Exotisme in de architectuur: Het kame(e)lengebouw van de Rotterdamse Diergaarde (1907)

Deze afbeelding maakt deel uit van de beeldcollectie van de Smithsonian Bibliotheek. Het gaat om een pagina uit de feestuitgave uit 1907 van Dr. J. Buttikofer ‘ter Viering van Het 50-Jarig Bestaan der Rotterdamsche Diergaarde, Rotterdam’. Het bijschrift maakt het er interessant op. Dat zegt: ‘A camel house. Zoo buildings were frequently designed to replicate the architecture of a place equally as exotic as the animal itself’.

Het Kamelengebouw dat in 1868 werd gebouwd was in 1907 dus bijna 40 jaar oud. Maar hoe bijzonder was het dat gebouwen in dierentuinen ‘vaak ontworpen [werden] om de architectuur te repliceren van een plek die even exotisch is als het dier zelf’. Interessant is het woord ‘repliceren’ omdat het zoveel betekent als nabootsen, namaken kopiëren of herhalen. Het idee is dus dat het gebouw het exotisme of de uitheemsheid van de erin gehuisveste kamelen of dromedarissen in het uiterlijk navolgt. De buitenkant maakt duidelijk wat de binnenkant inhoudt. Het is een vorm van overdrijving, herhaling en overbodigheid, maar ook van aankondiging en voorpret. De bezoekers konden zich alvast verkneukelen over wat komen ging van wat ze naderden.

Toch blijf ik met de vraag zitten hoe bijzonder dit is en waarom het Smithsonian er deze tekst aan toevoegt. Is het niet per definitie de functie van goede architectuur dat uit het uiterlijk het innerlijk valt af te leiden? Het regeringsgebouw moet openheid en macht uitstralen en niet verbergen. Uit het appartementengebouw moet af te leiden zijn dat er mensen wonen. Uit het gebouw van het waterbedrijf, het havenbedrijf, het gasbedrijf, de spoorwegen of de electriciteitscentrale moet de functie of de utiliteit af te leiden zijn. Wellicht zijn de gebouwen die hun functie willen verhullen de uitzondering. Zoals de opslag van de goudvoorraad van de staat of een waardevolle museumcollectie.

Wellicht bedoelt de beschrijving van het Smithsonian dat het kamelengebouw van de Rotterdamse Diergaarde wat overdreven is. In de kunstgeschiedenis nam in het Westen gedurende de 19de eeuw de toe-eigening van niet-Westerse, exotische motieven toe. In de toegepaste kunsten, maar ook in de autonome beeldende kunst en de architectuur.

In dit voorbeeld is sprake van oriëntalisme. Het exotisme van het Oosten. De kamelen die symbool staan voor de vermeende geheimzinnigheid en sensualiteit van het Oosten worden nog eens extra gesymboliseerd door het gebouw zoals een kind het zou tekenen met de opdracht om een Oosters gebouw af te beelden. Zo beredeneerd beeldt het kamelengebouw niet zozeer het innerlijk af van de huisvestiging van dieren, maar van het beeld dat rond 1900 in Rotterdam en omstreken van het Oosten bestond. Nu wordt dat blijkbaar herkend als een niet heel subtiele uitvergroting en kan dat niet meer neutraal beschouwd worden, maar moet de nabootsing als nep bekend gemaakt worden.

Foto: Pagina 44 uit ‘Buttikofer, Dr. J. 1907. Feest-Uitgave ter Viering van Het 50-Jarig Bestaan der Rotterdamsche Diergaarde, Rotterdam: Electrische Drukkerij Nijgh & Van Ditmar’. Collectie: Smithsonian Libraries.

