Niet-joodse Helen Mirren krijgt kritiek van joodse Maureen Lipman vanwege haar filmrol van de joodse Golda Meir

Schermafbeelding van deel artikelMaureen Lipman attacks casting of Helen Mirren as former Israeli PM Golda Meir‘ in The Guardian, 5 januari 2022.

De joodse actrice Maureen Lipman zet vraagtekens bij het feit dat de niet-joodse Helen Mirren in een film van de Israëlische regisseur Guy Nattiv gecast wordt als de joodse voormalige Israëlische premier Golda Meir. The Jewish Chronicle besteedt er in een artikel van 3 januari 2022 aandacht aan.

Lipmans argument is ‘dat de joodsheid van Meirs personage “integraal” is’. Wat ze daar precies mee bedoelt is onduidelijk. Het lijkt ermee te maken te hebben dat volgens Lipman Mirren haar rol niet voldoende ‘doorleefd’ kan hebben. Lipman zet geen vraagtekens bij Mirren als actrice en vermoedt dat ze geweldig zal zijn in de rol van Meir.

De essentie van het acteren is dat een acteur door te ‘doen alsof’ geloofwaardig in de huid van een ander kruipt. Maar blijkbaar wordt dat ‘doen alsof’ niet meer voldoende geacht door politieke activisten die menen dat het bij acteren niet meer draait om zo goed mogelijk ‘doen alsof’, maar om het feit van ‘het zijn’. Het acteren, ofwel de kunst wordt zo ondergeschikt gemaakt aan een politiek-maatschappelijk doel.

De opvatting van Lipman betekent een teruggang naar stereotypering. Naar een opvatting dat een rol wat de belangrijkste kenmerken betreft moet samenvallen met de acteur. Het is een pleidooi voor de herleving van oerbeelden die zijn wat ze zijn en niets meer of minder. In deze opvatting wordt de eendimensionele tronie de norm. Dat staat haaks op wat acteren in de kern is.

Het activisme dat uitgaat van eigenheid zal de casting van rollen in film of theater bemoeilijken als de kenmerken van rollen overeen moeten komen met de kenmerken van de acteurs. Als de geest uit de fles is wacht een onoplosbare puzzel van verschillen wat etniciteit, religie, regionaliteit, leeftijd, seksuele oriëntatie, beperking, sociaal-economische status en opleidingsniveau betreft. Hoever kan de herverkaveling gaan voordat de casting vastloopt?

In dit verband is het begrip ‘Jewface‘ gemunt, dat zowel een claim op gelijke rechten als een openlijke toe-eigening van joodse rollen door joodse acteurs is. De uiterste consequentie van deze claim is dat joodse acteurs voortaan geen rollen van niet-joodse karakters meer toebedeeld kunnen krijgen.

De herverkaveling en afscherming van rollen is begrijpelijk vanuit het oogpunt van politiek activisme, maar onbegrijpelijk op het niveau van de verbeelding, de creativiteit en het slechten van grenzen tussen groepen.

Wat is het eigenlijk dat Lipman tot haar kritiek op de casting van de niet-joodse Mirren als de joodse Golda Meir brengt? Haar beweegredenen kunnen divers zijn: kinnesinne, profileringsdrang als actrice of als politiek activiste, werkgelegenheid of een meningsverschil. De kritiek past in elk geval in de huidige golf van identiteitspolitiek die de kunsten heeft bereikt en nieuwe grenzen optrekt en ‘cultuurdragers’ uitsluit vanwege een vermeend verkeerde identiteit.

De nieuwe apartheid richt met verwijzing naar emancipatie en representatie nieuwe scheidslijnen op tussen groepen. Dat kan zinvol zijn voor activisten en voor de positie van een benadeelde minderheidsgroep die de toegang tot een specifieke kunstdiscipline structureel wordt ontzegd, maar het is rampzalig en contra-productief voor de kunst. Het valt overigens te betwijfelen of joodse acteurs tot een structureel benadeelde minderheidsgroep behoren.

Kunstenaars roepen op subsidie te stoppen van Centrum voor Chinese hedendaagse kunst (CFCCA) in Manchester dat racistisch ‘wit’ zou zijn

Artist Residency Studio during an open studio session. Photo by Arthur Siuksta. Credits: CFCCA, Manchester.

Identiteitspolitiek in de kunst biedt voor allen opties om stelling te nemen. Voor of tegen. Identiteitspolitiek gaat onlosmakelijk samen met beschuldigingen. Tegen de aantijging ‘racisme’ is geen verdediging mogelijk als de beschuldiging niet omschreven, laat staan onderbouwd wordt. In de praktijk wordt de beschuldiging nonchalant tegen de muur gegooid en overgenomen door sociale media. Dat is doorgaans voldoende om in de publiciteit de zaak te winnen en een beschuldigd individu of instelling te beschadigen of zelfs uit de kunstsector te verbannen.

