Open brief van De Craen en Kraaijeveld aan Stedelijk Museum Breda over inzet vrijwilligers

Publiciste en artistiek directeur van Hotel Maria Kapel in Hoorn Irene de Craen verzet zich tegen het rendementsdenken en de managementscultuur in de culturele sector. In haar analyses pleit ze er steevast voor om kunstprofessionals weer zeggenschap over de kunstsector te geven. Met andere woorden, handen terug aan het beeld. Ze keerde zich in september 2015 in een open brief tegen het voortijdige ontslag van directeur Lorenzo Benedetti van kunstcentrum De Appel in Amsterdam. Met de sleutelzin: ‘Is er nog plek voor artistieke visie, of is dit geheel secundair geworden aan de kwaliteiten van een manager?’ Zie hier mijn commentaren op de kwestie De Appel. Nu schrijft zij als bestuurslid van Platform BK samen met directeur  een open brief aan het Stedelijk Museum Breda (SMB). Over de inzet van vrijwilligers.

Ze stellen ‘dat de inzet van het toenemende aantal vrijwilligers dat in de culturele sector en in het bijzonder in de musea werkt’ zorgen baart. Daartoe verwijzen ze naar drie vacatures voor vrijwilligers van het SMB. Uit een voetnoot bij de open brief blijkt dat de vacatures door het museum tussentijds zijn aangepast. Maar nog steeds betwisten de briefschrijvers dat het SMB een beleid voert dat leidt tot een duurzame arbeidsmarkt. Ofwel, volgens De Craen en Kraaijeveld overvraagt het SMB de vrijwilligers, biedt te weinig tegenprestatie (onder meer ‘een leuke attentie op de verjaardag’) en werft het niet voor additioneel, maar voor vervangend werk: ‘Wat ook opmerkelijk is, is dat de werkzaamheden die de vrijwilligers moeten gaan uitvoeren structurele activiteiten zijn met een eigen creatieve bijdrage en veel eigen verantwoordelijkheid’. Het SMB werkt er met haar personeelsbeleid dus actief aan mee betaalde krachten te verdringen door de inzet van vrijwilligers.

De briefschrijvers hebben er enig begrip voor dat het SMB handelt vanuit een te krap budget, maar zijn toch van mening dat het museum zich verkeerd opstelt: ‘Waarschijnlijk zijn deze vrijwilligersfuncties een manier om aan alle eisen van een publiek instituut te voldoen binnen het budget dat het Stedelijk Museum Breda beschikbaar is gesteld uit publieke en private middelen. Platform BK heeft hier begrip voor, maar verlangt een andere houding van culturele instellingen.’ Ze eindigen hun brief positief door de directie en het bestuur van het SMB voor te houden hoe het wel correct zou kunnen handelen: ‘Het aandeel zzp-ers, 0-uren contracten en verkeerde inzet van vrijwilligers in de culturele sector zijn verontrustend. Deze arbeidscondities zijn onderdeel van het maatschappelijke probleem van een economie van onzekerheid, burn-out en verborgen armoede. Culturele instellingen, zoals het Stedelijk Museum Breda, zouden hun maatschappelijke voortrekkersrol moeten waarmaken in zowel de culturele programmering als het personeelsbeleid.

Er zijn in Nederland veel musea die financieel op het randje van het mogelijke opereren. Met vacatures voor vrijwilligers die structureel zijn. Dat is ongewenst en ongelukkig. Het pleidooi van De Craen tegen de inzet van vrijwilligers door het SMB valt rechtstreeks terug te voeren op haar pleidooi tegen het managementsdenken en de rendementscultuur in de kunstsector. Het accent moet weer bij de kunstprofessionals gelegd worden. Daartoe horen ook afgestudeerden die nu als vrijwilliger tot tweederangsmedewerkers worden gemaakt.

In Breda twijfelde het college de afgelopen jaren over de richting van de plaatselijke gemeentelijke musea, waardoor buitenstaanders het initiatief konden nemen. En er met de centen vandoor gingen. Uit een bericht van Breda Vandaag van 16 december 2014: ‘Het interim-management kostte in die periode 324.576,49 euro. Aan marketing werd in 5 jaar voor 349.104,25 euro aan extern management gespendeerd.’ Zoals ik in een commentaar concludeerde: ‘Een eindeloos proces van praten, overleggen, benoemen, initiatieven delen en ‘helder denken’ dat Breda zo op externe kosten voor personeel, en onderzoek en advies jaagt.’ De Craen en Kraaijveld trekken aan het eind van dit stroperige proces terecht de conclusie dat nu de vrijwilligers het kind van de rekening zijn. Het geld is op omdat het naar externe adviseurs, interim managers en bijklussende top-ambtenaren is gegaan. Het failliet van de managementcultuur in de museumsector is zelden beter aangetoond dan in Breda. Deze achtergrond geeft de open brief van Irene de Craen en Joram Kraaijeveld extra gewicht.

