Open brief van De Craen en Kraaijeveld aan Stedelijk Museum Breda over inzet vrijwilligers

Publiciste en artistiek directeur van Hotel Maria Kapel in Hoorn Irene de Craen verzet zich tegen het rendementsdenken en de managementscultuur in de culturele sector. In haar analyses pleit ze er steevast voor om kunstprofessionals weer zeggenschap over de kunstsector te geven. Met andere woorden, handen terug aan het beeld. Ze keerde zich in september 2015 in een open brief tegen het voortijdige ontslag van directeur Lorenzo Benedetti van kunstcentrum De Appel in Amsterdam. Met de sleutelzin: ‘Is er nog plek voor artistieke visie, of is dit geheel secundair geworden aan de kwaliteiten van een manager?’ Zie hier mijn commentaren op de kwestie De Appel. Nu schrijft zij als bestuurslid van Platform BK samen met directeur  een open brief aan het Stedelijk Museum Breda (SMB). Over de inzet van vrijwilligers.

Ze stellen ‘dat de inzet van het toenemende aantal vrijwilligers dat in de culturele sector en in het bijzonder in de musea werkt’ zorgen baart. Daartoe verwijzen ze naar drie vacatures voor vrijwilligers van het SMB. Uit een voetnoot bij de open brief blijkt dat de vacatures door het museum tussentijds zijn aangepast. Maar nog steeds betwisten de briefschrijvers dat het SMB een beleid voert dat leidt tot een duurzame arbeidsmarkt. Ofwel, volgens De Craen en Kraaijeveld overvraagt het SMB de vrijwilligers, biedt te weinig tegenprestatie (onder meer ‘een leuke attentie op de verjaardag’) en werft het niet voor additioneel, maar voor vervangend werk: ‘Wat ook opmerkelijk is, is dat de werkzaamheden die de vrijwilligers moeten gaan uitvoeren structurele activiteiten zijn met een eigen creatieve bijdrage en veel eigen verantwoordelijkheid’. Het SMB werkt er met haar personeelsbeleid dus actief aan mee betaalde krachten te verdringen door de inzet van vrijwilligers.

De briefschrijvers hebben er enig begrip voor dat het SMB handelt vanuit een te krap budget, maar zijn toch van mening dat het museum zich verkeerd opstelt: ‘Waarschijnlijk zijn deze vrijwilligersfuncties een manier om aan alle eisen van een publiek instituut te voldoen binnen het budget dat het Stedelijk Museum Breda beschikbaar is gesteld uit publieke en private middelen. Platform BK heeft hier begrip voor, maar verlangt een andere houding van culturele instellingen.’ Ze eindigen hun brief positief door de directie en het bestuur van het SMB voor te houden hoe het wel correct zou kunnen handelen: ‘Het aandeel zzp-ers, 0-uren contracten en verkeerde inzet van vrijwilligers in de culturele sector zijn verontrustend. Deze arbeidscondities zijn onderdeel van het maatschappelijke probleem van een economie van onzekerheid, burn-out en verborgen armoede. Culturele instellingen, zoals het Stedelijk Museum Breda, zouden hun maatschappelijke voortrekkersrol moeten waarmaken in zowel de culturele programmering als het personeelsbeleid.

Er zijn in Nederland veel musea die financieel op het randje van het mogelijke opereren. Met vacatures voor vrijwilligers die structureel zijn. Dat is ongewenst en ongelukkig. Het pleidooi van De Craen tegen de inzet van vrijwilligers door het SMB valt rechtstreeks terug te voeren op haar pleidooi tegen het managementsdenken en de rendementscultuur in de kunstsector. Het accent moet weer bij de kunstprofessionals gelegd worden. Daartoe horen ook afgestudeerden die nu als vrijwilliger tot tweederangsmedewerkers worden gemaakt.

In Breda twijfelde het college de afgelopen jaren over de richting van de plaatselijke gemeentelijke musea, waardoor buitenstaanders het initiatief konden nemen. En er met de centen vandoor gingen. Uit een bericht van Breda Vandaag van 16 december 2014: ‘Het interim-management kostte in die periode 324.576,49 euro. Aan marketing werd in 5 jaar voor 349.104,25 euro aan extern management gespendeerd.’ Zoals ik in een commentaar concludeerde: ‘Een eindeloos proces van praten, overleggen, benoemen, initiatieven delen en ‘helder denken’ dat Breda zo op externe kosten voor personeel, en onderzoek en advies jaagt.’ De Craen en Kraaijveld trekken aan het eind van dit stroperige proces terecht de conclusie dat nu de vrijwilligers het kind van de rekening zijn. Het geld is op omdat het naar externe adviseurs, interim managers en bijklussende top-ambtenaren is gegaan. Het failliet van de managementcultuur in de museumsector is zelden beter aangetoond dan in Breda. Deze achtergrond geeft de open brief van Irene de Craen en Joram Kraaijeveld extra gewicht.

