Hoogleraar Tom Zwart (Universiteit Utrecht) vermengt religie met politiek. Hij wil ‘islamjongeren’ meer islam geven


Het Parool plaatst vandaag een interview van de verdienstelijke journalist Bas Soetenhorst met Tom Zwart, hoogleraar cross-cultureel recht aan de Universiteit Utrecht. Zwart schuwt controversiële uitspraken niet. Zo zei hij op een symposium over islamofobie en burgerrechten dat op zaterdag 28 september in Amsterdam werd gehouden dat de overheid met het secularisme ‘zijn eigen godsdienst propageert’. Ook toen deed Soetenhorst er in Het Parool nauwgezet verslag van. In een commentaar van 1 oktober had ik kritiek op Zwart en op de Universiteit Utrecht dat iemand die deze uitspraken doet in dienst neemt er niet publiekelijk ter verantwoording voor roept: ‘Als Zwart bij zijn bewering blijft dat de overheid het secularisme als eigen godsdienst propageert, dan verdient het afweging voor het bestuur van de Universiteit Utrecht om afscheid te nemen van Zwart. Iemand met zulke dwaze en radicale gedachten hoort niet thuis op een gerenommeerde universiteit’. De scherts is dat genie aan domheid grenst. Zwart lijkt er door zijn uitspraken het voorbeeld van.

In welke werkelijkheid van welke eeuw leeft deze cross-culturele hoogleraar Tom Zwart? Hij stoft het controversiële beleid van de ‘compenserende neutraliteit‘ van de oud-burgemeester van Amsterdam Job Cohen af dat later door zijn opvolger Eberhard van der Laan resoluut bij het oud vuil werd gezet. Waarom is dit beleid dat Zwart verkondigt en neerkomt op de vermenging van politiek en religie ongewenst, ongelukkig en achterhaald? 1) Het kost de belastingbetaler geld dat in een religieuze organisatie gestoken wordt. 2) Het speelt de orthodoxe islam het meest in de kaart, en de liberale islam minder. 3) Het is in strijd met de scheiding van kerk en staat. 4) Het sluit jongeren met een Marokkaanse of Turkse etnische achtergrond eenduidig op in een religieuze omgeving wat hun emancipatie en integratie buiten eigen kring bemoeilijkt. 5) Het is in strijd met de ontwikkeling van Nederland waar jongeren afstand nemen van religie en zich er steeds minder door laten inspireren. CBS: ‘Veruit het minst religieus betrokken zijn jongeren van 18 tot 25 jaar’.

Wat Tom Zwart bezielt en waarom hij oude, weerlegde theorieën uit de kast haalt en bizarre uitspraken blijft doen is een wonder. Dat zijn werkgever, te weten de Universiteit Utrecht dat laat gebeuren en hem niet op het matje roept -want in dit interview profileert Zwart zich opnieuw met zijn functie aan deze universiteit zoals de kop verduidelijkt- is het grootste wonder. Het is al erg genoeg, maar verteerbaar dat Zwart als privé-persoon deze uitspraken doet, maar het is onverkwikkelijk dat hij met (stilzwijgende) toestemming van de Universiteit Utrecht en onder de dekking van de wetenschap zulke controversiële uitspraken kan blijven verkondigen.

Foto: Schermafbeelding van delen uit het interviewHoogleraar cross-cultureel recht: ‘Meer islam is nodig, niet minder’’ van Bas Soetenhorst met Tom Zwart, hoogleraar cross-cultureel recht aan de Universiteit Utrecht in Het Parool, 17 oktober 2019.

Hoogleraar Tom Zwart (Universiteit Utrecht) meent dat overheid secularisme als eigen godsdienst propageert. Is hij de rede voorbij?

Hoe is het mogelijk dat het College voor de Rechten van de Mens (een zelfstandig bestuursorgaan van de Nederlandse rijksoverheid) partner is van het Collectief tegen Islamofobie & Discriminatie (dat in de titel wordt gespeld als ‘Descriminatie’)? Dat begint al met de omstreden term ‘islamofobie’ die claimt dat er ‘haat of vooroordelen jegens of discriminatie van moslims’ bestaat. Wordt hiermee zakelijke kritiek op de islamitische religie niet afgeleid en bij voorbaat geneutraliseerd? De Britse Josie Appleton zag al in 2002 het gebruik van de term ‘islamofobie’ als hype, ofwel een mediagekte die het omgekeerde bereikt van wat het zegt na te streven: ‘Het moedigt moslims aan om in angst te leven voor aanvallen en om dagelijkse incidenten buiten proportie op te blazen. Het onderdrukt ook het debat en de betrokkenheid tussen moslims en niet-moslims.’

