De stille dood van het kunstbeleid. Waarom haalt de politiek de begrippen kunst en cultuur mentaal, beleidsmatig en budgettair niet uit elkaar?

Paragraaf ‘Cultuur‘ als standpunt van de VVD.

I. Robbert Dijkgraaf is de beoogde minister van OCW. Het ligt in de rede dat zijn beleidsterreinen Hoger Onderwijs, Wetenschap en Wetenschappelijk Onderzoek zullen zijn. Maar de verdeling van de beleidsterreinen op dit departement zijn nog niet bekend. 

Daarnaast komen er op dit departement een minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs en een staatssecretaris Cultuur en Media. Die laatste functie wordt opnieuw ingevoerd (na Aad Nuis, Rick van der Ploeg, Cees van Leeuwen, Medy van der Laan) nadat die in 2007 was afgeschaft. Het is dus niet waarschijnlijk dat Dijkgraaf de eerst verantwoordelijke bewindspersoon voor Cultuur wordt. 

Interessanter is de vraag of D66 een kunstenaar tot staatssecretaris Cultuur en Media maakt. 

II. Het is verhullend om bij dit staatssecretariaat over Cultuur te praten terwijl Kunst wordt bedoeld. Cultuur omvat het bloemencorso, het carnaval, de braderie, het buurtfeest, het oliebollenkraam, de lokale sportwedstrijd en allerlei verbindende aspecten in de samenleving.

Kunst heeft andere functies, doelen en bestaansredenen dan Cultuur, hoewel er overlap bestaat. Waarom blijft de politiek zo aan de verhullende paraplu-term Cultuur hangen? Wat is de logica daarvoor? Waarom maakt de politiek geen knip tussen Kunst en Cultuur? Nu wordt Kunst achter of in de Cultuur verstopt. Ook budgettair. 

Het zou duidelijker zijn voor zowel Kunst als Cultuur om ze ‘mentaal’ en beleidsmatig te scheiden en bij verschillende departementen onder te brengen zoals dat trouwens voorheen het geval was.

Dan zouden we weer kunnen spreken over een Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zoals dat van 1918 tot 1965 bestond en een Ministerie van Cultuur, Recreatie, Identiteit en Maatschappelijk Werk (CRIM) zoals dat in de voorganger CRM van 1965 tot 1982 bestond. 

Het is interessant voor auteurs, onderzoekers en kritische geesten om te beredeneren wat de sociale en politieke overwegingen waren in de jaren 1960 tot 1980 om Kunst en Cultuur op een hoop te gooien. En wat de politieke en sociale overwegingen zijn in 2021/2022 om die hoop te laten bestaan.

III. De VVD is de kwade genius van het kunstbeleid. Al in de jaren 1950 spraken vertegenwoordigers van de VVD neerbuigend over kunst. VVD-kamerlid Thierry Aartsen zette deze traditie binnen deze partij voort en had vanaf 2018 cultuur (o.a. Erfgoedinspectie, Bibliotheek en letterenbeleid, monumenten), Media, Arbeidsomstandigheden, Inspectie & toezicht in zijn portefeuille.

Wat de VVD onder ‘Cultuur’ of ‘Kunst’ verstaat wordt uit bovenstaande cultuurparagraaf niet duidelijk. Van een politieke partij die dat onderscheid niet maakt en beide begrippen door elkaar heen gebruikt valt te vrezen dat het niet wil dat wij weten wat het verschil tussen kunst en cultuur is. Het is waarschijnlijk dat de VVD om politieke redenen bewust beide begrippen door elkaar heen gebruikt om onduidelijkheid te zaaien en de Kunst te knechten.

Zo is het volstrekt onbegrijpelijk wat er in de tweede alinea staat. De zinnen hangen als los zand aan elkaar zonder dat er een oorzakelijk verband tussen bestaat: ‘Wij vinden dat kunst en cultuur toegankelijk horen te zijn voor iedereen. Subsidies moeten dus niet alleen naar Amsterdam gaan, maar verspreid worden over het hele land. De overheid stelt zich daarbij neutraal op, want volkscultuur is ook cultuur. Zo kunnen bijvoorbeeld festivals ook in aanmerking komen voor subsidie‘. Wat is het verband tussen een neutrale overheid die overigens per definitie niet bestaat en volkscultuur? Bedoelt de VVD met cultuur (=kunst) en met volkscultuur (= cultuur)? Want cultuur is altijd volkscultuur. Hoe dan ook zorgt de VVD in deze cultuurparagraaf voor onduidelijkheid en goochelt het met de begrippen Kunst en Cultuur die het verhullend gebruikt.