Foto 1: Schermafbeelding van deel ‘Open brief aan Stedelijk Museum Breda’ van Irene de Craen en Joram Kraaijeveld op Platform BK, 11 juli 2017.

Foto 2: Schermafbeelding van vacatures Stedelijk Museum Breda, stand 16 juli 2017.

Raad voor Cultuur is afwijzend in advies over Museum Oud Amelisweerd. Vooral over de samenhang met de Armando Collectie

Chinees_behang_oud_amelisweerd_15

Het bleef vorige week onder de radar in de commotie over De Appel, Het Scheepvaartmuseum, Het Nieuwe Instituut en het positieve en negatieve nieuws over het EKWC, maar Museum Oud Amelisweerd (MOA) kreeg negatief advies van de Raad voor Cultuur. Het had gevraagd om 125.000 euro en kreeg nul op het rekest. Het advies is interessant omdat het niet alleen inzicht geeft in het functioneren van dit museum en schetst hoe slecht het er financieel voorstaat, maar ook weinig heel laat van het concept wat eraan ten grondslag ligt.

De raad vindt de samenhang tussen het landhuis, het Chinese behang en de Armando Collectie gezocht en onvoldoende uitgewerkt. Naar de mening van de raad vormt het landhuis in combinatie met het landgoed en het behang een waardevol ensemble. De raad is echter niet overtuigd van de museale samenhang met de Armando Collectie die het museum beoogt. Wel is hij van mening dat MOA een grote betekenis heeft voor de regio Utrecht en een toegevoegde waarde levert aan de lokale culturele infrastructuur.’ Een snoeiharde inzet. De raad ontkent samenhang in het concept dat bestaat uit het landhuis, antiek Chinees behang en de Armando Collectie. Omdat vooral de ‘museale samenhang‘ met de Armando Collectie wordt betwijfeld komt dit des te harder aan omdat dit de ontstaansreden voor het museum was. Feitelijk wordt hier gezegd dat de Armando Collectie er bij de haren is bijgesleept. Dit is zeker geen kritiek die voor het eerst klinkt, maar door bestuur en directie van het museum en de Utrechtse cultuurwethouder stelselmatig wordt weggewimpeld.

Naast de observatie dat het MOA de plannen kwalitatief en kwantitatief niet voldoende heeft onderbouwd en het MOA educatief sterk lokaal gericht is, mist de raad ondernemerschap: ‘De liquiditeit, de solvabiliteit en het weerstandsvermogen van MOA zijn laag. Dit heeft een hoog financieel risico tot gevolg. Bovendien is het museum pas twee jaar geopend. De raad heeft onvoldoende zicht op hoe het museum zich verder gaat ontwikkelen.’ En: ‘MOA is een jonge organisatie en heeft in de beginfase nog geen sluitende begroting kunnen overleggen. De financiële positie is vooralsnog onzeker. MOA had in 2013, 2014 en 2015 een negatief exploitatieresultaat. Het museum heeft een lage liquiditeit en solvabiliteit, en een laag weerstandsvermogen.’

Opvallend is dat de raad bepleit dat MOA zich gezien de hoge kwaliteit van het Chinese behang richt op ‘op buitenlandse, met name Chinese bezoekers’. De raad ziet dat zelfs als ‘een logische stap’. Dat komt overeen met de pleidooien op dit blog uit 2011 voor een Museum voor Chinoiserie en uit 2012 voor een Chinahuis. De raad redeneert vanuit het totale Nederlandse museumaanbod en ziet daar kansen. Het vindt dat MOA zijn reikwijdte zou moeten verruimen door de blik niet lokaal, maar internationaal te richten. Uit dit advies om zich te richten op Chinese bezoekers en de kritiek op de museale samenhang met de Armando Collectie volgt het stilzwijgende advies dat de Armando Collectie weinig te zoeken heeft in een Museum Oud Amelisweerd.

NB: Zie hier voor diverse blogpostings over Museum Oud Amelisweerd.