Aanleiding voor de kritiek op de term ‘islamofobie’ is een verslag van Bas Soetenhorst in Het Parool van 29 september 2019. Hij doet verslag van een symposium over islamofobie en burgerrechten dat op zaterdag 28 september in Amsterdam werd gehouden. Het werd georganiseerd door het Collectief tegen Islamofobie & Discriminatie en ‘een tak van de afdeling antropologie van de Universiteit van Amsterdam’ aldus Soetenhorst.

Hoogleraar Crosscultureel recht Tom Zwart bij de vakgroep Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Utrecht was een van de sprekers. Hij deed volgens Soetenhorst de volgende uitspraak: ‘De overheid propageert zijn eigen godsdienst ten koste van andere godsdiensten’. Dit is een merkwaardige uitspraak die niet alleen niet juist is, maar evenmin logisch en begrijpelijk. Hoe is het mogelijk dat een hoogleraar Crosscultureel recht van de Universiteit Utrecht van wie men toch enige kennis en omzichtigheid zou verwachten tot zo’n niet door de feiten geschraagde uitspraak komt? Hoe kan Zwart zo warrig zijn? Hij beschadigt er niet alleen de Universiteit Utrecht en de Rechtsgeleerdheid mee, maar ook de geloofwaardigheid van de Nederlandse wetenschap. Hoe stelt hij zich voor dat de overheid ‘zijn eigen godsdienst propageert’? Waar hij het secularisme mee bedoelt.

Is Tom Zwart echt zo dom als het lijkt? Het lijkt er jammergenoeg sterk op. Ik op mijn beurt schaam me kapot omdat de Universiteit Utrecht mijn Alma Mater is en zo’n kwiebus als Zwart daar nu hoogleraar is. Met zijn uitspraak laat Zwart zich kennen als een hardliner die op een lijn te stellen is met orthodoxe christenen en moslims die het secularisme aanvallen. Maar het secularisme is een politieke filosofie die alle godsdiensten en levensovertuigingen binnen de rechtsstaat zonder onderscheid gelijk behandelt. Of daar in elk geval naar streeft, omdat de praktijk achterloopt op de theorie. Traditionele godsdiensten hebben als relicten uit het verleden vaak nog voorrechten waar ze zich krampachtig aan vastklampen en geen afstand van willen doen.

Het secularisme is geen godsdienst die ten koste gaat van godsdiensten. Zwart moet en kan dit weten. Maar in plaats van zijn kritiek te richten op de voorrechten van christenen die in strijd zijn met de zuivere toepassing van het secularisme, richt hij zijn kritiek op het secularisme zelf. En op de overheid die dat zou propageren.

Ik heb er geen woorden voor dat iemand als Zwart deze uitspraak heeft gedaan. Het is geen verspreking, maar een bewust gedane uitspraak die naadloos past in Zwarts betoog dat valt te karakteriseren als conservatief-religieus. Dat recht van mening heeft hij, maar hij verliest elke geloofwaardigheid als wetenschapper als hij in het openbaar zegt dat de overheid met het secularisme een eigen godsdienst propageert. Zwart ziet overal onderdrukking en anti-moslimsentimenten en maakt vrijzinnigen die vanwege hun overtuiging afstand nemen van bijzonder onderwijs verdacht als hij VVD-fractieleider Klaas Dijkhoff met een ander gewraakte uitspraak omschrijft: ‘We moeten de mensen ontmaskeren die secularisatie uitdragen’. Het kan zijn dat Zwart zich heeft laten meeslepen door het moment, maar gezien zijn opleiding en functie zou hij beter moeten weten.

Zou Zwarts uitspraak geen aanleiding moeten zijn voor het bestuur van de Universiteit Utrecht om hem hierover om uitleg te vragen? Want Zwart sprak op het symposium in Amsterdam als hoogleraar van de Universiteit Utrecht. Als Zwart bij zijn bewering blijft dat de overheid het secularisme als eigen godsdienst propageert, dan verdient het afweging voor het bestuur van de Universiteit Utrecht om afscheid te nemen van Zwart. Iemand met zulke dwaze en radicale gedachten hoort niet thuis op een gerenommeerde universiteit.

Ook het bestuur van het College voor de Rechten van de Mens zou na moeten denken of het zich met dit radicale gedachtegoed wil associëren en het het partnerschap met het Collectief tegen Islamofobie & Discriminatie niet dient te beëindigen. Want hoe valt het te rijmen dat Zwart op een mede door het Collectief georganiseerde symposium de overheid beschuldigt het secularisme als godsdienst te propageren terwijl het College voor de Rechten van de Mens een zelfstandig bestuursorgaan van de Nederlandse rijksoverheid is?

