Gedachten bij twee foto’s van de Nederlandse Delegatie in Peking

Fotografija Nizozemska legacija [Foto van de Nederlandse Legatie, Peking]. Collectie: Vzhodnoazijske zbirke v Sloveniji [Oost-Aziatische collecties in Slovenië].

In het Nederlands uit het Sloveens vertaald luidt de toelichting bij deze foto:

Een zwart-witfoto toont de diplomatieke wijk van Peking (Dongjiaominxiang 東交民巷). Deze werd tussen 1861 en 1959 opgericht in het gebied van de binnenste, keizerlijke wijken (Neicheng 内城), ten oosten van het huidige Tiananmen-plein (Tiananmen Guangchang 天安門廣場) en ten zuiden van de Verboden Stad (Gugong 故宫 of Zijincheng 紫禁城). Na de Tweede Opiumoorlog (1856-1860) vestigden zich daar verschillende buitenlandse delegaties en richtten ambassades of gezantschappen van hun land op. Het trok veel diplomaten, soldaten, geleerden, kunstenaars, toeristen en sinofielen. Hoewel internationale overeenkomsten waarbij China extraterritoriale rechten verleende aan buitenlandse mogendheden over delen van zijn grondgebied dateren uit de 19e eeuw, werd de jurisdictie over de diplomatieke wijk van Peking zelf pas in 1901 aan buitenlandse mogendheden verleend, na een 55 dagen durende belegering van de wijk tijdens de tweejarige Boxer Rebellion (Yuanyituan Yundong義和團運動), die eindigde met de overwinning van de gecombineerde buitenlandse strijdkrachten. Door de samenwerking van de Chinese rechtbank met de opstandelingen werd China gedwongen het Boxing Protocol (Xinchou tiaoyue 辛丑條約) te ondertekenen, dat ook het beheer van de diplomatieke wijk in Peking definieerde.

Tot het begin van de twintigste eeuw waren hier alle grootmachten van de wereld aanwezig, waaronder Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Japan, Rusland, Italië, Spanje, België en de Verenigde Staten. Een kleiner perceel was ook eigendom van de Oostenrijks-Hongaarse monarchie. De ondertekening van de eerste overeenkomst over extraterritoriale jurisdictie tussen Nederland en China dateert van 1863. Tussen 1917 en 1919 bezette Nederland het Duitse gezantschap en in 1920 kwamen alle Russische bezittingen in Peking onder direct bestuur.

De speciale status van de diplomatieke wijk in Peking werd de facto beëindigd door de Tweede Wereldoorlog, en tijdens de daaropvolgende politieke ontwikkelingen in de Chinese staat werden de meeste gebouwen in de wijk verwoest.

De foto is de 41e van de 449 foto’s van Peking en omgeving in het album van Ivan Skušek Jr. gekocht tijdens zijn verblijf in Peking (1914-1920). In het handboek van het album wordt de foto Holländische Legatie genoemd.

Interessant is dat Nederland een grootmacht van de wereld wordt genoemd en dat van 1917 tot 1919 Nederland het Duitse gezantschap bezette. Omdat Nederland toen met Spanje het enige neutrale land van de genoemde grootmachten was is het logisch om te veronderstellen dat onder bezetten ‘waarnemen’ moet worden verstaan. Niet in bezit nemen. In 1919 kreeg de Weimarrepubliek een nieuwe grondwet.

Met het ‘direct bestuur’ in 1920 van de Russische bezittingen wordt waarschijnlijk het bestuur van de diplomatieke wijk bedoeld. Omdat de Russische burgeroorlog pas in 1922 definitief in het voordeel van de bolsjewisten werd beslist lijkt dit ook een tijdelijke situatie die door het verlies van de aan de westerse grootmachten gelieerde Witte legers pas later definitief werd.

Onderstaande foto uit 1930 van de Nederlandse delegatie in Peking geeft een beeld dat op de bovenste foto overeenkomt met de rechterkant van het linker gebouw. De tekst bij deze albumfoto luidt: ‘Secretaris-woning van de Nederlandsche Delegatie. Peking. Op stoep Jenny [Visser-Hooft] en de Vos v. Steenwijk‘. Waarschijnlijk heeft het linkergebouw op de bovenste foto een ceremoniële functie.