Nuance wordt niet gezocht, verbinding wordt uitgesloten, verschillen mogen niet bestaan en intolerantie is immens. De identiteit van de kunstenaar verdringt de identiteit van de kunst.

Neem het geval in het Engelse Manchester van het Centre for Chinese Contemporary Art (CFCCA). In september 2020 heeft de CFCCA zeven kunstenaars benoemd tot lid van een werkgroep om kwesties rond gelijkheid en inclusie aan te pakken. De instelling heeft vele beleidsstukken geproduceerd over deze aspecten. De zeven kunstenaars met Chinese wortels beschuldigen nu in een open brief deze instelling van racisme. Of erger nog ‘institutioneel racisme’. Wat ze eronder verstaan is onduidelijk. Ze preciseren niet wat hun opvatting van racisme is.

Ook roepen de kunstenaars de subsidiegever op om de subsidie in te trekken. Dat is feitelijk een oproep om het bestaan ervan te beëindigen. Zie hier een artikel in The Guardian voor de details.

Identiteitspolitiek bijt steeds vaker in de eigen staart. Een feminist hoeft geen vrouw te zijn, iemand die opkomt voor een etnische of seksuele minderheid hoeft geen lid van die minderheid te zijn en iemand die opkomt voor de Chinese zaak hoeft niet van Chinese afkomst te zijn. Ofschoon de meest radicale actievoerders daar anders over denken. Ze menen in hun denken dat opvallend overeenkomt met de uitgangspunten van de historische apartheid dat grenzen tussen groepen niet vloeiend zijn en groepen zich niet moeten en kunnen vermengen.

Het lijkt er sterk op dat deze zeven kunstenaars het feit dat witte mensen het management van het CFCCA vormen al een blijk van racisme vinden. Terwijl het vermoedelijk eerder een gevolg van een traditionele kunstpolitiek is in een land waar een witte meerderheid het eeuwenlang voor het zeggen heeft gehad. Dat sijpelt door in de kunsten. Dát moet hervormd worden om de kunst bij de tijd te brengen, zonder dat grove middelen als de beschuldiging van racisme ingezet hoeven te worden. Die overigens de emancipatie van minderheden eerder vertragen dan versnellen. Hoewel enige politieke druk de verandering kan dienen. Maar onredelijke druk roept weerstand op en leidt af van de zaak.

Juist daarom is de vraag wat de intentie van activisten is. Wat willen ze bereiken? Als de emancipatie van de groep waarvoor ze zeggen te spreken de hoofdzaak is, dan valt te betwijfelen of ze de meest doelmatige methode gebruiken om die emancipatie dichterbij te brengen.

De gevoeligheden zijn groot. De tenen zijn erg lang. Ineens gaat het niet meer over kunst, maar over de identiteit van de kunst. En ineens gaat het zelfs niet meer over de identiteit van de kunst, maar over de identiteit van de kunstenaars.

Net zoals beleidsmakers kunst voor hun karretje willen spannen als ze plannen laten maken over stedelijke ontwikkeling, stadspromotie, emancipatie, sociale cohesie, propaganda, vercommercialisering en alle verschijningsvormen die kunst niet als autonoom erkent zo spannen de doorgaans links-radicale kunstenaars, pseudo-kunstenaars, studenten of beroepsactivisten kunst voor hun karretje. Ze eigenen zich de kunst toe alsof ze er eenzijdig het laatste woord over hebben.

Beleidsmakers die de status quo vertegenwoordigen en activisten die de status quo willen wijzigen zijn twee kanten van dezelfde medaille. De politisering van de kunst door links-radicale activisten is even ongewenst als de aanwending van kunst als politiek instrument door beleidsmakers.

Hoewel de negatieve effecten van de identiteitspolitiek in de kunst doorsijpelen in de publieke opinie doen de media daar terughoudend verslag van. Dat verlengt de grip van de activisten op de kunst en is ongewenst. Mede omdat het indirect een vrijbrief geeft aan de beleidsmakers om de autonome positie van de kunst verder uit te kleden. Het beschadigt de positie van de kunst van twee kanten.

Bladna.nl gebruikt een vermoeden over naamsverandering van Irina Shayk om te spreken over ‘de heersende islamhaat in de wereld’

Bladna.nl is een online uitgave van het bedrijf Websil dat in het Marokkaanse Rabat is gevestigd. Bladna.nl is de Nederlandstalige versie van het Franstalige Bladi.net dat zich afficheert als ‘de eerste virtuele gemeenschap in Marokko’. Hoofdredacteur van Bladna.nl is Saïd Amraoui. Het afficheert zich op haar beurt als ‘belangrijkste nieuwswebsite voor Marokkanen in Nederland en België’. Er is nauwelijks nieuws over die landen op te vinden.

