Halsema gaat voorbij aan scheiding van kerk en staat en probeert religieuze organisaties voor haar beleid te ronselen. Kritiek op haar slaat ook de plank mis

Schermafbeelding van deel artikelMoskeebestuurders woedend op Halsema om verzoek steunverklaring lhbtq-gemeenschap‘ van Bas Soetenhorst in Het Parool, 16 oktober 2022.

De reactie van delen van de islamitische gemeenschap van Amsterdam op de oproep van burgemeester Halsema om een steunverklaring te tekenen voor de LHBTQ-gemeenschap is verkeerd en een gemiste kans om het debat op een abstract niveau te voeren. Die reactie gaat uit van miskenning omdat moslims achtergesteld zouden worden bij christelijke en joodse organisaties waaraan de oproep nog niet was gedaan. De islamitische organisaties hebben gelijk om de oproep af te wijzen, maar brengen de verkeerde argumenten naar voren.

De islamitische organisaties gaan voorbij aan de hoofdzaak, namelijk dat de overheid zich op geen enkele manier heeft te bemoeien met religieuze organisaties en deze op geen enkele manier onder druk mag zetten. Dat doet burgemeester Halsema wel. Ik omschreef dat op 16 oktober 2022 in onderstaande tweet:

Tweet van George Knight, 16 oktober 2022.

Het is een dunne lijn tussen de compenserende neutraliteit waarbij de overheden actief zijn in het ‘samenwerken’ met religieuze organisaties en deze oproep van Halsema. Overheden moeten zich vanwege de scheiding van kerk en staat niet bemoeien met de inhoud van religies en zich neutraal opstellen. En religieuze organisaties niet voor het eigen karretje proberen te spannen zoals Halsema deed. Het leidt tot niets en is dom beleid.

Daarnaast is het merkwaardig dat in land waar een meerderheid van de bevolking zegt zich niet te laten inspireren door godsdienst de Amsterdamse overheid exclusief steun zoekt bij religieuze organisaties voor de oproep voor de LHBTQ-gemeenschap. Dat is eenzijdig. Worden religieuze organisaties door Halsema minder of meer serieus genomen en als meer of minder volwassen opgevat? Dit soort vragen laat zien tot wat voor ongewenste dynamiek de actie van Halsema leidt.

Mijn tweet was een reactie op een tweet van MG Valenta van 15 oktober 2022 die terecht opmerkte dat de overheid zich niet heeft te bemoeien met de overtuigingen van een religieuze gemeenschap.

Tweet van MG Valenta, 15 oktober 2022.

Bladna.nl gebruikt een vermoeden over naamsverandering van Irina Shayk om te spreken over ‘de heersende islamhaat in de wereld’

Bladna.nl is een online uitgave van het bedrijf Websil dat in het Marokkaanse Rabat is gevestigd. Bladna.nl is de Nederlandstalige versie van het Franstalige Bladi.net dat zich afficheert als ‘de eerste virtuele gemeenschap in Marokko’. Hoofdredacteur van Bladna.nl is Saïd Amraoui. Het afficheert zich op haar beurt als ‘belangrijkste nieuwswebsite voor Marokkanen in Nederland en België’. Er is nauwelijks nieuws over die landen op te vinden.

Amraoui is ook verbonden aan Hadjinfo. Dat is een informatieplatform voor de moslimgemeenschap in Nederland en België dat de pelgrimstocht naar Mekka omvat. Het heeft een islamitisch karakter en werkt samen met de Saoedische overheid, maar ook met reisbureaus. Hadjinfo is een project van Atlasbridges.nl dat zegt als missie te hebben ’te zoeken naar Marokkaanse en Arabische islamitische karakteristieken’.

Door de persoon Saïd Amraoui zijn dus Bladna.nl, Hadjinfo en Atlasbridges.nl verbonden. Op deze organisatie lijkt het uitgangspunt van de door beschuldigingen van seksueel overschrijdend gedrag van zijn voetstuk gevallen islamitische denker Tariq Ramadan van toepassing. Namelijk dat hij de moderniteit naar de islam brengt, maar niet de islam naar de moderniteit. Hij was tot zijn ontslag in 2009 verbonden aan de Erasmus Universiteit als gasthoogleraar en bij de gemeente Rotterdam als ‘bruggenbouwer’. Het is vergelijkbaar met de EO dat zich aansluit bij de tekenen van de tijd, maar tegelijk doelbewust de identiteit van een eigen religieuze zuil nastreeft. Ofwel, het moderniseert de vorm, maar niet de inhoud van waaruit het zich blijft voeden.

