Rotterdamse coalitie stelt voor steun in te trekken voor Museum Rotterdam in huidige vorm. Het volgt het advies van de RRKC

Stadsmuseum Museum Rotterdam dreigt eind dit jaar de deuren te moeten sluiten vanwege een negatief advies van de RRKC dat door cultuurwethouder Said Kasmi (D66) wordt overgenomen. Dit voorstel wordt pas definitief als de raad het goedkeurt. Enkele maanden terug bezocht ik het Timmerhuis waar het museum is gevestigd. Het is een naargeestige, ondermaatse plek die niet alleen niet past bij de tweede stad van het land, maar ook de objecten geen gepaste klimatisering (op enkele vitrines na), context en sfeer kan bieden.

RRKC en Kasmi draaien het om als ze zeggen dat deze neergang het museum te verwijten valt. Integendeel, Museum Rotterdam is er tegen haar zin en onder protest naar toe moeten verhuizen en wordt dat door RRKC en deze D66-wethouder nu achteraf verweten. Dat is de omgekeerde wereld. Er kwam van allerlei kanten protest op het advies van de RRKC. Wie nadenkt beseft dat wat nu gebeurt een aangekondigde ramp is en de Rotterdamse politiek te verwijten valt. Kasmi schuift zijn verantwoordelijkheid en die van zijn voorgangers af.

Over het advies van de RRKC schreef ik in juni 2020 een commentaar en schatte het in als onevenwichtig: ‘Het zou kunnen dat er een gemeentelijk beleid is om Museum Rotterdam langzaam naar de rand te schuiven. Het is de vraag hoe autonoom leden van het college en raadsleden van de coalitiepartijen handelen en wat hun relatie is tot hogere beleidsambtenaren van Culturele Zaken of de RRKC. De laatsten winnen aan macht als ze lang zitten en een dossier beheersen. Een wethouder Cultuur die laag in de pikorde staat en doorgaans geen lid is van een van de leidende partijen in een college is inwisselbaar. De RRKC lijkt verder te gaan dan haar mandaat toestaat. Deels zal dat zijn omdat de politiek zich terugtrekt, deels is dat bewuste expansie van de RRKC. Het wekt verbazing dat de Rotterdamse politiek toestaat dat voorzitter Jacob van der Goot nog steeds in functie is ondanks het feit dat hij eerst in de RvT van het Wereldmuseum zat en later in de RRKC adviseerde over het Wereldmuseum en vanwege het merkwaardig politiek getinte, negatieve advies van de RRKC in 2015 over het Collectiegebouw (Depot) van Boijmans. De RRKC is gepolitiseerd en lijkt niet schoon aan de haak. 

Dat wethouder Kasmi dit advies van de RRKC overneemt toont vooral aan hoe weinig bewegingsruimte hij heeft en wie er achter de schermen aan de touwtjes trekken. Een half miljoen euro voor een kwartiermaker die het wiel dat al rijdt opnieuw uit moet vinden is het lachwekkende hoogtepunt van de teloorgang van de soap rond Museum Rotterdam. In Rotterdam klinkt in refrein tussen RRKC en coalitie: ‘niet poetsen, maar lullen’.

Negatief advies over Museum Rotterdam roept vragen op over rol RRKC

Afgelopen week kwam de de RRKC (Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur) met het onevenwichtige advies om stadsmuseum Museum Rotterdam te sluiten en het een doorstart te laten maken. Het lijkt misschien niet sterk om de boodschapper van het slechte nieuws ter discussie te stellen, maar ik heb na lezing van het advies het idee dat de RRKC er weinig van begrijpt. Als het al niet van kwaadaardigheid kan worden beticht.

Het zou kunnen dat er een gemeentelijk beleid is om Museum Rotterdam langzaam naar de rand te schuiven. Het is de vraag hoe autonoom leden van het college en raadsleden van de coalitiepartijen handelen en wat hun relatie is tot hogere beleidsambtenaren van Culturele Zaken of de RRKC. De laatsten winnen aan macht als ze lang zitten en een dossier beheersen. Een wethouder Cultuur die laag in de pikorde staat en doorgaans geen lid is van een van de leidende partijen in een college is inwisselbaar.

