Kunstwerk van Jan Fabre is niet schuldig. Vlaamse kunstinstellingen verwijderen beeld na klachten over kunstenaar

Jan Fabre, ‘De man die de wolken meet‘. SMAK Gent.

Het beeld ‘De man die de wolken meet‘ van Jan Fabre is in maart 2021 van het dak van het Antwerpse kunstcentrum De Singel gehaald. Reden is dat er klachten zijn ingediend tegen Fabre vanwege grensoverschrijdend seksueel gedrag. Fabre is niet veroordeeld, maar komt volgens de laatste informatie in 2021 nog wel voor de strafrechter.

Directeur Philippe Van Cauteren van het Gentse SMAK die op het dak van zijn museum eveneens dat beeld van Fabre had staan legt voor Radio 1 (be) uit wat zijn opstelling is: ‘Wij vinden als museum dat als je een beeld weghaalt, een genuanceerde en kritische dialoog met alle betrokkenen eveneens weggehaald wordt. Ik vind dat we als museum en cultuursector ruimte moeten blijven maken voor debatten. Als we alle foute mannen uit musea zouden halen, zouden er toch wel heel wat lege en kale plekken te zien zijn.

Van Cauteren buigt deels voor politieke druk, maar niet zo volledig als De Singel. Kunstinstellingen worstelen met deze kwestie. Van Cauteren zegt het beeld ‘tijdelijk’ naar binnen te verhuizen en dus in quarantaine te plaatsen. Hij probeert tijd te winnen door een afkoelingsperiode in te lassen. Maar toch, ook Van Cauteren laat zich leiden door klachten over een niet door de strafrechter veroordeelde Fabre. Zonder rechtszaak laten twee Vlaamse kunstinstellingen deze beeldende kunstenaar en theatermaker vallen.

Men zou hopen dat kunstinstellingen bij uitstek de plek zijn waar het vrije woord verdedigd wordt en ruggengraat wordt getoond. Maar nee, het tegendeel is waar.

Een gerucht en een politieke lobby zijn blijkbaar voldoende om een kunstwerk niet alleen ter discussie te stellen, maar zelfs te laten verwijderen. De Singel en SMAK gaan mee in het informele geruchtencircuit van rechteloosheid, en eigenen zich een probleem toe waar ze beter afstand van zouden houden. SMAK doet dat verstandiger dan De Singel, maar onttrekt zich toch ook niet aan het frame van onwettigheid waar het willens en wetens instapt.

Beide kunstinstellingen begrijpen evenmin dat hun angst voor negatieve publiciteit vanwege het tonen van een kunstwerk van een vermeend besmette kunstenaar weer een ander soort negatieve publiciteit voor hen oplevert van zwabberend beleid en een slappe, rubberen ruggengraat. In de beeldvorming blijft hangen dat ze niet voor zichzelf, hun idealen en de beeldende kunst durven en kunnen opkomen.

Deze kunstinstellingen dekken zich bij voorbaat in. Ze worden vermoedelijk gevoed door de angst om maatschappelijk of politiek uit de pas te lopen met de tijdgeest en beschuldigd te worden van vrouwonvriendelijkheid en die hele samenklontering van slogans die kunstinstellingen beschuldigt van conservatisme en archaïsme.

Overigens zijn veel musea wel degelijk bastions van behoudzucht. Dat moet echter veranderd worden door ander personeels-, aankoop-, en tentoonstellingsbeleid, en niet door symboolpolitiek. Zoals het verwijderen van Fabres beeld als aflaat om uit de kritische greep van activisten te blijven.

In een interview in de Volkskrant van 9 september 2021 met twee vertrekkende museumdirecteuren geeft Ann Demeester naast Jacqueline Grandjean vermoedelijk onbedoeld fijnzinnig commentaar op de beslissing van De Singel en SMAK om het beeld van Fabre te verwijderen of te verplaatsen vanwege klachten over het gedrag van de maker. Demeester toont meer onderscheidingsvermogen en moed dan haar Vlaamse collega’s en corrigeert de staf van beide Vlaamse kunstinstellingen:

Een kunstwerk is bijvoorbeeld nooit schuldig. Als de maker een crimineel is, dan moeten we het kunstwerk niet noodzakelijkerwijs aan het publieke domein onttrekken. Tenzij het kunstwerk een soort propaganda of uitdrukking is van het criminele gedrag van de kunstenaar. Anders kun je geen Céline meer lezen, je censureert daar zo veel mee. Je kunt wel besluiten die kunstwerken een tijd in spreekwoordelijke quarantaine te zetten, net als wanneer een schilderij last heeft van mot en schimmel.’