Het kan dat Atlasbridges welgemeend probeert ‘interactie tussen allochtonen en autochtonen te vergroten om wederzijdse interesse en begrip te stimuleren en zo structurele veranderingen aan te brengen daar waar het noodzakelijk blijkt te zijn’. Maar dit geeft ook gelijk de beperkingen aan van deze visie. Want het ter discussie stellen van de islamitische dogmatiek zal nooit noodzakelijk worden geacht. Deze islamitische organisaties in een modern jasje proberen de moslims in Nederland en België op een indirecte manier vast te houden. Men kan zich afvragen of partners van Hadjinfo, zoals de Rijksuniversiteit Groningen en het Tropenmuseum (NMVW) dit beseffen en waarom ze hieraan nog steeds denken mee te moeten werken. In een eerste fase van emancipatie kan dit een streven zijn dat steun verdient, maar na verloop wordt het een gevangenis die moslims opsluit in een eigen reservaat binnen de open, pluriforme samenlevingen van België en Nederland.

Hoe de islamiserende apartheid werkt bij Bladna.nl maakt een artikel van 4 augustus 2020 over het van oorsprong Russische model Irina Shayk (artiestennaam) duidelijk. Zij heet voluit Irina Shaykholislamova.

Het oorspronkelijke artikel van 3 augustus 2020 van Bladi.net over Irina Shayk bevat de volgende passage:

Terwijl Bladna.nl praat over ‘de heersende islamhaat in de wereld’ heeft Bladi.net waarop Bladna.nl zich baseert het over ‘een “wereldwijde oorlog tegen het terrorisme”, waarbij sommige mensen in anti-moslim paranoia leefden.’ Bladna.nl baseert de uitspraak van ‘heersende islamhaat in de wereld’ niet op het artikel van Bladi.net dat genuanceerder is en de belangrijke beperking geeft dat ‘sommige mensen’ in anti-islam paranoia leefden. Het gebrek aan nuancering van Bladna.nl wordt er nog vreemder op als we kijken naar het artikel in Le Monde waar Bladna.nl naar verwijst en dat blijkbaar de primaire bron is voor de berichtgeving van de artikelen in Bladna.nl en Bladi.net. De koppen van beide Marokkaanse media benadrukken dat Shayk werd gedwongen de islam uit haar naam te verwijderen, terwijl Le Monde het er in de kop bij laat wat de ‘echte naam’ van Shayk betekent. Het wordt er trouwens nog gecompliceerder op omdat Irina Shayk slechts een vermoeden en geen bewijs heeft dat haar volledige naam de reden voor de geweigerde toelating in de VS was.

In vertaling zegt Le Monde: ‘Ze probeerde een jaar lang tevergeefs een visum voor de Verenigde Staten te krijgen, maar realiseerde zich dat haar achternaam, “Leider van de  Islam”, de oorzaak was. Dit is de tijd van de “wereldwijde oorlog tegen het terrorisme”, die vaak overgaat in antimoslim paranoia’. De versie van Bladi.net komt overeen met die van Le Monde, waarbij eerstgenoemde het specifieker maakt door het te hebben over ‘sommige mensen’ terwijl Le Monde het algemeen houdt. Hoe dan ook wijkt de versie van Bladna.nl op het aspect van de reden voor Irina Shayks weigering om in de VS toegelaten te worden af van de versies van Bladi.net en Le Monde. Bladna.nl introduceert zonder dat daarvoor in beide artikelen een reden te vinden is de veroordelende en niet onderbouwde uitspraak over ‘de heersende islamhaat in de wereld’.

Daarnaast is het al een eeuw normaal dat publieke figuren die in de VS een carrière in de kunsten of de amusementsindustrie nastreven hun naam aanpassen. Zoals Irina Shayk deed. Het geldt overigens ook niet-publieke individuen. Dat kan door de naam te veramerikaniseren, te versimpelen of op te poetsen zodat die aansprekender, herkenbaarder en beter uitspreekbaar wordt. Dat betreft immigranten en leden van etnische minderheden die in de VS zijn geboren. De onlangs overleden acteur Kirk Douglas heette oorspronkelijk Issur Danielovitch Demsky, jazzsaxofonist Stan Getz werd geboren als Stanley Gayetsky en de Egyptische acteur Omar Shariff als Michel Demitri Shalhoub. Uitzonderlijk is de naamaanpassing van Irina Shaykholislamova niet.

Foto’s 1 en 4: Schermafbeelding van delen artikelLa top-model russe Irina Shayk, de son vrai nom « Chef de l’Islam »’ van 2 augustus 2020 op Le Monde:

Foto 2: Schermafbeelding van deel artikelIrina Shayk gedwongen Islam uit naam te halen’ van 4 augustus 2020 op Bladna.nl.

Foto 3: Schermafbeelding van deel artikel ‘Irina Shayk contrainte d’effacer l’islam de son vrai nom’ van 3 augustus 2020 op Bladi.net.