De RRKC lijkt verder te gaan dan haar mandaat toestaat. Deels zal dat zijn omdat de politiek zich terugtrekt, deels is dat bewuste expansie van de RRKC. Het wekt verbazing dat de Rotterdamse politiek toestaat dat voorzitter Jacob van der Goot nog steeds in functie is ondanks het feit dat hij eerst in de RvT van het Wereldmuseum zat en later in de RRKC adviseerde over het Wereldmuseum en vanwege het merkwaardig politiek getinte, negatieve advies van de RRKC in 2015 over het Collectiegebouw (Depot) van Boijmans. De RRKC is gepolitiseerd en lijkt niet schoon aan de haak.

In het advies blijft mijn oog haken aan de volgende passage (paragraaf 1.5 een nieuwe stadsmuseale functie): ‘Het aantal spelers in het erfgoedveld is de laatste jaren toegenomen. Naast de musea, Stadsarchief Rotterdam en de Bibliotheek Rotterdam zijn er platformorganisaties als DIG IT UP, Gedeeld Verleden Gezamenlijke Toekomst (GVGT) en Verhalenhuis Belvédère die met digitaal, documentair en immaterieel erfgoed in een alternatief aanbod voorzien. Door hun verbindende rol maken ze verschillende culturen en gemeenschappen in de stad meer zichtbaar’.


Hier ontspoort het advies. Het gooit alle instellingen en platforms die iets met erfgoed te maken hebben op een hoop en maakt ze daarmee inwisselbaar. Maar ze zijn niet inwisselbaar vanwege de unieke functie en opdracht. Hiermee wordt duidelijk dat de RRKC de unieke rol miskent van een stadsmuseum dat aan de hand van objecten en documenten een verhaal vertelt. Daarin onderscheidt Museum Rotterdam zich van de andere instellingen, kunstmusea en platforms. Ook waardevol, maar van een andere orde dan een historisch museum.

Het advies kan bij een goede lobby worden weerlegd. Het is op een verkeerde aanname gebaseerd omdat het de functie van een stadsmuseum als Museum Rotterdam in relatie tot andere instellingen op het gebied van erfgoed verkeerd ziet. Het advies van de RRKC is kwalitatief niet van het niveau dat verwacht kan worden.

Het lijkt dat vooral de RRKC in een identiteitscrisis verkeert. Herinneren we ons nog wat de reactie van de gemeenteraad was op een advies over het Wereldmuseum van de RRKC in juni 2016? Sun van Dijk (SP) schreef: ‘Het is een politiek advies, dat is niet aan de RRKC, maar aan ons’.

De geschiedenis herhaalt zich nu met Museum Rotterdam. Het probleem is dus niet Museum Rotterdam, maar de RRKC. Waarom meenden ooit de machtige RRKC-secretaris Inez Boogaarts of nu voorzitter Jacob van der Goot politiek te moeten handelen? Het initiatief is aan de gemeenteraad om het huiswerk van de RRKC te beoordelen. En waar mogelijk af te wijzen.

Ik teken de petitie.

Foto 1: Schermafbeelding van deel petitieRed Museum Rotterdam’ van Esther Olofsson (Communicatiebureau RauwCC) op Petities.nl.

Foto 2: Schermafbeelding van deel cultuurplanadvies 2021-2024 van de RRKC, juni 2020 uit paragraaf 1.5 (een nieuwe stadsmuseale functie) over Museum Rotterdam.

Open brief van De Craen en Kraaijeveld aan Stedelijk Museum Breda over inzet vrijwilligers

Publiciste en artistiek directeur van Hotel Maria Kapel in Hoorn Irene de Craen verzet zich tegen het rendementsdenken en de managementscultuur in de culturele sector. In haar analyses pleit ze er steevast voor om kunstprofessionals weer zeggenschap over de kunstsector te geven. Met andere woorden, handen terug aan het beeld. Ze keerde zich in september 2015 in een open brief tegen het voortijdige ontslag van directeur Lorenzo Benedetti van kunstcentrum De Appel in Amsterdam. Met de sleutelzin: ‘Is er nog plek voor artistieke visie, of is dit geheel secundair geworden aan de kwaliteiten van een manager?’ Zie hier mijn commentaren op de kwestie De Appel. Nu schrijft zij als bestuurslid van Platform BK samen met directeur  een open brief aan het Stedelijk Museum Breda (SMB). Over de inzet van vrijwilligers.