Foto’s 1 en 3: Schermafbeelding van delen van het artikelGeslagen, maar ook strijdbare toon op symposium over islamofobie’ van Bas Soetenhorst in Het Parool, 29 september 2019.

Foto 2: Schermafbeelding van pagina met partners van het Collectief tegen Islamofobie & Discriminatie. Waaronder onder meer de overheidsinstellingen: het College voor de Rechten van de Mens en de Politie.

Baarlijke onzin van Laurien Crump over de russofobie in de top van de Nederlandse politiek. Wat moeten media en wetenschap ermee?

Update 8 december 2021: Opnieuw heeft Laurien Crump het voor elkaar weten te krijgen om haar opinie in NRC geplaatst te krijgen. Haar stellingname blijkt uit de kop: ‘Poetin heeft een punt’. Al eerder plaatste NRC in 2016 artikelen van haar waar ik forse kritiek op liet blijken in commentaren. De herhaalde plaatsing door NRC vind ik bedenkelijk omdat Crump in mijn ogen de objectiviteit en onpartijdigheid voorbij is. Ze verbergt zich achter een wetenschappelijke status die ze eigenlijk niet heeft. Daarbij vertelt ze telkens het zelfde verhaal en komt onafhankelijk van de actualiteit telkens terug op het onbewezen feit dat Westerse leiders rond 1990 de leiding van de Sovjet-Unie beloofden de NAVO niet oostwaarts uit te breiden. Dat is inderdaad een mythe en gold alleen voor een moratorium op de plaatsing van NAVO-troepen in de toenmalige DDR. Crump doet aan misleiding en NRC werkt daar welbewust aan mee door haar een podium te bieden. Overigens staat bij het opinie-artikel dat ze ‘universitair hoofddocent’ is, maar volgens opgave van de Universiteit Utrecht is zij ‘universitair docent’. 

Laurien Crump is universitair docent en onderzoeker in de geschiedenis van de Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Utrecht. Haar achtergrond is Klassieke Talen en Vergelijkende Geschiedenis. Ze is auteur van een boek over de periode 1955-1969 van het Warschaupact. In een artikel in NRC van 20 juni 2016 meende ze dat het Westen op moet houden de Russische Federatie te vernederen. Mijn reactie daarop was dat Crump de plank misslaat en niet weet waarover ze praat. Ik zette zelfs twijfels bij haar motivatie: ‘Het zal niet de opzet zijn, maar dit artikel roept vooral vragen op over de deskundigheid en politieke gezindheid van Crump. Is zij wel zo objectief als ze zegt te zijn?’ Crump vereenzelvigt zich met de retoriek van het Kremlin.

In december 2016 bood NRC haar nogmaals een podium en kon ze haar artikelPraat met die man – om erger te voorkomen’ publiceren. Met die man werd de Russische president Putin bedoeld. In een commentaar concludeerde ik dat ze opnieuw vanuit de identificatie met het Kremlin redeneerde. Nu heeft Crump naar aanleiding van de leugen over een bijeenkomst van de afgetreden minister van Buitenlandse Zaken Halbe Zijlstra opnieuw een artikel geschreven dat door de Belgische De Standaard is geplaatst. De titel is ‘Voor Den Haag blijft Rusland de baarlijke duivel’. Bij de reacties is de versie te lezen zoals die op internet is te vinden.

Crumps stelling is dat er russofobie heerst ‘in de hoogste regionen van de Nederlandse politiek’. Wat ze met ‘russofobie’ bedoelt maakt zij niet duidelijk. Ze lijkt te suggereren dat er in de top van de Nederlandse politiek angst of afkeer voor Rusland of de Russen bestaat, maar zij maakt dat alleen hard door te wijzen op de afkeer van het beleid van het Putin-regime of de slechte relatie op het geleid van de nationale veiligheid tussen de Russische Federatie en westerse landen. Maar het is misleidend om dat russofobie te noemen, dat is hooguit Putinfobie. In de top van de Nederlandse politiek bestaat geen afkeer van het Russische volk, Rusland of de Russische Federatie, maar op z’n hoogst afkeer van het veiligheidsbeleid van de Russische overheid dat de Europese stabiliteit in gevaar brengt. De Russische bezetting van de Krim in 2014, de bezetting van delen van Oost-Oekraïne door reguliere Russische troepen of huurlingen van het Russische veiligheidsbedrijf Wagner en het neerhalen van de MH17 door een Buk-raket die volgens het meest waarschijnlijke scenario van het JIT uit de Russische Federatie werd aangevoerd hebben de afkeer van het Russische beleid in het Kremlin gevoed.