Foto: Fragment van het antieke Chinese behang in landhuis Oud-Amelisweerd, Bunnik. Credits: Hugo de Wijs.

De Appel: Advies commissie Swaab in tegenspraak met advies Raad voor Cultuur

app

Verbazingwekkend aan het rapport ‘Bevindingen en advies commissie Swaab inzake De Appel arts centre’ van 3 december 2015 is niet dat het haaks staat op de standpunten van de door het bestuur in een gerechtelijke procedure ontslagen directeur Lorenzo Benedetti of medestanders (tutors en kunstenaars), maar dat het haaks staat op de door het ministerie van OCW gevolgde evaluatie van De Appel in het advies van de Raad voor Cultuur Slagen in Cultuur; culturele basisinfrastructuur 2013-2016‘ van mei 2012. Dat leverde De Appel 500.000 euro subsidie op. Omdat de adviezen elkaar vooral over de zakelijke leiding en het ondernemerschap tegenspreken kunnen niet zowel het advies van de commissie Swaab als dat van de Raad voor Cultuur gelijk hebben. Eén ervan heeft de zaken verkeerd voorgesteld, en alles duidt erop dat dat de Raad voor Cultuur is.

De commissie Swaab met voorzitter Els Swaab, Axel Rüger en Hester Alberdingk Thijm had als opdracht: ‘Het verrichten van een onafhankelijk onderzoek naar het beleid en de handelwijze van het bestuur van De Appel in relatie tot de arbeidsovereenkomst met de heer Benedetti en de ontbinding van deze overeenkomst. Het onderzoek gaat niet over de artistieke prestaties van De Appel.’ De commissie heeft met iedereen gesproken behalve met Benedetti die een gesprek weigerde omdat hij twijfelde aan ‘de onpartijdigheid van de commissie en dan met name over de positie van mevrouw Swaab.’ De gemeente Amsterdam zei wel vertrouwen te hebben in ‘de onpartijdigheid van de commissie en het advies.

Conclusie is dat ‘de heer Benedetti al vanaf eind 2014 op de hoogte was van de klachten ten aanzien van zijn functioneren en dat hij zich sindsdien kon realiseren dat verbetering noodzakelijk was’. Maar ook het bestuur van De Appel heeft steken laten vallen in een cultuur waarin de ‘open Appelmanier’ zakelijke afspraken in de weg stond: ‘Niet geformaliseerd, niet duidelijk gesteld met een ultiem gevolg, ontslag als mogelijke uitkomst.’ Uiteindelijk kende deze kwestie met goedwillende betrokkenen alleen maar verliezers: algemeen directeur, personeel, bestuur en tutoren. De oorzaak voor het disfunctioneren van Benedetti was terug te brengen tot ‘het ontbreken van een formele organisatiestructuur en de open bedrijfscultuur van de Appel.’

Het is het ontbreken van zakelijkheid en organisatie dat de Raad voor Cultuur niet als negatieve, maar als positieve eigenschap van De Appel wenste te beschouwen. Hoewel dat onder een andere algemene directeur Ann Demeester was, maakte dat de mate van organisatie en zakelijkheid niet anders: ‘De Appel geniet ruime internationale bekendheid, niet alleen door de lange staat van dienst, maar vooral door de niet aflatende stroom van inspirerende ideeën die in nauwe samenwerking met partners in binnen- en buitenland verder worden ontwikkeld.’ Wie beide adviezen naast elkaar legt kan niet anders dan concluderen dat de Raad voor Cultuur van Venus komt en de commissie Swaab van Mars. Ze evalueren dezelfde presentatie-instelling, maar hebben een volkomen verschillend perspectief en toetsingskader. Goede bedoelingen, wensdenken en creatieve ambitie tegenover zakelijkheid, bestuurlijkheid en organisatorische degelijkheid. Het kan verkeren.

Foto: Schermafbeelding van deel advies van de Raad voor Cultuur Slagen in Cultuur; culturele basisinfrastructuur 2013-2016’ (p. 342), mei 2012.

Hoe breed wordt onderzoek naar De Appel door commissie Swaab?

app

Een bericht in De Volkskrant: De Amsterdamse wethouder Kajsa Ollongren (Cultuur) laat een onafhankelijk onderzoek instellen naar het beleid van het bestuur van Kunstcentrum De Appel. De aanleiding is de ontstane ophef na het ontslag van directeur Lorenzo Benedetti. Els Swaab, oud-voorzitter van de Raad voor Cultuur, gaat de onderzoekscommissie leiden.’ Het bestuur zegt in een reactie het onderzoek op prijs te stellen.