Ze stellen ‘dat de inzet van het toenemende aantal vrijwilligers dat in de culturele sector en in het bijzonder in de musea werkt’ zorgen baart. Daartoe verwijzen ze naar drie vacatures voor vrijwilligers van het SMB. Uit een voetnoot bij de open brief blijkt dat de vacatures door het museum tussentijds zijn aangepast. Maar nog steeds betwisten de briefschrijvers dat het SMB een beleid voert dat leidt tot een duurzame arbeidsmarkt. Ofwel, volgens De Craen en Kraaijeveld overvraagt het SMB de vrijwilligers, biedt te weinig tegenprestatie (onder meer ‘een leuke attentie op de verjaardag’) en werft het niet voor additioneel, maar voor vervangend werk: ‘Wat ook opmerkelijk is, is dat de werkzaamheden die de vrijwilligers moeten gaan uitvoeren structurele activiteiten zijn met een eigen creatieve bijdrage en veel eigen verantwoordelijkheid’. Het SMB werkt er met haar personeelsbeleid dus actief aan mee betaalde krachten te verdringen door de inzet van vrijwilligers.

De briefschrijvers hebben er enig begrip voor dat het SMB handelt vanuit een te krap budget, maar zijn toch van mening dat het museum zich verkeerd opstelt: ‘Waarschijnlijk zijn deze vrijwilligersfuncties een manier om aan alle eisen van een publiek instituut te voldoen binnen het budget dat het Stedelijk Museum Breda beschikbaar is gesteld uit publieke en private middelen. Platform BK heeft hier begrip voor, maar verlangt een andere houding van culturele instellingen.’ Ze eindigen hun brief positief door de directie en het bestuur van het SMB voor te houden hoe het wel correct zou kunnen handelen: ‘Het aandeel zzp-ers, 0-uren contracten en verkeerde inzet van vrijwilligers in de culturele sector zijn verontrustend. Deze arbeidscondities zijn onderdeel van het maatschappelijke probleem van een economie van onzekerheid, burn-out en verborgen armoede. Culturele instellingen, zoals het Stedelijk Museum Breda, zouden hun maatschappelijke voortrekkersrol moeten waarmaken in zowel de culturele programmering als het personeelsbeleid.

Er zijn in Nederland veel musea die financieel op het randje van het mogelijke opereren. Met vacatures voor vrijwilligers die structureel zijn. Dat is ongewenst en ongelukkig. Het pleidooi van De Craen tegen de inzet van vrijwilligers door het SMB valt rechtstreeks terug te voeren op haar pleidooi tegen het managementsdenken en de rendementscultuur in de kunstsector. Het accent moet weer bij de kunstprofessionals gelegd worden. Daartoe horen ook afgestudeerden die nu als vrijwilliger tot tweederangsmedewerkers worden gemaakt.

In Breda twijfelde het college de afgelopen jaren over de richting van de plaatselijke gemeentelijke musea, waardoor buitenstaanders het initiatief konden nemen. En er met de centen vandoor gingen. Uit een bericht van Breda Vandaag van 16 december 2014: ‘Het interim-management kostte in die periode 324.576,49 euro. Aan marketing werd in 5 jaar voor 349.104,25 euro aan extern management gespendeerd.’ Zoals ik in een commentaar concludeerde: ‘Een eindeloos proces van praten, overleggen, benoemen, initiatieven delen en ‘helder denken’ dat Breda zo op externe kosten voor personeel, en onderzoek en advies jaagt.’ De Craen en Kraaijveld trekken aan het eind van dit stroperige proces terecht de conclusie dat nu de vrijwilligers het kind van de rekening zijn. Het geld is op omdat het naar externe adviseurs, interim managers en bijklussende top-ambtenaren is gegaan. Het failliet van de managementcultuur in de museumsector is zelden beter aangetoond dan in Breda. Deze achtergrond geeft de open brief van Irene de Craen en Joram Kraaijeveld extra gewicht.

Foto 1: Schermafbeelding van deel ‘Open brief aan Stedelijk Museum Breda’ van Irene de Craen en Joram Kraaijeveld op Platform BK, 11 juli 2017.

Foto 2: Schermafbeelding van vacatures Stedelijk Museum Breda, stand 16 juli 2017.

Verwikkelingen in museaal Breda. Hoogsteden en Wagemakers weg?