IV. Cultuur is de weerslag van de samenleving. De waarde van kunst is dat het zich deels ontworsteld heeft aan de macht, weerstand biedt aan onderwerping en haaks op de samenleving staat. Het heeft voor kunstenaars die de kunst instromen een vrijplaats bevochten.

Kunstenaars staan niet zozeer op de schouders van een traditie zoals in de Renaissance over de Grieken werd gezegd, maar op de schouders van een toevallige bundeling van omstandigheden die lang geleden genoeg opgestart is om nu stand te kunnen houden. Of af te worden gebroken door de politiek.

Dat tekent de paradox van kunst die cultuur niet heeft. Kunst moet ver genoeg van politieke en maatschappelijke krachten blijven om er vrij en onbevreesd op te kunnen spiegelen, maar moet ook weer niet te veel afstand nemen om ‘voor eigen bestwil’ in een reservaat te eindigen. Kunst valt op te vatten als aanscherping en verbijzondering van cultuur. Het verbindende aspect is bijkomend in kunst. Door kunst ook dat aspect toe te meten wordt kunst een functie opgelegd die er niet de kern van is, maar er om oneigenlijke, politieke redenen opgeplakt wordt.

V. Wat de VVD met kunst wil wordt uit de beschrijving duidelijk. De VVD gunt het kunst niet om een vrijplaats te zijn. De VVD wil die vrijplaats afbreken. De VVD wil kunst maken tot weerslag van de samenleving, goochelt daarom met de begrippen kunst en cultuur, en zaait bewust verwarring. De VVD heeft in de cultuurparagraaf niet het lef om kunst frontaal aan te vallen, maar probeert de functies en doelen ervan slinks te smoren in begripsverwarring. Namelijk door kunst te vervangen door het bredere en met de samenleving samenvallende begrip cultuur. Zodat kunst van scherpte en autonomie ontdaan wordt.

Zo is de missie van de VVD geslaagd, zonder dat we doorhebben dat de kunst in het beleid doelbewust van haar scherpte wordt ontdaan. Een progressieve partij als D66 vindt het vermoedelijk op dit moment niet de moeite waard of mist de macht om daar tegenin te gaan en een speciale positie voor Kunst op te eisen. Zo wordt Kunst indirect getemd en vervangen door en verborgen achter het begrip Cultuur. Noodgedwongen neemt D66 genoegen met een staatssecretaris van Cultuur.

VI. Wat ooit als emancipatiebeweging in de jaren 1960 begon is 50 jaar later geëindigd in een wisseltruc waardoor de Kunst verdwijnt. Zonder dat iemand het merkt en er een punt van maakt. Dat is de stille dood van het kunstbeleid. Maar taal doet ertoe. Het is de hoogste tijd om ons er bewust van te worden en er iets aan te veranderen. Laat dat onze garantie voor de toekomst zijn.

Vandalisme teistert Alkmaarse buitenexpositie #TIERGARTEN. Aanval op kunst is door VVD voorbereid

Schermafbeelding van delen van artikel KUNST BOLWERK OPNIEUW VERNIELD: “STOERE MANNEN HEBBEN HET IN VIJF MINUTEN KAPOTGETRAPT” in Alkmaar Centraal, 14 juli 2021.

Waar komt de haat tegen kunst in de openbare ruimte vandaan? In Alkmaar vragen de organisatoren van de expositie #TIERGARTEN het zich af. Het werk ‘Muur!’ van Catinka Kersten is zelfs al twee keer vernield. In het weekend van 17 juli zal het voor de derde keer terug worden geplaatst op Het Bolwerk. Van de elf werken in de buitenexpositie werden er zes gestolen of beschadigd.

Een verklaring is dat de vandalen oogsten wat door VVD’ers als Han ten Broeke en Halbe Zijlstra is gezaaid. Lees ‘Manifestaties van de vrijheid des geestes: een liberale kijk op cultuur en sport’ (2012) van de Teldersstichting. Dat is het wetenschappelijk bureau van de VVD. Kunst wordt daarin beschouwd als vermaak en vrije tijd en moet terug in het hok. Getemd, tandeloos en onschadelijk gemaakt.

