NRC is kritisch op Vluchtelingenwerk Nederland. Waarom komt die kritiek nu pas?

NRC heeft na eigen onderzoek twee artikelen gewijd aan het opereren van Vluchtelingenwerk in Rotterdam. Zie hier en hier. NRC schetst een onthutsend beeld van een vrijwilligersorganisatie die slecht georganiseerd is. Binnen Vluchtelingenwerk heerst een managementcultuur waardoor de afstand tot zowel de vrijwilligers als de vluchtelingen onaanvaardbaar groot is. En kan toegevoegd worden, tot de lokale groepen in het land.

Nader onderzoek zal uitwijzen dat de puinzooi bij Vluchtelingenwerk niet beperkt blijft tot Rotterdam. Vele lokale afdelingen of groepen hebben er afgelopen jaren voor gekozen zich niet aan te sluiten bij het centrale Vluchtelingenwerk Nederland, maar zelfstandig te opereren. Dat loopt in het hele land op tot tientallen afdelingen. Het centrale Vluchtelingenwerk Nederland is bureaucratisch, hierarchisch, in zichzelf gekeerd en gericht op het vergroten van eigen macht. En is niet optimaal ingericht om vluchtelingen te helpen.

Goed dat NRC dit oppakt. Dat is journalistiek die je gezien dit onderwerp eigenlijk van rechtse media zou verwachten. Maar die hebben het laten liggen. Geen wonder, omdat rechtse media nauwelijks aan onderzoeksjournalistiek doen. Gezien de grote puinhoop bij Vluchtelingenwerk Nederland had zo’n onderzoek wel wat eerder mogen plaatsvinden. Want de signalen zijn veelomvattend en bestaan al jarenlang. Het is al lang een publiek geheim dat Vluchtelingenwerk Nederland in de basis niet goed functioneert. Dat het onvoldoende op haar taak is berekend. De vraag waarom Vluchtelingenwerk Nederland van politiek en media jarenlang het voordeel van de twijfel heeft gekregen is een bijkomende vraag die beantwoord moet worden. Het is gissen waarom dat zo is. Het lijkt op politieke correctheid die kritische journalistiek heeft geblokkeerd.

Kortom, nader onderzoek gevraagd. Met als centrale vraag, hoe doelmatig opereert Vluchtelingenwerk Nederland in de regio’s? En hoeveel draagvlak heeft Vluchtelingen Nederland nog bij het vluchtelingenwerk in de regio’s als vele groepen zich afgelopen jaren hebben losgemaakt van Vluchtelingenwerk Nederland en afstand hebben genomen van deze betuttelende en bureacratische organisatie? Komt dat nog uit boven de 50%? Het wordt een onthullende uitkomst. NRC, deel 3 en 4 gevraagd. Ga praten met lokale groepen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Na uren wachten zonder oplossing naar huis’ van Sheila Kamerman en Ingmar Vriesema in NRC, 14 juli 2017.

Open brief van De Craen en Kraaijeveld aan Stedelijk Museum Breda over inzet vrijwilligers

Publiciste en artistiek directeur van Hotel Maria Kapel in Hoorn Irene de Craen verzet zich tegen het rendementsdenken en de managementscultuur in de culturele sector. In haar analyses pleit ze er steevast voor om kunstprofessionals weer zeggenschap over de kunstsector te geven. Met andere woorden, handen terug aan het beeld. Ze keerde zich in september 2015 in een open brief tegen het voortijdige ontslag van directeur Lorenzo Benedetti van kunstcentrum De Appel in Amsterdam. Met de sleutelzin: ‘Is er nog plek voor artistieke visie, of is dit geheel secundair geworden aan de kwaliteiten van een manager?’ Zie hier mijn commentaren op de kwestie De Appel. Nu schrijft zij als bestuurslid van Platform BK samen met directeur  een open brief aan het Stedelijk Museum Breda (SMB). Over de inzet van vrijwilligers.