Amraoui is ook verbonden aan Hadjinfo. Dat is een informatieplatform voor de moslimgemeenschap in Nederland en België dat de pelgrimstocht naar Mekka omvat. Het heeft een islamitisch karakter en werkt samen met de Saoedische overheid, maar ook met reisbureaus. Hadjinfo is een project van Atlasbridges.nl dat zegt als missie te hebben ’te zoeken naar Marokkaanse en Arabische islamitische karakteristieken’.

Door de persoon Saïd Amraoui zijn dus Bladna.nl, Hadjinfo en Atlasbridges.nl verbonden. Op deze organisatie lijkt het uitgangspunt van de door beschuldigingen van seksueel overschrijdend gedrag van zijn voetstuk gevallen islamitische denker Tariq Ramadan van toepassing. Namelijk dat hij de moderniteit naar de islam brengt, maar niet de islam naar de moderniteit. Hij was tot zijn ontslag in 2009 verbonden aan de Erasmus Universiteit als gasthoogleraar en bij de gemeente Rotterdam als ‘bruggenbouwer’. Het is vergelijkbaar met de EO dat zich aansluit bij de tekenen van de tijd, maar tegelijk doelbewust de identiteit van een eigen religieuze zuil nastreeft. Ofwel, het moderniseert de vorm, maar niet de inhoud van waaruit het zich blijft voeden.

Het kan dat Atlasbridges welgemeend probeert ‘interactie tussen allochtonen en autochtonen te vergroten om wederzijdse interesse en begrip te stimuleren en zo structurele veranderingen aan te brengen daar waar het noodzakelijk blijkt te zijn’. Maar dit geeft ook gelijk de beperkingen aan van deze visie. Want het ter discussie stellen van de islamitische dogmatiek zal nooit noodzakelijk worden geacht. Deze islamitische organisaties in een modern jasje proberen de moslims in Nederland en België op een indirecte manier vast te houden. Men kan zich afvragen of partners van Hadjinfo, zoals de Rijksuniversiteit Groningen en het Tropenmuseum (NMVW) dit beseffen en waarom ze hieraan nog steeds denken mee te moeten werken. In een eerste fase van emancipatie kan dit een streven zijn dat steun verdient, maar na verloop wordt het een gevangenis die moslims opsluit in een eigen reservaat binnen de open, pluriforme samenlevingen van België en Nederland.

Hoe de islamiserende apartheid werkt bij Bladna.nl maakt een artikel van 4 augustus 2020 over het van oorsprong Russische model Irina Shayk (artiestennaam) duidelijk. Zij heet voluit Irina Shaykholislamova.

Het oorspronkelijke artikel van 3 augustus 2020 van Bladi.net over Irina Shayk bevat de volgende passage:

Terwijl Bladna.nl praat over ‘de heersende islamhaat in de wereld’ heeft Bladi.net waarop Bladna.nl zich baseert het over ‘een “wereldwijde oorlog tegen het terrorisme”, waarbij sommige mensen in anti-moslim paranoia leefden.’ Bladna.nl baseert de uitspraak van ‘heersende islamhaat in de wereld’ niet op het artikel van Bladi.net dat genuanceerder is en de belangrijke beperking geeft dat ‘sommige mensen’ in anti-islam paranoia leefden. Het gebrek aan nuancering van Bladna.nl wordt er nog vreemder op als we kijken naar het artikel in Le Monde waar Bladna.nl naar verwijst en dat blijkbaar de primaire bron is voor de berichtgeving van de artikelen in Bladna.nl en Bladi.net. De koppen van beide Marokkaanse media benadrukken dat Shayk werd gedwongen de islam uit haar naam te verwijderen, terwijl Le Monde het er in de kop bij laat wat de ‘echte naam’ van Shayk betekent. Het wordt er trouwens nog gecompliceerder op omdat Irina Shayk slechts een vermoeden en geen bewijs heeft dat haar volledige naam de reden voor de geweigerde toelating in de VS was.

