Kunstwerk van Jan Fabre is niet schuldig. Vlaamse kunstinstellingen verwijderen beeld na klachten over kunstenaar

Jan Fabre, ‘De man die de wolken meet‘. SMAK Gent.

Het beeld ‘De man die de wolken meet‘ van Jan Fabre is in maart 2021 van het dak van het Antwerpse kunstcentrum De Singel gehaald. Reden is dat er klachten zijn ingediend tegen Fabre vanwege grensoverschrijdend seksueel gedrag. Fabre is niet veroordeeld, maar komt volgens de laatste informatie in 2021 nog wel voor de strafrechter.

Directeur Philippe Van Cauteren van het Gentse SMAK die op het dak van zijn museum eveneens dat beeld van Fabre had staan legt voor Radio 1 (be) uit wat zijn opstelling is: ‘Wij vinden als museum dat als je een beeld weghaalt, een genuanceerde en kritische dialoog met alle betrokkenen eveneens weggehaald wordt. Ik vind dat we als museum en cultuursector ruimte moeten blijven maken voor debatten. Als we alle foute mannen uit musea zouden halen, zouden er toch wel heel wat lege en kale plekken te zien zijn.

Van Cauteren buigt deels voor politieke druk, maar niet zo volledig als De Singel. Kunstinstellingen worstelen met deze kwestie. Van Cauteren zegt het beeld ‘tijdelijk’ naar binnen te verhuizen en dus in quarantaine te plaatsen. Hij probeert tijd te winnen door een afkoelingsperiode in te lassen. Maar toch, ook Van Cauteren laat zich leiden door klachten over een niet door de strafrechter veroordeelde Fabre. Zonder rechtszaak laten twee Vlaamse kunstinstellingen deze beeldende kunstenaar en theatermaker vallen.

Men zou hopen dat kunstinstellingen bij uitstek de plek zijn waar het vrije woord verdedigd wordt en ruggengraat wordt getoond. Maar nee, het tegendeel is waar.

Een gerucht en een politieke lobby zijn blijkbaar voldoende om een kunstwerk niet alleen ter discussie te stellen, maar zelfs te laten verwijderen. De Singel en SMAK gaan mee in het informele geruchtencircuit van rechteloosheid, en eigenen zich een probleem toe waar ze beter afstand van zouden houden. SMAK doet dat verstandiger dan De Singel, maar onttrekt zich toch ook niet aan het frame van onwettigheid waar het willens en wetens instapt.

Beide kunstinstellingen begrijpen evenmin dat hun angst voor negatieve publiciteit vanwege het tonen van een kunstwerk van een vermeend besmette kunstenaar weer een ander soort negatieve publiciteit voor hen oplevert van zwabberend beleid en een slappe, rubberen ruggengraat. In de beeldvorming blijft hangen dat ze niet voor zichzelf, hun idealen en de beeldende kunst durven en kunnen opkomen.

Deze kunstinstellingen dekken zich bij voorbaat in. Ze worden vermoedelijk gevoed door de angst om maatschappelijk of politiek uit de pas te lopen met de tijdgeest en beschuldigd te worden van vrouwonvriendelijkheid en die hele samenklontering van slogans die kunstinstellingen beschuldigt van conservatisme en archaïsme.

Overigens zijn veel musea wel degelijk bastions van behoudzucht. Dat moet echter veranderd worden door ander personeels-, aankoop-, en tentoonstellingsbeleid, en niet door symboolpolitiek. Zoals het verwijderen van Fabres beeld als aflaat om uit de kritische greep van activisten te blijven.

In een interview in de Volkskrant van 9 september 2021 met twee vertrekkende museumdirecteuren geeft Ann Demeester naast Jacqueline Grandjean vermoedelijk onbedoeld fijnzinnig commentaar op de beslissing van De Singel en SMAK om het beeld van Fabre te verwijderen of te verplaatsen vanwege klachten over het gedrag van de maker. Demeester toont meer onderscheidingsvermogen en moed dan haar Vlaamse collega’s en corrigeert de staf van beide Vlaamse kunstinstellingen:

Een kunstwerk is bijvoorbeeld nooit schuldig. Als de maker een crimineel is, dan moeten we het kunstwerk niet noodzakelijkerwijs aan het publieke domein onttrekken. Tenzij het kunstwerk een soort propaganda of uitdrukking is van het criminele gedrag van de kunstenaar. Anders kun je geen Céline meer lezen, je censureert daar zo veel mee. Je kunt wel besluiten die kunstwerken een tijd in spreekwoordelijke quarantaine te zetten, net als wanneer een schilderij last heeft van mot en schimmel.’