Crump gaat voor een historica losjes met de feiten om. Zo concludeert ze dat Zijlstra niet alleen gelogen zou hebben over zijn aanwezigheid bij een bijeenkomst in 2006 met Putin, maar zou hij ook hebben gelogen over de inhoud: ‘Hij was er niet alleen niet bij, maar Poetin blijkt het ook nooit gezegd te hebben.’ Dat is echter niet onafhankelijk vastgesteld. Ook Crump was er niet bij en weet niet wat er in de marge van de bijeenkomst in 2006 in de Russische datsja is gezegd. Bron is oud-topman van Shell Jeroen van der Veer die nog steeds voor Shell lobbyt en er belang bij heeft om de verhouding met Putin goed te houden en zo de belangen van Shell te verdedigen. Wat hij er achteraf over zegt moet dan ook gerelateerd worden aan Shells belangen die hij verdedigt. Dat zijn geen geringe belangen zoals het pijplijn-project Nord Stream II waar zowel het Russische Gazprom als Shell aan deelnemen of belangen in Russische olievelden (Sakhalin-2: 27,5%; Salym: 50%).

Crump verwijdert zich nog verder van een onpartijdige historische opstelling als zij over de gesprekken van Zijlstra met zijn Russische collega Lavrov zegt: ‘die Zijlstra aanvankelijk zou benutten om de Russen te confronteren met het verdraaien van feiten omtrent de MH17.‘ Dat is een kleuring van de feiten door Crump. Het is een constatering uit het ongerede. Aangenomen mag worden dat als minister Zijlstra in de gesprekken met Lavrov uitging van de bevindingen van het JIT dat wordt gecoördineerd door het Nederlandse OM. Crump gaat niet mee in de bevindingen van het OM, maar bestempelt ze via een omweg als ‘verdraaien van feiten’. Dat is een merkwaardige opvatting voor een universitair docent die werkzaam is bij de Universiteit Utrecht en van wie zorgvuldigheid mag worden verwacht. Crump doet in dezelfde alinea opnieuw aan stemmingmakerij als ze het heeft over ‘versterkte aan­wezigheid van Navo-troepen in Oost-Europa’. In de Baltische staten heeft de Navo-reactiemacht  3.260 militairen gestationeerd. Dat wordt door militaire deskundigen als te weinig gekwalificeerd voor een snelle en passende reactie op offensieve bedoelingen van het Russische leger dat aan de grens met Polen en de Baltische staten aanzienlijk grotere aantallen parate troepen heeft samengetrokken.

Crump gebruikt de blauwdruk van de Koude Oorlog om de huidige spanningen in Oost-Europa te verklaren. Dat mag onderhand haar methodiek genoemd worden. Het is een zinloze omleiding. Uiteraard zijn er kansen gemist om tot een goede relatie tussen de Sovjet-Unie of de Russische Federatie en het Westen te komen. Dat valt te betreuren. Volgens Crump volgt uit een OVSE-rapport waaraan ze heeft meegewerkt dat de oorzaken van de slechte relatie verder terug gaan in de tijd dan 2014: ‘Volgens het rapport zijn de Oekraï­necrisis en de vermeende geo­politieke ambities van Rusland niet de oorzaak van de huidige crisis in de Europese veiligheid, maar het symptoom. De oorzaak ligt dieper, in de unfinished post-Cold War settlement’. Crump gaat verder: ‘De Russen zelf maken er ook geen geheim van dat de invasie van de Krim – hoe afkeurenswaardig ook – bedoeld was om Rusland weer ‘relevant’ te maken. In die opzet is Poetin in ieder geval geslaagd.’ Dat laatste is een aanname die betwijfelbaar is. Het Kremlin heeft zich door de bezetting van de Krim vervreemd van het Westen en sancties op de hals gehaald die de economie en de toenadering tot Europa hebben beschadigd.

Crump laat in haar betoog een onderwerp ongenoemd dat sinds een jaar centraal staat in de politiek en media in de VS en Europa en de verhoudingen akelig heeft verziekt. Namelijk de inmenging van de Russen in de publieke opinie en de nationale politiek van landen via onder meer sociale media en hacks. En dan vooral in de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016. Op een recente hoorzitting in het Amerikaanse congres beweerden de directeuren van de Amerikaanse inlichtingendiensten dat die inmenging ongewenst is, tot op de dag van vandaag doorgaat en er voldoende signalen zijn dat voor Russische inmenging in de tussentijdse verkiezingen van november 2018. Dat is geen aanname, maar een feit dat door onderzoeken in onder meer de VS en het Verenigd Koninkrijk wordt gestaafd. Ofwel, het kan zijn dat de Russische Federatie in het verleden onheus bejegend is door westerse landen, maar sinds het mislukken van de Reset van 2012 doet het Kremlin er zelf weinig aan om de relatie door een gematigde opstelling en overleg met Westerse landen te verbeteren.