In vertaling zegt Le Monde: ‘Ze probeerde een jaar lang tevergeefs een visum voor de Verenigde Staten te krijgen, maar realiseerde zich dat haar achternaam, “Leider van de  Islam”, de oorzaak was. Dit is de tijd van de “wereldwijde oorlog tegen het terrorisme”, die vaak overgaat in antimoslim paranoia’. De versie van Bladi.net komt overeen met die van Le Monde, waarbij eerstgenoemde het specifieker maakt door het te hebben over ‘sommige mensen’ terwijl Le Monde het algemeen houdt. Hoe dan ook wijkt de versie van Bladna.nl op het aspect van de reden voor Irina Shayks weigering om in de VS toegelaten te worden af van de versies van Bladi.net en Le Monde. Bladna.nl introduceert zonder dat daarvoor in beide artikelen een reden te vinden is de veroordelende en niet onderbouwde uitspraak over ‘de heersende islamhaat in de wereld’.

Daarnaast is het al een eeuw normaal dat publieke figuren die in de VS een carrière in de kunsten of de amusementsindustrie nastreven hun naam aanpassen. Zoals Irina Shayk deed. Het geldt overigens ook niet-publieke individuen. Dat kan door de naam te veramerikaniseren, te versimpelen of op te poetsen zodat die aansprekender, herkenbaarder en beter uitspreekbaar wordt. Dat betreft immigranten en leden van etnische minderheden die in de VS zijn geboren. De onlangs overleden acteur Kirk Douglas heette oorspronkelijk Issur Danielovitch Demsky, jazzsaxofonist Stan Getz werd geboren als Stanley Gayetsky en de Egyptische acteur Omar Shariff als Michel Demitri Shalhoub. Uitzonderlijk is de naamaanpassing van Irina Shaykholislamova niet.

Foto’s 1 en 4: Schermafbeelding van delen artikelLa top-model russe Irina Shayk, de son vrai nom « Chef de l’Islam »’ van 2 augustus 2020 op Le Monde:

Foto 2: Schermafbeelding van deel artikelIrina Shayk gedwongen Islam uit naam te halen’ van 4 augustus 2020 op Bladna.nl.

Foto 3: Schermafbeelding van deel artikel ‘Irina Shayk contrainte d’effacer l’islam de son vrai nom’ van 3 augustus 2020 op Bladi.net.

Is secularisme een politieke filosofie die noodzakelijk leidt tot gematigde politiek?

Andrew Copson is een Engelse humanist en voorzitter van Humanists International. Hij legt uit wat volgens hem secularisme is en begint zoals gewoonlijk bij dit soort toelichtingen met de uitleg dat secularisme niet gelijkstaat aan atheïsme of humanisme en niet anti-religieus is. Het secularisme is een politieke filosofie die levensovertuigingen en godsdiensten gelijkelijk waardeert en garandeert onder de bescherming van een nationale overheid, wetgeving en werking van de rechtsstaat. Hij meent dat het secularisme een pacificerende invloed heeft en als het niet zou bestaan Europa wellicht nog geteisterd zou worden door religieuze oorlogen.

Copson eindigt als het politiek actueel en prikkelend wordt. Begrijpelijk vanuit zijn positie, maar teleurstellend voor de verdieping van het debat. Is het gevolg van zijn betoog immers niet dat gematigde centrumpolitiek en secularisme op een lijn gezet kunnen worden tegenover politiek, religieus en levensbeschouwelijk radicalisme en identiteitspolitiek die de eigen groep apart zet? Zo bekeken kan het succesvolle secularisme als verwijzing en aanbeveling worden opgevat voor gematigde politiek die niet uitsluit, afzondert of opziet naar iets of iemand en naar alle kanten even kritisch en onbeschroomd kijkt. Zoals in het secularisme ingebakken is.

Identiteitspolitiek in de kunst: geschil over Zeitz MOCAA Museum in Kaapstad

De teksten over het Zuid-Afrikaanse Zeitz MOCAA Museum in Kaapstad gaan over identiteitspolitiek in de kunst. Dat maakt het interessant omdat het een actuele ontwikkeling in onze samenlevingen betreft die in dit geval vertaald wordt naar de kunst en de museumsector. Sky Österreich News doet verslag. Identiteitspolitiek komt neer op de spanning tussen individualisme en het individualisme van de kunstenaar, en de rechten van sociale groepen die zich ongelijk behandeld voelen. Aanleiding is de tentoonstellingWHY SHOULD I HESITATE: PUTTING DRAWINGS TO WORK’ met werk van William Kentridge die op 25 augustus 2019 opent.

Wat zijn de ‘aantijgingen van racisme’ die volgens de tekst de kunstscene van Zuid-Afrika zou splitsen? Waarom stoot het werk van de witte William Kentridge op kritiek? Notabene een Zuid-Afrikaanse kunstenaar die in Europa met open armen wordt ontvangen en gevierd wordt omdat hij de zaak van de zwarte bevolking naar voren brengt en kritische noten plaatst bij de koloniale geschiedenis van Afrika. Nog onlangs in het Holland Festival met de voorstellingThe Head & The Load’ over het leed van Afrikanen in de Eerste Wereldoorlog. Is het ultieme verwijt van de identiteits-activisten aan Kentridge dat hij een witte huid heeft?