Het verwijderde werk van Fabre is geen propaganda of uitdrukking van het gedrag van de kunstenaar. Het kunstwerk is op zichzelf niet aanstootgevend. Protesterende kunststudenten noemden het volgens de PZC in 2020 zelfs ‘poëtisch en mooi’, maar de connotaties die er door de verhalen rond Fabre bij komen kijken zouden ‘problematisch’ zijn. Tja, daar kan niemand zich tegen verdedigen. Het is het kunstwerk dat moet boeten voor het vermeend foute gedrag van de kunstenaar.

Het waarschijnlijk apocriefe, maar aan Voltaire toegeschreven aforisme dat gaat over de vrijheid van meningsuiting zou ook van toepassing moeten zijn op de vrijheid van expressie van kunstenaars: ‘Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen‘.

Maar De Singel en SMAK verdedigen de kunstenaar niet, maar zichzelf. Ze hebben het verkeerde voorbeeld gegeven en door hun ingreep de kunst en zichzelf schade berokkend. Ze tonen weinig moed en leveren de kunst lafhartig over aan politieke activisten voordat de rechter gesproken heeft. Ze vergeten ook onderscheid te maken tussen kunstwerk en kunstenaar. Want zelfs als Fabre in zijn seksueel gedrag zo fout is als sommigen zeggen, dan rechtvaardigt dat nog steeds niet de verwijdering van een kunstwerk van hem.

Politieke kleur van de ‘Gele hesjes’ is vooralsnog onbekend

Het is een wetmatigheid dat maatschappelijke basisbewegingen geïnfiltreerd worden. Dat was al zo bij de Franse revolutie die door beroepsrevolutionairen gekaapt werd. Of bij de Russische opstanden van februari en oktober 1917. Er tekent zich een opvallende gelijkenis aan tussen de beweging van de Gele hesjes en een andere recente beweging die doodgebloed, gefragmenteerd, opgebrand, gekaapt en vertrut is: Anonymous.

Hoe deze beweging verburgerlijkte beschreef ik in een commentaar van 2013 over de Belgische kunstenaar Jan Fabre: ‘Anonymous zou zich beter richten op die ontwikkelingen die ons leven voor de toekomst bepalen. Zoals de opbouw van de controlestaat door overheden en de inperking van de burgerrechten. Maar kritiek daarop vraagt inzicht, kennis, een lange adem en het opbouwen van weerstand tegen de invloed van geheime diensten. Een aanval op een individuele kunstenaar is net zo gemakzuchtig als wat overheden doen door de kunstensector bovenmatig te korten. De aanval op Jan Fabre symboliseert de verburgelijking van Anonymous.

Anonymous werd een sleets merk omdat het gekaapt werd. Met de Gele hesjes dreigt in snel tempo hetzelfde te gebeuren zoals deze video toont van een ‘Volhardend vader en rechtzoekend burger vecht voor zijn drie dochters en tegen criminele jeug’hulp’verlening & Co!’. Nu lijkt een ‘volhardend vader’ nog een tamelijk onschuldig opererend individu, maar als de Guy Fawkes-maskers worden ingewisseld voor Gele hesjes waarachter gefrustreerde of verwarde individuen of binnen- en buitenlandse actoren zich in betrekkelijke anonimiteit kunnen verschuilen, dan gaat het niet om de politisering van de maatschappij, maar om een poging om de politiek buiten de politiek om te kapen. De instrumenten zijn de gemakzuchtig opgestoken middelvingers van de sociale media die vooral wijzen op het protest om het protest. Niet meer dan dat.

Door de verscheidenheid aan actoren in diverse landen, op sociale media en met opvattingen is lastig te onderscheiden wie namens de Gele hesjes handelt of het woord voert. Een basisbeweging die zich verliest in negativisme, complottheorieën, rellerigheid, onhaalbare doelstellingen, frustratie over zowel de eigen persoonlijke situatie als de huidige maatschappij biedt weinig perspectief. De beste hoop is nog dat door het protest de zittende macht met schrik tot het besef komt dat het in haar eigen belang is om de macht te delen, de verzorgingsstaat niet verder uit te kleden en de economisering van de politiek die wordt aangejaagd door de almacht van financiële instellingen en multinationals terug te dringen. Als het protest van de Gele hesjes als hefboom werkt om de macht in gesprek te brengen met linkse partijen en vakbonden, dan heeft het zin.