Utrecht en Amersfoort hebben puinhoop gemaakt van Museum Oud Amelisweerd. Laat ze niet betrokken zijn bij formulering oplossing

Zwarte Piet mag dan een cultureel fenomeen zijn dat onder vuur ligt en aan maatschappelijk draagvlak heeft ingeboet, in de cultuur van het openbaar bestuur van Utrecht en Amersfoort wordt Zwarte Piet steeds populairder sinds het failliet van de Stichting Museum Oud Amelisweerd. Succes heeft vele vaders, maar de mislukking niet. Het Museum Oud Amelisweerd met de Armando collectie is zoals voorspeld een artistieke en financiële mislukking geworden. In tientallen commentaren (zoek op Amelisweerd) is er hier sinds december 2010 voor gewaarschuwd. Met argumenten onderbouwd werd aangetoond dat de Stichting Museum Oud Amelisweerd geen levensvatbare exploitant was. Maar het Stichtse openbaar bestuur wilde niet luisteren, op wat opposanten in de marge na naar wie niet geluisterd werd. Nu worden de scherven opgeveegd in de gemeentebesturen van Utrecht en Amersfoort, het provinciebestuur van Utrecht en in de raden van deze drie bestuursorganen. Wat nu? Toch een Museum voor Chinoiserie zoals ik in oktober 2011 voorstelde? Iets anders is ook mogelijk. Vraag is of de politiek van Utrecht en A’foort na acht jaar aanmodderen nog wel in staat is om open en helder naar deze kwestie te kijken. Het lijkt me niet. Laat de politiek dit op afstand zetten en externe museummensen die verstand van zaken hebben een eerlijk en goed doortimmerd plan maken. De Stichtse politiek moet nu maar even niet aan zet zijn in dit kwartetspel dat het zo gigantisch slecht heeft gespeeld.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelUtrecht wil 100.000 euro van failliet Museum Oud Amelisweerd’ van Matthijs Steinberger in het AD, 21 september 2018.

Foto 2: Tweet, 21 september 2018.

Armando beëindigt bruikleenovereenkomst met MOA. Alternatieven komen in zicht

In november 2016 schreef ik in een commentaar: ‘De 87-jarige beeldend kunstenaar en alleskunner Armando is het gemarchandeer met cijfers en de slechte vooruitzichten van de exploitatie definitief beu –feitelijk tekort over 2015 was 230.382 euro-. Hij is van plan te kappen met de Stichting Museum Oud Amelisweerd, aldus een bron uit zijn directe omgeving. Hij meent dat hij bij het Cobra Museum in Amstelveen beter op zijn plaats is en dat dat museum beter bij hem past.’ Ik was naar eigen inschatting  door die bron benaderd omdat ik sinds 2010 aandacht aan het onderwerp besteedde en me hard maakte voor een gezonde bedrijfsvoering die de Stichting Museum Oud Amelisweerd niet leverde. Er werd een spel achter de schermen gespeeld waarbij exploitant en kunstenaar elkaar aftastten en hun posities aanscherpten. En anderen probeerden te bewerken.

Vervolgens bleef het op een enkel bericht na -waarin werd betwist wie nou exact om welke reden de stekker uit de samenwerking trok- opvallend stil in de publiciteit. Tot vandaag, 19 april 2017. Het AD kopt in een bericht van Peter van de Vusse ‘Armando breekt met Museum Oud-Amelisweerd’. De aangekondigde breuk van november 2016 wordt nu werkelijkheid. Armando heeft volgens het AD de samenwerking met het MOA in maart 2017 opgezegd. AD: ‘De bruikleenovereenkomst, die de Armando Stichting (dat zo’n 1100 werken van de kunstenaar beheert) met het MOA had afgesloten, is beëindigd met een opzegtermijn van een jaar.’

Oud interim-directeur van het Centraal Museum en bedrijfseconoom Gert-Jan van der Vossen doet in opdracht van wethouder Diepeveen een onderzoek naar de toekomst van landhuis Oud-Amelisweerd. Naar verluidt is de Utrechtse politiek ontstemd door het verzoek op de valreep van 2016 om 75.000 euro extra geld door het MOA dat als een overval werd ervaren. Trouwens krokodillentranen want al vanaf 2011 was algemeen bekend dat het MOA een gezonde financiële basis miste, zwak onderbouwde financiële plannen naar buiten bracht en dreef op subsidies die op korte termijn af zouden lopen. Hoe dan ook heeft het MOA het verbruid in het Utrechtse stadhuis. Van der Vossen verkent serieus de opties voor een nieuwe gebruiker van het landhuis.