De kritiek op William Kentridge en op Zeitz MOCAA dat hem presenteert tekent het failliet van dit soort identiteitspolitiek dat de grote lijn uit het oog verliest. Activisten schieten in hun kortzichtigheid in eigen voet. Des te meer omdat het budget en de middelen van het museum groot genoeg zijn om allerlei soorten Afrikaanse kunst van allerlei kunstenaars uit diverse Afrikaanse landen in een jaarprogramma naast elkaar te tonen. In dat brede palet past ook William Kentridge die volgens Europeanen pleit voor de Afrikaanse zaak.

Wat is hier aan de hand? Worden Europeanen verkeerd voorgelicht met de culturele marketing over Kentridge door de culturele instellingen die hem in Europa presenteren en promoten? Of is hier een minderheid van identiteits-activisten in de culturele sector van Zuid-Afrika bezig die zich niet zozeer verzet tegen de witte kunstenaar Kentridge, maar tegen de gevestigde kunstenaar Kentridge? Kortom, een normale vadermoord van jongere activisten die komen kijken en zich in een sector proberen in te vechten. Dat is een wetmatigheid van alle tijden. Maar als dat laatste het geval is, hoe opportuun is het dan om hier aandacht aan te besteden?

Als het Zeitz MOCAA werkelijk een ‘zwarte museum voor witte bezoekers’ is zoals de activisten claimen, dan heeft dat meer te maken met de geschiedenis van Zuid-Afrika, dan met die van dit museum dat nog maar twee jaar bestaat. Activisten zouden er beter aan doen om er via mobilisatie voor te zorgen dat de diversiteit van de bezoekers toeneemt. Het getuigt van gebrek aan moed en ambitie om kritiek te spuien op dit museum en niet op de bolwerken van het witte denken, en alles door de bril van identiteit te zien. Waar onrecht bestaat moet dat aangepakt worden, maar daar is meer voor nodig dan oppervlakkig en lui denken dat mede dient als zelfprofilering van activisten die zich tegoed doen aan laaghangend fruit van een kwetsbaar, lokaal museum.

Republikeinse fundamentalistische christenen zeggen voor apartheid te gaan met de stichting van hun thuisland Liberty State

Iedereen heeft recht op onverdraagzaamheid en domheid. Republikeinse, conservatieve christenen niet in de laatste plaats. Ze willen de 51ste staat van de VS stichten: Liberty. Hun thuisland. Gelegen aan de westkust moet het delen van Washington, Oregon en Idaho, Montana en Wyoming omvatten. Het is een raadsel op zich waarom het overwegend Democratisch stemmende Washington en Oregon betrokken worden in de stichting van een fundamentalistische staat. Het zou minder onrealistisch zijn om het te beperken tot Idaho, Montana en Wyoming. Ook daar zitten addertjes onder het gras. Want de Democratische gouverneur van Montana Steve Bullock heeft twee weken geleden aangekondigd voor zijn partij presidentskandidaat voor 2020 te willen zijn.

Het gaat om positionering en marketing in de Amerikaanse politiek waar het grote geld een overheersende rol speelt. Marginale, Republikeinse, conservatieve christenen profileren zich en proberen zich met hun idee van een thuisland bekend te maken bij de geldschieters. In de hoop op financiële ondersteuning. Zoals van de Koch broers, Sheldon Adelson of Robert Mercer die Republikeinen met een rechts-conservatieve agenda met honderden miljoenen dollar steunen. Liberty State is politiek echter onhaalbaar en slechts een middel om geld uit de sponsormarkt te halen en de eigen relevantie voor de rechts-conservatieve agenda te verkondigen.

De geschiedenis herhaalt zich, maar nooit op dezelfde manier, zo luidt de wetmatigheid. In 1980 kwamen Kees van Kooten en Wim de Bie in hun respectievelijke creatie van F. Jacobse en Tedje van Es tot een indeling van Nederland in thuislanden. De provincies werden verdeeld onder de etnische groepen en de Randstad ging naar ‘de blanken’. In 1980 was de apartheid in Zuid-Afrika nog op een hoogtepunt en was deze sketch daar een spottend commentaar op, zoals een artikel op Historiek in herinnering brengt. Bijna 40 jaar later is de harde werkelijkheid van Zuid-Afrika en de satire van de Tegenpartij blijkbaar doorgedrongen tot enkele rechts-radicale christenen in de VS. Hun virtuele thuisland heet Liberty. Mijn commentaar bij het artikel:

Foto: Schermafbeelding van deel artikelRepublicans attend rally to carve out new Christian state: ‘It’s either going to be bloodshed or Liberty State’ op RawStory, 24 mei 2019.

