Taak voor onderzoeksjournalistiek om aan te tonen hoe lobbyisten van Gasunie en Shell Nederlandse politici kopen

Interessante reportage van het Britse Channel 4 waaruit blijkt dat oliebedrijf ExxonMobil 11 Amerikaanse senatoren controleert en het liefst in het geheim opereert. Want het publiek kan maar beter niet weten hoe deze lobbyisten de politiek in hun zak hebben. ExxonMobil is een oliebedrijf van de oude stempel zonder te willen verduurzamen of hervormen. Maar in het openbaar zegt het wat anders. Lobbyist Keith McCoy klapt uit de school.

Hij noemt de 11 senatoren bij naam: ‘Senator Shelley Moore Capito, Senator Joe Manchin, Senator Kyrsten Sinema, Senator Jon Tester, Senator Maggie Hassan, Senator John Barrasso, Senator John Cornyn, Senator Steve Daines, Senator Chris Coons, Senator Mark Kelly en Senator Marco Rubio.’

Dit roept de vraag op of dit in Nederland ook zo werkt. De Nederlandse Gasunie en het Brits-Nederlandse Shell zijn zeer invloedrijk in de Nederlandse politiek. Het kan bijna niet anders dan dat deze bedrijven net als in de VS met ExxonMobil via lobbyisten Nederlandse politici hebben gekocht en kunnen laten doen wat deze bedrijven willen. Terwijl ze zoals gezegd publiekelijk wat anders zeggen en hun ware intenties verbergen.

Zo is de steun van de Nederlandse regering voor het Russische economische gaslijnproject Nord Stream II met sterke politieke implicaties opvallend afwijkend van het openbare Nederlandse Rusland-beleid, terwijl opeenvolgende Nederlandse kabinetten na de ramp met de MH17 in 2014 kosmetisch politiek afstand tot het Kremlin hebben genomen. Het verschil tussen wat de kabinetten voor en achter de schermen doen in de relatie met de Russische Federatie is groot. Ferme uitspraken voor de bühne worden gecombineerd met handdrukken in achterkamertjes.

In Nederland valt de verdenking dan al gauw op politici van VVD en CDA. Welke kamerleden en oud-kamerleden van deze partijen zijn via de lobbyisten van Shell, Gasunie of andere in Nederland actieve oliebedrijven als BP en Vitol (en dochters als Arawak Energy Russia) gekocht om het belang van deze bedrijven te dienen door het sturen of blokkeren van wetgeving?

De reportage van Channel 4 schreeuwt om een vervolg voor Nederland. Wat verklaart de ongerijmdheden in de Nederlandse energiepolitiek? Waarom worden die niet onthuld?

Openbaarheid is wat lobbyisten vermijden. Lobbyisten zijn de mollen van de politiek. Ze zoeken ondergronds door aftasten hun weg en zijn bijna blind. Om niet te zeggen: kortzichtig. Ze verlaten zelden hun eigen gangenstelsel. Ofwel de corridors of power. De biotoop van geheime deals en gekochte politici is wat lobbyisten die namens bedrijven en landen handelen zo ongrijpbaar maakt.

Omdat de politiek niet eigenhandig de macht van de lobbyisten weet terug te dringen omdat het zichzelf niet kan hervormen is het aan de onderzoeksjournalistiek om hier verandering in te brengen. Dat is de trieste constatering.

Dat het geen sprookje is dat Europese politici door bedrijven of landen worden gekocht maakte onlangs de reportageDie Aserbaidschan-Connection – Die deutschen Helfer des Alijew-Regimes‘ van het Duitse ARD over Azerbeidzjan duidelijk. Duitse christen-democratische politici in de Raad van Europa werden voor miljoenen euro’s gekocht door de regering van Azerbeidzjan om strafmaatregelen in verband met de schending van mensenrechten tegen dat land af te zwakken. Wat succesvol gebeurde. Azerbeidzjan, ook een land dat zich met miljarden opbrengsten uit de verkoop van gas en olie onkwetsbaar acht en via lobbyisten meent de politiek van andere landen te kunnen beïnvloeden.

Rutte en De Jonge moeten aftreden vanwege hun falend vaccinatiebeleid

Schermafbeelding van deel artikelVaccinatie ouderen vertraagd door prikvoorrang huisartsen’ van Nieuwsuur, 14 april 2021.

Nieuwsuur bevestigt in een voorbeeld van goede onderzoeksjournalistiek de ergste vermoedens over het falende Nederlandse vaccinatiebeleid. De titel van een artikel hierover is veelzeggend: ‘De vaccinatiecampagne: de valse start, de gemiste kansen en het recht van de sterkste’. De essentie van de kritiek is dat het kabinet geen regie en inzicht had, maar speelde dat het dit had. Tot op de dag van vandaag. Dat is ernstig omdat het om mensenlevens gaat.

Iedereen met enig kritisch vermogen weet al maanden dat het Nederlands vaccinatiebeleid niet op orde is. Het is onrechtvaardig, geeft gehoor aan de lobby van machtige groepen en laat groepen zonder lobby (bejaarden) achter aansluiten. Zonder uitleg. Hiermee veronachtzaamt het kabinet haar rol om zwakkeren en ouderen te beschermen tegen de pandemie. De politieke partijen (ook 50Plus) waren afgelopen maanden uitsluitend met zichzelf en elkaar bezig zodat het kabinet alle ruimte kreeg en niet gecorrigeerd werd. Nieuwsuur zet dat falen overtuigend op een rijtje.