In het AD reageert MOA-directeur Ploum laconiek. Zij zegt nog het meest verrast te zijn door het feit dat het opzeggen door de bruikleenovereenkomst door Armando bekend is geworden. Contractueel zou vastgelegd zijn dat hierover niets in de publiciteit verschijnt. Het is duidelijk dat het in het belang van het MOA was om dit zo af te spreken. Het weet dat Van der Vossen naar een alternatief zoekt. In de publiciteit is door directie en bestuur van het MOA jarenlang beweerd dat de ‘unieke’ combinatie Armando, Chinees behang en landhuis de bestaansreden voor het museum is. Dat is veranderd nu Armando de bruikleenovereenkomst opzegt.

Armando’s afscheid van het MOA hoeft niet het einde aan de culturele bestemming van Oud-Amelisweerd te betekenen. De gemeente Utrecht heeft er meer dan 1,6 miljoen euro in geïnvesteerd. Daarbij stonden twee uitgangspunten centraal. Namelijk dat het vastgoed en de huidige exploitant niet per definitie aan elkaar gekoppeld zijn. En dat een terugvaloptie is voorzien als de huidige exploitant Stichting MOA het niet redt. Wat Van der Vossen het Utrechtse gemeentebestuur adviseert is nog onduidelijk, maar een goede optie zou een Museum voor Chinoiserie zijn. Het zou de 18de eeuwse Europese blik op het Verre Oosten verbinden met het landhuis met 18de eeuws Chinees behang. Daar is hier al in 2011 in een commentaar voor gepleit. Binnen het Centraal Museum is naar zo’n museum al in de jaren ’90 een haalbaarheidsonderzoek gedaan. De plannen liggen er nog en kunnen zo afgestoft en geactualiseerd worden. Ik wijs Van der Vossen graag verder.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelArmando breekt met Museum Oud-Amelisweerd’ van Peter van der Vusse in het AD, 19 april 2017.

Motie over landhuis Oud Amelisweerd is voorzichtige loskoppeling van exploitant en vastgoed

oa

Fractievoorzitter Klaas Verschuure van D66 diende op 10 november in de Utrechtse raad tijdens de behandeling van de Cultuurbegroting bovenstaande motie (p.9) in van Aline Knip die Cultuur in haar portefeuille heeft. D66 is de grootste (coalitie)partij in de raad. Het is een dubbelzinnige en ruime motie. Het zorgt voor onduidelijkheid maar ook voor perspectief. Het gaat erom hoe de motie wordt uitgevoerd. Die dubbelzinnigheid geeft exact de worsteling van de Utrechtse politiek weer met landhuis Oud Amelisweerd.

In de aanhef wordt verwezen naar de huidige exploitant Stichting Museum Oud Amelisweerd (MOA), maar in het middenstuk en dictum wordt exploitatie door een andere exploitatie niet uitgesloten. Het gaat erom hoe zwaarwegend ‘een toekomstbestendige en realistische openstelling’ moet worden opgevat. Wie kijkt naar de slechte financiële situatie en vooruitzichten van MOA, komt al snel uit bij een andere exploitant. Strikt opgevat leest deze zinsnede als het einde van MOA op deze plek. Het is de vraag of zo’n interpretatie van deze breed gesteunde motie door andere fracties ook zo wordt opgevat. Door de verwijzing naar ‘alle betrokkenen’ blijkt dat ook in gesprek wordt gegaan met MOA. Dat is verstandig om actuele cijfers over de bedrijfsvoering te verkrijgen en randvoorwaarden over toekomstige exploitatie van landhuis en landgoed scherp te krijgen.