Schriftelijke vragen van de Haagse Partij van de Eenheid over ‘onderzoek naar haalbaarheid Halalstrand’ staan niet geregistreerd

In deze tweet van 18 april 2019 suggereert Arnoud van Doorn van de Partij van de Eenheid in de Haagse gemeenteraad dat hij vragen stelt over de haalbaarheid van een ‘Halalstrand’. Zijn tekst die als datum 18 april heeft begint zo: ‘In overeenstemming met het Reglement van orde heeft de Partij van de Eenheid de volgende vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad’ waarna de zin abrupt eindigt en er vijf vragen volgen. Wat levert de invuloefening na ‘gemeenteraad‘ op? Heeft deze partij de vragen gesteld, niet gesteld, ingeslikt, ingediend of gedroomd? Uit het overzicht van de gemeente Den Haag (stand 23 april, 18.30 uur) blijkt de Partij van de Eenheid in de maand april geen enkele schriftelijke vraag gesteld te hebben. Dus evenmin over de haalbaarheid van het ‘Halalstrand’ waar de media uitgebreid aandacht aan hebben besteed. In welke vorm heeft Van Doorn zijn ‘Schriftelijke vragen’ ingediend bij de griffie als het niet als ‘Schriftelijke vragen’ is? Mijn inhoudelijke reactie op het ‘verzoek onderzoek naar haalbaarheid Halalstrand‘ van de Partij van de Eenheid:

Hoe zinvol is het om je af te zetten tegen ongepaste kleding van anderen in de publieke ruimte? Iedereen ergert zich wel ergens aan of voelt zich ergens wel eens onprettig bij: naakt, bedekt, frivool, zedig, boers, stedelijk, formeel, hip, hedendaags, ouderwets. Het gaat ver om daar gevolgen aan te verbinden en aan te sturen op maatregelen en verboden. Zo beredeneerd voelt iedereen zich wel onprettig bij een specifiek soort kleding en moet voor elke subgroep een uitzondering gemaakt worden.

Dat leidt tot een ingewikkelde, onwerkbare en onhaalbare herverkaveling van de publieke ruimte. Want hoe ziet Van Doorn dit in de praktijk voor ogen? Er zijn honderden religies met vaak strikte kledingvoorschriften. Hoe kan er een regeling getroffen worden die zowel deze gelovigen als de secularisten die gaan voor gelijkheid van religies en levensovertuigingen tevreden stelt? Dat is onmogelijk omdat de publieke ruimte niet tegelijk neutraal en niet-neutraal kan zijn.

Gelovigen hebben in theorie evenveel rechten binnen de Nederlandse rechtsstaat als iedereen. Niet meer en niet minder. Sinds de jaren ’70 (vdve) hebben maatschappelijke ontwikkelingen ervoor gezorgd dat de voorrechten van de christelijke gelovigen geleidelijk zijn afgenomen. Voor de duidelijkheid: hun voorrechten, niet hun rechten want die zijn gegarandeerd Dat is een gewenste beweging naar de optimalisering van de rechten van iedereen. Het voorstel van Van Doorn is in strijd met deze ontwikkeling en een stap terug in de tijd.

Wat Van Doorn zegt heeft te maken met de spanning tussen gemeenschap en individu. Er klinken stemmen die beweren dat de individualisering sinds de jaren ’90 (vdve) te ver is doorgeslagen ten koste van een gemeenschapsgevoel. Ieder voor zich. Het individu als los zand. Er klinken ook stemmen die zeggen dat gelovigen (vooral vrouwen) in bepaalde religieuze gemeenschappen gevangen worden gehouden en de gemeenschap verhindert dat ze hun individualiteit kunnen belijden. Het is allebei waar. Van Doorn denkt in groepen en gemeenschappen en zijn critici denken in individuen.

Gewenst is dat vooral vrouwen in Nederland niet langer in religies of levensbeschouwelijke systemen worden opgesloten en bevrijd worden. Tegelijk is het gewenst dat individuen die zich totaal van de gemeenschap afgekeerd hebben daarnaar terugkeren en zich weer gaan bekommeren om de samenleving die meer is dan geld, carrière en de eigen directe omgeving. Zodat ze hun maatschappelijke plichten niet langer verzaken.