Het verwijderde werk van Fabre is geen propaganda of uitdrukking van het gedrag van de kunstenaar. Het kunstwerk is op zichzelf niet aanstootgevend. Protesterende kunststudenten noemden het volgens de PZC in 2020 zelfs ‘poëtisch en mooi’, maar de connotaties die er door de verhalen rond Fabre bij komen kijken zouden ‘problematisch’ zijn. Tja, daar kan niemand zich tegen verdedigen. Het is het kunstwerk dat moet boeten voor het vermeend foute gedrag van de kunstenaar.

Het waarschijnlijk apocriefe, maar aan Voltaire toegeschreven aforisme dat gaat over de vrijheid van meningsuiting zou ook van toepassing moeten zijn op de vrijheid van expressie van kunstenaars: ‘Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen‘.

Maar De Singel en SMAK verdedigen de kunstenaar niet, maar zichzelf. Ze hebben het verkeerde voorbeeld gegeven en door hun ingreep de kunst en zichzelf schade berokkend. Ze tonen weinig moed en leveren de kunst lafhartig over aan politieke activisten voordat de rechter gesproken heeft. Ze vergeten ook onderscheid te maken tussen kunstwerk en kunstenaar. Want zelfs als Fabre in zijn seksueel gedrag zo fout is als sommigen zeggen, dan rechtvaardigt dat nog steeds niet de verwijdering van een kunstwerk van hem.

Ann Demeester schiet uit haar slof en meent dat Goldstein en Ruf gekruisigd en gefusilleerd zijn. En ze is boos op NRC

De directeur van het Haarlemse Frans Hals Museum Ann Demeester doet in een interview met Jaap Timmer voor het Leidsch Dagblad hoogst ongelukkige uitspraken over de gang van zaken bij het Stedelijk Museum. Demeester meent dat de onlangs voortijdig opgestapte artistiek directeur Beatrix Ruf en haar eveneens voortijdig opgestapte voorganger Ann Goldstein ‘het museum weer op de kaart hebben gezet’.

Is het echt? Vooral de niet-communicatieve Goldstein wordt als een mislukking beschouwd. Als ze het Stedelijk al op de kaart gezet heeft, dan is het de vraag wat voor kaart dat dan wel mag zijn. Ruf zette het Stedelijk evenmin op de kaart, maar trok een Zwitserse kaart uit een eerdere carrière en verdiepte zich verder vooral in advieswerk en kunsthandel. Als Ruf al een kaart trok, dan was het de kaart Ruf, en niet de kaart Stedelijk Museum.

Het waarom van deze interventie van Ann Demeester geeft te raden. Waarom spreekt ze zich zo scherp en onbeschroomd uit met gebruikmaking van christelijke-  en oorlogsretoriek? Het kan best zijn dat ze het inhoudelijk eens is met de koers van Ruf en het daarom voor haar opneemt, maar door zo uit haar slof te schieten en te overdrijven maakt ze zich ongeloofwaardig. Als Demeester zich wil profileren als kandidaat artistiek directeur voor het Stedelijk Museum, zoals nu allerlei directeuren van kleinere musea zich profileren door interviews en ingezonden stukken, dan valt moeilijk in te zien hoe dit interview daarbij helpt.

Goldstein en Ruf hebben vermoedelijk fouten gemaakt, maar zijn allebei gekruisigd alsof ze helemaal niets goed hebben gedaan’, zegt Demeester. Het is nogal een understatement om te zeggen dat beide voortijdig opgestapte directeuren ‘vermoedelijk’ fouten hebben gemaakt. Die fouten zijn gemaakt, waren aanzienlijk en zijn uitgebreid in de publiciteit besproken. Er is niets ‘vermoedelijk’ aan.

Met de bijbelse metafoor over de kruisiging zoekt Demeester door overdrijving een afleiding voor het slecht functioneren van beide directeuren. Maar de eigentijdse Demeester kan niet achterblijven en verwijst naar de moderne tijd en haalt na hamer en spijkers ook een geweer uit de kast: ‘Ann Goldstein is gewoon gefusilleerd, en Beatrix Ruf ook’, zegt ze. Wow.

