Schijnbewegingen van The Art of Impact dienen de kunst niet

Pieter van Os legt in een artikel voor NRC het gemis van The Art of Impact (TAI) bloot dat deze week de Impact Award uitreikte: ‘Goede kunst maakt indruk. Maar als iets veel indruk maakt, is het dan ook goede kunst? Dat is wel de gedachte achter ‘The Art of Impact’, een stimuleringsprogramma van het ministerie van OCW.’  Van Os stelt vast dat ‘impact’ op de samenleving een merkwaardig criterium voor goede kunst is. TAI presenteert de Impact Award als ‘de kunstprijs voor niet-kunstenaars’. De essentie waarom TAI tekortschiet zit hem in de verkeerde opvatting van wat kunst is en de annexatie ervan door centrumlinkse partijpolitiek. Exact in het tijdperk dat rechts-populisten als Thierry Baudet kiezers mobiliseren tegen hedendaagse kunst. In een commentaar verwoordde ik dat als volgt: ‘Kunstenaars worden niet als autonome producenten van eigen werk voorgesteld, maar als aanvullend op andere doelen, zoals de aanpak van ‘maatschappelijke vraagstukken’.

Zo wordt kunst vleugellam en partijdig gemaakt. Waarschijnlijk vanuit goede bedoelingen. Kunst wordt getemd en ondergeschikt gemaakt aan partijpolitiek. Deze inperking dient de kunst niet. Want kunst moet in volle vrijheid kunnen functioneren en aan niemand verantwoording hoeven afleggen. Als het begrip ‘linkse kerk’ nog niet bestond, dan is hij door minister Jet Bussemaker en Hedy d’Ancona voor TAI uitgevonden.

De video over de uitreiking van de Impact Award 2016 aan Anton Dautzenberg toont genadeloos het verschil tussen intentie en uitwerking. De entourage is de boodschap. Een culturele (pseudo)-elite speelt voor even anti-elite en huurt daartoe querulanten in en gaat daarna over tot de orde van de dag. Deze ventielwerking van TAI -die kunst ver weg van het alledaagse leven onderbrengt in een politiek reservaat- verstoort eerder de politieke druk van kunst op de samenleving dan dat die die helpt opbouwen. Iedereen speelt het spel mee en kan beseffen dat het een schijnvertoning is. TAI is in wezen een anti-politieke beweging of in elk geval een slecht doordacht project dat averechts uitpakt. Moderator en coördinator Tabo Goudzwaard praat met mooie woorden over het plaatsvinden van een systeemverandering, maar houdt vaag wat dat betekent. Hij kan ook niet anders, want TAI is de systeemverandering als pose. Er wordt gehint en verwezen, maar niet uitgewerkt.

Aanpak van eerwraak en vrouwenonderdrukking; hoe lang nog?

Keklik

Kamerlid Keklik Yucel (of Yücel) van de PvdA vertegenwoordigt binnen links een nieuwe manier van denken over de islam.  Een verademing na het oudlinks van Hedy D’Ancona die volgens een voormalig JS-voorzitter alles goedpraatte als het om de islam ging. Yucel ziet dat de islam in bepaalde gevallen functioneert als een gevangenis voor meisjes en vrouwen. Een schande dat een monsterverbond van linkse en christelijke politiek dit onrecht zou lang heeft laten voortbestaan. De politiek moet eindelijk eens krachtig stelling durven nemen.

Opnieuw toont de politiek verontwaardiging over eerwraak en andere vormen van vrouwenonderdrukking. Deze keer naar aanleiding van de moord van de moeder op een dochter in IJsselstein. Aangejaagd door kamervragen door de PVV aan staatssecretaris Fred Teeven en minister Lodewijk Asscher waarin niet vrouwenrechten centraal staan, maar massa-immigratie uit islamitische landen, denaturalisatie en uitzetting.

De PvdA en VVD zeggen zich geschokt te tonen. Eerwraak moet hard aangepakt worden. VVD-er Malik Azmani zegt dat voor dit soort middeleeuwse praktijken in ons land geen plaats mag zijn. Echt? Dat eerwraak in Nederland voorkomt en sommige molimvrouwen thuis worden opgesloten is toch al jaren bekend? Nog maar vier maanden geleden verscheen het rapport ‘Leven in gedwongen isolement’ van het Verwey-Jonker Instituut met de uitkomst dat er in Amsterdam 200 tot 300 vrouwen in gedwongen isolement leven.