Voor de VVD speelt kunst dezelfde wedstrijd als de fanfare van amateurmusici of het bloemencorso. Kamerlid Thierry Aartsen ventte dat standpunt afgelopen jaren als toenmalig woordvoerder cultuur uit en was er nog trots op. Het is alsof burgers een politieke partij gelijkschakelen met een ontmoetingsplek voor wijnliefhebbers, een naaikransje, een familie die een verjaardagspartijtje viert of een kroeggesprek tussen vrienden. Die beeldvorming is een doordachte aanpak van de VVD om kunst te verhinderen om de functie op te eisen die het voor zichzelf als logisch en natuurlijk ziet.

De VVD heeft vanaf de jaren 1950 (Willem Carel Wendelaar: Jan Hanlo) de geesten rijp gemaakt om de positie van kunst in te perken. De partij heeft voor vandalen de lat laag gelegd om te keer te gaan tegen kunst. Hun gebrek aan respect voor kunst is een gevolg van de publiekelijk geuite minachting van kunst door VVD’ers.

Terwijl deze vermoedelijk jeugdige vandalen niet beter weten, weten de door de wol geverfde VVD’ers wel beter. Hun heksenjacht tegen kunst als zogenaamde linkse hobby is bewust beleid om kunst verdacht te maken, het draagvlak ervoor in de Nederlandse samenleving aan te tasten en ondergeschikt te maken aan de economische orde. De tragiek is dat andere partijen, onder wie de linkse, die agenda hebben overgenomen en de kunst en de kunstenaars geestelijk en financieel niet meer ruimhartig willen bijstaan.

Die sinds de jaren 1950 afgenomen vanzelfsprekendheid om kunst te steunen en als essentieel te zien heeft vermoedelijk te maken met de sinds die tijd veranderde achtergrond van politici. De democratiseringen van de jaren 1960 en de nasleep ervan hebben geleid tot een verminderd begrip voor Bildung als belangrijk ideaal voor de algemene vorming van burgers. In Duitsland en Frankrijk bestaat dat begrip van Bildung nog wel bij de politieke en bestuurlijke klasse, of wordt het hooggehouden, en staat de functie van kunst niet of minder ter discussie. Laat staan dat de politieke klasse in het openbaar minachtende uitspraken over kunst en kunstenaars doet om er electoraal mee te scoren. Het dramatisch gevolg van dit kunstonvriendelijke beleid is dat de burgers er bewust van worden weggehouden.

De VVD is de kwade genius van het Nederlandse cultuurbeleid. Het heeft de weg bereid voor populistische, rechts-radicale partijen als PVV en FvD die tegen kunst schoppen. Het kunstje van het dingen naar de volksgunst over de rug van de kunst hebben ze geleerd van de VVD. In Nederland heeft kunst geen positie, geen sterke vertegenwoordigers, geen maatschappelijke steun en geen aanzien. Dankzij de VVD die de kunst haat.

Het vandalisme tegen de kunstwerken van de expositie #TIERGARTEN in het Alkmaarse Bolwerk komt niet uit de lucht vallen. Het is geen toeval, maar is door de politiek voorbereid. Door initiator VVD die stilzwijgend andere partijen heeft meegekregen. Om te variëren op de laatste woorden van kolonel Kurtz in Apocalypse Now: ‘The hate, the hate‘.

Kunstliefhebbers moeten beseffen dat in Brabant niet FvD of CDA, maar de VVD verantwoordelijk is voor het uitkleden van de kunst

Hoor op de brug de muis stampen met de olifant. De paradox is dat Forum voor Democratie (FvD) zich in Brabant belangrijk maakt en de kritiek daarop hetzelfde doet. Dat is de valkuil. FvD is minder belangrijk dan die claim en het verwijt doen vermoeden. Ere wie ere toekomt. Het is de VVD die na zoveel jaren proberen de kunst om zeep te helpen eindelijk kan scoren in Noord-Brabant. Met oude, pre-Zijlstra ideeën van de VVD die kunst ziet als het verlengde van vrijetijdsactiviteit en vermaak. Lees ‘Manifestaties van de vrijheid des geestes: een liberale kijk op cultuur en sport’ (2012) van de Teldersstichting. Het wetenschappelijk bureau van de VVD. Daarin wordt voorspeld wat nu uitkomt in het Brabantse Bestuursakkoord. Kunst moet terug in het hok en wordt beschouwd als vermaak en vrije tijd. Getemd, tandeloos en onschadelijk gemaakt. Het is grootmoedig dat deze provincie zich daartoe opoffert. Die zelfkastijding zal wel een relict van het Rijke Roomse leven zijn.