Hoogleraar Tom Zwart (Universiteit Utrecht) vermengt religie met politiek. Hij wil ‘islamjongeren’ meer islam geven


Het Parool plaatst vandaag een interview van de verdienstelijke journalist Bas Soetenhorst met Tom Zwart, hoogleraar cross-cultureel recht aan de Universiteit Utrecht. Zwart schuwt controversiële uitspraken niet. Zo zei hij op een symposium over islamofobie en burgerrechten dat op zaterdag 28 september in Amsterdam werd gehouden dat de overheid met het secularisme ‘zijn eigen godsdienst propageert’. Ook toen deed Soetenhorst er in Het Parool nauwgezet verslag van. In een commentaar van 1 oktober had ik kritiek op Zwart en op de Universiteit Utrecht dat iemand die deze uitspraken doet in dienst neemt er niet publiekelijk ter verantwoording voor roept: ‘Als Zwart bij zijn bewering blijft dat de overheid het secularisme als eigen godsdienst propageert, dan verdient het afweging voor het bestuur van de Universiteit Utrecht om afscheid te nemen van Zwart. Iemand met zulke dwaze en radicale gedachten hoort niet thuis op een gerenommeerde universiteit’. De scherts is dat genie aan domheid grenst. Zwart lijkt er door zijn uitspraken het voorbeeld van.

In welke werkelijkheid van welke eeuw leeft deze cross-culturele hoogleraar Tom Zwart? Hij stoft het controversiële beleid van de ‘compenserende neutraliteit‘ van de oud-burgemeester van Amsterdam Job Cohen af dat later door zijn opvolger Eberhard van der Laan resoluut bij het oud vuil werd gezet. Waarom is dit beleid dat Zwart verkondigt en neerkomt op de vermenging van politiek en religie ongewenst, ongelukkig en achterhaald? 1) Het kost de belastingbetaler geld dat in een religieuze organisatie gestoken wordt. 2) Het speelt de orthodoxe islam het meest in de kaart, en de liberale islam minder. 3) Het is in strijd met de scheiding van kerk en staat. 4) Het sluit jongeren met een Marokkaanse of Turkse etnische achtergrond eenduidig op in een religieuze omgeving wat hun emancipatie en integratie buiten eigen kring bemoeilijkt. 5) Het is in strijd met de ontwikkeling van Nederland waar jongeren afstand nemen van religie en zich er steeds minder door laten inspireren. CBS: ‘Veruit het minst religieus betrokken zijn jongeren van 18 tot 25 jaar’.

Wat Tom Zwart bezielt en waarom hij oude, weerlegde theorieën uit de kast haalt en bizarre uitspraken blijft doen is een wonder. Dat zijn werkgever, te weten de Universiteit Utrecht dat laat gebeuren en hem niet op het matje roept -want in dit interview profileert Zwart zich opnieuw met zijn functie aan deze universiteit zoals de kop verduidelijkt- is het grootste wonder. Het is al erg genoeg, maar verteerbaar dat Zwart als privé-persoon deze uitspraken doet, maar het is onverkwikkelijk dat hij met (stilzwijgende) toestemming van de Universiteit Utrecht en onder de dekking van de wetenschap zulke controversiële uitspraken kan blijven verkondigen.

Foto: Schermafbeelding van delen uit het interviewHoogleraar cross-cultureel recht: ‘Meer islam is nodig, niet minder’’ van Bas Soetenhorst met Tom Zwart, hoogleraar cross-cultureel recht aan de Universiteit Utrecht in Het Parool, 17 oktober 2019.

Van Aartsen omarmt de compenserende neutraliteit van Cohen die Van der Laan bij het oud vuil zette. Met De Graaf als waterdrager

Waarnemend burgemeester van Amsterdam Jozias van Aartsen (VVD) is de kleinzoon van Job Cohen (PvdA). Bij wijze van spreken. Dat zit zo, Cohen had in Amsterdam samen met Ahmed Marcouch een strategie ontwikkeld die compenserende neutraliteit werd genoemd. Het doel daarvan was het versterken van de sociale cohesie en het tegengaan van radicalisering. Een en ander spitst zich toe in de sector van de islamitische organisaties omdat daar de radicalisering het grootst is en de sociale cohesie het meest problematisch. Van Aartsen omarmt dat idee van compenserende neutraliteit in een raadsbrief van 21 juni.

Wie een strikte scheiding van kerk en staat voorstaat ziet problemen bij overheidsinitiatieven om religie als politiek instrument in te zetten. Een heilig boek kan nooit de overkoepeling zijn, de rechtsstaat wel. Daarmee neemt de overheid stelling en wordt het van onafhankelijke scheidsrechter van religies, levensovertuigingen en nihilismen dat het volgens de wet moet zijn tot actieve deelnemer die partij kiest. In dit geval voor de zogenaamde gematigde islam. Ook nog eens met het neveneffect dat het door de subsidiestromen een aanzuigende werking heeft op allen die van nature niet tot die zogenaamde gematigde islam behoren.

Job Cohen ondersteunde als burgemeester van Amsterdam onder veel kritiek het idee van ‘compenserende neutraliteit’. De overleden burgemeester Eberhard van der Laan volgde in 2010 Cohen op en kraakte diens idee om geloofsgemeenschappen om politieke redenen te ondersteunen. Bijvoorbeeld vanwege de claim dat zo de radicale islam bestreden zou worden. Het Parool concludeerde: ‘Voor Van der Laan zijn twee principes leidend: de staat mag geen kerkgenootschap voortrekken én zich niet inlaten met de inhoud van het geloof.