Het is geven en nemen. Als mensen zich op eigen initiatief en uit eigen vrije wil willen afzonderen, dan moet daar niet moeilijk over worden gedaan. Dat moet soepel kunnen. Laat ze maar bij elkaar op het strand of in het park gaan zitten. Maar zoiets kan wettelijk niet met regelgeving opgelegd en afgedwongen worden zoals Van Doorn voorstelt. Dat gaat ook voorbij aan de emancipatie die belangrijker is dan de apartheid die hij nastreeft en die de emancipatie niet bevordert, maar juist blokkeert.

Foto: Tweet van Arnoud van Doorn (Partij van de Eenheid), 18 april 2019.

Belgische islampartij pleit voor gescheiden vervoer van mannen en vrouwen in het openbaar vervoer. Wat is de zin achter die idioterie?

In oktober 2018 zijn er in België gemeenteraadsverkiezingen. Ook de islamitische ‘Parti Islam Belgique’ loopt zich warm. Naar verluidt doet het in ten minste 28 Brusselse en Waalse gemeenten mee. Het programmapunt dat de Belgische media in vuur en vlam zet is de verplichte scheiding van mannen en vrouwen in het openbaar vervoer. Dat is pikant omdat een accent van de emancipatiestrijd van Afro-Amerikanen lag op het beëindigen van het gescheiden reizen in bussen. Dat eindigde in 1956. Door de moord 50 jaar geleden op Dr. King zijn de emancipatiestrijd en de strijd tegen racisme weer prominent in het nieuws. Gescheiden reizen, nu niet volgens ras maar volgens sekse, in openbaar vervoer zet de klok meer dan 60 jaar terug. Het is echter een onhaalbaar standpunt dat slechts bedoeld lijkt om de bekendheid van de partij in de publiciteit te vergroten en een achterban van ultra-conservatieve moslims te binden. Dat is gelukt. Vooral Vlaamse politici merken op dat dat voornemen in strijd met de grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is.

Mijn reactie op de FB-pagina van de Parti Islam Belgique (vertaald): ‘Haat leidt inderdaad alleen maar tot verlies. Daarom is in België een partij die verdeling tussen mannen en vrouwen bevordert en mensenrechten schendt, contraproductief. Het resultaat van uw opvattingen is dat de islam wordt belasterd en moslims belachelijk worden gemaakt. Uw partij lijkt op een satirische tv-show die probeert te bewijzen dat moslims idioten, onwetend en antidemocratisch zijn. U lijkt goed te slagen in uw missie.’ De mensen achter de Parti Islam Belgique zijn politieke spookrijders die dankzij de steun van conservatieve moslims wellicht enkele zetels kunnen halen. Meer dan de twee die de partij in 2014 kreeg. Maar het neveneffect is groter. Bij het brede publiek wordt het beeld bekrachtigd van een onverdraagzame en achterlijke islam die niet verenigbaar is met democratie en de nationale rechtsstaat. Zoals een andere commentator zegt, de partij vergroot het gevoel van afwijzing en vijandigheid tegenover de islamgemeenschap. In dit geval lijkt dat gevoel terecht.

Foto: Schermafbeelding van posting met reacties op FB-pagina van de Parti Islam Belgique, 4 april 2018.

Petitie ‘Het creëeren van stilteruimte op Haagse Hogeschool’ is een slecht idee. Hoofddoek vs. vergiet, hipsterbaard vs. vlasbaardje?

Met de wetmatigheid waarmee in de herfst bladeren van bomen vallen, in de lente de krokussen bloeien en in de zomer de kraaien van het dak vallen, doen moslimstudenten aan Nederlandse hogescholen verzoeken voor een gebedsruimte op hun school. Zoals een recente petitie van moslimstudenten aan de Haagse Hogeschool.

Over een zelfde soort petitie bij dezelfde hogeschool in 2016 schreef ik in een commentaar het volgende: ‘Het verzoek om een gebedsruimte (verhullend stilteruimte genoemd) voor ‘religieuze studenten’ in te richten op een openbare, niet-bijzondere onderwijsinstelling is een slecht idee. Het komt niet uit de lucht vallen, zie hier en hier. Dat het hier een verzoek van islamitische studenten betreft is zeer waarschijnlijk. Het is niet aan de Haagse Hogeschool om ‘religieuze studenten’ een gebedsruimte te bieden. Dan is het einde zoek, want waarom onderscheid maken tussen ‘religieuze studenten’ en andersdenkenden? En wie beslist welke groep op welke tijdstip de gebedsruimte mag gebruiken? Want er zijn honderden religies of religieuze stromingen. Het wordt knap ingewikkeld om dat eerlijk te verdelen. En waarom vraagt deze petitie alleen om een gebedsruimte voor ‘religieuze studenten’ en niet om een ruimte voor humanistische, atheïstische of nihilistische studenten? Want ‘religieuze studenten’ zullen toch niet van zichzelf denken dat ze extra rechten hebben?