Laten we ons niet misleiden door de pijlen te richten op FvD. Of op het CDA dat is bezweken voor de druk van radicale boeren en het gebrek aan regie in de landelijke top. Het is de VVD die kritiek of lof van kunsthaters verdient vanwege de cultuurparagraaf in het Bestuursakkoord. Of het ontbreken ervan. De VVD is in de Nederlandse politiek de kwade genius van het cultuurbeleid. Dat betaalt zich nu uit. De drank zal rijkelijk hebben gevloeid bij de olifanten in de VVD. Wat begon als een boeren- en milieuprobleem lost zich met weinig veranderingen soepel op voor die sector. Het is de kunst die in een potje Brabants driebanden de klos is. Dat was te verwachten, want in Nederland heeft kunst geen positie, geen sterke vertegenwoordigers, geen maatschappelijke steun en geen aanzien. Wat begon als een mestprobleem eindigt in Brabant als een tragedie voor de kunst. Dankzij de VVD die ondersteuning voor kunst haat zoals het steun voor multinationals omarmt.

Ideeën van VVD over kunst en cultuur als vrijetijdsactiviteit en vermaak opgenomen in Brabants Bestuursakkoord 2020-2023

Het bovenstaande schreef ik in 2015 in het commentaarOngelijk van Halbe Zijlstra’s cultuurbeleid opnieuw aangetoond’. In die jaren werd de PVV als de kwade genius voor de bezuinigingen op de kunst gezien. Maar dat is fout gedacht. Dat is de VVD. Toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra bracht dat vanaf oktober 2010 in het kabinet Rutte I in praktijk. Een kleine 10 jaar later is de kunstsector nog steeds niet hersteld van de kaalslag van Zijlstra die te snel en te ondoordacht werd doorgevoerd. Maar zelfs de VVD kreeg het niet voor elkaar haar ideeën over kunst en cultuur als vrijetijdsbesteding en vermaak aan andere partijen op te leggen.

Dat was een brug te ver. Woordvoerder cultuur van de VVD in de Tweede Kamer Thierry Aartsen zette weliswaar zijn kruistocht tegen de kunsten (of: de hoge cultuur) voort, maar kreeg daar bij andere partijen geen steun voor. Nu is er het bestuursakkoord 2020-2023 van de provincie Noord-Brabant dat vanmiddag werd gepresenteerd. Over de totstandkoming en de rol van het CDA is elders al veel gezegd. Het is voor het eerst dat de ideeën van de VVD over kunst als vrijetijdsbesteding onvermengd in een bestuursakkoord worden opgenomen. De beoogde gedeputeerde voor Vrije Tijd Wil van Pinxteren (Lokaal Brabant) mag desgevraagd bij de presentatie van het bestuursakkoord dan wel zeggen dat het slechts een kwestie van woorden is, maar daarmee ontkent hij ondanks alles een majeure beleidswijziging op cultuurbeleid die uniek voor Nederland is.

 

Foto 1: Schermafbeelding van deel eigen commentaarOngelijk van Halbe Zijlstra’s cultuurbeleid opnieuw aangetoond’ van 22 april 2015.

Foto 2: Schermafbeelding van deel van paragraaf Vrij Tijd (p. 44) in Bestuursakkoord 2020-2023 (Samen, Slagvaardig en Slim: Ons Brabant) van de provincie Noord-Brabant, 7 mei 2020.

Het kringgesprek, de armoede, de verontwaardiging & de huichelarij

Mijn tijd op de basisschool, die in die jaren lagere school genoemd werd, ligt achter me. Ik heb in het onderwijs nooit een kringgesprek gehad over mijn persoonlijke omstandigheden (‘wat heb jij in het weekend gedaan?’). Evenmin op de kleuterschool die ik ervoor bezocht of op de middelbare school of de universiteit die ik erna bezocht. Uiteraard waren er wel groepsgesprekken, maar die gingen over het lesmateriaal of het onderwijs. Niet over persoonlijke omstandigheden. Als dat ter sprake moest komen, dan gebeurde dat in een vertrouwelijk gesprek. De naam ‘kringgesprek’ alleen al doet me griezelen. Wat ben ik met terugwerkende kracht blij dat ik als 7-jarige mijn persoonlijke omstandigheden niet hoefde te delen met een leerkracht of klasgenootjes. Daar komen naar mijn idee ouders, broers en zusjes of vriendjes eerder voor in aanmerking.