Het RIVM handelt niet doelmatig, spreekt niet altijd de waarheid, zet de regering op het verkeerde been en wordt verkeerd aangestuurd. Hoogste tijd voor de verantwoordelijke minister Hugo de Jonge om af te treden. Al is hij al demissionair hij prikt niet door de leugens van het RIVM heen. Zijn geloofwaardigheid is niet tot het nulpunt gedaald door zijn ellenlange, zalvende praatjes, maar door zijn structureel foute aanpak van de pandemie. Zijn inzicht, overtuigingskracht en intellectuele vermogen bleken telkens onvoldoende voor een goed vaccinatiebeleid. Dat gaat verder dan de tegenslagen van niet geleverde vaccins of vaccins met bijwerkingen die in alle landen voorkwamen Een parlement dat zichzelf respecteert dient hier opheldering over te vragen en daar personele gevolgen aan te verbinden.

Premier Mark Rutte die eindverantwoordelijk is voor het coronabeleid zou ook gevraagd moeten worden zijn biezen te pakken. Als het door een geslaagde publiciteitscampagne van de VVD niet de leugen was over CDA-er Pieter Omtzigt en de doodzonde om deze parlementariër op een zijspoor te willen manoeuvreren die hem de nek kostte, dan behoort het dit falende vaccinatiebeleid te zijn. Rutte heeft electoraal profijt gehad van zijn talloze persconferenties over de pandemie. Nu onomstotelijk vastgesteld wordt dat zijn beleid in de kern niet deugt en daar herhaaldelijk door RIVM en kabinet over gelogen is, is de logische volgende stap dat hem de gevolgen voor dit falende beleid aangerekend worden.

Het argument dat Rutte aan moet blijven om de pandemie te bestrijden op dit beleidsterrein dat missionair is verklaard, is in zijn tegendeel verkeerd. Rutte moet aftreden omdat hij een goede bestrijding in de weg staat. De fouten en leugens van hem en minister De Jonge rechtvaardigen niet dat er nog verder doorgemodderd wordt en deze bewindslieden verantwoordelijk kunnen zijn voor de bestrijding van de pandemie. De schijn van beleid is niet beter dan genezen.

Wat voor zin hebben herhaalde manoeuvres van Egbert Dommering in proxy-oorlog tussen NRC en Het Parool over de kwestie Ruf?

In een opinie-artikel van 11 januari 2020 in Het Parool neemt Egbert Dommering vanaf de zijlijn opnieuw stelling in de kwestie Beatrix Ruf. Hij pleit ervoor om de in 2017 afgetreden directeur te rehabiliteren. Hij laat zich kennen als pro-Ruf en kritisch op het Amsterdamse gemeentestuur dat hij beticht van machtsmisbruik.

Er is iets merkwaardigs aan de hand met Dommering opinies over het Stedelijk Museum, Ruf en Het Parool. Ook op 4 juni 2018 wist hij een opinie-artikel geplaatst te krijgen in Het Parool. En in 23 oktober 2018 ging hij met een nieuw opinie-artikel in de herhaling. Het Parool geeft Dommering opvallend veel ruimte om zijn opinies te plaatsen. De inhoud van Dommerings opinies over de onderhand allang niet meer actuele kwestie van Rufs ontslag blijkt tamelijk gelijkluidend. Zo verandert een actuele (cultuur)politieke kwestie geleidelijk in het achteraf claimen van het eigen gelijk van een zo goed als afgeronde kwestie. De stellingname over de relatie tussen Stedelijk en gemeentestuur die Dommering door zijn opinie weeft moet als legitimatie dienen voor de recycling van zijn opinie over Ruf. Blijkbaar wordt Dommerings pro-Ruf en anti-gemeentebestuur standpunt in de hoofdredactie van Het Parool gedeeld. Dommering is een zetstuk in de proxy-oorlog tussen Het Parool en de NRC over de kwestie Ruf. In een commentaar van 16 juni 2018 omschreef ik dat als volgt:

In zijn opinie-artikel van 11 januari 2020 pleit Dommering voor Rufs rehabilitatie. Hij schetst dat ‘een heel gezelschap samen [kwam] in een groot pand aan de Herengracht in Amsterdam’. Of deze verwijzing naar de Amsterdamse grachtengordel wijst op zelfspot of zelfoverschatting is de vraag. Hij vervolgt: ‘Ruf was, naar hun oordeel, in oktober 2017 ten onrechte onder druk gezet door de nog maar net aangetreden voorzitter van de raad van toezicht en enige leden van die raad om, na negatieve publiciteit over haar functioneren als directeur in NRC Handelsblad, af te treden als directeur.’ Zoals gezegd, Dommering zet zijn proxy-oorlog in Het Parool tegen NRC met klaarblijkelijke steun van één of meerdere redacties van Het Parool voort.