Philips Christiaan Visser. Schermafbeelding van deel ‘Albumblad met vier foto’s. Linksboven Jenny Visser-Hooft en de heer De Vos van , Bestanddeelnr 35 30.jpg‘. Peking, 1930. Collectie: Nationaal Archief.

Slovenië annuleert tentoonstelling in Brussel vanwege kritiek op regering. Welke werken de reden daarvoor zijn is onduidelijk

Ideologije prikaza’ (2008) van Jasmina Cibic. Kunstcollectie van heet Europees Parlement.

Op zijn FB-pagina schrijft de Sloveense kunstenaar Arjan Pregl over de regering van zijn land: ‘We worden bestuurd door een fascistische falanga, dronken door de autoriteiten’. Dat is een niet ideale vertaling uit het Sloveens, maar de bedoeling is duidelijk. Pregl heeft het niet zo op premier Janez Janša, een voormalige communist die zich telkens herprofileert om aan de macht te blijven. Hij is meermalen van corruptie beschuldigd. Slovenië is lid van de EU.

Aanleiding voor Pregls reactie is het afgelasten door de regering Janša van een tentoonstelling in Brussel. Een artikel op Euroactiv geeft de bijzonderheden. Van 1 juli tot en met 31 december 2021 is Slovenië roulerend voorzitter van de EU. Het is gebruik dat dan in Brussel een tentoonstelling wordt ingericht om dat voorzitterschap te vieren en te benadrukken.

Maar de Sloveense cultuurminister Vasko Simoniti heeft de tentoonstelling afgelast. Hij geeft als reden dat het Europese Parlement haar eigen kunstcollectie heeft dat het in de tentoonstelling wilde voegen. Daar kon Simoniti volgens EuroActiv niet mee instemmen: ‘Slovenië is een onafhankelijk en soeverein land dat zelf zal beslissen wat het zal tentoonstellen […] Geen enkele stafmedewerker zal voorwaarden stellen. Ze kunnen ze instellen en ik kan weigeren ze te accepteren.’

Het wordt er absurd op als de minister antwoordt op een vraag waarom hij vooraf geen kennis had van het concept van de tentoonstelling: ‘Omdat ik niet op de hoogte ben. Nou, omdat ik niet geïnteresseerd ben’. Deze openhartigheid geeft aan hoe de Sloveense overheid tegen kunst aankijkt. Dit past in een patroon van regeringen om kunst te kleineren. Ook in Nederland zijn er telkens bewindslieden die zich erop voorstaan geen verstand van kunst te hebben en zich er niet voor te interesseren. Zoals toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra die er prat op ging geen verstand van kunst te hebben. Dat komt in andere sectoren niet voor, daarin is kunst uniek.

Welk werk uit de collectie van het Europees Parlement de aanleiding voor de Sloveense cultuurminister was om de tentoonstelling in Brussel af te gelasten is onduidelijk. De digitale registratie van de kunstcollectie kent slechts één werk van een Sloveense kunstenaar: ‘Ideologije prikaza’ (2008) van Jasmina Cibic. Google vertaalt het met ‘Representatie-ideologieën’. Maar het is onduidelijk of deze registratie actueel is.

EuroActiv wijst naar een bericht van de publieke omroep RTV Slovenija dat zegt dat een werk van Arjan Pregl de aanleiding is. De reden daarvoor zou zijn dat hij ‘de laatste tijd een prominente criticus van de regering is geworden en een van de meest zichtbare voorstanders is geweest van wekelijkse protesten tegen de regering in Ljubljana’. Maar of dit klopt en om welk werk het gaat is onduidelijk. Hoe dan ook is de paradox dat door onderdrukking het belang van kunst wordt benadrukt, maar het kunstwerk uit het publieke domein wordt verbannen.