De aanleiding waarom de kringgesprekken worden gestopt is schrijnend: armoede. Maar die los je niet op met een kringgesprek. Dat ze gestopt worden maakt weinig uit voor het wegnemen van de oorzaak van armoede. Eer de bewustwording bij de leerlingen van de basisschool zich heeft vertaald in maatschappelijke verandering is Nederland 40 jaar verder in de tijd. Nog schrijnender, om niet te zeggen potsierlijker is het feit dat een PVV’er en een VVD’er lippendienst bewijzen aan de aanpak van de armoede zonder dat hun partijen zich in hun beleid ook maar in het minst inspannen voor armoedebestrijding of de aanpak van sociaal-economische ongelijkheid. Ze vergroten juist doelbewust de ongelijkheid. Tijd voor een kringgesprek in de Tweede Kamer?

Kunst moet van rechts en links de politieke zaak dienen en er het zwijgen toe doen. Autonomie van kunst is niet de bedoeling

Prikkelende column van Özcan Akyol in het AD. Hij schrijft: ‘Kunst en cultuur zijn verdacht gemaakt door rechtse politici die te maken kregen met onwelgevallige meningen.’ Dat klopt, maar het is de vraag of de onwelgevallige meningen niet vooral vanuit henzelf komen. En vanuit hun politieke gedachtegoed. De haat tegen vooral de hedendaagse kunst (cultuur zou Akyol niet op een hoop moeten gooien met kunst) bestaat al tientallen jaren in een partij als de VVD. Google maar eens op ‘Jan Hanlo’ en ‘Willem Carel Wendelaar’, een Eerste Kamerlid van de VVD die in 1952 vragen stelde over een gedicht van Hanlo dat hij een ‘onaanvaardbare uiting van kunst’ vond. Alsof Wendelaar ook maar enig verstand van kunst had en zich als politicus met de inhoud van kunst zou moeten bemoeien. De VVD is de kwade genius achter de afbraak van de kunstsector.

Dat is een verre echo van wat de toenmalige liberale premier Rudolf Thorbecke in 1863 zei: ‘De kunst is geene regeringszaak, in zooverre de Regering geen oordeel, noch eenig gezag heeft op het gebied der kunst.’ Maar zoals Marita Mathijsen in een repliek op een stuk van Melle Daamen in 2014 opmerkte in haar uitleg over wat Thorbecke werkelijk bedoelde over kunst is dat advies aan de huidige Nederlandse politici niet besteed: ‘Dat de overheid een taak in de kunsten had als iets publiek belang had en de macht van particulieren te boven ging, zag hij wel degelijk. Maar een Raad voor Cultuur, die in opdracht van de regering oordelen velt, daarvan zou hij gegruwd hebben.’ Nu is het gebruik dat kunst door bestuurders wordt gebruikt voor het realiseren van politieke doelen, zoals voorbeelden in Amsterdam of Utrecht laten zien. In de visie van de huidige linkse en rechtse, landelijke en lokale bestuurders is kunst niet langer vrij, onafhankelijk en tegendraads, maar een beleidsinstrument. Kunst is getemd en ondergeschikt gemaakt. Kunst mag niet langer autonoom zijn.

Het is een trieste constatering dat Wendelaar vele navolgers heeft. Die zich doorgaans minder uitdrukkelijk manifesteren en geniepiger opereren. De voormalige staatssecretaris van OCW Halbe Zijlstra (ook VVD) was daarop nog een uitzondering omdat hij het als een voordeel zag dat hij een outsider in de kunstwereld was. Hij pochte met zijn onkunde. In de politiek geldt deskundigheid als een vereiste bij beleidsterreinen als zorg, landbouw, defensie, onderwijs, waterstaat, financiën, rechtspraak, diplomatie of noem maar op, maar niet bij kunst. Bij kunst wordt door Nederlandse politici deskundigheid als nadeel gezien. Minister Ingrid van Engelshoven is daar het laatste, trieste dieptepunt van. Tekenend is dat letterkundige Aad Nuis (D66) van 1994 tot 1998 de laatste staatssecretaris van OCW was die zelf voortkwam uit de kunstsector. In andere landen willen schrijvers of zangers nog wel eens minister van cultuur worden, maar niet in Nederland. Waarom in de Nederlandse politiek voor bewindslieden deskundigheid in de kunst als nadeel wordt gezien is duidelijk. Kunstbeleid dient niet primair de kunst, maar politieke doelen die kunst gebruiken. Het is niet de bedoeling dat een Nederlandse politicus echt opkomt voor de kunst. Daar ontstaan alleen maar misverstanden door.