Maar hoe steekhoudend is het dat een groepje Ruf sympathisanten een opinie heeft en die herhaaldelijk in de publiciteit brengt? Hun grootste verdienste lijkt hun handige en vrije toegang tot de media en in het bijzonder de samenwerking met Het Parool. Zodat niet zozeer de argumenten, maar het activisme en het netwerk de doorslag geven. Dommering en de Ruf sympathisanten kunnen hun mening blijven herhalen dat Beatrix Ruf (in juridisch opzicht) door de commissie Eisma is vrijgepleit, maar daarmee is nog niet gezegd dat zij ook in ethisch opzicht is vrijgepleit en haar terugkeer op oneigenlijke gronden is geblokkeerd. Dat is een opinie waar andere, niet slechter onderbouwde opinies tegenover staan. Zo krijgt de opinie die Dommering verwoordt iets tragisch omdat hij een achterhoedegevecht voert van een conflict dat allang over zijn hoogtepunt heen is.

Het wordt er nog navelstaarderiger, zelfs incestueuzer op als Dommering verwijst naar ‘het onlangs verschenen boekjeDe Affaire Ruf, Crisis in het Stedelijk Museum en dat opvoert als een soort bewijsstuk. Maar dit boekje waar Dommering naar verwijst is geschreven door Dommering zelf. Hij vermeldt dat niet.

Dommering legt de oorzaak van het falen van het Stedelijk Museum bij de verzelfstandiging in 2006. Maar het probleem met deze uitleg is dat vele musea opereren onder die voorwaarden, maar zich anders ontwikkeld hebben. Zo werd Museum Boijmans van Beuningen ook in 2006 verzelfstandigd onder dezelfde voorwaarden als het Stedelijk. Namelijk dat gebouw en collectie eigendom van de gemeente bleven en dat er een sterke afhankelijkheidsrelatie in de vorm van subsidie bleef bestaan. Voor bijna alle Nederlandse gemeentelijke (kunst)musea op een enkeling als Museum de Fundatie in Zwolle na, dat eigenaar van de museumcollectie is, geldt deze drieslag van gebouw, collectie en subsidie. En reken er maar op dat alle gemeentebesturen even lastig en kritisch zijn voor hun verzelfstandigde musea als het Amsterdamse. Verzelfstandiging die trouwens fikse nadelen kent, wat erin resulteerde dat de gemeente Eindhoven besloot om het Van Abbemuseum niet te verzelfstandigen. Dommering dateert het begin van de crisis van het Stedelijk in 2003. Dat falen kent vele oorzaken die niet noodzakelijkerwijze volgen uit de verzelfstandiging en het functioneren van de gemeente Amsterdam. Het lijkt vooral het Stedelijk dat met het Stedelijk overhoop ligt. Op directie- en bestuursniveau.

Het is de hoogste tijd dat het Stedelijk Museum een nieuwe start maakt onder de nieuwe directeur Rein Wolfs. Want dat het museum al lange tijd slecht in vorm is of zelfs in crisis verkeert kan niemand ontgaan zijn. Wat de lobbyisten beogen met hun pleidooi voor rehabilitatie van Beatrix Ruf en wat dat met de situatie van het Stedelijk anno 2020 te maken heeft is de vraag. Dommerings opinie en zijn toegang tot de media lijken de kern van het probleem van het Stedelijk te zijn. Te veel partijen praten mee zodat de focus ontbreekt. De kwaal is dat te veel goedwillende amateurs te veel ruimte krijgen om zich met het museum te bemoeien.

Foto 1: Schermafbeelding van deel opinie-artikel ‘‘Stedelijk Museum verkeert al sinds 2003 in crisis’’ van Egbert Dommering in Het Parool, 11 januari 2020.

Foto 2: Schermafbeelding van deel commentaarProxy-oorlog tussen NRC en Het Parool over de kwestie Ruf’ van 16 juni 2018 op georgeknightlang.wordpress.com

Professionele lobbyisten willen maatschappelijke groeperingen helpen toegang te krijgen tot politiek. Is dat wel een goed idee?

Is de oprichting van Kompass goed of slecht nieuws? Wijst het op een gewenste of ongewenste ontwikkeling van het politieke proces? De opzet ervan is dat het lobbyisten verenigt die zich gratis voor maatschappelijke groeperingen inzetten om die toegang te geven tot het politieke proces. Dat klinkt als een nobel streven, maar metterdaad bevestigt en vergroot het het belang van professionele lobbyisten. Hoe goedbedoeld ook. Vanaf 1 november 2019 werkt Kompass samen met de BVPA, de beroepsvereniging van lobbyisten, ofwel Public Affairs. Een persbericht van 15 oktober 2019 van Kompass geeft onbewust de beperkte en navelstaarderige blik van deze lobbyisten op het politieke proces aan als het Paul Burm, de voorzitter van de BVPA citeert: ‘De beroepsvereniging onderschrijft het streven naar een eerlijk lobbyspeelveld’. Dat klinkt beredeneerd vanuit de eigen beroepsgroep en kan wijzen op overschatting ervan. Elke beroepsvereniging zal de eigen norm graag exporteren naar het speelveld van allen. Maar de vraag is of de samenleving wel zit te wachten op politieke besluitvorming die via professionele lobbyisten loopt. Hoe verhouden de intenties van Kompass zich tot de burgerbeweging of de actiegroep van onderop of onafhankelijke kennisinstituten die advies en training geven?

Foto 1: Schermafbeelding van homepage Kompass.

Foto 2: Schermafbeelding van deel persbericht Kompass van 15 oktober 2019.