Toch is er een omslag in het denken over dit onderwerp. Het verschil is dat er niemand meer is te vinden die een goed woordje wil doen voor een godsdienst die vrouwen onderdrukt. Electoraal is dat niet langer profijtelijk. Mede door de achteruitgang van de oudlinkse en christelijke politiek. Diegenen die dat ooit goedpraatten zijn tot het besef gekomen dat ze nog dommer zijn dan de onderdrukkers. De verandering ten goede gaat langzaam, ergerniswekkend langzaam, maar moet toch maar als een positief signaal opgepakt worden. Kamerleden als Keklik Yucel die zich inzetten voor vrouwenrechten moeten wel druk blijven zetten.

Foto: Schermafbeelding van een tweet van PvdA-kamerlid Keklik Yucel

Burkaverbod helpt vrouwen voor zichzelf op te komen

Het kabinet stemt in met een burkaverbod ondanks een advies van de Raad van State dat oordeelt dat het in strijd met de vrijheid van godsdienst is. Het kabinet legt dit advies naast zich neer. Straks staat er op het in het openbaar dragen van een burka of gezichtssluier een boete van maximaal 380 euro. Volgens vicepremier Verhagen is het verbod tegen gezichtsbedekkende kleding bedoeld omdat het de open communicatie hindert.

In de reacties tekent zich een tweedeling af. Wilders vindt het geweldig nieuws, maar verder lijkt niemand er warm voor te lopen. Geledingen van de linkse en religieuze politiek zijn minder enthousiast. Zoals Tofik Dibi (GroenLinks) en Arie Slob (ChristenUnie). Dit monsterverbond tussen oudlinks en christenen blokkeert telkens de vrijzinnige politiek. Elke keer als het wil scoren komt de bevoorrechte positie van religie om de hoek kijken. Ondanks het feit dat het burkaverbod op het tegendeel lijkt te wijzen. Maar het is symboolpolitiek.

In oktober 2010 ergerde toenmalig JS-voorzitter Jelle Menges zich aan oudlinksVooral die types als Hedy d’Ancona. Vroeger hardcore feministen. Ze verbrandde bh’s, vond het huwelijk een vorm van onderdrukking en provoceerde meer dan Ayaan Hirsi Ali ooit deed. Alles voor de vrouwenrechten. Dat wil zeggen: toen. Nu zien deze feministen de burka bijvoorbeeld ineens als een vorm van voor jezelf opkomen. Ze praten alles goed, als het om de islam gaat. Provoceren is uit den boze. Veel PvdA’ers zagen allochtonen als troetelkinderen, die je moest aaien en paaien. Ze zagen de nieuwkomers niet als volwaardige mensen. 

Foto: Vrouwen in burka

Waarom greep de Raad van Toezicht niet in bij het Groninger Museum?

Vandaag werd bekend dat het Groninger Museum een tekort van 4,3 miljoen euro heeft. Da’s groter dan gedacht. De nieuwe directeur George Verberg zegt dat het museum financieel ten onder dreigt te gaan. Zeven van de medewerkers zijn ontslagen en ook directeur Kees van Twist onder wiens leiding de tekorten zijn ontstaan is de laan uitgestuurd. Een deel van de Raad van Toezicht is afgetreden. Leden waren onder meer de voormalig Wegener-topman Jan Houwert, PvdA-politicus Hedy d’Ancona en Ann Demeester van De Appel.

Verberg spreekt over een samenloop van omstandigheden die hebben geleid tot het tekort. De schulden zijn vanaf 1999 opgelopen en in het afgelopen jaar scherp toegnomen door een verbouwing. In januari komt het zogenaamde Het Expertise Centrum (HEC) met een eindrapport. Het HEC stelt al wel vast dat de rol van de Raad van Toezicht moet worden ‘herijkt’. ‘De raad dient onverkort achter voorgesteld aangepast beleid te gaan staan en actief op de uitvoering toe te zien, zowel in zakelijke als artistieke zin.’

Dat toezicht heeft overduidelijk ontbroken. Nu vele culturele instellingen het financieel zwaar hebben en voor strategische keuzes staan neemt het belang van een Raad van Toezicht toe. Het is meer dan een erebaantje en vraagt geen leden op afstand. Maar geen enkele instantie houdt toezicht op de Raad van Toezicht.

De falende Raad van Toezicht bij het Groninger Museum staat niet op zichzelf. Diverse culturele instellingen kennen Raden die de actuele uitdagingen niet aankunnen, zoals bij museumgoudA. In Groningen vindt de ondernemingsraad dat ook de Raad van Toezicht schuldig is. Het meent dat George Verberg de Raad van Toezicht uit de wind houdt en brengt mede daarom een negatief advies uit over zijn beleidsplan.