Ze stellen ‘dat de inzet van het toenemende aantal vrijwilligers dat in de culturele sector en in het bijzonder in de musea werkt’ zorgen baart. Daartoe verwijzen ze naar drie vacatures voor vrijwilligers van het SMB. Uit een voetnoot bij de open brief blijkt dat de vacatures door het museum tussentijds zijn aangepast. Maar nog steeds betwisten de briefschrijvers dat het SMB een beleid voert dat leidt tot een duurzame arbeidsmarkt. Ofwel, volgens De Craen en Kraaijeveld overvraagt het SMB de vrijwilligers, biedt te weinig tegenprestatie (onder meer ‘een leuke attentie op de verjaardag’) en werft het niet voor additioneel, maar voor vervangend werk: ‘Wat ook opmerkelijk is, is dat de werkzaamheden die de vrijwilligers moeten gaan uitvoeren structurele activiteiten zijn met een eigen creatieve bijdrage en veel eigen verantwoordelijkheid’. Het SMB werkt er met haar personeelsbeleid dus actief aan mee betaalde krachten te verdringen door de inzet van vrijwilligers.

De briefschrijvers hebben er enig begrip voor dat het SMB handelt vanuit een te krap budget, maar zijn toch van mening dat het museum zich verkeerd opstelt: ‘Waarschijnlijk zijn deze vrijwilligersfuncties een manier om aan alle eisen van een publiek instituut te voldoen binnen het budget dat het Stedelijk Museum Breda beschikbaar is gesteld uit publieke en private middelen. Platform BK heeft hier begrip voor, maar verlangt een andere houding van culturele instellingen.’ Ze eindigen hun brief positief door de directie en het bestuur van het SMB voor te houden hoe het wel correct zou kunnen handelen: ‘Het aandeel zzp-ers, 0-uren contracten en verkeerde inzet van vrijwilligers in de culturele sector zijn verontrustend. Deze arbeidscondities zijn onderdeel van het maatschappelijke probleem van een economie van onzekerheid, burn-out en verborgen armoede. Culturele instellingen, zoals het Stedelijk Museum Breda, zouden hun maatschappelijke voortrekkersrol moeten waarmaken in zowel de culturele programmering als het personeelsbeleid.

Er zijn in Nederland veel musea die financieel op het randje van het mogelijke opereren. Met vacatures voor vrijwilligers die structureel zijn. Dat is ongewenst en ongelukkig. Het pleidooi van De Craen tegen de inzet van vrijwilligers door het SMB valt rechtstreeks terug te voeren op haar pleidooi tegen het managementsdenken en de rendementscultuur in de kunstsector. Het accent moet weer bij de kunstprofessionals gelegd worden. Daartoe horen ook afgestudeerden die nu als vrijwilliger tot tweederangsmedewerkers worden gemaakt.

In Breda twijfelde het college de afgelopen jaren over de richting van de plaatselijke gemeentelijke musea, waardoor buitenstaanders het initiatief konden nemen. En er met de centen vandoor gingen. Uit een bericht van Breda Vandaag van 16 december 2014: ‘Het interim-management kostte in die periode 324.576,49 euro. Aan marketing werd in 5 jaar voor 349.104,25 euro aan extern management gespendeerd.’ Zoals ik in een commentaar concludeerde: ‘Een eindeloos proces van praten, overleggen, benoemen, initiatieven delen en ‘helder denken’ dat Breda zo op externe kosten voor personeel, en onderzoek en advies jaagt.’ De Craen en Kraaijveld trekken aan het eind van dit stroperige proces terecht de conclusie dat nu de vrijwilligers het kind van de rekening zijn. Het geld is op omdat het naar externe adviseurs, interim managers en bijklussende top-ambtenaren is gegaan. Het failliet van de managementcultuur in de museumsector is zelden beter aangetoond dan in Breda. Deze achtergrond geeft de open brief van Irene de Craen en Joram Kraaijeveld extra gewicht.

Foto 1: Schermafbeelding van deel ‘Open brief aan Stedelijk Museum Breda’ van Irene de Craen en Joram Kraaijeveld op Platform BK, 11 juli 2017.

Foto 2: Schermafbeelding van vacatures Stedelijk Museum Breda, stand 16 juli 2017.

De Appel: Advies commissie Swaab in tegenspraak met advies Raad voor Cultuur

app

Verbazingwekkend aan het rapport ‘Bevindingen en advies commissie Swaab inzake De Appel arts centre’ van 3 december 2015 is niet dat het haaks staat op de standpunten van de door het bestuur in een gerechtelijke procedure ontslagen directeur Lorenzo Benedetti of medestanders (tutors en kunstenaars), maar dat het haaks staat op de door het ministerie van OCW gevolgde evaluatie van De Appel in het advies van de Raad voor Cultuur Slagen in Cultuur; culturele basisinfrastructuur 2013-2016‘ van mei 2012. Dat leverde De Appel 500.000 euro subsidie op. Omdat de adviezen elkaar vooral over de zakelijke leiding en het ondernemerschap tegenspreken kunnen niet zowel het advies van de commissie Swaab als dat van de Raad voor Cultuur gelijk hebben. Eén ervan heeft de zaken verkeerd voorgesteld, en alles duidt erop dat dat de Raad voor Cultuur is.