In een artikel op BuzzFeed gaat Ryan Broderick in op de rol van Facebook bij de protesten in Frankrijk. Ik schreef er elders over: ‘Interesting analysis that is not about the protest, but about spreading fake news and conspiracy theories via social media and the infiltration of a grassroots movement by professional agitators. Because the latter is the danger for every popular movement that is hijacked by radical elements with other motives. What now? Do the radical yellow jackets push the original and more moderate yellow jackets into the background? You can count on the fact that at the moment the French and friendly (German, British, American) intelligence services are working overtime to chart the political influence and undermining by domestic and foreign actors who have joined the protests to weaken the position of President Macron.’

In een opvallende reeks recente optredens in de Franse media meent de gezaghebbende historica Danielle Tartakowsky dat het lastig is om de beweging van de Gele hesjes te vergelijken met eerdere opstanden of maatschappelijke onrust. Zoals de opstand van mei 1968, de rechtse Poujadisten van de jaren ’50 (‘de gewone man tegen de elites’), het linkse Volksfront van de jaren ’30 of de Revolutie van 1789. Wel constateert ze dat een volksbeweging altijd richting en krediet ontleent aan eerdere bewegingen. De politieke kleur van de Gele hesjes is het onbekende zoals de interviewer Tartakowsky in een interview voorhoudt. Haar bedachtzame antwoord verklaart, maar houdt ook alle opties voor de toekomst open: ‘In alle omstandigheden is het nodig om onderscheid te maken tussen de lidmaatschappen (of liever hier niet-lidmaatschappen) die opgeëist worden door de actoren van een beweging, en de objectieve politieke plaats die deze beweging vandaag, morgen en overmorgen speelt en zal spelen. Daar worden dingen nog ingewikkelder.’ De beweging van de Gele hesjes wacht de verandering waar het tegen zegt te strijden, namelijk fragmentatie en vervlakking.

Foto: Schermafbeelding van artikelQuand une historienne spécialiste des mouvements sociaux analyse les “Gilets jaunes”’ van Mathieu Dejean op lesinrocks, 29 november 2018.

Pseudo-kunstkritiek van Johan Sanctorum op Doorbraak over Jan Fabre

Het is geen wonder dat de kwestie Fabre in Vlaanderen stof doet opwaaien. In een open brief in rekto-verso beschuldigen werknemers en stagiairs van Fabre’s gezelschap Troubleyn hem van grensoverschrijdend gedrag. Dit gaat om de activiteiten van Jan Fabre als theatermaker en niet om die als beeldend kunstenaar. Op het Vlaams-nationalistische Doorbraak laat Johan Sanctorum in een lang betoog de kans niet liggen om oude rekeningen te vereffenen en de progressieve Fabre met de grond gelijk te maken. Johan Sanctorum schiet door overdrijving, onjuiste feiten, een slecht onderbouwde analyse en totaal gebrek aan kunsthistorisch inzicht in eigen voet. Hieronder mijn reactie. In een artikel op Doorbraak met de veelzeggende titel ‘Lekker natrappen op het lijk van Fabre’ dient theaterwetenschapper Laurens De Vos Johan Sanctorum van repliek.

Foto’s: Schermafbeelding van een deel van het artikelHet theater zoals het te voorzien en te verwachten was’ van Johan Sanctorum op Doorbraak, 14 september 2018 en mijn reactie daarop.

Pseudo-journalistiek van Tamara Wernli over de pseudo-provocatie van Aktionskunst

Aktionskunst of performance kunst. De Zwitserse Tamara Wernli besteedt aandacht aan de Deense kunstenaar Uwe Max JensenMilo Moiré en het Zentrum für Politische Schönheit. Ze maakt deze stroming in de hedendaagse kunst in haar commentaar onschadelijk en belachelijk en noemt het een pseudo-provocatie. Aktionskunst van nu zou oppervlakkig zijn en geen gewicht meer in de schaal zeggen. Maar als het allemaal onschadelijk is en niets voorstelt, waarom is dan de penis van Jensen geblurd? Hoe de spijker door zijn voorhuid wordt geslagen is niet te zien. Aktionskunst is op sociale media kunst met een zwarte balk of een geblurd beeld. Niet het tonen van geweld of het onrecht, maar het menselijk lichaam is het taboe.