Özcan Akyol gaat verder met zijn beoog en betrekt het ook op links als hij zegt: ‘En in een gepolariseerde samenleving, waar het zwart-witdenken welig tiert, staat een pleidooi voor de kunst gelijk aan een flirt met oubollig links, dat in de beeldvorming zakken met geld naar kunstenaars bracht.’ Hier buitelen de hypotheses en het wensdenken over elkaar heen. Het is beeldvorming die niet overeenkomt met de politieke praktijk. Het dubbelzinnige ervan is dat links zich dat door rechts berustend én toestemmend laat zeggen, terwijl links weet dat het de kunst niet door dik en dun steunt. Maar die foute beeldvorming weerlegt het niet omdat de marketing helpt die zegt dat links opkomt voor de kunst. Niet dus. Je zou bijna hopen dat de scherts van Akyol waar was, want dan was er in elk geval nog linkse politiek die hart had voor kunst. Links steunt de kunst evenmin als rechts dat doet. Als links geld overheeft voor kunst is dat uitsluitend om eigen doeleinden te realiseren. Kunst moet van de rechtse en linkse politiek de politieke zaak dienen en er verder het zwijgen toe doen. Want autonomie van kunst is in Nederland niet de bedoeling. Ben je gek, dan kunnen wethouders en ministers niet meer timmeren, boetseren en figuurzagen met kunst als de ware hobby-boeren van de cultuur.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelEen pleidooi voor de kunst staat gelijk aan een flirt met oubollig links’ van Özcan Akyol in het AD, 1 oktober 2019.

Amerika-deskundige Willem Post zit op zijn praatstoel bij WNL

Amerika-deskundige Willem Post is een merkwaardige commentator. Vooral omdat hij met zijn opinies haaks staat op het gezond verstand. In een commentaar van 17 november 2016 als reactie op het NRC-artikel ‘Het zal wel meevallen met Trumps dwaze avonturen’ van Post schreef ik over hem het volgende: ‘Of Trump binnen de lijntjes zal blijven is precies de hamvraag die onderzocht dient te worden en niet bij voorbaat beantwoord kan worden. Een goede analyse houdt slagen om de arm en trekt de lijn door die volgt uit de voorgeschiedenis. En verbindt die met actuele ontwikkelingen. Allerlei Amerika-dekundigen gaan ervan uit dat Trump netjes tussen de lijntjes van het politieke spel zal blijven. Hoe ze dat kunnen weten terwijl hij nog niet eens officieel gekozen of in functie is getreden is de vraag. Ze kunnen dat helemaal niet weten. De randvoorwaarden en voortekenen zijn niet gunstig. Trump is niet gekwalificeerd voor het presidentschap, heeft geen bestuurlijke of politieke ervaring, vertoont semi-fascistisch gedrag, heeft zijn partij beschadigd en vertrouwt op getrouwen waarvan zijn familie -schoonzoon Jared Kushner en dochter Ivanka- de kern vormt.’

Posts bijdrage aan WNL grossiert in ongerijmdheden. Het item lijkt vanzelf in slaap te vallen, waarbij de interviewster die niet van de hoed of de rand lijkt te weten evenmin helpt om dit dynamisch op een hoger peil te brengen. Zo zegt Post dat president Trump wil samenwerken op het gebied van infrastructurele werken, maar de praktijk van de afgelopen 2 jaar leert dat Trump geen enkel initiatief op dat gebied heeft genomen. Dat is allang een gepasseerd station. Waarom zou Trump na 2 jaar hier ineens wel een toenaderingspoging van maken? Posts observatie dat de State of the Union ‘een soort toenaderingspoging van Trump’ was is een inschatting uit het ongerede die weinig met een realistische analyse te maken heeft. Want gooide Trump niet de beuk erin door een dreigende, partijpolitieke en ongrondwettelijke lijn te kiezen toen hij zei: ‘If there is going to be peace and legislation, there cannot be war and investigation’? Dat is het omgekeerde van een toenadering, dat is het verklaren van de oorlog. Met deze observatie staat Post haaks op alle commentatoren die menen dat Trump zich na de grote nederlaag in de tussentijdse verkiezingen van november 2018 ‘niet opnieuw kan uitvinden’ zoals bijvoorbeeld Bill Clinton in 1994 wel kon na een forse Democratische nederlaag.