Uiteraard heeft Demeester gelijk dat het Stedelijk Museum sinds 2010 in commissie heeft gefaald: ‘Er worden vaker grote fouten gemaakt door directeuren, maar zij runnen een museum niet in hun eentje; er is ook een team en een raad van toezicht.’ Oh, dus Goldstein en Ruf hebben niet ‘vermoedelijk’ fouten gemaakt, maar ‘grote fouten’.

Deze constatering van Demeester is niet nieuw. Het is al sinds enige jaren een publiek geheim dat het een slangenkuil en chaos bij het Stedelijk was. Jan Christiaan Braun viel in 2011 de Raad van Toezicht frontaal aan, zoals uit dit commentaar blijkt en ging daar in de jaren daarna mee door. Het is overigens onterecht om het team van het Stedelijk in de deconfiture te betrekken, zoals Demeester moet weten die als museumdirecteur in Haarlem een tamelijk strak personeelsbeleid voert dat tegenstemmen weinig ruimte laat.

Het interview wordt er raadselachtig op als Demeester komt te spreken over NRC dat de onthullingen over de nevenfuncties van Ruf en de slechte verslaglegging daarvan in de jaarverslagen naar buiten bracht: ‘We zijn boos op NRC dat ze de boel op de spits hebben [ge]dreven; ik zou willen zeggen tegen NRC ‘Maak het werk dan ook maar helemaal af. Je hebt nu de directeur onderzocht, onderzoek nu alles!’.

Wie zijn ‘we’? Heeft Ann Demeester een meervoudige persoonlijkheid? Hoe dan ook verwart ze oorzaak en gevolg. NRC heeft verslag gedaan van een misstand die is ontstaan door onvoldoende toezicht van de Raad van Toezicht en de ruimte die Beatrix Ruf kon nemen.

Het is een gotspe om te beweren dat een nieuwsmedium dat verslag doet van een misstand en een overtreding door Ruf van de ethische code van de ICOM ‘de boel op de spits heeft gedreven’. Ann Demeester is in dit interview in haar eigen zwaard gevallen. Ze dient er haar geloofwaardigheid niet mee.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelAnn Demeester: Beatrix Ruf is ’gefusilleerd’’ in het Leidsch Dagblad, 25 oktober 2017.

De Appel: Advies commissie Swaab in tegenspraak met advies Raad voor Cultuur

app

Verbazingwekkend aan het rapport ‘Bevindingen en advies commissie Swaab inzake De Appel arts centre’ van 3 december 2015 is niet dat het haaks staat op de standpunten van de door het bestuur in een gerechtelijke procedure ontslagen directeur Lorenzo Benedetti of medestanders (tutors en kunstenaars), maar dat het haaks staat op de door het ministerie van OCW gevolgde evaluatie van De Appel in het advies van de Raad voor Cultuur Slagen in Cultuur; culturele basisinfrastructuur 2013-2016‘ van mei 2012. Dat leverde De Appel 500.000 euro subsidie op. Omdat de adviezen elkaar vooral over de zakelijke leiding en het ondernemerschap tegenspreken kunnen niet zowel het advies van de commissie Swaab als dat van de Raad voor Cultuur gelijk hebben. Eén ervan heeft de zaken verkeerd voorgesteld, en alles duidt erop dat dat de Raad voor Cultuur is.

De commissie Swaab met voorzitter Els Swaab, Axel Rüger en Hester Alberdingk Thijm had als opdracht: ‘Het verrichten van een onafhankelijk onderzoek naar het beleid en de handelwijze van het bestuur van De Appel in relatie tot de arbeidsovereenkomst met de heer Benedetti en de ontbinding van deze overeenkomst. Het onderzoek gaat niet over de artistieke prestaties van De Appel.’ De commissie heeft met iedereen gesproken behalve met Benedetti die een gesprek weigerde omdat hij twijfelde aan ‘de onpartijdigheid van de commissie en dan met name over de positie van mevrouw Swaab.’ De gemeente Amsterdam zei wel vertrouwen te hebben in ‘de onpartijdigheid van de commissie en het advies.