Hiermee wordt het van rendementsdenken en managementscultuur betichte bestuur van De Appel met voorzitter Alexandra van Huffelen (directeur Gemeentelijk Vervoerbedrijf Amsterdam), penningmeester Wouter Han (directeur Lazard Benelux), Suzanne Oxenaar (creatief directeur Lloyd Hotel & Culturele Ambassade), Benno Tempel (directeur Haags Gemeentemuseum) en Hermine Voûte (partner Loyens & Loeff advocaten) onder curatele geplaatst. Van allerlei kanten, zoals Nederlandse galeriehouders, kunstenaars en tutoren van De Appel kwam afgelopen maand kritiek op het ontslag van Benedetti door het bestuur. Het ontslag werd gewoonweg niet begrepen. Feit dat het bestuur niet met steekhoudende argumenten kwam die verder gingen dan de kritiek ‘dat Benedetti onvoldoende leiderschap toonde’ maakte het er nog onbegrijpelijker op.

Met dit onderzoek is de kous niet af. Het rendementsdenken en de managementscultuur heeft het bestuur niet zelf verzonnen, maar is het opgelegd door de landelijke politiek. Drukbezette directeuren in het bestuur van De Appel zijn niet meer dan zetbazen die opdrachten toepassen van elders uitgezette lijnen. Interessanter zou het daarom zijn om in een onderzoek helder te krijgen waarom de directeur van een presentatie-instelling als De Appel normen krijgt opgelegd die strijdig zijn met het opereren van de cultuursector.

Als Els Swaab en haar commissie hun werk serieus nemen dan richten ze zich niet op het bestuur van De Appel, maar op de landelijke politiek die in de beide kabinetten Rutte sinds 2010 weinig heeft nagelaten om minachting en gebrek aan loyaliteit jegens de kunsten ten toon te spreiden. Omdat Els Swaab nog een appeltje te schillen heeft met VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra voor wie ze zich in 2011 genoodzaakt zag het veld te ruimen als voorzitter van de Raad voor Cultuur kan het een spannend onderzoek worden dat breder wordt dan velen nu vermoeden. De aanwijzing van Swaab door Rutte’s voormalige rechterhand maakt het mogelijk.

Foto: Schermafbeelding van ‘Reactie bestuur op onderzoek gemeente Amsterdam’ op site van Kunstcentrum De Appel.

Het is het rendementsdenken, stupid. Irene De Craen over ontslag Lorenzo Benedetti

app

Aldus Irene De Craen in een analyse op Platform BK over het door velen als onterecht ervaren voortijdige ontslag van directeur Lorenzo Benedetti van kunstcentrum De Appel in Amsterdam. Het bestuur bestaat uit voorzitter Alexandra van Huffelen (directeur Gemeentelijk Vervoerbedrijf Amsterdam), penningmeester Wouter Han (directeur Lazard Benelux), Suzanne Oxenaar (creatief directeur Lloyd Hotel & Culturele Ambassade), Benno Tempel (directeur Haags Gemeentemuseum) en Hermine Voûte (partner Loyens & Loeff advocaten).

De Craen pleit ervoor om het tij te keren en de kunstprofessionals weer baas van de kunstsector te maken. Weg van het rendementsdenken in cijfertjes met een bestuur vol managers dat zich terloops vanuit de eigen drukke baan als zetbaas identificeert met deze door de landelijke politiek opgelegde managementscultuur. Als in Nederland iemand met het profiel en de kwaliteiten van Benedetti geen directeur meer kan zijn van een presentatie-instelling als De Appel, dan is er niet zozeer iets mis met Benedetti maar met de culturele sector. Het cijferfetisjisme van het rendementsdenken heeft de cultuursector overwoekerd als een dodelijke ziekte.

De remedie? Het managementsdenken dat de culturele instellingen door de landelijke politiek opgelegd wordt met de schijnzekerheid van cijfertjes,  bedrijfsplannen, sterkte-zwakteanalyses en verkoopargumenten moet een halt worden toegeroepen. Zo kan het niet langer. Niet omdat rendement geen overweging bij de bepaling van het beleid zou mogen zijn, maar omdat het de cultuursector corrumpeert en in de kern rot maakt.