Het is een raadsel wat een universiteit als die van Utrecht (waar ik alumnus van ben en die me nauw aan het hart gaat) en  gerespecteerde nieuwsmedia als NRC of De Standaard denken te winnen bij de deskundigheid van Crump die de objectiviteit en de onpartijdigheid voorbij is. Ze is een politiek activiste en daar is niets mis mee. Ze mag uiteraard haar mening verkondigen in het publieke debat, zoals iedereen dat mag. Het wordt er echter bedenkelijk op als ze dat doet onder het mom van wetenschap en zich beroept op een instelling met autoriteit. Zelfs krampachtig in het geval van de OVSE. Het wordt er pijnlijk op als OVSE, Universiteit Utrecht of gerespecteerde nieuwsmedia haar die dekking wensen te geven. Crumps zelfingenomenheid wordt er absurd op als ze denkt de Nederlandse politiek als objectieve analist van advies te kunnen dienen: ‘De opvolger van Halbe Zijlstra nodig ik graag uit tot een gesprek om nieuwe verzinsels te voorkomen’. Ze illustreert haar betoog met plak en knip-illustraties met Zijlstra die haar ‘wetenschap’ er extra onbenullig op maakt.

Foto’s: Knip-en plak illustraties bij het artikelVoor Den Haag blijft Rusland de baarlijke duivel’ van Laurien Crump in De Standaard, 15 februari 2018. NRC heeft op 14 februari 2018 het artikel geplaatst onder de titel ‘Ook kabinet lijdt aan russofobie’, zonder illustraties met een gephotoshopte Zijlstra. 

Laurien Crump slaat opnieuw de plank mis over Putin die niet uit zou zijn op confrontatie

vladimir-putin-1

Laurien Crump is universitair docent en onderzoeker in de geschiedenis van de Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Utrecht. Haar achtergrond is Klassieke Talen en Vergelijkende Geschiedenis. Ze is auteur van een boek over de periode 1955-1969 van het Warschaupact. In een artikel in NRC van 20 juni 2016 meende ze dat het Westen op moet houden de Russische Federatie te vernederen. Mijn reactie daarop was dat Crump de plank misslaat en niet weet waarover ze praat. Ik zette zelfs twijfels bij haar motivatie: ‘Het zal niet de opzet zijn, maar dit artikel roept vooral vragen op over de deskundigheid en politieke gezindheid van Crump. Is zij wel zo objectief als ze zegt te zijn?’ Crump vereenzelvigt zich met de retoriek van het Kremlin.

Nu biedt NRC haar in een artikel opnieuw een podium en kunnen we haar objectiviteit nogmaals toetsen. Zij redeneert opnieuw vanuit haar identificatie met het Kremlin. Haar uitgangspunt zijn de goede bedoelingen die president Putin volgens haar in zijn jaarlijkse toespraak tot de Doema tentoonspreidt door te zeggen dat hij ‘niet uit is op confrontatie” en dat samenwerking in ieders belang is.’ Die uitgesproken hand zou Europa aan moeten nemen. Goede bedoelingen van Putin zijn echter een nietszeggend argument en het is de vraag of hij een hand uitgestoken heeft. Een deel van de Russische informatieoorlog is immers de misleiding (‘Maskirovka’) waarbij om militaire doelstellingen de feiten bewust anders worden voorgesteld dan ze zijn.

Opnieuw legt Crump in haar beschouwing de blauwdruk van de Koude Oorlog over de huidige relatie tussen de Russische Federatie met het Westen en meent daaruit conclusies over de actuele veiligheidspolitiek te kunnen trekken. Opnieuw gaat ze met dat schematisch denken de fout in. Want 1955 of 1970 is 2016 niet. Er bestaat een fundamenteel verschil tussen de toenmalige Sovjet-Unie en de Russische Federatie anno 2016. Putin is een rechts-nationalistische leider zonder ideologische en strategische visie op de geschiedenis. Het voortbestaan van hemzelf en zijn directe zakenvrienden is wat Putin drijft. De positie van de Russische Federatie is daarvan de afgeleide. Met tactische invallen hobbelt Putin van incident naar incident. Volgens critici werkt hij zich daarmee steeds verder in de nesten. De reserves van de Russische Federatie zouden in de zomer van 2017 op zijn. Dan kan de sociale vrede niet langer afgekocht worden. En wacht de kladderadatsch.