Van Aartsen beroept zich in zijn brief op de aanbevelingen in een ‘quick scan van de radicaliseringsaanpak door onderzoekers prof. B.A. de Graaf en D.J. Weggemans Msc’. De brief zegt onder meer: ‘De Graaf c.s. hebben aanbevolen het netwerk van sleutelfiguren om te vormen naar een breed en van onderaf opgebouwd netwerk van stadscontacten’ en ‘Het netwerk zal bestaan uit drie onderdelen: (..) ‘Maatschappelijke en religieuze organisaties’. De brief citeert uit de quick scan van De Graaf c.s. die het heeft over de wenselijkheid van samenwerking met religieuze organisaties ‘Door voorbij te gaan aan de religieuze kramp wordt er op deze manier een opening geboden om gebruik te kunnen maken van dit element van anti-radicaliseringsbeleid’.

De beschrijving ‘religieuze kramp’ in een objectief bedoelde scan is opvallend. Het verraadt een mentaliteit die ermee aan de oppervlakte komt. Het komt uit de hoek van de theologen Tom Mikkers en Frank Bosman en mediawetenschapper Eric van den Berg. Mikkers muntte in zijn boek ‘Religiestress; Hoe je te bevrijden van deze eigentijdse kwelgeest’ het begrip religiestress. Ik kraakte er in 2012 een kritische noot over en noemde religiestress (en in het verlengde ‘religieuze kramp’) onzin: ‘In de toelichting claimt Uitgeverij Meinema: ‘Religie veroorzaakt stress in Nederland, bij geloven en nietgelovigen.’ (..) Niet aantoonbaar is hoe dit gemeten is en met welke werkelijkheid deze slotsom overeenkomt. (..) Vraag is waar religiekritiek eindigt en religiestress begint. In een docentenhandleiding bij ‘Religiestress‘ wordt dat omschreven: ‘Wanneer verwordt godsdienstkritiek tot religiestress? Met andere woorden: wanneer begin je zelf last te krijgen van de door jou geuite kritiek op een godsdienst – je eigen of die van anderen?‘ Mikkers gebruikt het begrip ‘religiestress’ om door associatie religiekritiek in een ongunstig daglicht te zetten. En zo religie in bescherming te nemen.’

Religiestress of religieuze kramp is geen nauwkeurig omschreven verschijnsel. Het is een emotie en vooral een verdedigingsmechanisme van geharnaste christenen om de door de secularisering afkalvende posities van religieuze organisaties waar ze zich voor inzetten te verdedigen. Dat is in het publieke debat geoorloofd, maar ongewenst voor een publicatie met wetenschappelijke pretentie zoals de quick scan van De Graaf c.s. die Van Aartsen als input voor zijn beleidswijziging richting compenserende neutraliteit aanwendt. Het kan geen toeval zijn dat Beatrice de Graaf lid is van de ChristenUnie en voor die partij vijfde stond op de lijst voor de verkiezing van de Eerste Kamer in 2015. Ze smokkelt anti-secularistische tendenzen haar verkenning in met als doel het belang van religie en religieuze organisaties te vergroten. Ander punt van kritiek op De Graaf is trouwens dat ze per definitie het staatsterrorisme onderschat en nauwelijks in haar overwegingen meeneemt. Dat benadrukt de gouvernementele opstelling van de Graaf die van God gegeven is (Romeinen 13).

Foto: Anselm Adams, Church, Taos Pueblo (1942).

Wethouder Vliegenthart (SP) heeft verstoord beeld van ‘ongelovigen’. En van Amsterdam

De Amsterdamse wethouder Arjan Vliegenthart (SP) heeft veel kritiek gekregen op een column vandaag in het Nederlands Dagblad. Het Parool zet in een bericht de reacties van de raadsleden op een rijtje. Vliegenthart zou de raad geschoffeerd hebben en Rutger Groot Wassink van GroenLinks noemde de column zelfs ‘storend’. Het Parool: ‘Vliegenthart, zelf gereformeerd, schreef in het ND over de wens van de gemeenteraad dat kinderen uit minimagezinnen geen armoedegeld meer krijgen voor godsdienstlessen. Dit was tot voor kort mogelijk, maar de raad wilde hiervan af nadat bleek dat bijna drie ton is gebruikt voor koranlessen aan arme kinderen.’

Arjan Vliegenthart positioneert zich in zijn column in het orthodox-protestantse Nederlands Dagblad als een gelovige tussen ongelovigen. Als een gereformeerde tussen zijn mannenbroeders. Hij stelt ‘ongelovigen’ voor als wereldvreemd en vijandig tegenover religie. Ze hebben volgens hem een vertekend beeld van hoe religies opereren. Dat is een harde beschuldiging die om een onderbouwing vraagt. Die geeft Vliegenthart echter niet.

