland. Met een meer neutrale term anti-islam kritiek. Oorzaak is dat partijen de gastarbeiders/ immigranten/ leden van minderheden nooit als individuen, maar als leden van een groep bleven zien. Orthodoxe moslims niet in het minst die zich apart zetten om als groep te overleven. Wat trouwens moeizaam lukt.

In zijn kritiek balanceert Wilders op het randje van het toelaatbare. Maar hij heeft het recht om te beledigen en een religie die hij niet ziet zitten stelselmatig te bekritiseren. Zoals in 1925 het SGP-parlementslid ds. G.H. Kersten succesvol een amendement indiende om de financiering van het gezantschap bij de paus in Vaticaanstad te schrappen.

Volksvertegenwoordigers hebben het voorrecht om door politieke uitspraken oordelen te geven en besluiten te vragen om als vijandig ervaren gedachtengoed aan te vallen en te verzwakken. Deze duidelijkheid en kanalisering van maatschappelijke meningen is een functie van politiek. Een scherp debat is beter dan het ontwijken ervan. Uiteraard moet dat gebeuren binnen de grenzen van de rechtsstaat.

Conclusie. Een en ander verklaart het misverstand, de fantasie en de waarheid dat Nederland anti-moslim propaganda kent. De jarenlange overheidspropaganda heeft samen met een conglomeraat aan belangen en partijen het open publieke debat weliswaar niet geblokkeerd, maar toch aardig vertekend.

Door een ontbrekend immigratie-, industrialisatie-, en integratiebeleid heeft de Nederlandse overheid nagelaten voorwaarden te stellen. Bepalend is wat de middenpartijen in de jaren ’60, ’70 en ’80 (vdve) deden. Of nalieten. Het maakt een onderzoek naar deze hele fase onvermijdelijk, maar de macht schermt dat af. Diegenen die vragen stellen bij een fout gelopen politiek worden niet gehoord en degenen die de oorzaak waren houden zich stil. Of liggen op het kerkhof.

In Nederland vermijdt bijna elke gesprekspartner een zakelijke discussie over immigratie en integratie. Zo ontstaat er nooit een publiek debat dat uitgaat van het belang van Nederland. Het lijkt niet lastig om op een zakelijke manier naar het integratiedossier te kijken. Maar het gebeurt niet. Openheid is het beste medicijn tegen misleiding en afleiding.

Opkomst van populistisch rechts heeft in het afgelopen decennium het integratiedebat in een hogere versnelling gebracht, maar tegelijk de diepte ervan gesmoord. Fundamentele vragen worden niet in het publieke debat behandeld, hooguit in de marge van de academische wereld. Belangenpartijen verschuilen zich achter dat debat en vinden er een goede schuilplek om geen verantwoording af te leggen.

Epiloog. Het gaat om het bieden van steun en perspectief aan leden van minderheden met als doel om ze als individu mee te kunnen laten draaien in een open samenleving. Als ook maar de geringste twijfel bestaat dat leden van de minderheden gevangen blijven in hun eigen organisatie en hun deelname aan een open samenleving niet direct in zicht komt, dan dient de overheid dit aan te pakken. Feit dat leden van een minderheid geen direct zicht hebben op deelname aan de open samenleving is ontoelaatbaar.

Foto: Turks gezin Bulut in Amsterdam, wandelend in de Eerste Atjehstraat, juni 1953

Gedwongen islamisering, een terugblik (1)

Deel 1 gaat in op de schatting van het aantal moslims, beperkingen aan immigratie en de ontvangst van gastarbeiders. Deel 2 kijkt naar de ketting-immigratie en apartheid en concludeert wat er mis ging.

1. Als het over integratie gaat verbaas ik me al jaren over twee aspecten. Namelijk dat termen als migranten, allochtonen, moslims, achterstandsgroepen en minderheden door elkaar worden gebruikt. Dat geeft weinig scherpte. En dat de schatting van het aantal moslims in Nederland onnauwkeurig is en steeds bijgesteld wordt. Het is meer dan vrijblijvende zorg omdat een en ander dient als richtlijn voor beleid.

Nieuwe schattingen van het aantal moslims zijn lager dan het CBS eerder publiceerde. Voor 2006 resulteerde dat in 850.000. Dat kwam overeen met het aantal Nederlanders dat uit een islamcultuur afkomstig is. Daaronder vallen ook christenen, seculieren en afvallige moslims. Deze afwijking van het destijds voorspelde cijfer is het gevolg van een verandering in methodiek en niet van een dalende aanhang van de islam.

Na correcties zijn er volgens kwalitatieve schattingen en onderzoeken op dit moment minimaal 200.000 en waarschijnlijk 350.000 ‘echte’ moslims in Nederland. Dit betreft mensen die zich laten inspireren door de islam, die religie serieus belijden en regelmatig de moskee bezoeken. Een stabiel getal dat niet groeit. Het past in een trend van afnemende groei van het aantal moslims wereldwijd.