Crump vergeet dat het Putin is die door de bezetting van de Krim in 2014 de Europese veiligheidspolitiek fundamenteel heeft veranderd door het schenden van internationale afspraken over veiligheidspolitiek en soevereiniteit van staten die in 1941, 1975 en 1994 in overleg tussen landen vorm kregen en iedereen zich aan hield. In de Algemene Vergadering van de VN werd in maart 2014 die annexatie in resolutie 62/262 met 100 stemmen voor veroordeeld. Het is naïef en wetenschappelijk onbegrijpelijk van Crump om in een analyse naar de Europese veiligheidspolitiek te verwijzen zonder de Krim of Oekraïne zelfs te noemen. Dat is een onvolledige analyse. Dit pragmatisme -of neorealisme volgens John Mearsheimer en Henry Kissinger- dat pleit voor een dialoog met de Russische Federatie gaat te makkelijk voorbij aan de schade die door dit land sinds 2014 aan de Europese veiligheidssituatie is aangebracht. En Oost-Europese landen heeft geïntimideerd.

Het is wenselijk om een nieuwe start te maken -en door de verslechterende economische situatie wordt Putin daar wellicht toe gedwongen- maar niet op de condities die het Kremlin stelt. Europa neemt de Russische Federatie serieus door Putin niet serieus te nemen. Dat verschil gaat aan Crump voorbij. Europa moet werken aan de verbetering van de verstandhouding met de inwoners van de Russische Federatie. Een autoritair leider als Putin die hard op weg is om zijn land richting dictatuur te loodsen en de rechtsstaat te ontmantelen is geen gesprekspartner waarop vertrouwd kan worden. De recente veiligheidspolitiek van het Kremlin maakt dat duidelijk. Voor de goede verstaander. Europa heeft vrienden nodig, maar niet als ze zich gedragen als vijand.

Foto: De Russische president Vladimir Putin bezoekt de Krim. Credits: Getty.

Merx: ‘Kunst moet schuren’. Ok, maar hoe zit het met de macht?

Een mooi, maar ook wat onaf verhaal van de Utrechtse Theaterwetenschapper Sigrid Merx. Dat een eigen genre in zichzelf is: het afstandelijk, academisch aanstippen zonder echte betrokkenheid die de nek uitsteekt.

Merx vindt dat kunst moet schuren. Theatermaker Dries Verhoeven noemt ze als voorbeeld hoe kunst in de openbare ruimte zinvol kan zijn. Ze heeft het theoretische gelijk aan haar kant,  maar krijgt dat niet van de macht. Van politiek, bedrijfsleven of banken. De verdeling van macht is het probleem dat Merx laat liggen.

Haar Universiteit Utrecht kan geen vuist maken en is afhankelijk van geldstromen van politiek en bedrijfsleven. Hoe dat te doorbreken? Dries Verhoeven wordt ondanks zichzelf getolereerd. Zie hier postings over hem.

Laurien Crump slaat de plank mis over Rusland dat vernederd zou worden

1000w_q95

Laurien Crump is universitair docent en onderzoeker in de geschiedenis van de Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Utrecht. Haar achtergrond is Klassieke Talen en Vergelijkende Geschiedenis. Ze is auteur van een boek over de periode 1955-1969 van het Warschaupact. In een artikel voor NRC meent Crump dat het Westen op moet houden de Russische Federatie te vernederen. Dat vraagt om een weerwoord.

Crump meent terecht dat de Russische angsten serieus moeten worden genomen. Maar omdat ze goeddeels voorbijgaat aan Poolse, Baltische en Oekraïense angsten voor de agressieve politiek vanuit het Kremlin klinkt dat verre van evenwichtig. Voor oudere generaties is in deze landen de 45-jarige bezetting door de Sovjet-Unie nog levende geschiedenis. Crump wijst op Anakonda2016 een oefening van 24 NAVO partner- en lidstaten die bedoeld is om de Poolse leger in de commandostructuur te integreren. Hierin ziet ze onnodige symboliek. Aan haar analyse dat de Russische Federatie de Koude Oorlog verloren heeft valt niets af te dingen.

Crumb gaat de fout in als ze de onrechtmatige annexatie van de Krim en het zogenaamde referendum die in maart 2014 in resolutie 68/262 breed veroordeeld werden probeert te relativeren met de dooddoener: ‘doet ons vergeten dat ook Rusland legitieme belangen heeft’. Dat is een nietszeggend argument, want elk land heeft legitieme belangen. Dat rechtvaardigt nog niet het eenzijdig en met geweld verbreken van internationale verdragen, zoals Helsinki Final Act 1975 of het Boedapester Memorandum 1994. Daarin garandeerde Sovjet-Unie of haar rechtsopvolger de Russische Federatie de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne.