Hij slaat ook de plank mis op het niveau van de feiten. Hij suggereert dat voor de bevolking van Amsterdam niet zou gelden dat de ‘overgrote meerderheid’ ongelovig is, zoals dat blijkbaar voor de raad geldt. Maar uit een onderzoek van het CBS uit 2016 blijkt dat 62,2% van de Amsterdammers ‘geen kerkelijke gezindte’ heeft. Iets minder dan 12% bezoekt minimaal eenmaal per maand een religieuze dienst. Dus 88% doet dat niet.

Vliegenthart is wethouder Armoedebestrijding en van hem zou je verwachten dat hij de feiten kent en die correct presenteert. Maar hij presenteert de feiten verkeerd. Hij doet alsof ‘ongelovigen’ in Amsterdam niet de overgrote meerderheid vormen. Vliegenthart kletst uit zijn nek op het niveau van de feiten en zijn weergave van wat ‘ongelovigen’ zijn en hoe ze tegen religie aankijken. Alsof ze op een vreemde planeet leven. Hij geeft een vertekend beeld van ‘ongelovigen’. Vliegenthart maakt het zich met deze column onnodig lastig en had die beter ongeschreven  gelaten. De indruk resteert dat hij als gereformeerde een verstoord beeld heeft van ‘ongelovigen’. De SP van Vliegenthart heeft geen vijanden nodig omdat het die binnen eigen gelederen heeft.

Foto: Schermafbeelding van deel column ‘Verdachte les’ van Arjan Vliegenthart in het Nederlands Dagblad, 14 juni 2017. Via Blendle.

Dienen godsdienstlessen de emancipatie van kinderen. Of niet?

gdl

In een brief aan de raad gaat de Amsterdamse wethouder Arjan Vliegenthart (SP) in op het gebruik van de scholierenvergoeding voor godsdienstlessen. Niet in het reguliere onderwijs, maar daar buitenom, in vooral moskeeën. Uit een artikel in De Volkskrant van 9 december 2016 bleek dat de gemeente Amsterdam in 2015 ‘in elk geval voor ongeveer 285.000 euro aan godsdienstlessen heeft vergoed’. De brief stelt dat voor 2015 gaat om 2.500 declaraties voor godsdienstlessen met een gemiddelde van 144 euro. ‘Dit komt overeen met de hoogte die de meeste instellingen vragen voor dit soort onderwijs’, zo concludeert Vliegentharts brief.

De vraag die deze kwestie oproept is wat de relatie is tussen religie en inkomen. In het verlengde ligt de vraag waar het godsdienstonderwijs -aan de voornamelijk moslimkinderen waar het hier om gaat- uit bestaat en hoe het programmatisch wordt ingevuld. Wat betekent dat voor de economische en geestelijke ontwikkeling van deze kinderen? Anders gezegd, dienen de godsdienstlessen de maatschappelijke emancipatie of werkt deze die juist tegen?  Dat staat los van het mogelijk onrechtmatige gebruik van een scholierenvergoeding voor buitenschools godsdienstonderwijs. Is religie wel of niet een rem op de ontwikkeling van scholieren?

Foto: Schermafbeelding van deel artikelGeen armoedegelden voor godsdienstlessen’ in Het Parool, 21 december 2016.

Gülenbeweging in Nederland moet worden getolereerd. Maar is een conservatieve, islamitische invloed die weinig waardering verdient

51desabriacar

Het is niet redelijk om de islam de schuld te geven van de wreedheden van de gewelddadige radicalen. Maar wanneer terroristen claimen uit naam van de islam te handelen, dan dragen ze die identiteit – zij het alleen in naam. Daarom moeten gelovigen er alles aan doen om te voorkomen dat dit kankergezwel zich uitzaait binnen onze gemeenschappen. Doen we dat niet, dan zullen we medeverantwoordelijk zijn voor het besmeurde imago van ons geloof.’ Aldus de vertaling door WijBlijvenHier! van een opiniestuk van 27 augustus 2015 in The Wall Street Journal van de in de VS wonende Turkse politicus en islamprediker Fethullah Gülen.

Dit fragment verklaart enkele misverstanden. 1) Terroristen die zeggen uit naam van de islam te handelen doen dit ook daadwerkelijk; die claim kan hun niet ontnomen worden. 2) Gülen verwijst naar IS; hij ging hiermee in tegen president Erdogan van wie wordt gesuggereerd dat hij IS de hand boven het hoofd hield als tegenwicht van Koerdische ambities om een eigen staat te stichten. 3) Gülen profileert zich als gematigd moslim die inzet op onderwijs en modernisering; net als Tariq Ramadan brengt Gülen de moderniteit naar de islam, maar niet de islam naar de moderniteit. Dat houdt in dat hij moslims apart wil houden.

Moslimpredikers als Gülen en Ramadan meten zich een modern image aan, maar zijn conservatieve denkers die opteren voor apartheid van hun gelovigen. Ook in Nederland is de Gülenbeweging (Hizmet) actief. Het wordt al jarenlang beschuldigd van islamisering. Onder het mom van wereldburgerschap, interculturaliteit en interreligieusiteit wordt dat verhuld. Het is volgens critici een controversiële, streng-islamitische beweging die mannen boven vrouwen stelt en homoseksualiteit verwerpt. Het Rotterdamse raadslid Anita Fähmel (Leefbaar Rotterdam) concludeerde begin 2009 in een rapport dat de Gülenbeweging islamitisch-fundamentalistisch is. De geslotenheid maakt toetsing lastig en controle onmogelijk.