Onderling verschillen Nederlandse moslims enorm. Ze zijn etnisch, sociaal en wat herkomst en welstand betreft divers. Een promotieonderzoek van sociologe Fenella Fleischmann toont aan dat religiositeit van moslims geen negatieve invloed heeft op schoolprestaties en arbeidsmarkt. Hoogopgeleiden met een goede baan worden evenmin minder gelovig. Wel binnen de voorwaarde dat de islam gelijk erkend en behandeld wordt. Hiervan is in Nederland sprake.

Het integratiedebat is gepolitiseerd. Uiteenlopende partijen hebben hun specifieke belang bij een hoge schatting van het aantal Nederlandse moslims. Voor de PVV betekent dat het oproepen van een spookbeeld, voor zogenaamde anti-racisten het mobiliseren van fondsen en zelfs eigen bestaansrecht, voor de welzijnsindustrie een deel van de financiering en de invulling van een doelstelling en voor de Nederlandse moslims een betere plek aan tafel. Maar al deze partijen beseffen dat ze de waarheid bij elkaar liegen.

Dit klimaat van verkeerde aannames voedt theorieën die van vele kanten komen en allerlei kanten uitgaan. Het niet ontkrachten van de mythe van islamisering valt de Nederlandse politiek aan te rekenen. Merkwaardig is dat in Nederland geen enkele partij volmondig een zakelijke opstelling verwoordt. De voormalige voorzitter van de Jonge Socialisten, Mohammed Mohandis komt nog het dichtst bij een realistische opstelling.

Ook media zijn gepolitiseerd en laten na duidelijkheid te scheppen. De ene keer praten ze Wilders na, de andere keer Nederland Bekent Kleur. Dan weer een linkse politieke partij of een islamprediker. Een zakelijk en analytisch geluid wordt in de media nauwelijks gehoord. Gratis dagblad De Pers is een gunstige uitzondering.

2. Een zijstap geeft aan dat de meeste landen beperkingen aan immigranten stellen. Een Palestijnse of Thaise gastarbeider kan niet zomaar in Koeweit, de Golfstaten of Saoedi-Arabië aan de slag. De werkvergunning is een tijdelijk contract en gezinshereniging is verboden. Bij politieke of economische tegenwind worden ze het land uitgeschopt.

Het is dus aan de centrale overheid om voorwaarden te stellen. Traditionele immigratielanden als Australië, Canada en Nieuw-Zeeland werken met vergunningen, gaan uit van de arbeidsmarkt en stellen eisen aan de vakbekwaamheid van immigranten.

In 1924 deed de VS met de Immigration Act of 1924 het land voor een bepaald type immigranten op slot. De gedachte hierachter was dat de instroom in de jaren daarvoor te snel was gegaan, de integratie veel problemen kende en er tijd nodig was om de diverse etnische groepen aan elkaar te laten wennen en tot een eenheid te laten smelten. De Amerikaanse melting pot. In Nederland is het een taboe om te zeggen dat grenzen tijdelijk dicht moeten. Vluchtelingen uitgezonderd vanwege humane redenen.

3. Moslims waren 40 jaar geleden gastarbeider. Ze waren met weinigen, doorgaans zonder gezin en niet bovenmatig geinspireerd door de islam. Velen waren seculier of slapend islam-lidmaat. Ze ontvluchtten de dictatuur of de armoede van hun land van herkomst. Inclusief avonturiers die graag een gesloten sociaal klimaat achterlieten. Ze werden op zijn minst onverschillig tegemoetgetreden.

De gasbel van Slochteren maakte vanaf de jaren ’70 (vdve) subsidies mogelijk om gastarbeiders te pacificeren. De vorm die werd gekozen was de verzuiling die ook toen al door maatschappelijke ontwikkelingen minder geloofwaardig was. Orthodox islamitische organisaties bleken het best georganiseerd. Ze wonnen de inschrijving.

Een monsterverbond van bedrijven, overheden, politieke partijen, welzijnsindustrie en moslimorganisaties van orthodoxe snit sloot de gastarbeiders vervolgens op in een patroon van betutteling, beter weten, slachtofferdenken, goede bedoelingen en gemeenschapsdenken.

In de verdediging van de autochtone arbeiders boden de vakbonden het langst weerstand. En de Socialistiese Partij bracht in 1983 de brochure Gastarbeid en Kapitaal uit van vrijdenker Anton Constandse. Het bezorgde de SP veel tegenwind. SP-voorman Tiny Kox oordeelde later dat het de doorbraak van de SP had vertraagd. Nu is de status van de brochure ongewis. Door de opkomst van Fortuyn en Wilders kreeg de SP koudwatervrees om in het verkeerde kamp ingedeeld te worden. Het beroep op de klassenstrijd heeft de SP ingeslikt. De brochure is niet makkelijk te vinden.