Daarnaast is het de vraag hoe doelmatig de papieren werkelijkheid van dit rendementsdenken is en wat de samenleving ermee opschiet. Dient de managementscultuur de politiek of de kunst? De door de politiek breed gesteunde plannen om 80 miljoen of meer euro rijksgeld te bestemmen voor twee schilderijen van Rembrandt geeft aan dat het een kwestie van gunnen is. Als de politiek het echt wil dan beslist het met een pennenstreek dat het de culturele sector financieel lucht geeft en niet langer tot achter de komma iets probeert op te leggen dat het zelf zo graag wil zijn. Want kunst die een duplicaat van politiek denken is houdt op kunst te zijn.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘WW#14 Appels en peren’ van Irene De Craen voor Platform BK.

Frans Hals Museum extra gekort. Demeester staat voor uitdaging

8f088f69da798eae37c90a86b82a2a5c

Directeur Ann Demeester van kunstencentrum De Appel gaat op 1 februari 2014 naar het het Haarlemse Frans Hals Museum-De Hallen. Dat werd al in september 2013 bekend. Maar keert ze op haar schreden terug nu de Haarlemse dorpspolitiek met een college van D66, VVD, PvdA en GroenLinks roet in het eten dreigt te gooien? Het ligt niet in de aard van de strijdbare Demeester, maar de marges in de Haarlemse museasector worden erg klein. Verantwoordelijk wethouder is de VVD’er Cornelis Mooij met museale kunst in z’n portefeuille. Hij komt met een korting van tussen de half en een miljoen euro op de gemeentelijke subsidie van 2,5 miljoen euro.

De huidige directeur Karel Schampers noemt deze extra korting in het Haarlems Dagblad ‘onbehoorlijk bestuur‘ omdat het tegen de afspraken ingaat die vier jaar terug bij de verzelfstandiging van het museum zijn gemaakt. Acht ton snoeien ziet Schampers als de doodsteek voor z’n museum waarvan-ie nog een kleine maand directeur is: ‘We hebben al een bezuiniging van 10 procent lopen. Stel dat deze klap daar bijkomt, dan is dat een afschuwelijke start voor mijn opvolger Ann Demeester. Dan zit je op zo’n acht ton. Ik zou niet weten hoe ze dat moet realiseren zonder dat het museum zodanig wordt uitgehold dat het vleugellam wordt.’

Volgens Schampers verschuilen wethouder Mooij en burgemeester Schneiders (PvdA) zich lafhartig achter hun ambtenaren als-ie naar de onderbouwing vraagt: ‘Dat hebben de ambtenaren bedacht. Het is toch een blijk van onvermogen als je je zo achter je ambtenaren verschuilt en de onderbouwing van je eigen voorstellen niet kent.‘ Maar zoals zo vaak hebben de rekenende ambtenaren weinig verstand van kunst: ‘Een bezuinigingsplan is snel gemaakt door onbenullen: de oude meesters behouden en de nieuwe kunst op een laag pitje.‘ Ontzien van prestigieuze kunst die zich bewezen heeft en het korten op talentontwikkeling en vernieuwing is een constante die sinds de beleidsomslag van toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra de cultuurpolitiek teistert.

Op de vraag van Jaap Timmers en John Oomkes van het Haarlems Dagblad of Ann Demeester directeur had willen worden als ze had beseft welke bezuinigingen op haar af zouden komen is haar antwoord veelzeggend: ‘Ik zou er wel drie keer over nagedacht hebben, had ik dit geweten. Aan de andere kant: ik ben echt wel een straatvechter.’ Wie wil er straks nog museumdirecteur in Nederland worden? Karel Schampers heeft gelijk. Wat het Haarlemse college en veel colleges in de 50 grootste steden doen is onbehoorlijk en onzorgvuldig. Zo kan geen enkele directeur werken. De politiek maakt de kunst kapot. Bewust of onbewust. Vraag is wat erger is. 

Lees ook een eerdere hartekreet: ‘Schampers laakt bij afscheid marktdenken van musea en is schamper over cultuurpolitiek‘.

Foto: Dana Lixenberg, Deerhunters, 2002. Collectie Frans Hals Museum.

Wat wisten Amsterdam en Mondriaan Fonds van NASA?

12681_10151119749798309_158151583_n

  • Eind mei werden we door de raad van toezicht ingelicht over het naderende faillissement,’ aldus Birgit Donker, directeur van het Mondriaan Fonds. ‘Tot dan toe hadden we niets gehoord over problemen.’ Ook de gemeente was verrast, aldus een woordvoerder.’