Foto: Groninger Museum, ontwerp Studio Mendini

Is Job Cohen de vernieuwer van de PvdA?

Binnen de PvdA woedt een stille strijd tussen fundamentalisten en realisten. Onder de laatsten kunnen Eberhard van der Laan, Paul Scheffer, René Cuperus, Jonge Socialisten als Mohammed Mohandis, Arne Mosselman, Jelle Menges, Sharon Dijksma en de zogenaamde liefdevollen als Eddy Terstall en Marcel Duyvestijn worden verstaan. Evenals Monika Sie Dhian Ho van de Wiardi Beckman Stichting. Maar ook Wouter Bos, die niet zo’n beetje door zijn eigen partij werd tegengewerkt volgens Terstall.

Jelle Menges ergert zich in een interview in het ledenblad van de PvdA Rood aan de PvdA’ers die zich achter oudlinkse ideeën schaarden: Vooral die types als Hedy d’Ancona. Vroeger hardcore feministen. Ze verbrandde bh’s, vond het huwelijk een vorm van onderdrukking en provoceerde meer dan Ayaan Hirsi Ali ooit deed. Alles voor de vrouwenrechten. Dat wil zeggen: toen. Nu zien deze feministen de burka bijvoorbeeld ineens als een vorm van voor jezelf opkomen. Ze praten alles goed, als het om de islam gaat. Provoceren is uit den boze. Veel PvdA’ers zagen allochtonen als troetelkinderen, die je moest aaien en paaien. Ze zagen de nieuwkomers niet als volwaardige mensen. De ergernis van Menges tekent de culturele kloof die dwars door de PvdA loopt.
 
Volgens René Cuperus staat Nederland voor drie vuurproeven: de uitweg uit de financiële crisis, het antwoord op het politieke onbehagen en herstel en rehabilitatie van het publieke ethos van overheid en publieke sector. Daarbij komt voor de PvdA de crisis die alle sociaal-democratische partijen treft. Cuperus citeert onderzoekers Vander Weyden en Abts: In heel West-Europa zijn de sociaaldemocratische partijen niet langer de massapartijen en arbeiderspartijen van weleer. (..) Het gevolg was dat nogal wat sociaaldemocratische partijen een deel van hun vroegere kernelectoraat zijn verloren: enerzijds is de steun van de verburgerlijkte arbeidersklasse minder evident aangezien hun stem minder door de tegenstelling arbeid versus kapitaal wordt gestuurd; anderzijds zoeken nogal wat achterblijvende arbeiders en laaggeschoolden hun toevlucht tot populistische partijen die wel een inhoudelijk antwoord bieden op hun gevoelens van machteloosheid, angst en achterstelling. (..) Links is meer en meer losgescheurd van de wereld van de arbeid en de vakbeweging en de klassieke arbeiderspartij is geëvolueerd naar een links-progressieve partij die geleid wordt door een nieuwe middenklasse van hooggeschoolden die nieuwe thematische en ideologische accenten legt in de linkse ideologie. (..) Deze evoluties plaatsen de sociaaldemocratie in een ideologische spreidstand en in een electorale paradox: ofwel houdt men vast aan de klassieke idee van de klassenstrijd en staatsinmenging met het risico te weinig tegemoet te komen aan de gevoeligheden en grieven van de nieuwe middenklasse, ofwel gaat het meer in de richting van een progressief vertoog van kansengelijkheid en vrijemarktwerking met het gevaar de traditionele van arbeiders en kwetsbare groepen al te zeer tegen de borst te stuiten.
 
Kan de PvdA een nieuwe start maken? Daartoe dient nog veel werk verricht te worden. De uitweg uit de impasse zal van de realisten moeten komen. Als enigen kunnen ze een passende politieke filosofie ontwikkelen. Maar hun positie binnen de PvdA is slecht. Het zal van de kracht van hun argumenten moeten komen. Da’s een wankele basis. Inhoudelijke sterkte is niet altijd voldoende zoals de kritiek op de afgewezen integratienota aantoonde die uiteindelijk afgeschoten werd. Zolang de fundamentalisten op sleutelposities zitten zal de impasse binnen de PvdA voortduren. In de coulissen wordt de wederopleving voorbereid. Vergeefs of niet?

Foto: De PvdA-coryfeeën Wouter Bos, Wim Kok, Job Cohen, Hedy d’Ancona en Jan Pronk bij de Dag van de Arbeid in mei 2011, tevens het 65-jarig bestaan van de partij. Foto Hollandse Hoogte