COMMENTARY #2 | ARJAN PREGL | PRECARIOUS DAY

Nord Stream 2: Jerzy Buzek verwelkomt het voorbehoud van de Europese Commissie

Vooruitzichten van het het gasproject Nord Stream 2 zijn wankel, aldus de Poolse oud-premier en de huidige Europarlementariër Jerzy Buzek naar aanleiding van voorbehoud hierover van de Europese Commissie eerder deze maand. In een bericht zet Polennieuws de politieke ontwikkelingen op een rijtje. Het is een conflict dat ingaat tegen de solidariteit tussen EU-lidstaten. De Visegrad groep die bestaat uit Polen, de Tsjechische Republiek, Slowakije en Hongarije en de Baltische landen zijn tegen Nord Stream 2, en de West-Europese regeringen van landen met belangen in het project (Duitsland, Nederland, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Oostenrijk) zijn voor. Om het terug te brengen tot een Nederlandse zegswijze: het is de dominee tegenover de koopman. Maar zoals Buzek aangeeft zijn er ook economische bezwaren tegen het project.

In een tweet schetst Anders Aslund de Russische positie. Het wil dat Nord Stream 2 doorgaat, business as usual. Putin is dol op grote projecten, zoals de Sochi Winterspelen, de Kerch brug naar de Krim of het WK Voetbal 2018 die een vierledig doel hebben. 1) Afleiding van dagelijkse economische problemen; 2) Middel om voor de eigen bevolking een beeld van een sterk land te presenteren; 3) Middel om het buitenland af te bluffen en 4) Middel om overheidsgeld door corruptie door te sluizen naar zakenrelaties van het regime.

Bij Nord Stream 2 speelt ook mee dat de reden waarom op 17 maart 2014 door de VS, de EU en Canada een eerste ronde van sancties ingesteld werd na de inname van de Krim in 2014 door de Russische Federatie nog steeds niet zijn weggenomen. Er pleit veel voor gelijk oversteken: als de Russische Federatie de bezetting van de Krim beëindigt, dan stoppen de Westerse landen de sancties tegen dat land. Dit gaat niet alleen om geopolitiek, invloedssferen en de Europese veiligheid, maar om de geloofwaardigheid van een EU die krachtig en zelfbewust opkomt voor eigen waarden en belangen. En zich aan zijn woord houdt. Daarbij komt ook nog dat South Stream met belangen van Italië en Balkanlanden eind 2014 werd afgelast door de Russen wegens belemmeringen over aanbestedingen die de EU stelde. Deze landen namen dit de EU kwalijk.

Zo is Nord Stream 2 een project geworden waarin vele aspecten op een conflicterende wijze samenkomen. Het gaat om de geloofwaardigheid van de buitenlandse politiek van de EU en om de EU als waardengemeenschap, om de solidariteit van West-Europese EU-lidstaten met zowel Oost-Europese als Zuid-Europese lidstaten, om de afweging of in de EU politieke belangen zwaarder wegen dan economische belangen, om de macht tussen de lidstaten en de supranationale EU, om de macht tussen ondernemingen als Shell, Wintershall en Engie en nationale parlementen en Europarlement, om de energiepolitiek van de EU met diversificatie en vergroeiing, en om de politiek van de Russische Federatie dat de EU probeert te verzwakken door zaaien van verdeeldheid.

De Europese Commissie zou er goed aan doen om voor te stellen om Nord Stream 2 op sterk water te zetten onder de voorwaarde dat pas als de Russische Federatie de bezetting van de Krim beëindigt en de Minsk II akkoorden over de Russisch-Oekraïense oorlog in Oost-Oekraïne naar de letter uitvoert, de EU bereid is om constructief met de Russische regering en Gazprom samen te werken voor het vervolg. Maar niet eerder.