Aldus Het Parool van vandaag in een stukje onder de titel ‘Nasa failliet door ‘financieel mismanagement‘. Met eind mei wordt mei 2013 bedoeld. Deze lezing van Donker en de woordvoerder van de gemeente Amsterdam roept vragen op over de informatievoorziening en de besluitvorming van het Mondriaan Fonds en Amsterdam.

Wat zijn de feiten? Op 2 juli is de Stichting New Art Space Amsterdam failliet verklaard. De surseance die op 15 mei aangekondigd is werd toen omgezet in een faillissement. Op 31 juli komen de crediteuren bijeen. Dat zijn onder meer de fiscus, de verhuurder, de filmladder, de exploitant van de drankenautomaat en ZZP’ers die met hun bedrijfjes werkten aan tentoonstellingen. Optie is een doorstart vanuit het faillissement. Directeur Thomas Peutz is op 10 april 2013 geschorst naar aanleiding van ‘mogelijk financieel mismanagement‘. Tevens claimde hij samen met z’n moeder 70.000 euro uitgeleend te hebben aan Stichting New Art Space Amsterdam.

Vraag is of er door Amsterdam en het Mondriaan Fonds geld in een bodemloze put is gesmeten. En hoeveel dan? Amsterdam gaf volgens Het Parool voor de periode 2013-2016 drie ton subsidie aan New Art Space Amsterdam en het Mondriaan Fonds reserveerde vier ton voor 2013-2014 waarvan het zegt een ton verstrekt te hebben. In het advies Slagen in Cultuur van de Raad voor Cultuur van mei 2012 stond: ‘NASA heeft een matig ondernemingsplan ingediend; een stevige financiële onderbouwing ontbreekt. De fusie zorgt voor veel onduidelijkheid en serieuze financiële risico’s. Hierdoor is het lastig om de ingediende cijfers te beoordelen.‘ Amsterdam en het Mondriaan Fonds waren dus al in mei 2012 gewaarschuwd. Maar hoe alert wilden ze zijn? 

De lezing uit september 2012 van Birgit Donker Nachtwacht en Avonddienst‘ over cultuurverslaggeving geeft een indicatie van haar denkwijze. Hierin pleit ze voor samenwerking en versmelting van bestaande platforms die over kunst publiceren. Toegepast op presentatie-instellingen duidt dat op centralisatie en inkoepeling. Dat staat haaks op nadenken over steun en het verdelen van overheidsgeld dat basale kosten dekt. Dat kan voor een schijntje van wat de gevestigde culturele instellingen kosten. Ofwel, nieuw moest oud redden omdat dat laatste snel verouderde. Maar bij NASA ging het mis omdat nieuw een eigen logica volgde. En oud bleek.

Foto: Melanie Bonajo, Your Karma is Leaking, 2011. Tentoonstelling ‘The Future that Was’ (november 2012) van Gabriel Lester in Smart Project Space.

New Art Space Amsterdam beweegt richting faillissement

Bism

In het advies Slagen in Cultuur van mei 2012 over de basisinfrastructuur 2013-2016 was de Raad voor Cultuur duidelijk over de nieuwe Amsterdamse presentatie-instelling ‘Stichting New Art Space Amsterdam’ (NASA). Een bundeling per 1 januari 2013 van Smart Project Space (SPS) en het Nederlands Instituut voor de Mediakunst (NIMk). Het werd niet opgenomen in de basisinfrastructuur. Nu is het op 13 mei 2013 voorlopige surseance verleend. Trendbeheer signaleert. Als reden voerde de Raad artikel 3.29 van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid aan dat in lid 4 zegt: ‘Op grond van dit artikel wordt aan ten hoogste één instelling per grote gemeente subsidie verstrekt‘. Op 10 juni 2011 werd de concept-regeling naar de kamer gestuurd.

Opvallend is dat in artikel 3.1 van deze vierjaarlijkse regeling onder grote gemeenten Amsterdam, Rotterdam en Den Haag wordt verstaan. Zodat alleen in grote gemeenten de te subsidiëren presentatie-instellingen zijn gemaximaliseerd op 1. Dit legt de taak bij besturen om te beredeneren waar een instelling de beste kans maakt op overleving door kunstnomadisme. De politieke lobby volgend. Het hakken-over-de-sloot advies voor Witte de With doet trouwens afvragen waarom NASA in juni 2011 niet besloot naar Rotterdam te verhuizen. Uiteindelijk beloonde de rijksoverheid zes presentatie-instellingen: in Amsterdam (De Appel), Rotterdam (Witte de With), Groningen (Noorderlicht)*, Utrecht (Bak), Eindhoven (MU) en Maastricht (Marres).