In een toelichting lijkt Aline Knip alle opties open te houden. Dat is verstandig en geeft de Stichtse politiek armslag om initiatief te nemen en ruim te denken over de toekomst: ‘Amelisweerd is het best bezochte groengebied van de stad Utrecht! Het landhuis zelf is bovendien een prachtig rijksmonument en recent gerenoveerd. Ik wil dat het college gaat onderzoeken hoe het landhuis publiek toegankelijk kan blijven. Over een paar maanden kunnen we dan kijken welk scenario het meest haalbaar is. Het zou fijn zijn als er ook plek blijft voor het museum wat er nu gevestigd is, ook dat moet het college gaan onderzoeken.’ Met de laatste zin introduceert Knip dubbelzinnigheid. Want de uitspraak ‘fijn zijn als er ook plek blijft voor het museum wat er nu gevestigd is’ is weer in tegenspraak met een open motie die zich niet vastlegt op de uitkomst. Maar zelfs dat is onduidelijk als dit opgevat wordt als medewerking van de raad om het MOA anders onder te brengen.

De achterliggende gedachte die de motie benadrukt is dat als de huidige exploitant het niet redt, het prachtig gerestaureerde landhuis niet verloren is. Exploitatie en vastgoed zijn verschillende aspecten die niet aan elkaar gekoppeld moeten worden. Dat leidende principe dat voorop stond bij alle debatten in de Utrechtse raad geeft deze motie goed weer. Restauratie was terecht prioriteit van de gemeente Utrecht. Dat vergde veel zorg en een investering van meer dan 1,6 miljoen euro. Het is goed dat de raad beseft dat dit juweel in de kroon -wat landhuis en landgoed Oud Amelisweerd zijn- geen last is waarmee geleurd moet worden. Maar een aanwinst die iedereen wel wil hebben. Daarom kan ook uitgekeken worden naar andere exploitanten met meer perspectief en een betere financiële uitgangspositie. Bijvoorbeeld een Museum voor Chinoiserie.

Foto: Schermafbeelding van motie in ‘Spreektekst D66 Fractievoorzitter Klaas Verschuure Programmabegroting 2017’, 10 november 2016.

Raad voor Cultuur is afwijzend in advies over Museum Oud Amelisweerd. Vooral over de samenhang met de Armando Collectie

Chinees_behang_oud_amelisweerd_15

Het bleef vorige week onder de radar in de commotie over De Appel, Het Scheepvaartmuseum, Het Nieuwe Instituut en het positieve en negatieve nieuws over het EKWC, maar Museum Oud Amelisweerd (MOA) kreeg negatief advies van de Raad voor Cultuur. Het had gevraagd om 125.000 euro en kreeg nul op het rekest. Het advies is interessant omdat het niet alleen inzicht geeft in het functioneren van dit museum en schetst hoe slecht het er financieel voorstaat, maar ook weinig heel laat van het concept wat eraan ten grondslag ligt.

De raad vindt de samenhang tussen het landhuis, het Chinese behang en de Armando Collectie gezocht en onvoldoende uitgewerkt. Naar de mening van de raad vormt het landhuis in combinatie met het landgoed en het behang een waardevol ensemble. De raad is echter niet overtuigd van de museale samenhang met de Armando Collectie die het museum beoogt. Wel is hij van mening dat MOA een grote betekenis heeft voor de regio Utrecht en een toegevoegde waarde levert aan de lokale culturele infrastructuur.’ Een snoeiharde inzet. De raad ontkent samenhang in het concept dat bestaat uit het landhuis, antiek Chinees behang en de Armando Collectie. Omdat vooral de ‘museale samenhang‘ met de Armando Collectie wordt betwijfeld komt dit des te harder aan omdat dit de ontstaansreden voor het museum was. Feitelijk wordt hier gezegd dat de Armando Collectie er bij de haren is bijgesleept. Dit is zeker geen kritiek die voor het eerst klinkt, maar door bestuur en directie van het museum en de Utrechtse cultuurwethouder stelselmatig wordt weggewimpeld.