ING-witwasschandaal: Laat omdat we geen andere middelen hebben, maatschappelijke uitsluiting van bankiers onze reactie zijn

De vanwege een witwasschandaal en fraude opgeofferde financiële topman van ING Koos Timmermans geeft in dit interview met Bloomberg van een maand geleden aan waar het bij banken als ING om gaat: kwantiteit boven kwaliteit. Dat is de valkuil waar de door de markt en de aandeelhouders opgejaagde bank vanzelf invalt. Dat is de weeffout van ING. De structuur en het verdienmodel van de banksector deugen niet. Dat is het probleem. Er zijn goede banken, zoals ASN, Triodos Bank, Handelsbanken, maar die zijn te klein en schieten tekort voor een klant die een breed aanbod aan financiële producten en diensten zoekt. Het mislukken van de Apeldoornse De Financiële Coöperatie geeft aan hoe lastig de banksector voor kleine, onmachtige banken is.

Banken die van de overheid het financieel systeem mogen beheren zijn een probleem omdat we niet zonder ze kunnen, maar ook omdat we evenmin verder met ze willen. Ze hebben sinds de kredietcrisis van 2008 steeds meer weerstand opgeroepen door hun wereldvreemdheid, schandalen, arrogantie en zelfgerichtheid. Ethische banken zijn te klein, en systeembanken zijn niet ethisch. Daarbij komt dat grote financiële instellingen zich aan landgrenzen onttrekken en het initiatief van staten hebben overgenomen. De Nederlandse overheid is niet meer in staat om de burgers die er klant zijn tegen de banken te beschermen of het initiatief van de geldschepping weer terug te nemen. Zoals het in de sector met een teveel aan Angelsaksisch jargon heet, een lose/lose situatie. De winnende, maar gecorrumpeerde bank is uiteindelijk ook een (morele) verliezer.

Het begin van verandering is bewustwording bij het publiek over banken en het gedrag van bankiers. Laten we niet ophouden de slechte bankiers kritisch te benaderen en niet meegaan in hun powerplay, onzinverhalen en puberachtig gedrag. Deze bankiers zijn klojo’s, onvolwassen kinderen die hun verantwoordelijkheid niet nemen, onvoldoende maatschappelijk besef tonen, geen geweten hebben en verstrikt zijn geraakt in hun eigen wereld van de kwartaalcijfers en daar zonder veel zelfkennis razend en opgejaagd in rondtollen.

Deze bankiers verdienen onze hoon, spot en volle minachting. Laat omdat we geen andere middelen hebben, hun maatschappelijke uitsluiting onze reactie zijn. Ze zijn uitschot als de beulen van de Franse revolutie die de guillotine bedienden en door het volk met de nek werden aangekeken. Ze hebben zich ontastbaar gemaakt, maar dat betekent niet dat we hun gedrag aanvaarden. Zo’n type als ING-topman Ralph Hamers denkt boven de wet te staan en positioneert zich als ondernemer, terwijl hij gewoon een werknemer is die evenals de loketbediende in dienst van het bedrijf is. Hij loopt geen ondernemersrisico, maar probeert samen met de commissarissen uit het zelfde old boys network zoveel mogelijk poen binnen te harken. Types als Hamers gijzelen de bank en de samenleving. Laten we daarom elke dag opnieuw zijn geloofwaardigheid en autoriteit ter discussie stellen totdat hij of zijn opvolgers eindelijk maatschappelijk aanvaardbaar gedrag gaan vertonen.

Wat in de kwestie van de illegale witwaspraktijken van de ING Group die tussen 2010 en 2016 speelde nog tamelijk onderbelicht blijft is waarom de regeringscommissarissen Lodewijk de Waal (tot 2013), Peter Elverding (2014) en Tineke Bahlmann (tot 2014) die door het kabinet naar ING werden gestuurd niet aan de bel hebben getrokken. Zaten ze in verkeerde commissies of hebben ze jaren zelfgenoegzaam zitten slapen?

Rachel Maddow doet verslag van Rusland-onderzoek van Robert Mueller: Sam Patten bekent schuld in connectie met Oekraïne

In haar show van 31 augustus 2018 verbindt Rachel Maddow de punten en loopt met ons door het verhaal van de samenwerking van het Kremlin met het Team Trump. Ze maakt de hete adem voelbaar van speciale aanklager Robert Mueller in de nek van president Donald Trump. Directe aanleiding is de Republikeinse medewerker Sam Patten die schuld heeft bekend als een ongeregistreerde buitenlandse agent die werkzaam was voor de Russisch-Oekraïense president Viktor Janoekovitsj die na een opstand in 2014 naar de Russische Federatie vluchtte. Patten was verbonden aan Trumps voormalige campagnedirecteur Paul Manafort die op 21 augustus geleden werd veroordeeld voor fraude en belastingontwijking. Manafort wacht in Washington DC in september een volgende zaak die focust op zijn lobbywerk voor Janoekovitsj. Aanklager Mueller neemt daar met de zaak Patten in zekere zin een voorschot op. Het gerucht gaat trouwens dat Paul Manafort vanwege schuldvermindering ook wilde samenwerken met justitie, maar daarvoor te lang wachtte en te veel vroeg.