Ook over de muur zit Post ernaast. Trump heeft afgelopen tijd zijn omschrijving van de muur al meermalen aangepast naast het feit dat hij de omschrijving ervan nooit volledig beschreven heeft. En door de opstelling van de Republikeinen in het congres die ‘geen eetlust’ hebben in verdere verslechtering van de peilingen door een tweede sluiting van de overheid is het onwaarschijnlijk dat er een tweede ‘shutdown’ van de overheid komt, zoals Post oppert. Tot Amerika-deskundige Willem Post is het allemaal nog niet doorgedrongen.

Wat bezielt de VVD om zich te keren tegen kunst? Bij een petitie die vraagt om Körmelings draaiend huis in Tilburg te verwijderen

Voorzitter Emmy Duinkerke van de afdeling Hart van Brabant van de JOVD is petitionaris van deze petitie van 20 november. De JOVD is een jongerenafdeling gelieerd aan de VVD. De petitie verzoekt vanwege financiële redenen om te stoppen met het kunstproject Het Draaiend Huis op de Hasselrotonde in Tilburg. Duinkerke schrijft de petitie namens de JOVD. Ze noemt de naam van de kunstenaar niet, maar dat is de in Eindhoven wonende kunstenaar/ architect John Körmeling. Hij werkt veel in de publieke ruimte, landelijke bekendheid kreeg Körmeling toen hij het Nederlandse paviljoen Happy Street voor de Expo 2010 in Shanghai ontwierp.

Duinkerke reageert waarschijnlijk op een bericht van 16 november 2018 van Omroep Brabant dat meldt dat het kunstwerk kapot is en de reparatie ervan 45.000 euro kost. Zij wijdt op haar persoonlijke FB-pagina een posting aan hetzelfde onderwerp: ‘De JOVD Hart van Brabant is een petitie gestart om het Draaiend Huis Tilburg uit te krijgen. Dit kunstproject heeft al ontzettend veel geld gekost en gaat nog meer geld kosten, waar wij als Tilburgers voor mogen opdraaien’. Aan het kostenaspect ontleent ze haar enige argument.

Het is opvallend dat de VVD en de adspirant-VVD’ers van de JOVD zich profileren door tegen hedendaagse kunst te schoppen. Afgelopen week was er nog het pleidooi van VVD-kamerlid en cultuurwoordvoerder Thierry Aartsen die ‘cultuur’ tegen ‘volkscultuur’ afweegt en meende dat de steun voor kunst afgebouwd moet worden ten gunste van volkscultuur. In het debat over de cultuurbegroting kreeg hij veel kritiek. Kamerlid Carla Dik-Faber van de ChristenUnie noemt Aartsens idee ‘ontzettend polariserend’. Een misverstand is dat in 2010 tijdens het staatssecretariaat van Halbe Zijlstra als verantwoordelijke bewindsman voor kunst niet de VVD maar de PVV de kwade genius zou zijn achter de afbraak van de kunstsector. De PVV had die macht niet en profileerde zich uitsluitend op het dossier immigratie, islam en integratie. Ik schreef in 2012 in een commentaar: ‘De VVD is de oorzaak voor de kaalslag op cultuur en heeft dat de afgelopen jaren voorbereid en vormgegeven. Eerst binnen de VVD-fractie bij monde van cultuurwoordvoerder Han ten Broeke, in 2010 door VVD-informateur Ivo Opstelten in het regeerakkoord en in de uitvoering door VVD-staatssecretaris Zijlstra.’

De lijn Halbe Zijlstra – Thierry Aartsen – Emmy Duinkerke is geen toeval, maar bewust beleid binnen de VVD. De partij profileert zich met het schoppen tegen kunst en het terugdringen van overheidssubsidie voor kunst. Wat de partij denkt te bereiken door zich als vijand van kunst te profileren is de vraag. Want zowel in positieve als negatieve zin leeft kunst in Nederland nauwelijks bij het electoraat. Het risico bestaat dat gematigde liberalen om deze reden de VVD de rug toekeren. Vooral vanwege de volksmennerij die ermee samengaat. Op de rechtse flank van de politiek bestaat haat tegen kunst omdat het als een linkse hobby wordt beschouwd.

Uiteraard mogen politici zich tegen kunst keren als ze dat volgens hun overtuiging vinden. Maar dat de grootste partij van Nederland over de rug van de kunst denkt te kunnen scoren baart zorgen. Het gaat ook niet om backbenchers als Aartsen of Duinkerke die in de rat race van de politiek kunst aangrijpen om gehoord te worden. Zo werkt politiek nu eenmaal. Het gaat om een mentaliteit bij de VVD die handelt in oude reflexen.