De commissie Swaab met voorzitter Els Swaab, Axel Rüger en Hester Alberdingk Thijm had als opdracht: ‘Het verrichten van een onafhankelijk onderzoek naar het beleid en de handelwijze van het bestuur van De Appel in relatie tot de arbeidsovereenkomst met de heer Benedetti en de ontbinding van deze overeenkomst. Het onderzoek gaat niet over de artistieke prestaties van De Appel.’ De commissie heeft met iedereen gesproken behalve met Benedetti die een gesprek weigerde omdat hij twijfelde aan ‘de onpartijdigheid van de commissie en dan met name over de positie van mevrouw Swaab.’ De gemeente Amsterdam zei wel vertrouwen te hebben in ‘de onpartijdigheid van de commissie en het advies.

Conclusie is dat ‘de heer Benedetti al vanaf eind 2014 op de hoogte was van de klachten ten aanzien van zijn functioneren en dat hij zich sindsdien kon realiseren dat verbetering noodzakelijk was’. Maar ook het bestuur van De Appel heeft steken laten vallen in een cultuur waarin de ‘open Appelmanier’ zakelijke afspraken in de weg stond: ‘Niet geformaliseerd, niet duidelijk gesteld met een ultiem gevolg, ontslag als mogelijke uitkomst.’ Uiteindelijk kende deze kwestie met goedwillende betrokkenen alleen maar verliezers: algemeen directeur, personeel, bestuur en tutoren. De oorzaak voor het disfunctioneren van Benedetti was terug te brengen tot ‘het ontbreken van een formele organisatiestructuur en de open bedrijfscultuur van de Appel.’

Het is het ontbreken van zakelijkheid en organisatie dat de Raad voor Cultuur niet als negatieve, maar als positieve eigenschap van De Appel wenste te beschouwen. Hoewel dat onder een andere algemene directeur Ann Demeester was, maakte dat de mate van organisatie en zakelijkheid niet anders: ‘De Appel geniet ruime internationale bekendheid, niet alleen door de lange staat van dienst, maar vooral door de niet aflatende stroom van inspirerende ideeën die in nauwe samenwerking met partners in binnen- en buitenland verder worden ontwikkeld.’ Wie beide adviezen naast elkaar legt kan niet anders dan concluderen dat de Raad voor Cultuur van Venus komt en de commissie Swaab van Mars. Ze evalueren dezelfde presentatie-instelling, maar hebben een volkomen verschillend perspectief en toetsingskader. Goede bedoelingen, wensdenken en creatieve ambitie tegenover zakelijkheid, bestuurlijkheid en organisatorische degelijkheid. Het kan verkeren.

Foto: Schermafbeelding van deel advies van de Raad voor Cultuur Slagen in Cultuur; culturele basisinfrastructuur 2013-2016’ (p. 342), mei 2012.

Hoe breed wordt onderzoek naar De Appel door commissie Swaab?

app

Een bericht in De Volkskrant: De Amsterdamse wethouder Kajsa Ollongren (Cultuur) laat een onafhankelijk onderzoek instellen naar het beleid van het bestuur van Kunstcentrum De Appel. De aanleiding is de ontstane ophef na het ontslag van directeur Lorenzo Benedetti. Els Swaab, oud-voorzitter van de Raad voor Cultuur, gaat de onderzoekscommissie leiden.’ Het bestuur zegt in een reactie het onderzoek op prijs te stellen.

Hiermee wordt het van rendementsdenken en managementscultuur betichte bestuur van De Appel met voorzitter Alexandra van Huffelen (directeur Gemeentelijk Vervoerbedrijf Amsterdam), penningmeester Wouter Han (directeur Lazard Benelux), Suzanne Oxenaar (creatief directeur Lloyd Hotel & Culturele Ambassade), Benno Tempel (directeur Haags Gemeentemuseum) en Hermine Voûte (partner Loyens & Loeff advocaten) onder curatele geplaatst. Van allerlei kanten, zoals Nederlandse galeriehouders, kunstenaars en tutoren van De Appel kwam afgelopen maand kritiek op het ontslag van Benedetti door het bestuur. Het ontslag werd gewoonweg niet begrepen. Feit dat het bestuur niet met steekhoudende argumenten kwam die verder gingen dan de kritiek ‘dat Benedetti onvoldoende leiderschap toonde’ maakte het er nog onbegrijpelijker op.