Conclusie is dat ‘de heer Benedetti al vanaf eind 2014 op de hoogte was van de klachten ten aanzien van zijn functioneren en dat hij zich sindsdien kon realiseren dat verbetering noodzakelijk was’. Maar ook het bestuur van De Appel heeft steken laten vallen in een cultuur waarin de ‘open Appelmanier’ zakelijke afspraken in de weg stond: ‘Niet geformaliseerd, niet duidelijk gesteld met een ultiem gevolg, ontslag als mogelijke uitkomst.’ Uiteindelijk kende deze kwestie met goedwillende betrokkenen alleen maar verliezers: algemeen directeur, personeel, bestuur en tutoren. De oorzaak voor het disfunctioneren van Benedetti was terug te brengen tot ‘het ontbreken van een formele organisatiestructuur en de open bedrijfscultuur van de Appel.’

Het is het ontbreken van zakelijkheid en organisatie dat de Raad voor Cultuur niet als negatieve, maar als positieve eigenschap van De Appel wenste te beschouwen. Hoewel dat onder een andere algemene directeur Ann Demeester was, maakte dat de mate van organisatie en zakelijkheid niet anders: ‘De Appel geniet ruime internationale bekendheid, niet alleen door de lange staat van dienst, maar vooral door de niet aflatende stroom van inspirerende ideeën die in nauwe samenwerking met partners in binnen- en buitenland verder worden ontwikkeld.’ Wie beide adviezen naast elkaar legt kan niet anders dan concluderen dat de Raad voor Cultuur van Venus komt en de commissie Swaab van Mars. Ze evalueren dezelfde presentatie-instelling, maar hebben een volkomen verschillend perspectief en toetsingskader. Goede bedoelingen, wensdenken en creatieve ambitie tegenover zakelijkheid, bestuurlijkheid en organisatorische degelijkheid. Het kan verkeren.

Foto: Schermafbeelding van deel advies van de Raad voor Cultuur Slagen in Cultuur; culturele basisinfrastructuur 2013-2016’ (p. 342), mei 2012.

Gesprekken voor bij de centrale verwarming: Kunst moet irriteren

NieuweGrond-AnnavanKooij-7303-450x302

Luc Groen heeft voor de Theaterkrant een mooi verslag gemaakt van de tweede bijeenkomst in de vierdelige serie ‘Onvermijdelijke gesprekken over theater en de wereld’ van initiatiefnemers Frascati, NRC Handelsblad, de Brakke Grond en de Boekmanstichting over de relatie tussen kunst en de wereld. Met Willem Schinkel (socioloog verbonden aan de Erasmus universiteit), Anna Tilroe (kunstcriticus een publicist), Dries Verhoeven (theatermaker en performancekunstenaar) en gesprekleider Ann Demeester (directeur Frans Hals Museum).

De vraag die centraal stond was of de kunstenaar nog de rol van ontregelaar op zich kan nemen, wat dat dan inhoudt en of dat ontregelen niet ingekapseld wordt. Kunst houdt de democratie scherp, laat ons naast de werkelijkheid kijken en toont het andere. Kunst irriteert, zo noemt Willem Schinkel het. Want kunst zet vragen bij de heersende normen. Maar ook: ‘Schinkel: ‘Het grote gevaar is dat de heersende norm de kunstenaar als ontregelaar meteen incorporeert. Dat ze tegen je zeggen: Bedankt dat je ons scherp houdt.’’

Kunst is in dat geval niet zozeer weerloos, maar waardeloos. Want de macht gebruikt kunst maar al te graag als halfproduct bij en zelfs ter legitimatie van het eigen vertoon. Is zo beredeneerd een samenleving die aan wil scherpen niet beter af zonder kunst? Een Molotov-coctail maakt meer verschil, zo lijkt het. Zo’n discussie met moeilijke vragen naar het waarom en hoe van kunst is een zoektocht naar het verschil tussen harde en zachte krachten. Kunst behoort tot de zachte krachten en dat tekent kunst. Wat je er verder ook over zegt.