Foto: De aankomst van zestig Spanjaarden in Someren in 1963

Nederland kreeg slechte immigranten

De PVV normaliseert. Minister Gerd Leers van Immigratie en Asiel verdedigde in de Tweede Kamer zijn begroting. De PVV bij monde van Sietse Fritsma nam genoegen met uitweidingen van Leers die zich niet aan cijfers wilde binden, overtuigd dat het kabinet Rutte een streng en rechtvaardig migratiebeleid uitvoert.

Nu als het over immigratie gaat niet langer gepraat hoeft te worden over de islam, komt er ruimte voor evaluatie. Het economisch effect van immigratie en de toetsing van het overheidsbeleid sinds 1970 wacht op nader onderzoek. De tijd is rijp voor een zakelijke benadering. Want er bestaan misverstanden en onduidelijkheden. Tijd om te weten hoe het is gegaan met de instroom van migranten en wat er te leren valt voor de toekomst.

Uitkomst van een onderzoek van NYFER uit mei 2009 was dat immigratie van niet-westerse allochtonen de Nederlandse samenleving veel kost. Bedragen van 7 miljard per jaar werden genoemd. Dit komt door het idee van een tijdelijk verblijf dat achterhaald bleek, het effect van vervolgmigratie, het ontbreken van een selectief toelatingsbeleid, de uitgebreide sociale voorzieningen, relatief veel ongeschoolde en laagopgeleide migranten en achterblijvende arbeidsparticipatie. Deze combinatie van factoren zorgde voor een negatief effect op de publieke financiën dat groter was dan in de ons omringende landen.

Pieter Lakeman claimt in zijn boek Binnen zonder Kloppen dat de immigratie van niet-westerse allochtonen naar Nederland de staat sinds 1974 ten minste zeventig miljard gulden heeft gekost. Ook deze claim hangt boven de markt en behoeft verdere onderbouwing.

Conclusies van NYFER of Lakeman worden om politieke redenen niet door iedereen erkend. Da’s ongewenst. Er bestaan in de samenleving tegengestelde overtuigingen. Die luiden dat de problemen van immigratie en integratie door de linkse politiek zijn gecreëerd waarbij de basis niet de actuele politiek was, maar een culturele hegemonie. Een andere verklaring is dat problemen zijn ontstaan door het bedrijfsleven en de rechtse politiek dat gastarbeiders haalde vanuit economische motieven. Of de problemen zijn ontstaan door een lakse en inadequate overheid. Of door een combinatie van factoren.

Een introductie in het onderzoek van Jan van de Beek zegt: Vanaf eind jaren zeventig kwam de programmering van wetenschappelijk onderzoek onder invloed van overheid en minderhedenonderzoek. Een economische visie ontbrak volgens Van de Beek en migratie-economisch onderzoek werd not done, onder meer uit angst extreemrechts in de kaart te spelen. Vanwege een taboe op ‘etnische data’ ontbraken ook de benodigde statistische gegevens. Vanaf eind jaren tachtig gaven een crisis in verzorgingsstaat en overheidsfinanciën het economisch potentieel van immigranten meer gewicht en werden er een aantal – vaak politiek geïnspireerde – kosten-batenanalyses uitgevoerd.

Toenmalig minister Van der Laan weigerde in september 2009 om vragen van de PVV over kosten en baten van immigratie te beantwoorden. De politieke realiteit gaf de minister toen niet meer ruimte. Daardoor ging de kans verloren om de PVV in een zakelijke discussie over integratie te trekken.

Van der Laan had gelijk dat niet alle vragen beantwoord kunnen worden. Dat hoeft ook niet. Streven is optimale duidelijkheid. Een onderzoek kan pacificerend werken. Misverstanden uit de weg ruimen. Gemaakte fouten kunnen erkend worden om opnieuw te beginnen. De PVV-vragen kunnen aangewend worden als opening voor een rationeel debat. Ze grijpen terug naar 1970. Ze kunnen dienen om een industrialisatie-, immigratie-, en integratiebeleid voor de toekomst te helpen formuleren. Laat het debat over kosten en baten van immigratie wetenschappelijk voorbereid worden en vervolgens losbarsten in politiek en maatschappij. Angst voor de waarheid moet ons niet beperken.

CPB-directeur Teulings beweerde in maart 2010: Dat wij de slechte immigranten krijgen dat is natuurlijk gewoon objectief waar. Hij spreekt in de tegenwoordige tijd. Hopelijk trapt het kabinet Rutte niet in oude valkuilen. Want het gaat om meer dan grenzen dicht. Om kansen. Hoogopgeleide migranten kunnen een verrijking voor de Nederlandse economie zijn. Van gemaakte fouten valt te leren. Maar dan moeten we ze eerlijk onder ogen willen zien. Tijd voor een onderzoek dat economische effecten van immigratie meet.