In de Amerikaanse media werd afgelopen dagen gezinspeeld op een aanklacht tegen een grote naam zoals Donald Trump jr. omdat de ongeschreven regel is dat na Labor Day (eerste maandag in september) en tot de tussentijdse verkiezingen van 6 november de campagne niet verstoord en beïnvloed mag worden door politieke rechtszaken. Het idee was dat Mueller nu moest doorpakken. Maar de aanklager bepaalt zijn eigen tempo en laat zich niet afremmen of opjagen. Mueller liet zijn autonomie zien door zich niets aan te trekken van de loze claim van Trumps juridische publiciteitskanon Rudy Giuliani die 1 september als afronding voor de ‘Russia probe’ had gesteld. Die periode van Labor Day tot de verkiezingen is overigens geen harde regel en niets staat Mueller in de weg om iemand als consultant Roger Stone die op geen enkele manier formeel gebonden is aan Witte Huis of de Republikeinse partij nog voor die tussentijdse verkiezingen aan te klagen.

Men kan niets anders dan bewondering hebben voor de Amerikaanse journalistiek die nauwgezet, inzichtelijk en koersvast verslag doet van KremlinGate, het onderzoek van Mueller en alle reacties erop vanuit het Witte Huis. Deze media weten dat ze onder vuur van Trump en zijn waterdragers liggen en zich het beste kunnen verdedigen met goede journalistiek. Allerlei kwaliteitsmedia dragen bouwstenen aan waar andere media weer op voortbouwen. Rachel Maddow verbindt alle punten en loopt nu al langer dan een jaar dagelijks met ons door dit verhaal dat op die manier levend, zichtbaar en relevant blijft. De nachtmerrie wordt gedocumenteerd.

Voorbehoud bij verhoging NAVO-budget: Defensie is gepolitiseerd en geëconomiseerd, en moet hoognodig gemilitariseerd worden

Update 28 februari 2021: Afgelopen week zei een hoge Amerikaanse luchtmachtofficier dat de F-35 (ook JSF genoemd) heeft gefaald. In een bericht van 23 februari 2021 komt Forbes tot de volgende conclusie: ‘The 25-ton stealth warplane has become the very problem it was supposed to solve. And now America needs a new fighter to solve that F-35 problem, officials said.’ Er wordt al jaren door luchtvaartingenieurs en defensiedeskundigen voor gewaarschuwd dat de F-35 niet deugt, maar de kritiek werd keer op keer genegeerd. Ook in de Nederlandse politiek waar in 2012 een meerderheid in de Tweede Kamer in een motie tegen het JSF-project stemde. Waarom dit ondeugdelijke project erdoor moest worden gedrukt en wie daarvan hebben geprofiteerd maak ik duidelijk in onderstaand commentaar van 2018 met een verwijzing naar een commentaar van 2012. In elk geval zijn de nationale veiligheid en de territoriale verdediging van Nederland door de F-35 niet verhoogd met deze ‘Ferrari die alleen op zondag uit de garage komt’. Integendeel, door de meer dan 5 miljard euro kosten is de toch al onder druk staande Defensiebegroting nog verder uit het lood komen staan. Het is onderhand tijd voor een parlementaire enquête die de aanschaf, de lobby en de politieke besluitvorming van de F-35 in kaart brengt en daar lessen voor de toekomst uit trekt. De Nederlandse politiek was gewaarschuwd …

Er is onduidelijkheid over defensiebudgetten. Die kun je niet zomaar met elkaar vergelijken in de hoop op duidelijkheid. Dat komt niet alleen door de verschillen in prijspeil tussen landen, maar ook door het verschil in doelmatigheid, standaardisatie en overhead. Inzichtelijk is in dit verband een voorbeeld uit 1985 van asbakjes in een Amerikaans marinevliegtuig die per stuk 660 USD kostten. En er zijn meer van dit soort voorbeelden.

Het probleem is dat de defensie-industrie een in zichzelf gekeerde, niet open markt is. Er bestaat nauwelijks concurrentie op. Dat geldt trouwens niet alleen de Westerse, maar ook de Russische en Chinese defensie-industrie. De prijs/kwaliteit verhouding is niet stabiel. Defensie is ook een sector om gemeenschapsgeld rond te pompen en in de zakken van politici te laten verdwijnen buiten de controle van toezichtsinstanties om.

Voormalig president Juan Bosch van de Dominicaanse Republiek wees er in de jaren ’60 al op in zijn boek  ‘Pentagonismo, sustituto del imperialismo’ dat in het Engels werd vertaald als ‘Pentagonism’ en in die tijd redelijk invloedrijk was. Ik las het in de vroege jaren ’70. Hij zei dat in navolging van president Eisenhower die in zijn afscheidstoespraak van januari 1961 het begrip ‘militair-industrieel complex’ muntte. ‘Ike’ zag deze macht van de defensie-industrie en de besteding van militaire budgetten als niets meer dan ‘een verstoord gebruik van de middelen van de natie’. Omdat de hoogste geallieerde militair uit de Tweede Wereldoorlog met deze waarschuwing kwam, maakte dit in 1961 indruk. Nog voor de escalatie van de Vietnam-oorlog.

Een commentaar vat samen hoe het werkt. Het verklaart tevens waarom Europa geen defensie-industrie heeft die bij haar economische macht en statuur past: ‘But Europeans saw the whole effort as too much of a one-way street. The United States showed little inclination to accept European designs for cooperative production either in the United States or in other European countries, even when European designs were favored by those countries. According to one view expressed at the time, this situation was the natural result of American technological superiority and Yankee salesmanship. Another suggested that it was due at least in part to pressure by the U.S. government, which had been lobbied by its own defense industries.