IMG_0559

Update 15 juli 2015: GroenLinks stapt uit de Bredase coalitie vanwege ‘het nieuwe museale concept’, aldus BN De Stem. De partij zegt het vertrouwen in de andere partijen op. Hiermee valt de coalitie. De andere partijen beraden zich nu op de nieuw ontstane situatie. Zie bij reacties voor persverklaring GroenLinks. 

Soms is de timing in het nieuws niet te volgen. En zijn documenten onvindbaar waarover iedereen een mening geeft. Gisteren kwam naar buiten dat aan de hand van het rapport van projectleider bij Erfgoed Brabant Annette Gaalman over de collecties door de Stichting Cultuurbelangen Breda’s Museum het vertrouwen in ad-interim directeur Vera Hoogsteden van het Breda’s Museum werd opgezegd. De Stichting deelde dat mee aan cultuurwethouder Selçuk Akinci. Hoogstraten wordt verweten dat ze de collectie niet goed beheert. Waarom komt dat bericht juist nu naar buiten en wordt het vermeend dysfunctioneren van Hoogsteden nieuws?

Een begin van een antwoord ligt in de raadsbrief van 8 juli 2015 van Akinci over een nieuw museaal concept voor Breda. Een langlopende kwestie die de gemoederen verhit. De rol van de ‘externe museumexpert’ Ton Wagemakers als ‘onafhankelijk voorzitter’ van een Werkgroep Toekomst Musea Breda lijkt hierbij beslissend. Uit de brief blijkt dat wethouder Akinci moeite had met de dubbelrol van Wagemakers als ‘onafhankelijk voorzitter’ van de Werkgroep en ‘inhoudelijk deskundige op museaal gebied’. Daarnaast bleek Akinci ’uit de signalen van de werkgroep’ begrepen te hebben ‘dat het vervolgproces om een andere voorzitter vraagt‘.

Exit Wagemakers en een wethouder en Werkgroep die op zoek moeten naar een andere ‘onafhankelijke voorzitter’. Met de vraag waarom die dubbelrol van Ton Wagemakers in de Werkgroep die sinds januari 2015 bijeenkomt pas nu een probleem is geworden. Gaat het niet eerder om een ordinaire richtingenstrijd?

De Stichting Cultuurbelangen Breda’s Museum wil naast het vervangen van Hoogsteden dat Wagemakers weer wordt aangesteld en dat de wethouder het rapport Van Laarhoven gaat uitvoeren. Dat pleit voor samengaan van het MOTI en het Breda’s Museum. Maar moet dat op basis van gelijkwaardigheid of is het Breda’ Museum ondergeschikt aan het MOTI? Die vraag is de garantie voor een robbertje vechten waar vele achterbannen zich mee bemoeien. Vertegenwoordigers namens de beide musea in de Werkgroep zijn als de poppetjes in een weerhuisje die zich echter van het weer weinig aan lijken te trekken. Ze reageren niet zozeer op het weer, maar op de verwikkelingen. Daarom is het nieuws soms niet te volgen. Hoogsteden weg? Wagemakers weg?

Foto: Weerhuisje van grootvader uit Minnertsga.

Breda’s Museum: Anderhalf miljoen euro externe kosten. Politieke visie?

4.2.7

Freek de Swart geeft voor Breda Vandaag een overzicht van de externe kosten van 1,5 miljoen euro die Breda afgelopen jaren voor het Breda’s Museum maakte. Zie hier en hier. Dat blijkt uit cijfers van de gemeente.

Achtergrond voor een en ander is een mentaliteit die wethouder cultuur Selcuk Akinci (GroenLinks) in een raadsbrief van 19 november 2014 over de ‘actualisering Cultuurvisie’ verwoordt: ‘Allereerst gaan we ideeën benoemen en initiatieven delen. Thema’s en dwarsverbanden die voor Breda belangrijk zijn, worden dan helder en geven een beeld van de actuele C-factor van Breda. Vervolgens maken we keuzes en werken we toe naar de uitvoering. Begin juni [2015] zal helder moeten zijn wie wat wanneer gaat doen. Deze fase resulteert in creatieve, diverse en duurzame plannen die de cultuur in Breda verder ontwikkelen . (..) Dan gaan we een dynamisch proces in van bijstelling en nieuwe initiatieven, van het continu vormgeven van cultuur in Breda.’