Wernli meent dat er een principieel verschil bestaat tussen de performance kunstenaars uit de jaren ’70 of ’80 (vdve), zoals Josef Beuys en Marina Abramovic en die van nu, zoals Jensen en Moiré. Maar het valt te bezien of Beuys en Abramovic in hun eigen tijd niet precies hetzelfde verwijt kregen als Jensen en Moiré nu. Het is ook al te makkelijk om iconen van toen te vergelijken met minder belangrijke kunstenaars van nu.  Ja, wellicht zijn Jensen en Moiré pseudo-provo’s, maar rechtvaardigt dat een standpunt dat de Aktionskunst van nu afbrandt?

Dat het betoog van Wernli rammelt en selectief is, en niet meer dan een gezellig life style praatje is valt te zien aan het ontbreken in haar verhaal van de nog immer actieve 79-jarige Oostenrijkse aktionist Hermann Nitsch. Hij verbindt de jaren ’70 en het nu. Hij paste blijkbaar niet in het verhaal. Ook de onlangs naar Frankrijk uitgeweken Russische performance kunstenaar Petr Pavlensky die zich eerder aan zijn penis vastspijkerde aan het Rode Plein en juist het verwijt krijgt dat hij te radicaal is en tegen letterlijk alles en iedereen protesteert is het tegendeel van pseudo-provocatie. De grootste provocatie is het flutterige blog van Tamara Wernli. Zij pretendeert met haar pseudo-journalistiek iets zinvols toe te kunnen voegen aan dit onderwerp. Niet dus.

Het gras is groen, de lucht is blauw en de museumsector is behoudend. Joep van Lieshout, het Louvre en ‘Domestikator’

Moet er nog aandacht besteed worden aan de afwijzing door het Louvre bij monde van directeur Jean-Luc Martinez van de 13-meter hoge architectonische sculptuur ‘Domestikator’ (2015) van het in Rotterdam gevestigde Atelier van Lieshout? Het nieuws zingt al dagen rond op (sociale) media en heeft intussen ook het algemene nieuws bereikt. Want de afwijzing zou met seks te maken hebben. Dat moet gemeld worden. Pikant!

Het werk zou geplaatst worden op een buitenpresentatie in de tuinen van de Tuileries in het programma Hors les Murs (‘buiten de muren’). Leidt het schieten voor het Parijse open doel niet tot makkelijk scoren voor Joep van Lieshout? Media struikelen over elkaar heen om zijn verontwaardiging over de museumsector breed uit te meten. Die zou gaan voor bezoekcijfers en marketing, en blinkt uit in behoudzucht. Niet dat hij ongelijk heeft, integendeel, het is goed dat hij het opmerkt. Maar dit is hetzelfde soort nieuws als een media-offensiefje dat vertelt dat het gras groen is of de lucht blauw. The Huffington Post zet in een artikel de details op een rijtje.

In de meeste berichten wordt in navolging van een artikel in The New York Times van 2 oktober 2017 dat een terloopse vergelijking maakt met het Guggenheim Museum deze vergelijking overgenomen. Na politieke druk van dierenactivisten werden daar drie werken terugtrokken van een China-tentoonstelling. Uit een verklaring blijkt dat het Guggenheim Museum dit met tegenzin deed en onthutst is dat het zover moest komen: ‘As an arts institution committed to presenting a multiplicity of voices, we are dismayed that we must withhold works of art.’ Dit blog besteedde er op 26 september in een commentaar aandacht aan en verwees naar Jan Fabre. In de kwestie ‘Domestikator’ neemt het Louvre echter een andere positie in dan het Guggenheim Museum in de kwestie van het dierenactivisme in verband met de gewraakte werken op de tentoonstelling Art and China after 1989: Theater of the World. Het Louvre buigt pro-actief en het Guggenheim pas na dreigementen.

Dat Joep van Lieshout tot deel van een slechte wedstrijd is gemaakt valt hem niet te verwijten. Hij heeft het niet opgezocht. Maar zijn reactie leidt ontegensprekelijk tot marketing voor eigen merk. Er is geen ontkomen aan. Zo wordt via een omweg Joep van Lieshout ingesloten in het circuit dat hij bekritiseert. Dat geldt niet alleen voor integere kunstenaars als Van Lieshout, maar ook voor goedwillende musea die zich onttrekken willen aan de terreur van de markt en de gunst van het publiek. Maar ook zij lopen tegen hun grenzen aan.