Eind december 2010 nam toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Piet Hein Donner (CDA) het in een overleg in de Tweede Kamer op voor de beweging na aanvallen van SP en PVV. De Fethullah Gülen-organisatie presenteerde het op haar site. De Turks-Nederlandse SP’er Sadet Karabulat probeert al jaren om de overheidssubsidie voor deze in haar ogen crypto-islamistische beweging terug te draaien. Ze kwam niet langs de coalitie van christenen en gedogende seculieren die de waarschuwingen over de beweging negeerden.

Dit was in tijd dat in Amsterdam burgemeester Eberhard van der Laan afscheid nam van het idee van compenserende neutraliteit van zijn voorganger Job Cohen omdat het de scheiding van kerk en staat onaanvaardbaar ver oprekte. Religie werd door de toenmalige wetgevers gezien als een instrument dat via overheidssubsidies ingezet kon worden om sociale rust en cohesie te kopen. De aanname was dat gematigde religieuze stromingen de radicale stromingen de wind uit de zielen konden nemen. De inschatting was dat de Gülenbeweging gematigd was, hoewel dat door de geslotenheid en de verborgen agenda van de beweging niet te controleren was en uiteindelijk neerkwam op wensdenken van de toenmalige politieke klasse.

Het gedogen van de Gülenbeweging en de enthousiaste medewerking van de politieke elite in het CDA en de PvdA leidde desondanks tot kritiek. In opdracht van toenmalig minister Van der Laan lichtte moslim en islamwetenschapper Martin van Bruinessen de beweging door en kwam in december 2010 met een rapport dat constateerde dat het wel meeviel. Maar Van Bruinessen werd partijdigheid verweten, door onder andere  Elise Steilberg die in De Volkskrant schreef: ‘De grootste bron van zorg vormden steeds de zeer gesloten mono-ethische schoolinternaten, die onder geen enkel overheidstoezicht vallen en dat Minister Donner het geheel in orde vindt dat een instelling die zich naar buiten als seculier voordoet, in haar kern diep religieus is.’

Nu keert Erdogans bewind zich tegen de Gülenbeweging. In Turkije en daarbuiten. In een overgenomen beweging verandert een coup in een tegencoup. Met dead weight van Hizmet. Ongewenst is dat dit conflict naar Nederland overslaat. De ene islamitische beweging die de andere islamitische beweging wil vervolgen doet dat maar buiten de Nederlandse grenzen. Leden van Hizmet moeten nu geen krokodillentranen huilen en net doen alsof ze deel uitmaken van een moderne beweging die gaat voor democratie, rechtsstaat en openheid. In de jaren dat Erdogan en Gülen nog bondgenoten waren gaf het geen kik toen de seculiere oppositie werd vervolgd. De Gülenbeweging zal nu ook voor de naïeve delen van de Nederlandse politiek de onschuld voorgoed voorbij zijn. Het wordt getolereerd, maar hoeft niet meer op enig privilege te rekenen.

Foto: Turks worstelen, 1979.

Overheid moet zich niet met de ramadan bemoeien. Op geen enkele manier. Het is in strijd met de scheiding van kerk en staat

avs

Waarom deze tweet van de minister van Veiligheid en Justitie Ard van der Steur niet kan legt publicist Sebastien Valkenberg in een opinie-artikel voor NRC uit. Het gaat voorbij aan de scheiding van kerk en staat. Valkenberg verwijst naar de Amerikaanse grondwet: ‘Het amendement leert dat de overheid op twee manieren afstand houdt tot het geloof. Ze moet niemand hinderen in de uitoefening van zijn geloof, mits dit binnen de grenzen van de wet gebeurt (in jargon: de free exercise-clausule). Maar de staat mag ze ook niet ondersteunen, bijvoorbeeld via subsidies en andere douceurtjes (de establishment-clause).’

Omdat de Nederlandse grondwet geen ‘establishment-clause’ kent voelen beleidsmakers zich niet beperkt om de scheiding van kerk en staat op te rekken. Omdat het niet nadrukkelijk verboden is gaan ze ervan uit dat ze ermee wegkomen om de ene boven de andere religie te ondersteunen. Hiermee gaan ze in tegen de geest van de scheiding van kerk en staat. Ministers, burgemeesters (Job Cohen met zijn idee van compenserende neutraliteit) of andere bestuurders hebben zich niet rechtstreeks te bemoeien met de ondersteuning van religie. Want daardoor mengen ze zich in de interne werking ervan. Daar moeten ze verre van blijven.