In zo’n sfeer van afwachten en geen knopen doorhakken kan het gebeuren dat de twijfelende politiek die niet het voortouw neemt door andere partijen wordt overlopen. De Swart constateert wie in Breda de macht heeft: ‘Tegelijkertijd werd er een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd door top-ambtenaar Gertjan Endedijk naar een mogelijk verzelfstandelijking van het Breda’s Museum, de Nieuwe Veste en de bibliotheken van de stad. Endedijk zou hierbij ook meteen directeur worden van onder andere het nieuwe onafhankelijke museum. Het onderzoek kwam uiteindelijk tot de conclusie dat de instellingen inderdaad zelfstandig door het leven zouden kunnen.’ Is het een wonder als een ambtenaar die bestuurlijke ruimte krijgt? Maar uiteindelijk vond de raad dit geen goed idee. Er kwamen weer nieuwe onderzoeken die het evenmin haalden. Breda worstelt met zichzelf.

Wethouder Selcuk Akinci worstelt zichtbaar met het Breda’s Museum en de logica: ‘De afgelopen jaren kreeg het museum nogal eens het verwijt visieloos te zijn. Een onterecht verwijt vindt Akinci. “Ik vind die kritiek vreemd. Als je kijkt naar de bezoekersaantallen denk dat ik dat je kan constateren dat het museum de afgelopen jaren best behoorlijk functioneert.” De suggestie dat bezoekersaantallen volgen uit visie en standvastig gemeentebeleid geeft aan dat de wethouder geen argumenten heeft om de kritiek te weerspreken.

Er is hoop, de wethouder ‘denkt‘: ‘Ik denk dat we nu op de goede weg zijn en denk gezien het enthousiasme uit het veld dat we binnenkort een nieuw museum zullen zien dat past bij de ambitie van de stad.’ Waarmee de cirkel van de goede bedoelingen rond is. Want wat de ambitie van Breda met het museum is volgt uit ‘het continu vormgeven van cultuur in Breda’. Een eindeloos proces van praten, overleggen, benoemen, initiatieven delen en ‘helder denken’ dat Breda zo op externe kosten voor personeel, en onderzoek en advies jaagt.

Foto: Anoniem 16de eeuw, Christophorus. Collectie: Breda’s Museum.

Breda laat zich chanteren door professioneel voetbal. Waarom?

Begrijpt u het dilemma? Professionele voetbalclubs en lokale politiek zijn verstrengeld. Mark van den Heuvel heeft gelijk dat dat ongewenst is en niet zo zou moeten zijn. Want de lokale politiek is niet meer vrij om te handelen. Toch is dat de Nederlandse realiteit. Des te vreemder is het dat deze kritiek al jaren klinkt, maar er in praktijk weinig verandert. De lokale politiek laat zich chanteren door de volksgunst en een dreigende steen door de ramen bij een kritische wethouder of raadslid. Het durft geen ‘nee’ te zeggen als het dat vanwege financiële redenen al zou kunnen. Merkwaardig is dat zo’n dilemma nooit bestaat als het om kunst gaat. Zoals bij de sluiting of de sanering van het Breda’s museum. Dan wordt door de bestuurders ineens rationaal geredeneerd. Maar bij professioneel voetbal dat op commerciële basis draait lukt dat deze bestuurders niet.

Sluiting Breda’s museum dreigt

De Bredase gemeentesecretaris Richard Meulenbroek heeft vorige week een bezoek gebracht aan het stadsmuseum Breda’s museum. Volgens enkele betrokkenen heeft-ie gezegd dat het museum het gebouw aan de Parade moet verlaten. De ruimte zou verkocht worden. Onder het personeel is onrust ontstaan omdat de dagen van het museum geteld lijken, aldus BN De Stem. De collectie gaat mogelijk naar het nieuwe MOTI, het voormalige De Beyerd en Graphic Design Museum. Een museum met nationale pretentie. Hoe complex de situatie is blijkt uit het feit dat er al lange tijd geruchten gaan dat ook het MOTI op punt van omvallen staat.