Foto: ‘Domestikator’ van Atelier van Lieshout op de Ruhrtriennale in Bochum, Duitsland, 2015.

Tentoonstelling Guggenheim trekt aandacht door kritiek op video met honden die elkaar niet aan kunnen raken. Protest = marketing

Het Guggenheim Museum in New York ligt onder vuur door de videoDogs That Cannot Touch Each Other’ (2003) van Peng Yu en Sun Yuan op de tentoonstellingArt and China after 1989: Theater of the World’ die op 6 oktober opengaat. Er is Chinese hedendaagse kunst te zien uit de periode 1989-2008. Of het de marketing van het Guggenheim Museum is of het protest van dierenactivisten, de tentoonstelling trekt al veel publiciteit.

De reacties doen denken aan wat Jan Fabre overkwam met werk dat was gebaseerd op Dali Atomicus (1948) van Philippe Hartman en Salvador Dali. Katten zouden door hem mishandeld zijn bij een opname door een Franse ploeg voor een film over hem. Een onterechte beschuldiging. De fractie van de PVV stelde in juni 2016 in de Brabantse Staten vragen over Fabre en probeerde hem af te beelden als een kunstenaar met ‘een zeer dubieuze reputatie als het gaat om dierenwelzijn’. In een commentaar omschreef ik dat toen zo: ‘Behalve Jan Fabre kregen afgelopen jaren ook Hermann Nitsch en Damien Hirst op oneigenlijke gronden kritiek van politieke activisten die zich presenteren als dierenactivisten. Ze zouden zich dienen te beperken tot waar het om gaat: dierenrechten. Dat is een goed doel, maar de PVV maakt het breder dan het is door Fabre een ‘narcistische dierenbeul‘ te noemen. Voor die kwalificatie bestaat geen enkel bewijs. Dan wordt de kritiek onzuiver en ongeloofwaardig. Met de politisering van hun rechten door de PVV hebben dieren niks te winnen.’

In een ander commentaar over een haatcampagne tegen Jan Fabre concludeerde ik dat het niet alleen tegen Fabre of voor het dierenwelzijn ging, maar vooral tegen de kunst: ‘Tegenwoordig is de geringste verwijzing naar kinder- of dierenmishandeling in de eigen omgeving al voldoende voor massale mobilisatie. Sterk aangejaagd door sociale media die telkens uitkomen bij verontwaardiging. Het besef van gebrek aan zeggenschap over grote problemen eindigt zo in extra gevoeligheid voor het kleine. In een vlucht naar de wereld van de onschuld. De campagne tegen Fabre doet denken aan de rancune van de VVD en PVV tegen de kunst. Da’s op zijn beurt het kleine van de politiek.’ Deze geschiedenis herhaalt zich weer eens in New York.

Foto: Still uit video ‘Dogs That Cannot Touch Each Other’ (2003) van Peng Yu en Sun Yuan.

PVV Brabant wil scoren met vragen over Jan Fabre en dierenwelzijn. Maar schiet naast met stemmingmakerij, kunsthaat en broddelwerk

jf

De PVV-fractie in de provinciale staten van Brabant wil de Belgische kunstenaar Jan Fabre Het Noordbrabants Museum uitjagen en ervoor zorgen dat hij in Brabant nooit meer te maken krijgt met door de provincie gefinancierde kunst. Aldus bovenstaand bericht van 5 juni 2016. De Brabantse PVV meent dat de beeldend kunstenaar en theatermaker ‘een zeer dubieuze reputatie’ heeft als het gaat om dierenwelzijn. Maar in de verwijzing spreekt de PVV zichzelf tegen omdat het de bronnen niet kent waarnaar het verwijst. Fabre mag een reputatie hebben, maar daarmee is de aantijging nog niet bewezen. Het ging bij het kattenincident om een Franse  filmploeg van Regards Productions met Pierre Coulibeuf die in 2012 in het Antwerpse stadhuis een performance van Fabre reconstrueerde die was gebaseerd op Dali Atomicus van fotograaf Philippe Halsman en Salvador Dali. Fabre was bij de opname aanwezig, maar niet verantwoordelijk voor de opnames.