Hoe verder met NASA daar aan de Arie Biemondtstraat? Inclusief kantine en filmtheater. In het voormalig Pathologisch Anatomisch Laboratorium. Op 31 juli om 10 uur komen de crediteuren bijeen om de situatie te bespreken. De Amsterdamse Kunstraad (AKr) biedt een basis die niet stevig genoeg lijkt. De AKr is lovend over de nieuwe samenwerking tussen Smart Project Space en het Nederlands Instituut voor de Mediakunst en stelt 300.000 euro beschikbaar. Maar kwaliteit geeft in de Nederlandse cultuur niet langer de doorslag. Welbeschouwd is een broedplaats van experiment een aangekondigde dood die alleen met gewiekstheid, politieke lobby en openheid vermeden kan worden. NASA wacht de taak over het eigen graf te springen.

* Correctie: in een eerdere versie werd vermeld dat het Haagse Stroom in de basisinfrastructuur opgenomen was. Zo luidde het advies van de Raad voor Cultuur. Omdat Stroom niet voldeed aan de eigen inkomstennorm werd het vervangen door Noorderlicht. Hier de kamerbrief en toekenningen van september 2012.

Foto: Pierre Bismuth en Aaron Schuster, Famous, 2008 in tentoonstelling ‘ An Ocean of Lemonade’ in Smart Project Space, 2011.

Pleidooi voor flexmuseum met het FemArtMuseum als pionier

2010_10_23_Coverfoto-Gottweiblich

FemArtMuseum omschrijft zichzelf als een museum zonder muren. Het neemt initiatieven en brengt die onder bij bestaande musea. Het gaat om het promoten van kunst van, door en over vrouwen. Naar eigen zeggen is slechts vier procent van de kunstwerken die wereldwijd in vaste collecties van musea wordt gepresenteerd van vrouwelijke kunstenaars. Oprichtster Freda Dröes schetste bij Joke Hermsen de doelstellling: ‘het opwaarderen van de kunst door vrouwen gemaakt‘ en ‘de oprichting van een museum voor kunst in Amsterdam‘.

Dat extra muros idee is dus geen bewuste keuze, maar gevolg van het niet kunnen vinden van een eigen gebouw. In de jaren 2007-2011 ketsten plannen voor de realisatie van een museum in de Tolhuistuin en het voormalig GAK-gebouw af. Ruim voor de uitdunning van de basisinfrastructuur en de bezuinigingen in de cultuur. Nu musea met krimpende budgetten kampen, vaker hun toevlucht nemen tot tentoonstellingen uit eigen collectie en in het programma schrappen wordt dat extra muros concept een toegevoegde waarde. Waarom zou het FemArtMuseum zich opsluiten in een gebouw en energie steken in het veroveren van een plaats op de drukke museummarkt als het haar projecten bij bestaande musea onder kan brengen?

Dat onderbrengen zal echter een onzekerheid blijven en maakt afhankelijk van andere musea. Daarom is de keuze voor een eigen gebouw en organisatie begrijpelijk. Maar nieuwe tijden vragen nieuwe antwoorden. Politici begrijpen het onroerend goed aspect van musea doorgaans beter dan de bedrijfsvoering. Niet in het minst omdat dat eerste een eindpunt heeft en dat laatste niet. Het flexmuseum is het nieuwe antwoord dat uitgaat van de denkwijze van de politiek, krimpende budgetten, onderbrenging van kunsthistorische kennis in een Karel van Mander instituut, nieuwe ontwikkelingen en doelgroepen, en het snijden in overhead.

Dat flexmuseum kan een ruimte zijn die afwisselend of tegelijk door meerdere instellingen wordt gebruikt. Met langlopende afspraken om naar twee kanten voor continuïteit te zorgen. Zoals orkesten een concertzaal gebruiken of voetbalclubs een stadion. De oprichting is voorwaardenscheppend en dient bekostigd te worden door de overheid. Voorstelbaar is dat het uit vijf delen bestaat: een presentatiegebouw, een kantine, een depot, een kantoorgebouw en een digitaal platform. Zo zet het FemArtMuseum haar nadeel van ontbrekende eigen ruimte om in een voordeel door al profilerend voortrekker van een nieuw museumconcept te worden.