Tekenend is het perspectief van de moslimstudenten in een Update bij deze eerdere petitie van april 2016: ‘Zijn er studenten die geen geloof belijden en hebben ze vragen? Dan kunnen ze gerust langskomen!’ Dat is een verhulde oproep tot evangelisatie. Want van ‘studenten die geen geloof belijden’ wordt verondersteld dat ze vragen kunnen hebben die ze in de gebedsruimte kunnen stellen. Maar vragen waarover dan, toch niet over de leer van de islam? Dan wordt een gebedsruimte echt tot een evangelisatieruimte. Hoe dan ook zet dit de ‘studenten die geen geloof belijden’ apart en verdeelt het verzoek tot een gebedsruimte de gemeenschap van studenten aan deze hogeschool. De Update geeft duidelijk aan dat de moslimstudenten de gebedsruimte uitsluitend bedoelen voor religieuze studenten en niet voor studenten met andere levensovertuigingen. Zo wordt de gebedsruimte niet eerlijk en proportioneel verdeeld onder de studenten. Het risico is aannemelijk dat de best georganiseerde en meest gedreven groep de gebedsruimte claimt en in de praktijk gaat besturen.

De verbolgen en hoge toon van de moslimstudenten over hun ‘gebedskleden’ die in opdracht van het bestuur door de beveiliging zijn weggehaald spreekt boekdelen. Het einde aan de neutraliteit is zoek als studenten van allerlei verschillende levensovertuigingen en religies op school hun eigen plek gaan opeisen. Ook nog eens in dezelfde gebedsruimte. Tot en met de studenten die met hun vergiet op daar willen bidden volgens de regels van de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster. Dan ligt er een confrontatie tussen vergieten en hoofddoeken, hipsterbaarden en vlasbaardjes op de loer. Het is begrijpelijk dat een schoolbestuur dat niet wil.

Overigens betreft het hier geen religieuze of islamitische hogeschool, maar een openbare hogeschool. De petitie mist de essentie, namelijk dat een openbare school niet bedoeld is om herverkaveld te worden tussen religies, maar neutraal moet zijn. Inrichting van een gebedsruimte staat haaks op dat neutraliteitsbeginsel.

Niets let islamstudenten of andere religieuze studenten om buiten collegetijd en buiten school te bidden. En in hun beleving tot hun God, Spaghettimonster of Hogere Macht te komen. Zodat vermeden wordt dat ze medestudenten sociaal onder druk zetten om volgens hun regels gebruik te maken van de gebedsruimte of die juist de toegang ontzeggen als het onwelkome stromingen binnen de islam betreft (Alavieten, Ahmadiyya).

Vrijheid van godsdienst is een kostbaar goed en moet verdedigd worden. Iedereen is vrij om een religie of levensovertuiging naar eigen keuze te kiezen en daar weer afstand van te nemen. Studenten die zich afficheren als islamstudenten en daar medestudenten mee confronteren geven een signaal van apartheid af. Ze zetten zich bewust apart. Islamisering van een semi-openbare ruimte als een hogeschool past niet bij een openbare hogeschool en bij het pluriforme Nederland met honderden religies en levensovertuigingen.

Foto: Schermafbeelding van anonieme petitieHet creëeren van stilteruimte op Haagse Hogeschool’ op Petities24.com, 18 maart 2018.

Wasserette in Maleisië was ‘slechts voor moslims’, maar die islamitische apartheid pikte de koninklijke familie niet

Een hoop gedoe in Maleisië over de fundamentalistisch-islamitische prediker Zamihan Mat Zin die door een lid van de koninklijke familie Sultan Ibrahim Sultan Iskandar een leeg blik zonder hersenen wordt genoemd. De titel van het bericht in MalaysiaKini laat er geen misverstand over bestaat: ‘Royals trekken lijn in het zand over de islam’. Of: tegen de extreme islam. Zamihan lijkt te hebben ingebonden en zijn verontschuldigingen te hebben aangeboden vanwege zijn belediging van het koninklijk huis. Maar wordt die lijn niet te laat getrokken en hoe hebben extremistische moslims zover kunnen komen? Is het ministerie van Islamitische ontwikkeling JAKIM niet jarenlang veel te welwillend geweest voor de extremistische moslims? Een tendens in meerdere Oost-Aziatische landen. Nu is het de koninklijke familie die de multiculturele samenleving van Maleisië in bescherming neemt. Nederlanders kunnen het zich ongetwijfeld niet voorstellen, maar het multiculturalisme kan ook werken om de islam in te perken. En dat allemaal rond een wasserette ‘slechts voor moslims’.