Behalve Jan Fabre kregen afgelopen jaren ook Hermann Nitsch en Damien Hirst op oneigenlijke gronden kritiek van politieke activisten die zich presenteren als dierenactivisten. Ze zouden zich dienen te beperken tot waar het om gaat: dierenrechten. Dat is een goed doel, maar de PVV maakt het breder dan het is door Fabre een ‘narcistische dierenbeul‘ te noemen. Voor die kwalificatie bestaat geen enkel bewijs. Dan wordt de kritiek onzuiver en ongeloofwaardig. Met de politisering van hun rechten door de PVV hebben dieren niks te winnen.

747px-salvador_dali_a_dali_atomicus_09633u1

In 2012 schreef ik in een commentaar over Fabre die werd belaagd in een Antwerps park: ‘Tegenwoordig is de geringste verwijzing naar kinder- of dierenmishandeling in de eigen omgeving al voldoende voor massale mobilisatie. Sterk aangejaagd door sociale media die telkens uitkomen bij verontwaardiging. Het besef van gebrek aan zeggenschap over grote problemen eindigt zo in extra gevoeligheid voor het kleine. In een vlucht naar de wereld van de onschuld. De campagne tegen Fabre doet denken aan de rancune van de VVD en PVV tegen de kunst. Da’s op zijn beurt het kleine van de politiek.’ Uit het bericht blijkt dat de PVV Brabant in Jan Fabre de ideale combinatie voor kritiek gevonden heeft: mobilisatie van de volkswil, vermeend opkomen voor dierenwelzijn en ageren tegen hedendaagse kunst. De PVV wil makkelijk scoren, maar schiet naast het doel.

Foto 1: Schermafbeelding van bericht ‘Brabantse PVV-fractie stelt vragen over narcistische dierenbeul Jan Fabre’ van PVV Brabnat, 5 juni 2016.

Foto 2: Philippe Hartman en Salvador Dali, Salvador Dali A of Dali Atomicus, 1948

Hermann Nitsch in Palermo. Over dierenrechten én godslastering?

ni1

Aldus een bericht in The Local.at over de op 10 juli geopende tentoonstellingDas Orgien Mysterien Theater’ in de ruime voor hedendaagse kunst ZAC (Zona Arti Contemporanee) van de Weense Actionist Hermann Nitsch in het Italiaanse Palermo. Een controverse die vanwege het vermoeden van ontbrekend respect voor dode dieren in z’n installaties resulteerde in de petitie ‘Schrap de tentoonstelling van Hermann Nitsch, waarvan de opening is gepland op 10 juli 2015 bij ZAC in Palermo’ op Change.org van Antonio Leto. De petitie verwijst naar de Universele Verklaring van de Rechten van de Dieren van de UNESCO uit 1978. Opkomen door mensen voor dierenrechten is een begrijpelijke en lofwaardige opstelling. Dieren hebben immers geen stem. 

Maar waarom dierenactivisten een verband leggen tussen dierenrechten en godslastering en het oproepen van geweld is de vraag. Nitsch speelt met de rituelen van de katholieke kerk die hij in zijn kunst integreert en dat is van een andere orde dan het vermeend respectloos omgaan met dieren. Het valt als religiekritiek op te vatten wat een normaal politiek standpunt is. Dierenactivisten zouden zich dienen te beperken tot waar het om gaat: dierenrechten. Hermann Nitsch is niet de enige die kritiek krijgt. Ook Jan Fabre en Damien Hirst werden de laatste jaren op de korrel genomen. Dat is goed, maar maak het niet breder dan het is. Dan wordt de kritiek onzuiver en ongeloofwaardig. Met de politisering van hun rechten hebben dieren niks te winnen.

ni2

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikel ‘Dead animal art show causes outrage’ op TheLocal.

Foto 2: Schermafbeelding van petitie ‘Cancellate la mostra di Hermann Nitsch la cui apertura è prevista il 10 Luglio 2015 presso ZAC a Palermo’ op Change.org.

De verbijsterende verburgelijking van Anonymous: Jan Fabre

Anonymous valt de site van kunstenaar Jan Fabre aan die dieren mishandelt. Zo scheurde kat Cesar tijdens filmopnamen de kruisbanden. Dat gebeurde vorig jaar oktober onder regie van Pierre Coulibeuf voor de reconstructie van Dali Atomicus van fotograaf Philippe Halsman en Salvador Dali in het Antwerpse stadhuis. Daar vlogen de katten door de lucht. In de nasleep werd Fabre bedreigd en naar eigen zeggen in een park door zeven mannen opgewacht en met knuppels in elkaar geslagen. Anonymous zegt een half jaar later in een bericht aan Jan Fabre dat het ontoelaatbaar is dat voor de opnamen verschillende katten misbruikt werden.