Het zal niet de opzet zijn, maar dit artikel roept vooral vragen op over de deskundigheid en politieke gezindheid van Crump. Is zij wel zo objectief als ze zegt te zijn? Die vraag wordt vooral gevoed door de volgende passage: ‘Het Russische argument dat Gorbatsjov in 1990 instemde met de eenwording van Duitsland op voorwaarde dat de NAVO niet verder oostwaarts zou uitbreiden, wordt afgeschilderd als een mythe. Recent vrijgekomen archiefmateriaal heeft echter aangetoond dat verschillende wereldleiders, zoals George Bush senior en Helmut Kohl, in gesprekken met Gorbatsjov inderdaad aangaven dat de NAVO niet in de richting van Oost-Europa zou uitbreiden.’ Op de observatie dat de Russische agressie wordt ingeven -en zelfs te billijken valt- door een onterechte uitbreiding van de NAVO in Oost-Europa bouwt ze haar betoog.

Crump maakt twee essentiële fouten. Van de ene kant vergelijkt ze internationale verdragen die instrumenten zijn van Europese veiligheidspolitiek en officieel zijn uitonderhandeld en vastgelegd met informele gesprekken in de marge van Westerse leiders zoals president Bush sr. of kanselier Kohl die nooit tot verdragen of vastgelegde afspraken hebben geleid. Laurien Crump gelooft in een mythe die ze meent te weerleggen.

Een en ander wordt inzichtelijk uit een interview van Maxim Korshunov met president Gorbatsjov in oktober 2014. Hieruit blijkt duidelijk dat er tussen Gorbatsjov en leiders als Kohl, Bush of minister James Baker nooit afspraken zijn gemaakt over een stop op de uitbreiding van de NAVO in Oost-Europa: ‘The topic of “NATO expansion” was not discussed at all, and it wasn’t brought up in those years. I say this with full responsibility. Not a single Eastern European country raised the issue, not even after the Warsaw Pact ceased to exist in 1991. De logica dat dit onderwerp niet op de agenda stond was dat in 1990-91 de imploderende Sovjet-Unie geen machtspositie meer had om zoiets te kunnen eisen. Volgens Gorbatsjov is er toen alleen een afspraak over een stop op uitbreiding van NAVO-troepen gemaakt voor de stationering in de voormalige DDR. 

Het lijkt uit alles dat Crump aan projectie doet. Wellicht onbewust. Ze projecteert de stabiele status quo van de twee machtsblokken NAVO en Warschaupact van de Koude Oorlog op het instabiele einde van de Sovjet-Unie in 1990-91. De reset van 2009 onder de presidenten Medvedev en Obama die bestond uit toenadering en zelfs leidde tot de optie dat de Russische Federatie lid zou worden van de NAVO geeft aan dat de Russen niet per definitie hoeven te vrezen voor omsingeling. Maar naast het verkeerd interpreteren van de feiten is het grootste tekort van Crumps artikel dat ze de binnenlandse dimensie van de recente politiek van het Kremlin buiten beschouwing laat. Door het oproepen van een vijandbeeld dat bestaat uit omsingeling door het Westen probeert president Putin met teruggrijpen op oude symboliek die uit de Koude Oorlog geleend is de eigen bevolking te mobiliseren, af te leiden van de slechte economische situatie en zijn eigen machtspositie en die van zijn partners te bestendigen. Het is merkwaardig dat Crump dat idioom niet doorprikt, maar volgt.

Foto: ‘Soldiers with the U.S. Army’s 3rd 173rd Airborne Brigade provide security as their squad jumps off a Polish Mi-17 helicopter during an Air Assault Exercise in Swidwin, Poland June 10, 2016. This was part of Anakonda 2016, a Polish-led, multinational exercise taking place in Poland from June 7-17, involving more than 31,000 participants from more than 20 nations. (U.S. Army photo by Sgt. 1st Class Whitney Hughes/Released).’

Oekraïne-referendum: Geen JA of geen NEE, maar een juridische weeffout

Ramses Wessel is hoogleraar Internationaal en Europees Recht aan de Universiteit Twente. Hij gaat in op de achtergronden van de JA-campagne over het referendum over de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne op 6 april. Wessel laat de woorden van Jan Roos van Geen Stijl voor zich spreken: ‘Wetten slopen, want we willen inspraak’. Dat zegt het volgens Wessel allemaal. Hij ziet de actie van Geen Stijl als inspelen op populisme onder het mom dat het over iets anders gaat dan waarover het gaat: ‘Het gaat helemaal niet over dat verdrag, maar over het gevoel over Europa’. Volgens Ramses Wessel wringt dat met het referendum omdat Nederlanders niet naar de EU gevraagd wordt, maar naar hun mening over de associatie-overeenkomst.