Een burgerinitiatief als #giveitup4ramadan is prima, zoals vele burgerinitiatieven goed zijn. De doelstelling om het extremisme binnen de islam te bestrijden is zinvol. Maar bij een burgerinitiatief moet het blijven. In een bericht van 23 mei zegt Beveiligingsnieuws: ‘Een groep getalenteerde en betrokken jongeren afkomstig uit 13 Europese landen heeft maandag 23 mei een bijzondere anti-radicaliseringscampagne gepresenteerd aan ministers Van der Steur (Veiligheid en Justitie) en Asscher (Sociale Zaken) en vertegenwoordigers van Google, Facebook en Twitter.’ Met hun aanwezigheid overtreden de ministers Asscher en Van der Steur de scheiding van kerk en staat en gaan hiermee voorbij aan de neutrale opstelling van de overheid. Het is tijd dat aan de Nederlandse grondwet een establishment-clause wordt toegevoegd zodat ministers en vertegenwoordigers van het openbaar bestuur wettelijk worden behoed voor overtreding van de scheiding van kerk en staat.

Foto: Schermafbeelding van tweet van minister Ard van der Steur, 23 mei 2016.

Masterplan voor de salafistische dawa in Nederland gevraagd: isolatie tussen repressie en tolerantie

800px-Kairo_1856_(Francis_Frith)

Enkele burgemeesters en de Tweede Kamer denken verschillend over de gewenste relatie met salafistische groeperingen. Het is een orthodoxe stroming binnen de soennitische islam die extreem fundamentalistisch en islamitisch is. De Tweede Kamer heeft het kabinet in november 2015 in een motie gevraagd te onderzoeken of salafistische organisaties kunnen worden verboden. Het geschil spitst zich toe op de burgemeester Jozias van Aartsen van Den Haag die wijst op de vrijheid van godsdienst en gemeentelijke diensten met salafistische organisaties laat samenwerken en zelfs subsidie geeft voor taallessen. NRC zette zijn mening uiteen in een artikel. Mede daarop reageert het sociaal-democratische kamerlid Ahmed Marcouch die Van Aartsen naïviteit verwijt en volgens een artikel in het AD net als andere kamerleden het liefst het salafisme in Nederland wil verbieden. Marcouch wijst ook op het ronselen van jihadisten door salafisten voor de jihad in Syrië.

In het rapportRadicale dawa in verandering; de opkomst van een islamitisch neoradicalisme in Nederland’ vatte de AIVD in 2007 samen wat het onder de radicale dawa verstond, namelijk ‘de verspreiding van radicaal, onverdraagzaam politiek- religieus gedachtegoed’. De aanbiedingsbrief omschreef de salafistische dawa beweging: ‘Het radicale karakter is gelegen in het feit dat zij de samenleving diep ingrijpend wil hervormen naar ultraorthodox model, waarmee zij zich duidelijk onderscheidt van meer traditioneel georiënteerde ultraorthodoxe stromingen. Participatie in de omringende niet- islamitische samenleving wordt afgewezen en verregaande vormen van onverdraagzaam isolationisme tegen andersdenkende moslims en niet-moslims worden gepropageerd. Ook roept de salafistische dawa beweging op tot antidemocratisch handelen, evenwel zonder daarbij het gebruik van geweld te verheerlijken, ertoe op te roepen of het te ondersteunen.’

De salafistische dawa is een stroming die de Nederlandse democratie verwerpt en zich verzet tegen de verworvenheden van de rechtsstaat zoals de vrijheid van godsdienst of gelijke rechten en zich beroept op de vrijheid van godsdienst om dat te mogen zeggen. Wat moet de overheid met een organisatie waarvan het weet dat die erop gericht is de democratie om zeep te willen helpen? Wie heeft gelijk, Marcouch of Van Aartsen?

Verschil tussen de meerderheid van de Kamer en Van Aartsen (plus D66 en SP in de Kamer) valt te herleiden tot het soort democratie dat betrokkenen voor ogen staat, respectievelijk een substantieve (preventie door repressie) of procedurele (tolerante) democratie. Ook omschreven als het verschil tussen een Duitse en een Amerikaanse democratie. (zie p. 1). Stefan Rummens en Koen Abts komen in hun artikelPolitiek extremisme en de weerbaarheid van de democratie’ (2008) tot een derde aanpak omdat ze de procedurele en substantieve aanpak problematisch vinden. Anders gezegd, hoe kan een democratie zich wapenen niet te inschikkelijk te zijn jegens vijanden die de democratie op willen blazen zonder met een te militante aanpak de eigen principes met voeten te treden? Wat is de beste strategie om extremisten te ontmantelen en mogelijk te vervangen?

Rummens en Abts besluiten hun artikel met een aanbeveling voor de Vlaamse situatie die vertaald kan worden naar een aanbeveling voor de Nederlandse overheid met betrekking tot de salafistische dawa: ‘de combinatie van enerzijds een stringent cordon sanitaire en anderzijds een geloofwaardige, alternatieve oppositievoering (..) uiteindelijk electorale schade kan aanrichten bij het extremistische Vlaams Belang. Uiteindelijk zou principiële non-coöperatie niet alleen legitiem, maar ook wel eens effectief kunnen blijken te zijn.