Foto: Debat ‘‘Kunst moet tot irritatie leiden’. Met v.l.n.r.: Anna Tilroe, Willem Schinkel, Dries Verhoeven, Ann Demeester

Frans Hals Museum extra gekort. Demeester staat voor uitdaging

8f088f69da798eae37c90a86b82a2a5c

Directeur Ann Demeester van kunstencentrum De Appel gaat op 1 februari 2014 naar het het Haarlemse Frans Hals Museum-De Hallen. Dat werd al in september 2013 bekend. Maar keert ze op haar schreden terug nu de Haarlemse dorpspolitiek met een college van D66, VVD, PvdA en GroenLinks roet in het eten dreigt te gooien? Het ligt niet in de aard van de strijdbare Demeester, maar de marges in de Haarlemse museasector worden erg klein. Verantwoordelijk wethouder is de VVD’er Cornelis Mooij met museale kunst in z’n portefeuille. Hij komt met een korting van tussen de half en een miljoen euro op de gemeentelijke subsidie van 2,5 miljoen euro.

De huidige directeur Karel Schampers noemt deze extra korting in het Haarlems Dagblad ‘onbehoorlijk bestuur‘ omdat het tegen de afspraken ingaat die vier jaar terug bij de verzelfstandiging van het museum zijn gemaakt. Acht ton snoeien ziet Schampers als de doodsteek voor z’n museum waarvan-ie nog een kleine maand directeur is: ‘We hebben al een bezuiniging van 10 procent lopen. Stel dat deze klap daar bijkomt, dan is dat een afschuwelijke start voor mijn opvolger Ann Demeester. Dan zit je op zo’n acht ton. Ik zou niet weten hoe ze dat moet realiseren zonder dat het museum zodanig wordt uitgehold dat het vleugellam wordt.’

Volgens Schampers verschuilen wethouder Mooij en burgemeester Schneiders (PvdA) zich lafhartig achter hun ambtenaren als-ie naar de onderbouwing vraagt: ‘Dat hebben de ambtenaren bedacht. Het is toch een blijk van onvermogen als je je zo achter je ambtenaren verschuilt en de onderbouwing van je eigen voorstellen niet kent.‘ Maar zoals zo vaak hebben de rekenende ambtenaren weinig verstand van kunst: ‘Een bezuinigingsplan is snel gemaakt door onbenullen: de oude meesters behouden en de nieuwe kunst op een laag pitje.‘ Ontzien van prestigieuze kunst die zich bewezen heeft en het korten op talentontwikkeling en vernieuwing is een constante die sinds de beleidsomslag van toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra de cultuurpolitiek teistert.

Op de vraag van Jaap Timmers en John Oomkes van het Haarlems Dagblad of Ann Demeester directeur had willen worden als ze had beseft welke bezuinigingen op haar af zouden komen is haar antwoord veelzeggend: ‘Ik zou er wel drie keer over nagedacht hebben, had ik dit geweten. Aan de andere kant: ik ben echt wel een straatvechter.’ Wie wil er straks nog museumdirecteur in Nederland worden? Karel Schampers heeft gelijk. Wat het Haarlemse college en veel colleges in de 50 grootste steden doen is onbehoorlijk en onzorgvuldig. Zo kan geen enkele directeur werken. De politiek maakt de kunst kapot. Bewust of onbewust. Vraag is wat erger is. 

Lees ook een eerdere hartekreet: ‘Schampers laakt bij afscheid marktdenken van musea en is schamper over cultuurpolitiek‘.

Foto: Dana Lixenberg, Deerhunters, 2002. Collectie Frans Hals Museum.

Pleidooi voor flexmuseum met het FemArtMuseum als pionier

2010_10_23_Coverfoto-Gottweiblich

FemArtMuseum omschrijft zichzelf als een museum zonder muren. Het neemt initiatieven en brengt die onder bij bestaande musea. Het gaat om het promoten van kunst van, door en over vrouwen. Naar eigen zeggen is slechts vier procent van de kunstwerken die wereldwijd in vaste collecties van musea wordt gepresenteerd van vrouwelijke kunstenaars. Oprichtster Freda Dröes schetste bij Joke Hermsen de doelstellling: ‘het opwaarderen van de kunst door vrouwen gemaakt‘ en ‘de oprichting van een museum voor kunst in Amsterdam‘.