Met dit onderzoek is de kous niet af. Het rendementsdenken en de managementscultuur heeft het bestuur niet zelf verzonnen, maar is het opgelegd door de landelijke politiek. Drukbezette directeuren in het bestuur van De Appel zijn niet meer dan zetbazen die opdrachten toepassen van elders uitgezette lijnen. Interessanter zou het daarom zijn om in een onderzoek helder te krijgen waarom de directeur van een presentatie-instelling als De Appel normen krijgt opgelegd die strijdig zijn met het opereren van de cultuursector.

Als Els Swaab en haar commissie hun werk serieus nemen dan richten ze zich niet op het bestuur van De Appel, maar op de landelijke politiek die in de beide kabinetten Rutte sinds 2010 weinig heeft nagelaten om minachting en gebrek aan loyaliteit jegens de kunsten ten toon te spreiden. Omdat Els Swaab nog een appeltje te schillen heeft met VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra voor wie ze zich in 2011 genoodzaakt zag het veld te ruimen als voorzitter van de Raad voor Cultuur kan het een spannend onderzoek worden dat breder wordt dan velen nu vermoeden. De aanwijzing van Swaab door Rutte’s voormalige rechterhand maakt het mogelijk.

Foto: Schermafbeelding van ‘Reactie bestuur op onderzoek gemeente Amsterdam’ op site van Kunstcentrum De Appel.

Het is het rendementsdenken, stupid. Irene De Craen over ontslag Lorenzo Benedetti

app

Aldus Irene De Craen in een analyse op Platform BK over het door velen als onterecht ervaren voortijdige ontslag van directeur Lorenzo Benedetti van kunstcentrum De Appel in Amsterdam. Het bestuur bestaat uit voorzitter Alexandra van Huffelen (directeur Gemeentelijk Vervoerbedrijf Amsterdam), penningmeester Wouter Han (directeur Lazard Benelux), Suzanne Oxenaar (creatief directeur Lloyd Hotel & Culturele Ambassade), Benno Tempel (directeur Haags Gemeentemuseum) en Hermine Voûte (partner Loyens & Loeff advocaten).

De Craen pleit ervoor om het tij te keren en de kunstprofessionals weer baas van de kunstsector te maken. Weg van het rendementsdenken in cijfertjes met een bestuur vol managers dat zich terloops vanuit de eigen drukke baan als zetbaas identificeert met deze door de landelijke politiek opgelegde managementscultuur. Als in Nederland iemand met het profiel en de kwaliteiten van Benedetti geen directeur meer kan zijn van een presentatie-instelling als De Appel, dan is er niet zozeer iets mis met Benedetti maar met de culturele sector. Het cijferfetisjisme van het rendementsdenken heeft de cultuursector overwoekerd als een dodelijke ziekte.

De remedie? Het managementsdenken dat de culturele instellingen door de landelijke politiek opgelegd wordt met de schijnzekerheid van cijfertjes,  bedrijfsplannen, sterkte-zwakteanalyses en verkoopargumenten moet een halt worden toegeroepen. Zo kan het niet langer. Niet omdat rendement geen overweging bij de bepaling van het beleid zou mogen zijn, maar omdat het de cultuursector corrumpeert en in de kern rot maakt.

Daarnaast is het de vraag hoe doelmatig de papieren werkelijkheid van dit rendementsdenken is en wat de samenleving ermee opschiet. Dient de managementscultuur de politiek of de kunst? De door de politiek breed gesteunde plannen om 80 miljoen of meer euro rijksgeld te bestemmen voor twee schilderijen van Rembrandt geeft aan dat het een kwestie van gunnen is. Als de politiek het echt wil dan beslist het met een pennenstreek dat het de culturele sector financieel lucht geeft en niet langer tot achter de komma iets probeert op te leggen dat het zelf zo graag wil zijn. Want kunst die een duplicaat van politiek denken is houdt op kunst te zijn.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘WW#14 Appels en peren’ van Irene De Craen voor Platform BK.