Met als aanleiding het regeerakkoord schreef ik in een commentaar van oktober 2012 dat de nationale veiligheid van Nederland gaat over van alles en nog wat, maar nauwelijks over de territoriale verdediging van Nederland. In de afgelopen zes jaar en mede door de recente discussies over de NAVO-begroting ben ik nog meer in mijn mening gesterkt dat Defensie is gepolitiseerd en geëconomiseerd, en nodig gemilitariseerd dient te worden. Feitelijk zou militaire sterkte of slagkracht de enige norm voor de toewijzing van het defensie-budget moeten zijn. Dat is niet zo. Omdat het nog even actueel is als toen herplaats ik wat ik in 2012 schreef:

Wat is er aan de hand met het debat over de krijgsmacht? Het lijkt nog erger uit het lood te staan dan die krijgsmacht zelf. Aan Defensie zitten meerdere kanten en in de publieke opinie wordt er doorgaans maar één belicht, namelijk de hoogte van het budget. Hoe doelmatig dat besteed wordt, hoeveel waar voor het geld wordt verkregen en welke belangen bij de aanschaf van wapensystemen spelen, hoeveel er aan de strijkstok van het bedrijfsleven en lobbyisten blijft hangen, hoe urgent de keuzes zijn en wat de relatie tussen budget en kwaliteit is blijft onderbelicht. In het regeerakkoord (p. 49) wordt de krijgsmacht als een verlengde van de industrie beschouwd. Op zijn best worden het nationaal veiligheids- en het economisch belang gelijkgesteld.

Zo resteert het beeld dat de nationale of territoriale veiligheid van Nederland niet de hoofdzaak is en op zichzelf staat, maar ondergeschikt is aan andere doelstellingen. Zoals het belang van de industrie of de relatie met bondgenoten, zoals de VS. Anders gezegd, de investeringen in Defensie dienen het militair-industrieel complex waarvoor de uitgaande president Eisenhower in zijn befaamde afscheidstoespraak van 17 januari 1961 waarschuwde: ‘In de overheidsdiensten moeten we waken tegen het gezocht of ongezocht verwerven van ongerechtvaardigde invloed door het militair-industriële complex.’ Dat complex strekt zich uit van wapenfabrikanten, krijgsmacht en inlichtingendiensten tot gevestigde media, wetenschap en partijpolitiek.

De aanschaf van 37 F-35 straaljagers van het grootste Amerikaanse defensieconcern ter wereld Lockheed Martin door Nederland voor naar schatting zo’n 5,2 miljard euro is een voorbeeld van de werking van het militair-industrieel complex. Lobbyisten onder wie veel voormalige CDA- en VVD-politici, de luchtmacht en de Nederlandse luchtvaartindustrie die zich richt op het binnenhalen van compensatieorders bepaalden de keuze. Maar zelfs dat economische argument dat niet volledig spoort met de nationale veiligheid is onjuist. De F-35 levert vooral banen op voor lobbyisten en ondernemers en niet voor Nederland. Evenmin dringt tot het Nederlandse publiek debat door dat militaire uitgaven de slechtste manier zijn om banen te scheppen, zoals uit een Amerikaanse studie blijkt. Niet het parlement, maar externe partijen beslisten over aanschaf. Daarbij komt dat al vanaf het begin vraagtekens werden gezet bij de prestaties in het luchtgevecht en de kosten van de F-35. In de testfase is de software kwetsbaar gebleken, waarschijnlijk ook nog eens gehackt door China.

Door gebrek aan munitie oefenen Nederlandse militairen door ‘poef poef poef’ te roepen. Zo is de persiflage én stand van zaken van de Nederlandse krijgsmacht. In een ideale wereld zou het de ultieme oplossing voor de beteugeling van agressiviteit zijn. Militairen die cowboytje spelen zoals kinderen het doen. Maar Nederland bevindt zich niet in een ideale wereld en moet zich serieus verdedigen tegen de agressie van andere actoren.

Nu heeft Nederland dat vermogen verloren. Het beeld van een onverdedigd Nederland alleen al tast de soevereiniteit aan en maakt een land kwetsbaar voor buitenlandse druk. Maar de verhoging van het budget met 1,5 miljard euro zegt niet alles. Als het wordt doorgesluisd naar buitenlandse wapenfabrikanten die te veel voor hun producten vragen, dan verhoogt dat de weerbaarheid van Nederland niet. Het debat over de nationale veiligheid van Nederland moet gaan over de kwaliteit van de krijgsmacht, inclusief de toetsing ervan, en de mate waarin Nederland door de eigen krijgsmacht en directe partners territoriaal, in cyberspace of op afstand verdedigd wordt. Het debat over de nationale veiligheid reduceren tot een budgettaire boekhoudsom is een valkuil die allen dient die andere belangen hebben en zich hierachter kunnen blijven verschuilen.

Foto: ‘Een Spandau M.25 op luchtdoelaffuit tijdens de mobilisatie in een versterkte positie langs de Nederlandse kust. FOTO Beeldbank NIMH

Verliest NRC in het willen bewijzen van haar neutraliteit in de kwestie Ruf niet juist haar neutraliteit?