Cultuurwethouder Wilbert Willems stuurde eind september een brief naar de raad. Eerder waren er plannen over verzelfstandiging (2011) en een verzelfstandiging onder samenwerking met het Noordbrabants Museum (2011). Een jaar later lijkt samenvoeging van Breda’s Museum en MOTI reeds achterhaald. Breda dreigt haar rijke stadsgeschiedenis op te doeken. Opmerkelijk is trouwens dat het de gemeentesecretaris was en niet de cultuurwethouder die de slechte boodschap aan het personeel van Breda’s Museum bracht.

Foto 1: Velázquez, De Overgave van Breda, 1634-35.

Foto 2: Adam Broomberg en Oliver Chanarin, The day that nobody died (2008), Breda Photo 2012: 13 september – 21 oktober in Breda’s Museum

MuseumgoudA met ambitie gevraagd

De beste manier om openbare informatie te verbergen is het op te sluiten in pdf-bestanden. Geen zoekmachine die het vindt. Dat doet de gemeente Gouda. Beleidsinformatie is nauwelijks te vinden, mede door ontbrekende verwijzingen en labels. Daarbij komt dat verslagen van raadsvergaderingen en overleggen niet woordelijk zijn. Da’s niet verplicht, werd me desgevraagd toegevoegd door een medewerkster van de griffie.

Wat resteert is een betoog dat door het bestuur geconstrueerd wordt. Onduidelijk is wat betrokkenen precies voor hun rekening nemen. Ze zijn er achteraf niet op aan te spreken. Het spreekwoord zegt dat de duivel in de details zit. Niet in Gouda. De duivel is eruit gefilterd. De scherpe kantjes zijn weggevijld.

Gemeente Gouda maakt haar eigen besluitvorming onzichtbaar. Wat resteert is het beeld van lastig terug te vinden informatie, notulen zonder woordelijke verslagen en Jip-en-Janneke achtige vertaalslagen voor de burger die krijgt wat de griffie vindt dat het moet krijgen. Openbaarheid van bestuur die niet van harte gaat tekent het politieke klimaat in Gouda.

In het Bestuursakkoord 2010-2014: Samen werken aan de Stad staat dat er € 15 miljoen per jaar bezuinigd moet worden. De coalitie bestaat uit PvdA-VVD-CDA-GroenLinks-D66. Maar Het voorzieningenniveau op sociaal, cultureel en sportief gebied moet op een voldoende niveau blijven. Wordt dat waargemaakt in Gouda?

Op zoek naar informatie over het cultuurbeleid en de verantwoording van de voorgestelde bezuinigingen van het plaatselijke museum, museumgoudA zegt GroenLinks raadslid Michel Klijmij eind oktober 2010: Nu is er een nieuwe directeur, en die wil volgens mij wel de uitdaging aangaan om te kijken wat de functie van het museum zou moeten zijn in de huidige tijd. Wat mij inspireerde de afgelopen herfstvakantie was het Volksbuurtmuseum Wijk C in Utrecht. Een klein museumpje gerund door vrijwilligers waarin het ontstaan, het leven en de bewoners van de beruchte Wijk C centraal staat. Zoiets, maar dan voor Gouda, zou een uitstekend onderdeel zijn voor het MuseumgoudA.

Inspiratiebron voor een GroenLinks raadslid is een Volksbuurtmuseum. Da’s het cultureel ambitieniveau in Gouda: een onderdeel dat teruggaat naar oudheidskamers, kleinschaligheid en werken met vrijwilligers. Vraag is of Michel Klijmij dom is van nature of uit politieke berekening. Ik vermoed het laatste. Er is trouwens niets mis met het Volksbuurtmuseum, maar als stadsmuseum voor 70.000 burgers is het aan de magere kant.

De voorkeur van Klijmij voor een Utrechts museum met onder andere collecties ansichtkaarten, interieurinrichting, kleding, langspeelplaten, meetinstrumenten, recreatie en schoolplaten doet de vraag rijzen of-ie de nieuwe museumdirecteur wellicht een doodskus geeft. Wat is de uitdaging die de nieuwe directeur aan wil gaan om te kijken wat de functie van het museum zou moeten zijn? De directeur gaat voor de presentatie van bier, pijpen en kaarsen en zet de hedendaagse kunst buiten de deur.

In het beleidsplan Tussen Hemel en Aarde schetst de in 2010 aangetreden museumdirecteur Gerard de Kleijn een toekomst. De Kleijn is voormalig bestuurder van Amersfoort in C en heeft geen museale achtergrond. Zijn benoeming is opmerkelijk. Het beleidsplan kent weinig ambitie en schetst geen enkel nieuw initiatief.