EU doet zaken met Gazprom. Dubbele standaard van business as usual

Wat is de logica van West-Europese landen en multinationals om de banden met de Russische Federatie aan te halen behalve eigen gewin? Ondanks VN-resolutie 68/262 is de Krim nog niet teruggegeven aan Oekraïne en de Russisch-Oekraïense oorlog in de Donbas eist nog elke dag slachtoffers. Terwijl de EU-commissie en het Europarlement met zalvende woorden aan de voordeur over ethiek praten en Rusland zogenaamd de wacht aanzeggen wordt aan de achterdeur zaken gedaan door Nederland, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Shell, OMV, EON, Engie en BASF. Zonder uitzondering lijken alle leden van de Tweede Kamer met deze praktijk in te stemmen, want over deze actuele samenwerking met de Russische Federatie zijn geen kamervragen gesteld.

West-Europa laat zo onder meer Oekraïne, Polen en Slowakije in de kou staan. Deze Midden-Europese landen voelen zich verraden door de deal van de EU met de Russische Federatie en uiten hun ongenoegen over het meten met twee maten binnen de EU. Met terugwerkende kracht geeft de laatste uitbreiding van Nord Stream het opwerpen van belemmeringen door de EU van South Stream een valse smaak. Dit project zou van Bulgarije door Servië, Hongarije en Slovenië naar Oostenrijk lopen. Want om dezelfde politieke redenen van gecentraliseerde energiepolitiek waarmee South Stream werd belemmerd wordt nu Nord Stream opgetuigd.

Slavoj Žižek over vrijheid. Wat stelt het tegenwoordig voor?

Tragisch als we niet weten dat ons gebrek aan vrijheid een gebrek aan vrijheid is omdat we niet weten dat het een gebrek aan vrijheid is. Kunnen we ons trouwens gevangen voelen als we niet beseffen in een kooi te zitten? Het spel met woorden van de Sloveense filosoof en maatschappijcriticus Slavoj Žižek doet denken aan het begrip ‘unknown unknowns’ van de Amerikaanse oud-minister Donald Rumsfeld. Hoewel beide heren politiek haaks op elkaar staan. Žižek zet zijn woorden in om te onthullen en Rumsfeld om te verbergen.

Žižek meent dat we ingeperkt worden, maar ons niet in moeten laten perken. Met liefde als grootste vrijheid. Echter nooit gegarandeerd succesvol. De val die ingebakken is geeft vrijheid. Vrije ruimte. Zodat het zoeken naar zekerheid onze vrijheid beperkt. Dus wie ons zekerheden garandeert moeten we wantrouwen. Garantie op succes is een fopspeen om onze zoektocht naar echte vrijheid te blokkeren. Maar onbeperkte vrijheid die zich aan niets of iemand  gelegen laat liggen is evenmin gewenst. Zij die dat opeisen zetten de ander opzij.

Žižek ontstijgt maar nauwelijks aan het stereotype van een met zwaar accent sprekende Oost-Europeaan in een Hollywood-film. Zoals in de Marx Brothers film Duck Soup (1933) met de operateske staatjes Freedonia en Sylvana waar chaos en anarchie regeren. Wat moeten we aan met onze vrijheid? Die we mogelijk nog nooit volledig gekend hebben of ons ontnomen wordt zonder dat we het in de gaten hebben. Ach, simpel. Gewoon vragen blijven stellen en niks voor zoete koek aannemen. Ook niet het begrip van vrijheid dat ons opgelegd wordt. Da’s tegelijk een benauwend en een bevrijdend vooruitzicht. Als individu moeten we het zelf doen.

DuckSoup3

Foto: Still uit Duck Soup (1933),

Waarom breken Piratenpartijen niet door in Europarlement?

oorlog-zoeklicht04

De druiven zijn zuur voor de Europese piraten. De in het Europarlement vertegenwoordigde Zweedse parlementariërs Christian Engström en Amelia Andersdotter verdwijnen omdat de Zweedse Piratenpartij bleef steken op 2,2%. Te weinig voor een zetel. In schril contrast met de 7,13% uit 2009. De enige vertegenwoordiger van de Piraten in het Europarlement van 751 leden wordt de Duitse Piraterin Julia Reda. Op een haar na miste de Duitse Piratenpartei een tweede zetel. De Nederlandse Piratenpartij haalde 0,8%.