Evenals Wessel legt een andere hoogleraar Internationaal en Europees Recht Linda Senden van de Universiteit Utrecht in een uitzending van Nieuwsuur van 7 februari 2016 uit dat het Nederlandse referendum hoe dan ook geen uitspraak vraagt over de handelsbetrekkingen die in volume 80% van het verdrag uitmaken, maar uitsluitend over de politieke en juridische component. Want de handelsbetrekkingen vallen wettelijk gezien onder de bevoegdheid van de Europese Unie en daar heeft de Nederlandse kiezer geen invloed meer op. Senden ziet een juridisch probleem ‘omdat beide delen in één verdrag zijn vervat, is het haast onmogelijk over dit samenwerkingsverdrag een referendum te houden. “Welke onderdelen wijst de burger bij een ‘nee’ nu precies af? De politieke of de economische onderdelen?”’ Beseft de kiezer dat op 6 april in het stemhokje een uitspraak wordt gevraagd over 20% van de associatie-overeenkomst? Waarom ontbreekt dat in de toelichting?

De campagne over het referendum is nu ook aan de JA-kant volop begonnen nadat Jan Roos, Thierry Baudet, Geen Stijl en De Telegraaf sinds augustus 2015 lange tijd het rijk alleen had in de publiciteit. Eerst konden ze hun campagne voor een referendum houden die nadien overging in een NEE-campagne bij het referendum.

Vanuit behoefte aan verdieping en onderbouwing komt er nu aandacht in de publiciteit voor de wetenschap. Dat gaat boven de campagne uit en staat er buiten, maar kan wel samengaan met een van de kampen in de campagne. Met Ramses Wessel met één been in de JA-campagne en Linda Senden als neutrale beschouwer. Zij wijzen op het tekortschieten van de Referendumwet en de ongeschiktheid van het verdrag van de EU met Oekraïne als onderwerp voor een referendum. De kiezer wordt opgezadeld met een onmogelijke vraagstelling die niet alleen gaat over een complexe samenhang van aspecten en internationale politiek over de relaties met landen als de Russische Federatie, maar ook een uitspraak vraagt over aspecten waar de kiezer geen invloed op heeft. Deze tegenstrijdigheden wijzen op het ernstig tekortschieten van de Eerste en Tweede Kamer die met de Referendumwet wetgeving hebben laten passeren die nooit in die vorm had mogen passeren.

NB: Ramses Wessel verwijst in de uitzending van 29 januari van RTV Oost naar een bijeenkomst op de Universiteit Twente die op dinsdag 2 februari 2015 gehouden is. Zie hier voor de details en hier voor een registratie van de bijeenkomst.

Petitie: Film als vak op school. Nodig, maar onvolledig uitgewerkt

fil

Een petitie aan minister Bussemaker en andere betrokkenen vanuit de organisaties die werkzaam zijn in de filmeducatie vraagt om film een vaste plek in het onderwijs te geven. Dit is een goed initiatief dat alleen 30 jaar te laat komt. In de jaren ’80 werd hetzelfde debat al gevoerd. Zonder resultaat. Nu is het door de toename van sociale media het onderwijs over film en beeldtaal om de mediawijsheid bij burgers te vergroten nog urgenter geworden dan toen. Dus beter laat dan nooit. Bewustwording begint bij onderwijs aan jongeren.

In een toelichting pleiten de initiatiefnemers voor veel tegelijk. Vraag is of het verstandig is om aan te koersen op zowel passieve als actieve filmeducatie: ‘Filmeducatie geeft kinderen en jongeren de kennis, vaardigheden en de mentaliteit om bewegend beeld te onderzoeken en te analyseren, de impact ervan en de invloed op de samenleving te kunnen begrijpen en zelf verhalen te kunnen maken en publiceren.’ Gezien alle mislukte pogingen uit het recente verleden vanwege behoudzucht in politiek en onderwijsveld om filmeducatie een reguliere plek in het onderwijsprogramma te geven lijkt het verstandiger deze keer niet te hoog in te zetten.

Haalbaar lijkt een elementair cursusprogramma dat jongeren door film- en media-educatie mediawijs maakt. Dat kan door de theoretische beginselen van film bij te brengen en te wijzen op de valkuilen van film, televisie en media. Bijvoorbeeld in propaganda en kwesties van privacy en identiteitsvorming. Laat deze petitie niet de verdenking op zich laden een verhulde sollicatie te zijn van de film- en audiovisuele mediasector om de eigen werkgelegenheid te waarborgen. Wie met filmische middelen verhalen wil maken kan dat alleen doen met begrip van de beeldcultuur. Opvallend bij de initiatiefnemers is het ontbreken van de universitaire opleidingen media en cultuur zoals bijvoorbeeld aan de Universiteit Utrecht waar wel degelijk professionele vakdocenten beeld en media worden opgeleid. Dit is een gemiste kans. De petitie schetst zo bewust een onvolledig beeld.

Foto: Petitie ‘Film als vak op school‘ op Petities.nl.