De VVD in de jaren ’50 en ’60 was een elitaire partij van de gegoede burgerij. Zo noteert Jan Hanlo die Oote oote oote boe schreef in 1952 over een VVD’er: In dezelfde maand haalt het vers de Eerste Kamer waar Mr. W.C. Wendelaar (VVD) zich erover opwindt. Met name ergert hij zich aan het feit dat het vers gepubliceerd werd in een door het rijk gesubsidieerd tijdschrift. De pendule is na ruim 60 jaar terug bij de minachting door de VVD voor kunst. Pleidooien voor het schrappen van overheidssubsidie voor kunst zetten een doorgaande streep onder een VVD die vrijgestelden bedient en geld omploegt richting bedrijfsleven en banken.

Foto 1: Schermafbeelding van petitieStilstaand Huis Tilburg uit’ van Emmy Duinkerke, voorzitter van de JOVD Hart van Brabant, 20 november 2018.

Foto 2: John Körmeling, ‘Hasselt Traffic Circle’, Tilburg 2008. ‘Freestanding row house rotating on roundabout’.

VVD vervolgt bij monde van cultuurwoordvoerder Thierry Aartsen kruistocht tegen kunst met overbodig pleidooi voor volkscultuur

Nederland heeft iemand als president Trump die opjut en liegt niet nodig, want Nederland heeft kamerlid Thierry Aartsen van de VVD. Hij ziet de kunst van het Opera, Museum en Theater als cultuur. Weet hij veel als cultuurwoordvoerder van de VVD. Aartsen creëert een tegenstelling tussen de kunst van het Concertgebouw en de volkscultuur van het bloemencorso. Meer voorbeelden geeft hij niet. Hij kletst uit zijn nek omdat er nu helemaal niet te weinig aandacht en waardering voor volkscultuur is. Hij zuigt dat uit zijn duim om in het gevlei te komen in een regio als Noord-Brabant met het oog op de provinciale verkiezingen van 20 maart 2019. In de concurrentie met het CDA. Thierry Aartsen gedraagt zich als leeghoofd en behager van het volk in de traditie van de VVD. Bij deze in naam liberale partij neemt de volksmennerij tegen kunst grootse vormen aan. Aartsen dekt het populisme in de politiek met zijn marketing prima af. De VVD is de kwade genius achter de afbraak van de kunstsector en laat daar bij monde van Thierry Aartsen geen enkele twijfel over bestaan.

Foto: Schermafbeelding van opiniepanel van deel van ‘De Stemming van 18 november 2018’ met de vraag ‘Maandag wordt er in de Tweede Kamer gesproken over de Cultuurbegroting. In een interview heeft een VVD-kamerlid aangegeven dat er meer subsidie zou moeten overgeheveld worden naar Volkscultuur, zoals bloemencorso’s, gilden, schutterijen en fanfares. Wat vindt Nederland over de verschillende aspecten van dit onderwerp?

Forum voor Democratie steunt pro-Erdogan motie van DENK

De gevestigde politiek valt heen over een motie van Denk om de banden met Erdogan aan te halen. Dat tegen de achtergrond van een voorlopige conclusie van de OVSE die onregelmatigheden en manipulatie constateert bij het Turkse referendum. De enige partij die de motie van DENK steunde was de andere nieuwkomer Forum voor Democratie. Het argument dat fractievoorzitter Baudet ervoor geeft is opvallend en in tegenspraak met het beleid van deze partij om de EU op te breken en te streven naar de natiestaat. Hij zegt: ‘We zijn ervoor om normaal om te gaan met alle landen in de wereld. Nederland is een heel klein land, we zijn afhankelijk van handelsstromen … dat soort zaken. In de internationale politiek moet je niet op zoek zijn naar vrienden, maar gewoon naar belangen’. Nederland is een heel klein land dat afhankelijk is van anderen en het dus nooit in z’n eentje kan rooien. Goed dat Baudet het zelf zegt, hoewel het de vraag is of hij echt begrijpt wat hij echt zegt.

Saillant is dat het rechts-nationalistische DDS dat doorgaans verslag doet van elke uitlating van Baudet hier geen aandacht aan besteedde. Aan denkfouten wil niemand de vingers branden. Er zijn grenzen aan de gekte.