Naast de observatie dat het MOA de plannen kwalitatief en kwantitatief niet voldoende heeft onderbouwd en het MOA educatief sterk lokaal gericht is, mist de raad ondernemerschap: ‘De liquiditeit, de solvabiliteit en het weerstandsvermogen van MOA zijn laag. Dit heeft een hoog financieel risico tot gevolg. Bovendien is het museum pas twee jaar geopend. De raad heeft onvoldoende zicht op hoe het museum zich verder gaat ontwikkelen.’ En: ‘MOA is een jonge organisatie en heeft in de beginfase nog geen sluitende begroting kunnen overleggen. De financiële positie is vooralsnog onzeker. MOA had in 2013, 2014 en 2015 een negatief exploitatieresultaat. Het museum heeft een lage liquiditeit en solvabiliteit, en een laag weerstandsvermogen.’

Opvallend is dat de raad bepleit dat MOA zich gezien de hoge kwaliteit van het Chinese behang richt op ‘op buitenlandse, met name Chinese bezoekers’. De raad ziet dat zelfs als ‘een logische stap’. Dat komt overeen met de pleidooien op dit blog uit 2011 voor een Museum voor Chinoiserie en uit 2012 voor een Chinahuis. De raad redeneert vanuit het totale Nederlandse museumaanbod en ziet daar kansen. Het vindt dat MOA zijn reikwijdte zou moeten verruimen door de blik niet lokaal, maar internationaal te richten. Uit dit advies om zich te richten op Chinese bezoekers en de kritiek op de museale samenhang met de Armando Collectie volgt het stilzwijgende advies dat de Armando Collectie weinig te zoeken heeft in een Museum Oud Amelisweerd.

NB: Zie hier voor diverse blogpostings over Museum Oud Amelisweerd.

Foto: Fragment van het antieke Chinese behang in landhuis Oud-Amelisweerd, Bunnik. Credits: Hugo de Wijs.

Dibi meent dat blanke Nederlander racisme onbespreekbaar vindt

fcf6f710fa3dde2cbae546666534f9a4397c7be57514668c67a37ddc07c768aa

Voormalig kandidaat-leider van GroenLinks Tofik Dibi bakt ze bruin in een artikel in De Volkskrant. Na z’n politieke carrière is-ie nu leraar maatschappijleer in opleiding. Hij haakt aan bij het recente Zwarte Piet-debat en de andere kant van het multiculturele drama. Hij erkent dat laatste drama als reëel (‘beperkte integratie vergroot de ongelijkheid‘), maar vindt het perspectief ervan eenzijdig. Dibi observeert het volgende dualisme: ‘(..) in het debat over de multiculturele samenleving is de blanke Nederlander het subject en de donkere Nederlander het object. Het subject neemt actief waar, het object is passief en wordt slechts waargenomen.

Aldus de waarneming van Dibi die met een nostalgische teruggang naar de jaren ’70 waar Marx en Freud nog hoog op hun voetstuk stonden het culturele Oriëntalisme van Edward Said politiek vertaalt en combineert met een Lacaniaanse subjecttheorie over de vorming van het subject. Aardig als hulpmiddel om te filosoferen, maar tamelijk onbruikbaar voor de echte wereld. Maar laten we Dibi nog even volgen in zijn stereotyperingen:

Nu, 14 jaar na ‘Het multiculturele drama’ vindt een radicale omkering plaats. Het object, de donkere Nederlander, neemt actief waar en laat het subject weten in Zwarte Piet een racistische karikatuur te zien.’ En: ‘Ondanks verwoede pogingen van het subject om het object gehoorzaam te doen zwijgen, zal Zwarte Piet zich na 5 december opnieuw manifesteren.‘ Vervolgens stopt Dibi alles in z’n hersenpan en mixt het multicultureel drama, het lageschooladvies voor allochtone kinderen, Zwarte Piet, de donkere Nederlander met zorgen en racisme tot de volgende conclusie: ‘De blanke Nederlander heeft gesproken: racisme is onbespreekbaar.’