Dat extra muros idee is dus geen bewuste keuze, maar gevolg van het niet kunnen vinden van een eigen gebouw. In de jaren 2007-2011 ketsten plannen voor de realisatie van een museum in de Tolhuistuin en het voormalig GAK-gebouw af. Ruim voor de uitdunning van de basisinfrastructuur en de bezuinigingen in de cultuur. Nu musea met krimpende budgetten kampen, vaker hun toevlucht nemen tot tentoonstellingen uit eigen collectie en in het programma schrappen wordt dat extra muros concept een toegevoegde waarde. Waarom zou het FemArtMuseum zich opsluiten in een gebouw en energie steken in het veroveren van een plaats op de drukke museummarkt als het haar projecten bij bestaande musea onder kan brengen?

Dat onderbrengen zal echter een onzekerheid blijven en maakt afhankelijk van andere musea. Daarom is de keuze voor een eigen gebouw en organisatie begrijpelijk. Maar nieuwe tijden vragen nieuwe antwoorden. Politici begrijpen het onroerend goed aspect van musea doorgaans beter dan de bedrijfsvoering. Niet in het minst omdat dat eerste een eindpunt heeft en dat laatste niet. Het flexmuseum is het nieuwe antwoord dat uitgaat van de denkwijze van de politiek, krimpende budgetten, onderbrenging van kunsthistorische kennis in een Karel van Mander instituut, nieuwe ontwikkelingen en doelgroepen, en het snijden in overhead.

Dat flexmuseum kan een ruimte zijn die afwisselend of tegelijk door meerdere instellingen wordt gebruikt. Met langlopende afspraken om naar twee kanten voor continuïteit te zorgen. Zoals orkesten een concertzaal gebruiken of voetbalclubs een stadion. De oprichting is voorwaardenscheppend en dient bekostigd te worden door de overheid. Voorstelbaar is dat het uit vijf delen bestaat: een presentatiegebouw, een kantine, een depot, een kantoorgebouw en een digitaal platform. Zo zet het FemArtMuseum haar nadeel van ontbrekende eigen ruimte om in een voordeel door al profilerend voortrekker van een nieuw museumconcept te worden.

Een flexmuseum biedt ook een middenweg als antwoord in het debat tussen voor- en tegenstanders van de oprichting van een apart vrouwenmuseum. Onder de eersten lijken de meer geharnaste feministes van het eerste uur te vinden en onder de laatsten jongere vrouwen die tegen afzondering zijn. Directeur Ann Demeester (1975) van kunstencentrum De Appel is van deze laatste groep een representant. Uiteindelijk gaat het om het optimaliseren van de doelstelling en het verhogen van het bereik. Het apparaat is ondergeschikt.

Allerlei sluimerende initiatieven kunnen er hun plek vinden. Wie weet een tentoonstelling over slavernij waarmee Boris van Berkum bezig is. Of nieuwe presentaties van het onlangs gesloten Moluks Museum. Of presentaties van de ambachtelijke glas-, edelsmederij-, textiel- en keramiek ontwikkelinstellingen. Of presentaties van academies die nu in rommelige gebouwen vaak onopgemerkt blijven voor het grote publiek.

Intussen gaan deze week op initiatief van het FemArtMuseum drie tentoonstellingen open. Op vrouwendag 8 maart in het Bijbels Museum Divine Surprise!. Een overname van het Bibel + Orient Museum in het Zwitserse Freiburg met antieke objecten die het vrouwelijke in God verbeelden. Vorige week opende in het MKKA te Arnhem Female Power. En op 9 maart opent in het Allard Pierson MuseumWomen for all seasons‘. Pico bella.

Foto: Omslagfoto van de tentoonstelling Gott Weiblich, 2010.

NY Times: Nederlandse kunstsector belegerd door politiek

21YaelBartanaCourtesyAnnetGelink GalleryAmsterdam

Als een ander het zegt wordt het nieuws. Ook als het al duizend maal is gezegd. Nina Siegel van de New York Times is vernietigend over de bezuinigingsdrift van de Nederlandse politiek. Algemeen secretaris Jeroen Bartelse van de Raad voor Cultuur noemt het een bloedbad. Prestigieuze culturele instellingen die soms al 20, 30 of 50 jaar bestaan moeten stoppen. In de podiumkunsten vielen de hardste klappen. Een dubbelhartige reactie van Bartelse omdat de Raad voor Cultuur in mei 2012 met het advies Slagen in Cultuur eigenhandig de bijl aan de wortel van de beeldende kunst zette. Voorzitter Joop Daalmeijer wordt als een foute burgemeester in oorlogstijd gezien. Naar aanleiding daarvan vielen instellingen om of werden gekortwiekt tot op het bot.