Voorvechter van de Europese Piraten die aangelopen weken vele nationale Piratenpartijen hielp met hun campagne Rick Falkvinge houdt in een analyse de moed erin en zoekt met een zoeklicht naar lichtpuntjes. Hij wijst op oplopende steun in Tsjechië (4,8%), Oostenrijk (2,1%), Luxemburg (4,23%) en Slovenië (2,57%). Maar is objectief genoeg om het een pijnlijk langzame verbetering te noemen. Z’n tegenbewijs dat ‘the political world tends to be that painfully slow for people coming from the Internet’ klopt niet zoals het Zweedse voorbeeld toont. De Piraten boeren als ‘politieke familie’ achteruit. Alleen die politieke werkelijkheid is relevant. 

De kritiek vanuit nationale Piratenpartijen op de institutionele media die politieke partijen die toe willen treden tot het politieke bestel bewust geen platform bieden snijdt hout. Dit is ernstig voor wie de media als controleur van de macht wenst te zien. Dat moet geen poortwachter zijn die de deur sluit. Falkvinge zette op een rijtje hoe de Zweedse Piratpartiet -niet eens een kleine partij- door de Zweedse media steeds weer van debatten, kieswijzers en verslaggeving werd uitgesloten. Dat mechanisme van bewuste uitsluiting werkte ook op Europees niveau. De Zweedse piraat Amelia Andersdotter werd op oneigenlijke gronden uitgesloten van deelname aan de debatten tussen de kandidaten voor het voorzitterschap van de Europese Commissie.

Ook in Nederland werd de Piratenpartij zo goed als genegeerd door de institutionele media en kon daarom het gedachtengoed nauwelijks doordringen tot het electoraat. Een toetredende politieke partij die nog niet in een parlement vertegenwoordigd is ontvangt volgens de Wet Financiering Politieke Partijen in Nederland geen overheidssubsidie en is afhankelijk van free publicity. Als dat zo goed als ontbreekt, dan wordt het onmogelijk om de eigen stem tussen de gevestigde partijen te laten horen. In Duitsland is dat anders geregeld. De Piratenpartei kon zich al professionaliseren en publiciteit maken zonder dat het nog vertegenwoordigd was.

Het is lastig om de vinger te leggen op de nederlaag van de Piratenpartijen. Hun opmars gaat te langzaam. Onbegrijpelijk in het jaar van Edward Snowden, de NSA en de massale spionage van burgers. Ook door tal van Europese landen. Een verklaring is dat Groenen en links-liberale partijen als D66 deze kritiek succesvol weten te verwoorden. Sommige piraten beschouwen dat als opportunisme. Maar omdat het past binnen het gedachtengoed van deze partijen is dat de vraag. Als ze dit gewetensvol blijven doen, dan maakt het niet uit wie de kritiek verwoordt. Voor de bewering dat de institutionele media en de gevestigde politieke partijen de Piratenpartijen uitsluiten zijn voldoende aanwijzingen. Da’s zorgelijk omdat het raakt aan het functioneren van de journalistiek en het politieke bestel. Daarover kunnen de Piratenpartijen met andere nieuwkomers die bewust uitgesloten worden, zoals de Libertarische partijen, een breed maatschappelijk debat opstarten.

Foto: Zoeklicht, 1944.

Žižek: Wat Europa kan leren van Oekraïne

14-03-31_zizek_maidan_5

De Sloveense filosoof en maatschappij-criticus Slovoj Žižek meent dat Europa van Oekraïne kan leren. Žižek schetst een beeld dat de Oekraïense demonstranten goed weten wat ze hadden (‘Janoekovitsj en z’n bende’) en wat ze kunnen verwachten (‘Oekraine als economische kolonie van West-Europa’) maar dat ze de afweging hebben gemaakt dat ondanks alle problemen en ongelijkheid die ze in Europa tegenkomen dat nog steeds een vooruitgang is. De demonstranten van het Maidanplein zijn realistisch en verdienen geen neerbuigende reacties. Ze beschikken met open ogen over hun eigen lot. Dat recht hebben ze wat anderen ook zeggen.