Anonymous vindt de kunstenaar hardleers vanwege een project vorig jaar november in het Belgische Eupen. Ze moesten door een doolhof met scheermessen navigeren. Fabre blijft de confrontatie zoeken, en Anonymous blijft daarbij niet achter. Het beschouwt Jan Fabre als een recidivistische dierenbeul.

Opmerkelijk richt Anonymous zich op het kleine kwaad van een Belgische kunstenaar. Wat zegt dat over de prioriteit en de focus van politieke hackers? Is Jan Fabre de macht die bestreden moet worden? Het voordeel van Anonymous lijkt verkeerd in een nadeel. Onder de paraplu kan alles en iedereen schuilen. Anonymous verwordt door gebrek aan scherpte en focus in een sleets merk. De pretentieuze vormgeving van een gelikte voice over achter het Guy Fawkes-masker benadrukt de anonimiteit zonder verantwoordelijkheid.

Het gemis van Anonymous is dat geen onderscheid maakt tussen de macht van overheden en een kunstenaar die over de schreef gaat, maar relatief onschuldig is. Een kunstenaar schuurt altijd met de werkelijkheid. De schade aan Cesar valt trouwens eerder de filmploeg van Pierre Coulibeuf dan Jan Fabre aan te rekenen. Anonymous zou zich beter richten op die ontwikkelingen die ons leven voor de toekomst bepalen. Zoals de opbouw van de controlestaat door overheden en de inperking van de burgerrechten. Maar kritiek daarop vraagt inzicht, kennis, een lange adem en het opbouwen van weerstand tegen de invloed van geheime diensten. Een aanval op een individuele kunstenaar is net zo gemakzuchtig als wat overheden doen door de kunstensector bovenmatig te korten. De aanval op Jan Fabre symboliseert de verburgelijking van Anonymous.

486149_474215062645492_342456889_n

Foto: Jan Fabre in Skulpturenpark Waldfrieden, maart 2013.

Haatcampagne tegen Jan Fabre. En de kunst.

De Antwerpse kunstenaar Jan Fabre moest lopen voor zijn leven. Zo beweert-ie in De Standaard. Joggend door een park werd-ie afgelopen zondag door zeven mannen opgewacht en met knuppels in elkaar geslagen. Sinds die tijd voelt-ie zich bedreigd. Hij heeft bewakers voor de deur. Al meer dan 20.000 haatmails ontving-ie.

Fabre voelt zich slachtoffer van het politiek opportunisme van N-VA-politici die mensen opjutten en hem gebruiken om zich te profileren. Ten koste van de kunst. De kunstenaar en theatermaker vindt dat de zaak enorm wordt opgeblazen. De N-VA is de partij van Bart de Wever die de recente gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen won. De socialisten worden afgelost aan de macht. In die overgangsfase wordt Fabre beschimpt. Huidig burgemeester Patrick Janssens heeft trouwens onder strenge voorwaarden toestemming gegeven voor vervolgopnamen met dieren. Maar de Antwerpse Zoo gaf afgelopen week geen toestemming voor opnamen.

Aanleiding is het ‘kattenincident‘ in het Antwerpse stadhuis. Regards Productions met Pierre Coulibeuf maakt een portret van en met Fabre. In 2002 maakte deze regisseur Les Guerriers de la beauté over Fabre, ofwel Strijders voor Schoonheid. Een YouTube-filmpje over de opnamen trok veel bekijks en lokte reacties uit.

Heeft Fabre gelijk met zijn beschuldiging aan het adres van de N-VA? Door wie de haatcampagne tegen Fabre gevoed wordt is onduidelijk. Tegenwoordig is de geringste verwijzing naar kinder- of dierenmishandeling in de eigen omgeving al voldoende voor massale mobilisatie. Sterk aangejaagd door sociale media die telkens uitkomen bij verontwaardiging. Het besef van gebrek aan zeggenschap over grote problemen eindigt zo in extra gevoeligheid voor het kleine. In een vlucht naar de wereld van de onschuld. De campagne tegen Fabre doet denken aan de rancune van de VVD en PVV tegen de kunst. Da’s op zijn beurt het kleine van de politiek.

Foto: Jan Fabre, Pietà’s in Park Spoor Noord, Antwerpen, 2012.