Conclusie is dat er iets aan de hand is met de salafistische dawa dat ingrijpen door overheden rechtvaardigt. Van Aartsen wijst op de vrijheid van godsdienst die mensen niet beoordeelt op gedachten of ideeën: ‘Dat is de hoeksteen van de rechtsstaat waar onze democratie op is gebaseerd. Ik vraag mij af of de Tweede Kamer zelf nog wel gelooft in de beginselen van de rechtsstaat.’ Maar hij heeft het mis de salafistische dawa uitsluitend als godsdienst te zien en de politieke component buiten beschouwing te laten. Vooralsnog kijkt de kamermeerderheid naar wat van het salafistische gedachtengoed en activisme niet binnen een godsdienst past en Van Aartsen kijkt naar wat wel binnen een godsdienst past. Ze gaan hierbij allebei de fout in.

Er dient een masterplan te komen dat geldt voor alle overheden dat eruit bestaat dat de salafistische dawa in Nederland wordt geïsoleerd en facilitair wordt geblokkeerd, bijvoorbeeld bij de toekenning van vergunningen voor ‘brede’ moskeeën. Van Aartsen en andere burgemeesters zoals Rob van Gijzel dienen onmiddellijk de samenwerking met salafistische organisaties te staken en de subsidie te stoppen met als doel dat er een cordon sanitaire om de salafistische dawa wordt gelegd en dat de instroom van oliegelden uit het Midden-Oosten voor de bouw van moskeeën in kaart wordt gebracht. De overheid moet niet zover gaan door actief aan de slag te gaan met het idee van compenserende neutraliteit -dat tijdens het burgemeesterschap van Job Cohen door Ahmed Marcouch werd gesteund- maar dient de gematigde stromingen van de islam wel passief te steunen. Het onderzoek door het OM waar de motie Marcouch/Tellegen om vraagt dient een onderscheid te maken tussen de politieke en de religieuze componenten van de salafistische dawa in Nederland.

Foto: Caïro 1856. Zicht op de citadel. Fotograaf Francis Frith (1822 -1898).

Hafid Bouazza strijdt tegen de toegeeflijke houding over islam. Plus: de PVV

art_rais_8194

Waarom heeft de PVV in het publieke debat over de islam de strijd verloren, terwijl de partij het in de publieksgunst goed doet en toch sterke argumenten heeft? Het had goud in handen en heeft het laten verpulveren. De PVV heeft zich krachtig in een hoek gebokst om er nooit meer uit te komen. Daarmee heeft Geert Wilders zijn partij buitenspel gezet. De partij doet er niet meer toe. Hoe heeft het zover kunnen komen?

In een interview met Pieter van den Blink voor De Gids zegt schrijver/vertaler Hafid Bouazza: ‘Die strijd tegen de onrechtvaardigheid van de islam, waarvan de vrouw de kern en het slachtoffer is, voer ik al veel langer. (..) Ik strijd niet tegen de vrijheid van mensen om te bidden, de ramadan te doen of hun islamitische praktijken te volgen, ik strijd tegen de leer. En ik strijd tegen de toegeeflijke houding van Nederland ten opzichte van aspecten van de islam die indruisen tegen de waarden van de Nederlandse samenleving. (..) Als er dan mensen het land binnenkomen die op een andere manier met hun vrouwen omgaan, geldt dan de Grondwet ineens niet meer? Als democratisch land met ruggengraat moet je dan tegen die mensen zeggen: zo doen we dat hier. Anders wordt de vrouw niet meer als menselijk individu gezien.’

Het gaat er niet om dat wat Bouazza zegt ‘waar’ is, het gaat erom dat het een prima verdedigbaar standpunt is om een politiek programma rond te bouwen. Dat nog geloofwaardig is ook, zo aan waardering wint en de PVV maatschappelijk acceptabel had gehouden. Uitgaande van vrouwenrechten binnen de islam had de PVV zich sterk kunnen maken voor de emancipatie van moslimvrouwen. Onbegrijpelijk is het niet dat dit niet gebeurd is, want geen enkele Nederlandse politieke partij heeft het stelselmatig opgenomen voor moslimvrouwen.

Zoals de vijand van goed beter is, is de vijand van polemiek of kritiek extremisme. De PVV heeft in de beginjaren vanaf 2006 een functie gehad door de uitwassen van het multiculturalisme aan de kaak te stellen. Voorstanders ervan hadden bepaalde aspecten van de Grondwet uit het oog verloren. Zodat -zo had het idee postgevat- matigende en cohesie bevorderende maatregelen die aansloten bij het groepsdenken en de vrijheid van godsdienst als belangrijker werden ingeschat dan individuele ontplooiing en vrouwenrechten. Exact de kritiek van Bouazza. Maar vanaf 2010 week de PVV zelf af van de Grondwet, zoals het voorstel tot een hoofddoekjesverbod verduidelijkte. Daarmee had de PVV recht van spreken verspeeld en kon het andere partijen niet meer geloofwaardig aanspreken op hun toegeeflijke houding en het wegkijken voor onrecht.

Foto: Slimane Raïs, installatie Odyssée, 2011.