Afgelopen week gaf Rachel Maddow een analyse van het optreden van toenmalig FBI-directeur James Comey enkele weken voor de presidentsverkiezingen van november 2016. Comey bracht in strijd met de procedures een bericht naar buiten dat vertelde dat er een onderzoek naar Hillary Clinton liep. Statistisch onderzoek over die periode vlak voor de verkiezingen wekt de indruk dat dat bericht en Comey’s persconferentie hierover haar de overwinning heeft gekost. In 2017 werd Comey door president Trump ontslagen als FBI-directeur omdat hij hem zijn loyaliteit niet wilde geven.

Dat Comey tegen zijn eigen procedures handelde beredeneert Maddow vanuit het feit dat hij zich met een maandenlange barrage van negatieve berichten had laten intimideren door de Republikeinse partij en Donald Trump. Om zijn onafhankelijkheid tegenover Trump te bewijzen pakte hij Clinton harder aan dan toegestaan was en wat hij had moeten doen.

Hetzelfde mechanisme constateer ik bij de beide journalisten die voor NRC de kwestie Ruf volgen. Door hun hoofdredactie of door hun eigen innerlijke kompas zijn ze blijkbaar zo uit hun gewone journalistieke routine gebracht dat ze zich feitelijk het zwijgen op laten leggen. Zo geven ze niet eens meer een reactie op de vele berichten vanuit het Ruf-kamp die pleiten voor haar terugkeer en de claim dat haar naam gezuiverd is. Er is veel tegen in te brengen dat dat volstrekt niet het geval is en Ruf niet het geschikte ethische profiel heeft om directeur van het Stedelijk Museum te zijn.

De journalisten laten het bij een zogenaamde onpartijdig verslag waarbij ze zo duidelijk op eieren lopen dat hun terughoudendheid er potsierlijk en beklagenswaardig op wordt. Maar vooral krachteloos en ineffectief. Het tekent ook het dilemma dat de traditionele enerzijds/anderzijds-journalistiek volgens de Code van Bordeaux alleen werkt als redelijkheid en feiten het uitgangspunt zijn. Trump bewijst elke dag hoe het anders kan. Zo kan journalistiek niet bedoeld zijn.

Het gevolg is dat de kunstredactie van NRC niet langer vanuit de eigen betrokkenheid en kennis informeert over de kwestie-Ruf, maar vooral over de angst binnen de hoofdredactie van NRC om van vooringenomenheid beticht te worden. Maar Ruf laat zich niet beteugelen en blijft de feiten selectief presenteren. Kortom, zo won Trump het van Clinton dankzij Comey die in het krampachtig willen bewijzen van zijn neutraliteit juist die neutraliteit verloor. Daan van Lent en Arjen Ribbens moeten oppassen niet Comey’s rol te spelen. De geschiedenis leert dat dat weinig benijdenswaardig is en iets om trots op te zijn.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelBeatrix Ruf wil wel terug naar het Stedelijk Museum’ van Daan van Lent en Arjen Ribbens in NRC, 18 juni 2018.

Proxy-oorlog tussen NRC en Het Parool over de kwestie Ruf

De vorig jaar opgestapte directeur van het Stedelijk Museum Beatrix Ruf zegt terloops in een interview met Jan Piet Ekker in Het Parool met de prikkelende kop ‘Beatrix Ruf: ‘Over mijn terugkeer bij het Stedelijk valt te praten’ dat het in deze kwestie voor een groot deel draait om beeldvorming en ‘framing’: ‘Ik ben door de onderzoekers natuurlijk vaak geraadpleegd voor het rapport, maar de conclusies kende ik ook pas vlak voordat het rapport afgelopen week naar de gemeente ging. En ik wist natuurlijk ook niet hoe het zou worden ontvangen.’ Ruf claimt haar gelijk, maar ongewis was of ze dat ook in de publieke opinie zou krijgen. Maar het is de vraag of haar claim terecht is en ze dat gelijk nu heeft gekregen zoals ze stelt. Dat is afhankelijk van het perspectief waarmee naar deze kwestie gekeken wordt. Strikt juridisch of ethisch.

Het Amsterdamse Het Parool dat afgelopen week allerlei stukken publiceerde die suggereren dat Ruf ‘volledig is vrijgepleit’ of ‘ten onrechte is beschuldigd van belangenverstrengeling’ lijkt een doorgeefluik van de lobby om Ruf terug te laten keren als directeur van het Stedelijk Museum. Dat is activistische journalistiek die de marge van de objectiviteit voorbij lijkt. De Volkskrant vaart een middenkoers, zoals hier uit vorm en inhoud blijkt en NRC heeft zich vanaf het begin kritisch opgesteld tegenover het opereren van Ruf en de Raad van Toezicht. In een artikel van 12 oktober 2017 opperde NRC de vraag wat de neveninkomsten van Ruf betekenden en of dit wellicht tot de conclusie diende te leiden of er sprake van belangenverstrengeling was.

Zo heeft zich een proxy-oorlog tussen Het Parool en NRC ontwikkeld. Ze verwijzen in het openbaar niet rechtstreeks naar elkaar, maar reageren wel op elkaar. Het verschil tussen Het Parool dat meent dat Ruf volledig is vrijgepleit door het rapport Eisma dat in opdracht van de gemeente Amsterdam is geschreven en NRC dat meent dat zij niet is vrijgepleit blijkt uit de aankeiler van het NRC-artikel van gisteren: ‘Beatrix Ruf meent dat ze volledig is vrijgepleit. Zou zij kunnen terugkeren?’ De vraag stellen is de vraag beantwoorden.