Wat moeten we met de generalisaties van Tofik Dibi, ‘leraar maatschappijleer in opleiding‘? Wat beoogt Dibi met generalisaties die elke blanke Nederlander ziet als een subject dat racisme onbespreekbaar vindt? Door de harde koers die Dibi vaart spreekt-ie geen vertrouwen uit in een publiek debat met de blanke Nederlander. De tegenstrijdigheid is dat Dibi als centrale stelling heeft dat de blanke Nederlander niet over racisme wil spreken, maar dat publiceert in de ‘blanke’ Volkskrant dat het signaal geeft dat-ie met de blanke Nederlander over racisme wil spreken. Waarom heeft Dibi zijn observaties opgeschreven heeft en hier laten publiceren als-ie zeker weet dat de blanke Nederlander niet over racisme wil praten? Op wie richt Dibi zich eigenlijk? Of rekent Dibi er stilletjes op dat z’n stelling ‘dat de blanke Nederlander niet wil praten over racisme’ niet klopt?

Foto: ‘Buitenzorg. Door Buitenzorg trokken op de verjaardag van H.M. de Koningin bonte en vrolijke optochten van de feestvierende Indonesische bevolking. Erepoorten en borden met opschriften werden meegedragen en van heinde en ver stroomde de bevolking samen. Sommigen hadden zich verkleed als neger. De “Carnavals-stoet” in de straten van Buitenzorg‘. Bogor, 1946-1950. Credits: Nationaal Archief.

Day Above Ground bespot zichzelf met Asian Girlz

Waar verandert satire in racisme? De Amerikaanse jongensband Day Above Ground stopt allerlei vooroordelen in 5 minuten. Angry Asian Man valt de video frontaal aan: ‘This racist, yellow fever bullshit is an actual song, and it is possibly the worst song I’ve ever heard.’ Levy Tran is de dame in bad. Moet het verboden worden? Nee. Is het de moeite waard? Nee. Beelden en tekst zijn van een onbegrijpelijke dommigheid. Gaat de vlieger op dat het ‘maar’ rock ’n roll is? De video bevestigt aloude stereotypen over orientalisme. Day Above Ground exploiteert deze met een satirische platheid. Zo bezien wordt het weer satire. Niet door, maar over een jongensband die gevangen zit in marketing, racisme, obsessie met Aziatische vrouwen, sexuele fantasie en een beperkt wereldbeeld. Het probeert de draak met China te steken, maar eindigt in zelfbeschimping.

In de VS wordt Day Above Ground ook door anderen beschimpt. Er wordt druk op festivals en concertzalen uitgeoefend om de groep niet te engageren. Bijvoorbeeld: ‘and please stop Day Above Ground from ever performing at your great venue‘. Lees meer op de Facebook-pagina van de House of Blues Sunset Strip. Is Asian Girlz een inschattingsfout van het management van deze groep die tot economische schade leidt?

LT

Asian girl, She’s my Asian girl
You’re my Asian girl, You’re my Asian girl
You’re my Asian girl, She’s my Asian girl
Yes, my Asian girl, You’re my Asian girl

I love your sticky rice
Butt fucking all night
Korean barbecue
Bitch I love you
I love your creamy yellow thighs
Ooh you’re slanted eyes
It’s the Year of the Dragon
Ninja pussy I’m stabbin’

Asian girl, You’re’s my Asian girl
You’re my Asian girl, She’s my Asian girl
You’re my Asian girl, She’s my Asian girl
Yes, my Asian girl, You’re my Asian girl

Superstitious feng shui shit (what)
Now lay your hair by the toilet
I’ve got your green tea boba
So put your head on my shoulder
Your momma’s so pretty
Best nails in the city
Pushing your daddy’s Mercedes

Asian girl, She’s my Asian girl
You’re my Asian girl, You’re my Asian girl
You’re my Asian girl, She’s my Asian girl
Yes, my Asian girl, You’re my asian girl

New Year’s in February (February?)
That’s fine with me (I guess)
Yeah, shark soup (What? Fuck it, we’ll eat it)
Oh, tradition, tradition, tradition, yeah yeah
Baby, you’re my Asian girl
You’re legally (best kind)
So baby marry me
Come on sit on my lap (right here baby)
Or we’ll send you back
And you age so well
I can barely tell
17 or 23?
Baby doesn’t matter to me

Asian girl, She’s my Asian girl
You’re my Asian girl, You’re my Asian girl
You’re my Asian girl, She’s my Asian girl
Yes, my Asian girl, You’re my asian girl

Arcadia
J-Town
Alhambra
K-Town
Temple City
Don’t forget Chinatown
Get down
Happy endings all over
Bruce Lee
Toyota
Spicy tuny
Sashimi
Tasty Garden
Fried Lice
Sailor Moon
Wonton soup
Spring roll
Tibet
Foot rub rub a down down down
Fa ra ra ra ra ra ra ra ra ra ra
Tofu
All over you all over me

Foto: Schermafbeelding met Levy Tran uit Asian Girlz van Day Above Ground. Uitgekomen op 27 juli 2013. 