Žižek vraagt zich af in welke liberaal-democratische kapitalistische droom Oekraïne stapt. Wat kan het verwachten? Het kiezen tussen twee kwaden zet Žižek uiteen aan de hand van een grap. Stel je de uitwisseling voor tussen een kritische Oekraïener en een financieel beheerder van de EU. De Oekraïener klaagt: ‘Er zijn twee redenen waarom we hier in paniek zijn in Oekraïne. Ten eerste zijn we bang dat de EU ons gewoon in de steek laat en overlaat aan de Russische druk en onze economie laat instorten’ … De EU-beheerder onderbreekt hem: ‘Maar je kunt ons vertrouwen, wij zullen u niet in de steek laten, we zullen u streng te controleren en adviseren wat te doen!‘ ‘Nou‘ antwoordt de Oekraïener rustig, ‘dat is mijn tweede reden.

Hoe laveert Oekraine tussen de Russische druk en de Europese controle? Žižek ziet de strijd voor het nieuwe Oekraïne als een hardere strijd dan de strijd tegen Putins interventie. Als Oekraïne eindigt als een mengsel van etnisch fundamentalisme en liberaal kapitalisme, met oligarchen die aan de touwtjes trekken, zal het net zo Europees zijn als Rusland of Hongarije vandaag is. Europese steun ontbrak. Oekraïne werd de afgelopen tijd geen uitzicht geboden op een haalbare strategie om uit de sociaal-economische impasse te breken. Žižek meent dat Europa zich eerst moet transformeren om tot de emancipatorische kern van zijn erfenis te komen.

Žižek ziet Europa als verloren als het niet teruggaat naar de droom die de demonstranten op het Maidanplein in gedachten hadden en het motief was om te breken met het oude bewind. Wat de Oekraïners in Europa zoeken moet opnieuw naar boven worden gehaald. Zo kunnen de Europeanen ook iets hebben aan de afweging en de worsteling van de demonstranten. Maar het is verre van vanzelfsprekend. Žižeks oproep voor een nieuw democratisch reveil van de EU is nodig, maar vraag is of de toestand in Oekraïne in Brussel niet eerder wordt gebruikt om de democratie verder af te breken dan van de grond opnieuw op te bouwen.

Foto: Protesten tegen het oude bewind in Kiev, 2014.

Mark Rutte neemt terecht geen afstand van het ‘Polenmeldpunt’

Kandidaat voor het leiderschap van de PvdA Martijn van Dam heeft kamervragen gesteld ‘over het bericht dat de voorzitter van het Europees Parlement heeft gezegd dat de minister president volledig afstand heeft genomen van het ‘Polenmeldpunt’. In het Vragenuurtje van de Tweede Kamer ontkent Mark Rutte dat-ie afstand heeft genomen van het meldpunt en evenmin dat-ie dat achter de schermen tegen Martin Schulz heeft gezegd. Tegenstrijdige verklaringen van Rutte en Schulz roepen de vraag op wie er van de twee liegt.

Nu hij aan tafel zit met Geert Wilders en Maxime Verhagen om over bezuinigingen en besparingen te praten komt het Rutte niet slecht uit dat-ie het meldpunt een initiatief van een politieke partij kan noemen. En dat het geen regeringsstandpunt verwoordt. Voor wat het waard is merkt Rutte op dat-ie positief staat tegenover emigratie uit Midden- en Oost Europa. Schulz merkt in een gezamenlijke persconferentie na een gesprek tussen hem en Rutte op 1 maart overigens op dat er in Europa meerdere van dit soort meldpunten zijn.

Op de neutrale opstelling van Rutte is kritiek geuit. Waarom spreekt-ie zich niet uit? Moet een regeringsleider zich ook in zijn woorden niet ondubbelzinniger en duidelijker aansluiten bij verdragsteksten? Rutte antwoordt daarop dat-ie de verdragsteksten onderschrijft, maar anderen de ruimte geeft daar anders over te denken.

Rutte is liberaal en Schulz sociaal-democraat. Ze hebben verschillende wereldbeelden en een ander type overheid voor ogen. Rutte zegt voor een terugtredende overheid te gaan. Moralisme probeert-ie te beperken. Rutte heeft het Euroscepticisme van Wilders te aanvaarden en zoekt op dat dossier steun bij de oppositie.