NRC stelt dat het rapport Ruf verwijtbaar gedrag aanmeet en dat ze naast haar inkomsten voor de Zwitserse uitgever Ringnier die haar een bonus van 1 miljoen Zwitserse francs opleverde ook nog neveninkomsten van meer dan 100.000 euro per jaar had. Maar: ‘Gebruikelijk in Nederland is dat directeuren inkomsten uit nevenactiviteiten in de museumkas storten. Ann Goldstein, Rufs voorganger, kreeg van Ribbink nog een brief dat zij zulke inkomsten moest afdragen. De ondernemingsraad van het museum adviseerde Ribbink om Ruf ook zo’n brief te sturen. Maar dat liet hij om onopgehelderde redenen na, blijkt uit het rapport.’ De indirecte claim is dat het nalatig handelen van de Raad van toezicht het handelen van Ruf niet vrijpleit.

Ruf lijkt niet volledig vrijgepleit zoals Het Parool claimt, zodat de vraag of ze terug kan keren prematuur is. Het antwoord op de vraag is te herleiden tot het kiezen van een volledig juridische invalshoek zoals Het Parool doet of een ethische invalshoek die NRC, en ook De Volkskrant kiezen. NRC: ‘Daarbij weegt zwaar dat bestuurders zelfs de schijn van belangenverstrengeling moeten zien te vermijden en transparant moeten zijn als die schijn gewekt wordt.’ Het perspectief dat afstand neemt van grote verzamelaars waarmee Ruf het zo goed kon vinden en waarvoor de toenmalige Raad van Toezicht haar een mandaat gaf, en hemelhoge ambities, maar inzoomt op de Amsterdamse signatuur van het Stedelijk en een programmering die minder uitgaat van gevestigde kunstenaars blijkt ook uit het recente advies van de Amsterdamse Kunstraad.

Bijkomend effect van de  kwestie waartegen de NRC-journalisten Daan van Lent en Arjen Ribbens zich lastig kunnen verdedigen is de schijn dat ze nu alles uit de kast halen om het gelijk van hun artikel van 12 oktober 2017 (dat de hele kwestie in gang zette) te bevestigen. Zo woedt in de Nederlandse en Amsterdamse museumwereld op dit moment een nauwelijks verhulde richtingenstrijd waarbij kranten een grote rol spelen.

NRC meent dat de overgebleven vier leden (Cees de Bruin, Ronald Hans, Willem de Rooij en Joyce Sylvester) van de Raad van Toezicht de reddingslijn zijn voor Rufs terugkeer. Maar hoe merkwaardig is het niet dat van de zeven leden er drie met hun opstappen consequenties trokken uit het rapport en vier niet? Waarom de vier na het rapport dat zo kritisch was over de Raad niet opstapten om schoon schip te maken en het Stedelijk Museum een nieuwe start te gunnen wordt hiermee beantwoord. En valt bijna dagelijks in Het Parool te lezen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelDe schone lei van het Stedelijk Museum’ van Daan van Lent en Arjen Ribbens in NRC, 15 juni 2018.

In marge van Mueller-onderzoek naar Manafort: Speculeren welke Europese oud-leiders lobbyden voor Oekraïne van Janoekovitsj

Vrijdags vallen doorgaans spectaculaire onthullingen in het Rusland-onderzoek door speciale aanklager Robert Mueller te noteren. Gisteren kwamen aanvullende aanklachten wegens witwassen, belastingontduiking, frauduleus handelen en het afleggen van valse verklaringen tegen Trumps voormalige campagneleider Paul Manafort (juni-augustus 2017) en diens toenmalige rechterhand Rick Gates naar buiten. Gates lijkt intussen mee te werken aan het onderzoek, maar Manafort spartelt nog. De 68-jarige wacht jarenlange detentie.

Wat in Europa vooral  aandacht krijgt is de vraag wie de voormalige Europese leiders zijn die in 2012 en 2013 meededen aan het lobbywerk in Europa van Manafort voor de toenmalige Russische-gezinde president van Oekraïne Viktor Janoekovitsj en diens Partij voor de Regio’s. Bij de Maidan-opstand van februari 2014 vluchtte hij naar de Russische Federatie en kwam er een eind aan zijn bewind. Het is volop speculeren wie het betreft en wie smeergeld via Manafort van Janoekovitsj ontvingen om te lobbyen voor het toenmalige Oekraïne.

The Chicago Tribune legt in een bericht een verband met lobbyfirma Mercury LLC en verwijst naar oud-politici die bij de firma betrokken zijn. Dat zijn de Oostenrijkse sociaal-democratische oud-kanselier Alfred Gusenbauer (2007-08) en de centrumlinkse Italiaanse oud-premier Romano Prodi (1996-1998; 2006-2008). Wie ook genoemd wordt als mogelijke lobbyist voor het Oekraïne van voor 2014 is de Duitse sociaal-democratische oud-kanselier Gerhard Schröder (1998-2005) die nu als lobbyist voor het Russische Gazprom werkt en voorzitter van de toezichtraad van Nord Stream is waarin Gazprom een meerderheidsbelang heeft.

Foto: Passage uit de aanklacht (‘supersering indictment‘ ofwel vervangende aanklacht) van speciale aanklager Robert Mueller tegen Paul Manafort, gedateerd 16 februari 2018.