Oud-Amelisweerd als Museum voor Chinoiserie

Het Westen heeft schrik van het Oosten. Maar is er ook altijd gefascineerd door geweest. Sinds kort is het economisch zwaartepunt van West naar Oost verschoven. Of liever gezegd, teruggeschoven. Want de oude beschavingen India en China domineerden ooit de wereld. Vraag is of er in Nederland mogelijkheden zijn om de relatie met het Oosten inzichtelijk te maken. Die optie is levensgroot aanwezig in landhuis Oud-Amelisweerd te Bunnik dat eigendom is van de gemeente Utrecht.

Nederland als gateway naar Europa kan de Aziatische kunst als eerste in Europa een museum geven dat de setting van de Chinoiserie als uitgangspunt neemt. Overtuigend in de marketing door de eenduidige boodschap. Het kan vijftalig ingericht worden: Nederlands, Engels, Chinees, Koreaans en Japans. En omdat het economisch evenwicht naar het Oosten verschuift opent dat voor het aanboren van fondsen volop perspectief.

Wie naar de toekomst kijkt, kijkt naar China. Wie naar de toekomst kijkt moet proberen de Chinezen tegemoet te treden. Ofwel, halverwege te ontmoeten. Het cliché zegt dat in het Oosten relaties geduldig opgebouwd moeten worden. Er is een ontwerpstijl die de ontmoeting tussen Oost en West symboliseert. Da’s de zogenaamde Chinoiserie die sinds de 17de eeuw van invloed is op de ontwikkeling van de Westerse kunst. Het spiegelt Chinese kunstinvloeden en geeft deze onderdak binnen de Westerse traditie.

‘Sinds 1990 maakt landhuis Oud-Amelisweerd deel uit van de collectie van het Centraal Museum. Vanaf dat moment liep er een restauratieprogramma van het Chinees behang, dat in zeldzaam goede staat verkeert.’ Deze zinnen staan in de publieksfolder Vechtende Krekels; Harmen Brethouwer in Oud-Amelisweerd. In de zomer van 1999 presenteerde het Centraal Museum een kleinschalige tentoonstelling van Brethouwer. De kunstenaar combineerde het 18de-eeuwse Chinese papierbehang met hedendaagse kunstwerken met Aziatische motieven, materialen en technieken. Kortom, chinoiserieën. Het werkte wonderwel.

De achtergrond van het behang bepaalt de voorgrond. Een industrieel of ostentatief werk past minder goed dan iets wat sober is. Vele variaties zijn mogelijk. Het loopt van de 17de eeuw tot nu. Zelfs japonisme met Van Gogh of houtsneden van Hokusai kan ingepast worden. Uitgangspunt van een Museum voor Chinoiserie is de combinatie van voor- en achtergrond met Aziatische of Oriëntaalse motieven waarbij beiden verrijkt worden.

Jammergenoeg heeft museaal Nederland nooit de kans gekregen om bovenstaand idee te pitchen. Landhuis Oud-Amelisweerd is zonder inhoudelijke discussie door de gemeente Utrecht aan het Armando Museum gegund. Zoals het er nu naar uitziet ontstaat er een Museum Oud-Amelisweerd dat de taak heeft om beelden, schilderijen en tekeningen van Armando te combineren met het rijke ensemble. Door de kracht van huis en behang zullen die het winnen. Maar het had zoveel unieker kunnen zijn als er beter nagedacht was.

Foto: Fragment antiek 19de-eeuws behang in de Chinese slaapkamer van Belton House