De kunstsector wacht nog steeds op verbetering. Zelfs bij de kunstbegroting in november 2013 weigerde het kabinet Rutte II reparatie. Ook de PvdA bleef doof voor kritiek. Inclusief een onmachtige Jetta Klijnsma. Eerder zei ze: ‘Het beleid van staatssecretaris Halbe Zijlstra veroorzaakt tienduizenden extra werklozen en maakt kunst en cultuur, door de btw-verhoging en afschaffing van de Cultuurkaart, weer iets voor de elite‘. De culturele kaalslag van Rutte I staat dus niet op zichzelf, maar wordt voortgezet in Rutte II. Maar omdat de instellingen sluiten heerst nu de stilte van het crematorium. Niet de PVV, maar de VVD is de kwade genius.

De Times merkt op dat de economische crisis Europese landen heeft gedwongen om te bezuinigen en dat de culturele sector een vroeg doelwit was. De paradox is dat juist in de landen die het meest ruimhartige cultuurbeleid hadden nu het diepst wordt gesneden. Naast Oostenrijk en Groot-Brittannië, ook Nederland.

De kritiek vanuit de sector was niet zozeer dat staatssecretaris Zijlstra bezuinigde, maar dat-ie dat deed met gebrek aan visie en misnoegen over de sector. Directeur Ann Demeester van kunstcentrum De Appel vat het samen: ‘De regering Rutte schilderde kunstenaars af als elitaire, parasitaire, verfijnde bedelaars die leefden van overheidssubsidies, met een zeurdige houding. Het valt moeilijk te verklaren waarom ze de behoefte hadden om deze zeer verachtelijke, zeer giftige vorm van kritiek te gebruiken. Als zulke zware bezuinigingen worden doorgevoerd, is er geen reden om de sector ook nog eens retorisch te demoraliseren‘.

Foto: Yael Bartana, uit The Missing Negatives of the Sonnenfeld Collection (2008)

Waarom greep de Raad van Toezicht niet in bij het Groninger Museum?

Vandaag werd bekend dat het Groninger Museum een tekort van 4,3 miljoen euro heeft. Da’s groter dan gedacht. De nieuwe directeur George Verberg zegt dat het museum financieel ten onder dreigt te gaan. Zeven van de medewerkers zijn ontslagen en ook directeur Kees van Twist onder wiens leiding de tekorten zijn ontstaan is de laan uitgestuurd. Een deel van de Raad van Toezicht is afgetreden. Leden waren onder meer de voormalig Wegener-topman Jan Houwert, PvdA-politicus Hedy d’Ancona en Ann Demeester van De Appel.

Verberg spreekt over een samenloop van omstandigheden die hebben geleid tot het tekort. De schulden zijn vanaf 1999 opgelopen en in het afgelopen jaar scherp toegnomen door een verbouwing. In januari komt het zogenaamde Het Expertise Centrum (HEC) met een eindrapport. Het HEC stelt al wel vast dat de rol van de Raad van Toezicht moet worden ‘herijkt’. ‘De raad dient onverkort achter voorgesteld aangepast beleid te gaan staan en actief op de uitvoering toe te zien, zowel in zakelijke als artistieke zin.’

Dat toezicht heeft overduidelijk ontbroken. Nu vele culturele instellingen het financieel zwaar hebben en voor strategische keuzes staan neemt het belang van een Raad van Toezicht toe. Het is meer dan een erebaantje en vraagt geen leden op afstand. Maar geen enkele instantie houdt toezicht op de Raad van Toezicht.

De falende Raad van Toezicht bij het Groninger Museum staat niet op zichzelf. Diverse culturele instellingen kennen Raden die de actuele uitdagingen niet aankunnen, zoals bij museumgoudA. In Groningen vindt de ondernemingsraad dat ook de Raad van Toezicht schuldig is. Het meent dat George Verberg de Raad van Toezicht uit de wind houdt en brengt mede daarom een negatief advies uit over zijn beleidsplan.

Foto: Groninger Museum, ontwerp Studio Mendini