Foto 1: Schermafbeelding van deel ‘Open brief aan Stedelijk Museum Breda’ van Irene de Craen en Joram Kraaijeveld op Platform BK, 11 juli 2017.

Foto 2: Schermafbeelding van vacatures Stedelijk Museum Breda, stand 16 juli 2017.

PVV’er woedend over kunstaankoop Gelderland. Koolen antwoordt

image-4725947

De Gelderse PVV’er en lid van de Eerste Kamer Alexander Kops heeft het niet zo op gesubsidieerde kunst. De Gelderlander kopte vorige week het ongenoegen van Kops binnen met de titel: ‘PVV’er woedend over kunstwerken in Provinciehuis Arnhem’. Kops was in de hal van het provinciehuis te Arnhem tegen twee werken van Lieven Hendriks aangelopen die voor 6.300 euro elk aan de provinciale kunstcollectie waren toegevoegd. Hendriks wordt vertegenwoordigd door galerie Francis Boeske Projects in Amsterdam-Noord.

Dat beviel de 30-jarige Kops niet. Als de woorden ‘PVV‘ en ‘woede’ in dezelfde zin staan, dan is de kans groot dat de woede van een PVV’er zich op kunstsubsidie richt. Of de publieke omroep. Zelden op subsidies voor landbouw, defensie, industrie, zorg, onderwijs of sport die veel omvangrijker zijn dan dat de kleine subsidies voor kunst. Kops maakt in de Eerste Kamer deel uit van de commissies Buitenlandse Zaken, Defensie en OntwikkelingssamenwerkingEuropese Zaken en Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening. Hij zit niet in de commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Uit zijn cv blijkt geen bijzondere expertise, ervaring of betrokkenheid met beeldende kunst. Alexander Kops is geen lid van de Provinciale Staten van Gelderland.

Het past Kops om te praten als willekeurige burger zonder veel affiniteit met beeldende kunst. Het kan goed dat hij gelijk heeft dat het bestaan van de provinciale kunstcollectie onzin is. Voor jaarlijk 50.000 euro wordt er aangekocht. Veel burgers vinden allerlei subsidies, steunmaatregelen en toeslagen onzin. Maar ze beseffen dat de pluriforme samenleving met talloze belangen zo reilt en zeilt. Politiek dient om gemeenschapsgeld evenwichtig over de verschillende beleidsterreinen te verdelen. Kops zet zijn woede in voor iets betrekkelijk kleins en offert zijn politiek onderscheidingsvermogen op. Hij vindt dat ‘de ongevraagde, ongewenste verspilling van belastinggeld moet stoppen‘. Hoezo ‘ongevraagd’? Kops is gewoon deel van de politiek die vanuit vragen uit de samenleving publiek geld verdeelt. Kops is een medeplichtige die meedraait in het circuit. Gelukkig  voor wereld en kunstwereld bestaat de wereld niet alleen uit de woede van Alexander Kops en PVV.

Kunstenaar Frank Koolen antwoordt Kops in een open brief op Platform BK. Hij merkt op dat het budget van 50.000 euro zo’n 0,0042 % van het totale budget van de provincie Gelderland uitmaakt. Met beheer- en opslagkosten komt dat wellicht een fractie hoger uit. Maar het is een verwaarloosbaar bedrag. Koolen verwijt Kops zich ten koste van Lieven Hendriks te profileren: ‘Wat mij het meest stoort is dat u van deze twee schilderijen een symbool maakt voor uw eigen programma. U misbruikt het werk van een voor velen zeer bijzondere kunstenaar.’ Koolen vraagt zich af waarom de PVV niets met de hedendaagse Nederlandse cultuur heeft: ‘Paradoxaal genoeg heeft de PVV de Nederlandse cultuur hoog zitten maar wenst het niet te investeren in de cultuur die vandaag de dag gemaakt wordt.’ Het is het raadsel van de PVV die de mond vol heeft over nationale identiteit, maar die niet wenst te erkennen. De PVV verdringt door woede het besef van de eigen tijd.

Foto: De twee werken van Lieven Hendriks in het Provinciehuis te Arnhem die aangekocht zijn voor de provinciale kunstcollectie van Gelderland. Credits: Erik van ’t Hullenaar.