Een flexmuseum biedt ook een middenweg als antwoord in het debat tussen voor- en tegenstanders van de oprichting van een apart vrouwenmuseum. Onder de eersten lijken de meer geharnaste feministes van het eerste uur te vinden en onder de laatsten jongere vrouwen die tegen afzondering zijn. Directeur Ann Demeester (1975) van kunstencentrum De Appel is van deze laatste groep een representant. Uiteindelijk gaat het om het optimaliseren van de doelstelling en het verhogen van het bereik. Het apparaat is ondergeschikt.

Allerlei sluimerende initiatieven kunnen er hun plek vinden. Wie weet een tentoonstelling over slavernij waarmee Boris van Berkum bezig is. Of nieuwe presentaties van het onlangs gesloten Moluks Museum. Of presentaties van de ambachtelijke glas-, edelsmederij-, textiel- en keramiek ontwikkelinstellingen. Of presentaties van academies die nu in rommelige gebouwen vaak onopgemerkt blijven voor het grote publiek.

Intussen gaan deze week op initiatief van het FemArtMuseum drie tentoonstellingen open. Op vrouwendag 8 maart in het Bijbels Museum Divine Surprise!. Een overname van het Bibel + Orient Museum in het Zwitserse Freiburg met antieke objecten die het vrouwelijke in God verbeelden. Vorige week opende in het MKKA te Arnhem Female Power. En op 9 maart opent in het Allard Pierson MuseumWomen for all seasons‘. Pico bella.

Foto: Omslagfoto van de tentoonstelling Gott Weiblich, 2010.

NY Times: Nederlandse kunstsector belegerd door politiek

21YaelBartanaCourtesyAnnetGelink GalleryAmsterdam

Als een ander het zegt wordt het nieuws. Ook als het al duizend maal is gezegd. Nina Siegel van de New York Times is vernietigend over de bezuinigingsdrift van de Nederlandse politiek. Algemeen secretaris Jeroen Bartelse van de Raad voor Cultuur noemt het een bloedbad. Prestigieuze culturele instellingen die soms al 20, 30 of 50 jaar bestaan moeten stoppen. In de podiumkunsten vielen de hardste klappen. Een dubbelhartige reactie van Bartelse omdat de Raad voor Cultuur in mei 2012 met het advies Slagen in Cultuur eigenhandig de bijl aan de wortel van de beeldende kunst zette. Voorzitter Joop Daalmeijer wordt als een foute burgemeester in oorlogstijd gezien. Naar aanleiding daarvan vielen instellingen om of werden gekortwiekt tot op het bot.

De kunstsector wacht nog steeds op verbetering. Zelfs bij de kunstbegroting in november 2013 weigerde het kabinet Rutte II reparatie. Ook de PvdA bleef doof voor kritiek. Inclusief een onmachtige Jetta Klijnsma. Eerder zei ze: ‘Het beleid van staatssecretaris Halbe Zijlstra veroorzaakt tienduizenden extra werklozen en maakt kunst en cultuur, door de btw-verhoging en afschaffing van de Cultuurkaart, weer iets voor de elite‘. De culturele kaalslag van Rutte I staat dus niet op zichzelf, maar wordt voortgezet in Rutte II. Maar omdat de instellingen sluiten heerst nu de stilte van het crematorium. Niet de PVV, maar de VVD is de kwade genius.

De Times merkt op dat de economische crisis Europese landen heeft gedwongen om te bezuinigen en dat de culturele sector een vroeg doelwit was. De paradox is dat juist in de landen die het meest ruimhartige cultuurbeleid hadden nu het diepst wordt gesneden. Naast Oostenrijk en Groot-Brittannië, ook Nederland.

De kritiek vanuit de sector was niet zozeer dat staatssecretaris Zijlstra bezuinigde, maar dat-ie dat deed met gebrek aan visie en misnoegen over de sector. Directeur Ann Demeester van kunstcentrum De Appel vat het samen: ‘De regering Rutte schilderde kunstenaars af als elitaire, parasitaire, verfijnde bedelaars die leefden van overheidssubsidies, met een zeurdige houding. Het valt moeilijk te verklaren waarom ze de behoefte hadden om deze zeer verachtelijke, zeer giftige vorm van kritiek te gebruiken. Als zulke zware bezuinigingen worden doorgevoerd, is er geen reden om de sector ook nog eens retorisch te demoraliseren‘.

Foto: Yael Bartana, uit The Missing Negatives of the Sonnenfeld Collection (2008)