Toch ontstaat nu het slechtste van twee werelden met volop publiciteit voor de PVV. In alle hijgerigheid en politieke berekening praten media en tegenstanders van Wilders over het meldpunt terwijl Rutte er liever over zwijgt. Want Wilders zwijgt. Vervolgens kloppen tegenstanders van Geert Wilders bij Mark Rutte aan met de vraag waarom-ie het meldpunt niet veroordeelt. Zodat de PVV en het meldpunt opnieuw aandacht trekken.

Als de PVV gebruik maakt van de vrijheid van meningsuiting, dan kan Rutte dat toch ook? Zo is de logica. Het kan, maar het is ook de vrijheid van Mark Rutte om niet inhoudelijk te reageren. Het meningsverschil is terug te brengen tot een interpretatie over de vrijheid van meningsuiting. Zolang iets binnen de wet valt mag het gezegd worden. Dat geldt voor het meldpunt dat in de ogen van velen op de onderbuik speelt, maar wettelijk niet verboden is. In het publieke debat kan volop kritiek op het meldpunt worden geuit. Rutte verplichten om in het openbaar een mening te uiten die hij niet wil uiten valt niet meer onder de vrijheid van meningsuiting.

Foto: Voorzitter van het Europees Parlement Martin Schulz ontvangt Mark Rutte, 1 maart 2012

Meldpunt PVV over Midden- en Oosteuropeanen verdient navolging

De PVV is een meldpunt Midden- en Oosteuropeanen gestart. De partij legt uit dat er sinds 1 mei 2007 vrij verkeer van werknemers is tussen Nederland en acht lidstaten uit Midden- en Oost Europa: Estland, Letland, Litouwen, Polen, Tsjechië, Slowakije, Slovenië, Hongarije. Deze MOE-landen traden met Malta en Cyprus in 2004 toe tot de EU in de vijfde uitbreiding. De PVV zegt dat er naar schatting 200.000 tot 350.000 personen uit deze landen in Nederland verblijven. In 2010 hadden ongeveer 11.700 daarvan een uitkering.

De landen van de zesde uitbreiding uit 2007 zijn Bulgarije en Roemenië. Tot 2014 kan in een overgangsfase het vrije verkeer van werknemers uit deze twee landen beperkt worden. Een overheidsonderzoek uit 2008 over de economische invloed van Bulgaren en Roemenen concludeert over werknemers uit de MOE+-landen (de acht van de vijfde uitbreiding minus Cyprus en Malta plus Bulgarije en Roemenië) dat hun netto bijdrage klein, maar bescheiden positief is. Maar in de vier jaar sinds dat onderzoek kan het beeld gekanteld zijn.

De PVV-fractie heeft volgens minister Kamp het recht een meldpunt op te zetten. Anderen noemen het stemmingmakerij of discriminatie. De Poolse ambassade is kwaad over het initiatief. Toch erkennen velen dat er problemen zijn met werknemers uit MOE+-landen. Zo wil de Haagse PvdA-wethouder Marnix Norder werkloze Oost-Europeanen uitzetten. Hij sprak in december 2010 over een tsunami van Oost-Europeanen.

Zorgvuldigheid ligt in voorwaarden. Inventariseren van ‘overlast, vervuiling, verdringing op de arbeidsmarkt en integratie- en huisvestingsproblemen‘ kan geen kwaad. Het activisme van de PVV vraagt om navolging, het relativeert het belang van politieke partijen. Andere partijen kunnen meldpunten opzetten over sjoemelende bankiers of directeuren in de semi-publieke sector. Het is pas discriminatie als individuele gevallen niet op hun eigen waarde worden beoordeeld. Onze rechtsstaat is echter krachtig genoeg om dat te garanderen.

Foto: Warszawa Pride protest in Polen tegen discriminatie van (sexuele) minderheden, 2008. Met op spandoek Europa = Tolerantie. Credits: Joe Ruffles.