Foto: Twee Turkse gastarbeiders uit de Kuiperstraat in Spakenburg zijn weer herenigd met hun vrouwen, die pas na veel moeite in Nederland werden toegelaten op 11 september 1968. Een buurtgenote in Spakenburgse klederdracht biedt de gelukkigen een bos bloemen aan. Credits: Jacques Klok

PVV normaliseert abnormaal

Over Eric Lucassen zegt de PVV: Voormalig onderofficier bij de Koninklijke Landmacht, nu docent digitale muziekproductie. “De afgelopen jaren is mij steeds duidelijker geworden dat democratie en vrijheid veel dichter bij huis bevochten moet worden. Hier, in ons eigen land.” De martiale inborst van Lucassen liegt er niet om. Hij bevecht de vrijheid dicht bij huis, zoals uit alle publiciteit blijkt. De screening was onvoldoende, iemand met zijn achtergrond en een veroordeling aan zijn broek hoort niet thuis in de Tweede Kamer.

Eric Lucassen voegt zich in de rij fantasten, fraudeurs, lichtzinnigen en opportunisten die de politiek bevolken. Hendrik Colijn, Ruud Lubbers, Luuk Blom, André Bhola, Els Verdonk, Eveline Herfkens, Elvira Sweet, Ama Carr, John Leerdam, Ernest Owusu-Sekyere, de Turken van Rotterdam-Feijenoord, Tara Singh Varma, Wijnand Duyvendak, Jan Pronk, Henk Vredeling, Ben Korsten, Sydney van den Bergh, Jan Smallenbroek, Harry van den Bergh, Albert Jan Evenhuis, Limburgse CDA-ers, Willem Aantjes, Neelie Kroes, Bram Peper, Jack de Vries. De lijst kan nog verder uitgebreid worden.

Complicatie is dat affaires soms gefabriceerd worden om een tegenstander te beschuldigingen of politieke winst te behalen. Zoals de affaire Marijke van Hees uit 2000 duidelijk maakte geen affaire te zijn. Of het moest de chaos, bestuurlijke incompetentie en onaanvaardbare samenwerking tussen PvdA en Vrij Nederland zijn.

Gezien de overeenkomst met rechtse sympathieën en de afloop kan de affaire Adams uit 1966 een waarschuwing zijn voor Wilders. Adams was senator voor de Boerenpartij en werd beschuldigd van verkeerd optreden in de oorlog. Het aarzelende optreden van Hendrik Koekoek splitste zijn partij. Ook toen werd om democratisering van de Boerenpartij geroepen, zoals nu Hero Brinkman in de PVV doet. Brinkman ziet het gevaar en kent zijn klassiekers.

Het beroep politicus staat in een kwade reuk en geniet weinig vertrouwen. De bevolking vindt sowieso al dat een politicus draait en liegt. De affaire Lucassen maakt het er alleen nog maar erger op. Het telt wellicht niet zwaar voor degenen die de betrekkelijkheid van de politiek inzien. Maar anderen keren zich nog verder af van het politieke bedrijf. Deze affaire vergroot de kloof tussen burger en politiek opnieuw. Dat valt de PVV te verwijten. Juist om deze reden moeten types als Eric Lucassen buiten de politiek blijven.

Geert Wilders heeft fouten gemaakt in de werving en selectie van kamerleden. Hij zit met Lucassen in zijn maag. Sommigen konden tijdig ontdekt worden, maar Lucassen bleef onder de radar van de PVV. Door tijdsdruk en de kleine organisatie heeft de PVV nu een flinke kras opgelopen. Overigens blijft het jammer dat Wilders de opening naar mensen als Joost Eerdmans en Marco Pastors niet heeft gemaakt. Dat valt Wilders te verwijten. Het had de PVV schokbrekers gegeven.

Toch past de PVV enig begrip. Het heeft moeite om kundige mensen aan te trekken. Vele media en instanties discrimineren PVV’ers op hun politieke voorkeur. Dat weerhoudt juist de relatief gematigde kandidaten om tot de partij toe te treden. De les van Lucassen is dat Wilders moet kiezen voor democratisering van de PVV. Zeker nu de doorsneekiezer meer op de PVV-stemmer lijkt dan wordt aangenomen. Vreemd genoeg is dat idee bij zowel opposanten als PVV zelf nog onvoldoende doorgedrongen.

Foto: Viermans oppositie van de Boerenpartij die voor afsplitsing zorgde met een motie van wantrouwen tegen partijleider Koekoek. Den Haag, 25 juni 1968.