Uit het feit dat het woord religie of religieus er 22 maal in voorkomt en het woord vrouw slechts eenmaal, blijkt dat De Kleijn de geschiedenis van zijn eigen museum nog niet in de vingers heeft. Onvoorstelbaar dat een museumdirecteur de relatie met de Sint-Jans Kerk als zwakte ziet die aangepakt moet worden. Vertrouwen in eigen kracht ontbreekt bij De Kleijn. Plichtmatig noemt-ie eenmaal oud-directeur Josine de Bruyn Kops die haar tijd vooruit was in het verzamelen van vrouwelijke kunstenaars. Om er vervolgens geen vervolg aan te geven.

In de optiek van De Kleijn kan vrijplaats Gouda een compromis zijn tussen vrijdenken en religie. Het geeft te denken. Hij redeneert in cirkels. Zo zegt-ie dat het draagvlak dat museumgoudA afgelopen jaren in de stad had opgebouwd en onder zijn directoraat is afgenomen weer moet worden opgepakt door samenwerking met partners.

Tekenend voor de tegenstrijdigheid en het gebrek aan inspiratie is dat museumgoudA een onderdeel afstoot, namelijk het Nationaal Farmaceutisch Museum. Het wordt mede gefinancierd en bestuurd door de apothekersbranche. Een vermogende branchevereniging. Een samenwerking tussen publiek en privaat geld dat de overheid de museumsector als voorbeeld stelt.

Wie als museumdirecteur geen nieuwe initiatieven ontplooit, noch sponsoring en fondsenwerving op een hoger plan brengt, maakt zich afhankelijk van bestaande budgetten. Volgens de laatste gegevens wordt museumgoudA door de gemeente een bezuiniging opgelegd van € 400.000 in 2015, te weten 25% van het budget. Terwijl een bezuiniging van € 600.000 als schrikbeeld boven de markt zweeft. Dat laatste bedrag komt na aftrek van huur neer op een korting van 50% op de exploitatie. Als antwoord zoekt De Kleijn het deels in bezuinigingen op beveiliging.

Terugkerend probleem van museumgoudA is dat het niet geaccepteerd wordt door de gemeente. De huidige financiële problemen kondigden zich al aan bij de verzelfstandiging in 2006. De gemeente zadelde het museum op met een structureel tekort van € 100.000 per jaar. De sanering daarvan wordt door de gemeente bestuurlijk geblokkeerd.

Er is meer dan politiek, zoals burgers met hart voor cultuur. Naar aanleiding van het rapport Bezuinigen met beleid vragen enkelen zich het volgende af in het pamflet Cultuur verrijktHet rapport kiest tegen cultuur, dat is duidelijk. Maar waar kiest het vóór? Deze vraag wordt niet beantwoord door gemeente, wethouder of museumdirecteur. Weliswaar speelt de gemeente in de publiciteit openheid met haar Jip-en-Janneke act, maar visie ontbreekt om het beste uit de economische crisis te halen. De gemeente handelt defensief.

De 135-jarige geschiedenis van een stadsmuseum dreigt bij het oud vuil gezet te worden. Wat door velen opgebouwd is wordt versneld afgebroken. Zwaar korten op kunst is een tendens die overal optreedt. Daar is geen PVV voor nodig. Centrum-links doet het op eigen kracht. De culturele ravage in Gouda vindt plaats onder verantwoordelijkheid van een D66-wethouder. Opvallend is dat kleinere gemeenten als Gouda ervoor kiezen om bovenmatig op cultuur te korten

Waarom Gouda niet voor museumgoudA kiest is deels afhankelijk van toeval. Een nieuwe directeur die meewerkt aan saneringen en geen alternatieven biedt of tegenkrachten weet te mobiliseren, een politiek sentiment van links tot rechts dat tegen cultuur is, een coalitie met een onzeker profiel, onvoldoende historisch besef en de kerk die alles in de schaduw stelt. Tegenkrachten ruimen het veld. Vrijplaats Gouda dreigt haar ziel en zaligheid te verliezen. Misschien is Gouda geen museum waard.

Foto: Markt, Sint Janskerk en museumgoudA te Gouda,