Overpeinzing bij Documenta 15

De Documenta 15 in Kassel heb ik (nog) niet bezocht, dus ik heb weinig recht van spreken. Op eerdere edities was ik wel aanwezig. Kassel is een niet erg mooie stad in een prachtige omgeving. Wie verstandig is kiest daarom verblijf aan de rand van de stad. Het openbaar vervoer is uitstekend. Een overpeinzing moet kunnen.

Wat ik niet begrijp van organisatie én Indonesische curatoren ruangrupa is het gekozen radicalisme. Het is goed verdedigbaar om de masculiene, witte westerse dominantie in kunstsector, -handel en wereld frontaal aan te vallen. Dat uit zich in het programmeren van het tegendeel daarvan. Je zou kunnen zeggen dat dat het tijd werd dat dat gebeurde.

Vraag is of de manier waarop door organisatie en curatoren de westerse canon wordt uitgedaagd slim is of weerstand oproept die afleidt van dat streven. En de meer traditionele tegenstanders onnodige munitie geeft. Want Documenta blijft een kunstmanifestatie ook als men de kunst wil relativeren.

Het lijkt er sterk op dat Documenta 15 in chaos is gestort. Dat dient niemand. Ook niet ruangrupa en de deelnemende kunstenaars die eindelijk de kans hebben om op dit podium gezien te worden. Maar aan Documenta 15 valt weinig eer te behalen op een cv als ontslagen, afhaken, rellen en politisering van kunst de hoofdmoot vormen.

In mijn hoofd sluimert het idee dat de uitgangspunten van de cancelcultuur en de identiteitspolitiek van het laatste decennium zijn ingehaald door de reactie daarop. Dat is in mijn ogen de dieperliggende oorzaak dat Documenta 15 is klem komen te zitten.

Tolerantie, humanisme, gematigdheid en spreiding kan door organisatie en curatoren als luxe zijn beschouwd waaraan men door de ervaren ernst van scheefgroei, wantoestanden in kunstsector en wereld én de unieke kans om op een prestigieus podium het woord te nemen niet wilde toegeven.

Waarom nam ruangrupa geen beduidend contingent van kritische, progressieve westerse kunstenaars op? Door een strikte houding van groepsdenken werd de brug naar andere wereldbeelden neergehaald en gingen procedures, cultuurpolitiek en publicitair gedoe de inhoud overschaduwen. Ook inhoud die primair politiek gericht is wordt dan slachtoffer. Had de organisatie dat vooraf niet kunnen bedenken?

Men kan beredeneren dat de organisatie van de Documenta 15 wilde veranderen om bij de tijd te blijven. Dat uitgangspunt is prima, maar als het schort aan de uitvoering die te ver uit de pas loopt met wat kunstsector en publiek kunnen verstouwen, dan past die verandering niet meer binnen de normale bandbreedte die curatoren gegeven wordt. Zij wijken altijd af van de vorige editie, maar blijven binnen de marges.

Wie buiten de marges van de slaande pendule gaat tast het uitgangspunt van de Documenta aan die uit haar rol scharniert. Ook dat kan als noodzakelijk achterstallig onderhoud worden opgevat. Misschien is het na 67 jaar de hoogste tijd dat de Documenta met pensioen gaat. Net als Art Basel, Biënnale Venetië en die andere prestigieuze kunstmanifestaties wier uitgangspunt in andere tijden ligt. Dan is het de verdienste van ruangrupa om dat aangetoond te hebben.

Gesteggel over culturele toe-eigening is niet alleen hypocrisie, het onttrekt ook het sociaal-economische debat aan het zicht

Culturele toe-eigening is hypocrisie. Een manifestatie van identiteitspolitiek. Het is bij dit debat in de kunst niet verkeerd dat mensen het met elkaar oneens zijn. Wat verkeerd is dat deelnemers aan het debat het recht van spreken ontzegd wordt. Omdat ze de verkeerde identiteit zouden hebben ‘om ergens over te mogen spreken’. Dat is racisme. Dat schrijnend genoeg vaak een reactie is op racisme. Zo komt er geen debat tot stand omdat betreffende deelnemers ervan worden beschuldigd de verkeerde motivatie te hebben. Dat is onaanvaardbaar en een aanklacht waar men zich niet tegen kan verweren. Iets anders is het als iemand de eigen culturele eigenheid wil prijzen of bewaken. Dat mag. Maar culturele identiteit kan nooit met reden exclusief geclaimd worden. Laten we beseffen wat dit debat aan het zicht onttrekt en wie daarvan profiteert. Het schuift een culturele schil voor problemen van sociaal-economische aard. Zodat iedereen het heeft over kleur, gender, religie, etniciteit of hegemonie en niet over belastingontwijking, eigendom, rijkdom, macht of inkomensongelijkheid. Conclusie is dat het debat over culturele toe-eigening op twee manieren invalide is.

Culturele psychologie van Keyvan Shahbazi is prikkelende opinie

Keyvan Shahbazi presenteert in de Opinie van Zondag van de Volkskrant een prikkelende opinie. Als voedsel voor het publieke debat. Hij gooit een steen in de vijver zonder wetenschappelijke pretentie. Hij is als cultureel psycholoog en gastdocent/onderzoeker verbonden aan de Politieacademie. Zijn focus is de culturele psychologie: het zoeken naar verbanden en/of verschillen tussen bepaalde culturen. Dat is de sterkte én de zwakte van zijn benadering. Shahbazi perst elk maatschappelijk probleem door de mal van zijn vakgebied. Met als uiterste gevolg dat het opsporen en benoemen van culturele verschillen zijn eenzijdige stof tot nadenken wordt. In zijn prikkelende opinie doet Shahbazi pogingen om verschillen te benoemen, maar komt hij (nog) niet aan overkoepeling en verbinding toe. Hij beschrijft wat hij ziet zonder zicht op een oplossing.

Laten we veronderstellen dat Nederland een waardengemeenschap is zoals Shahbazi stelt. Dat gaat over het delen van ervaringen, maar in Nederland is de beperkende voorwaarde wel dat dat gebeurt in dienstbaarheid aan de nationale rechtsstaat. Dat betekent onder meer dat wetten van godsdiensten en levensovertuigingen ondergeschikt zijn aan rechtsstaat en grondwet, aan democratische instituties en grondrechten. Dat geldt dan ook voor multinationals, monarchie en multimiljonairs. Als dat gegarandeerd wordt door de overheid en betreffende individuen publiekelijk aangeven de rechtsstaat ondubbelzinnig te accepteren als hoogste instantie, dan lijkt er geen probleem te zijn wie er in Nederland woont en wat de geschiedenis, kleur, etniciteit of levensovertuiging van zo iemand is. Zo wordt iedereen in een gemeenschappelijk kader geplaatst. Dat gaat verder dan het lijkt. Dat betekent ook door de overheid actief gegarandeerde en beschermde rechten van vrouwen die nu die rechten missen binnen orthodoxe godsdiensten. Daarvoor moet de autonomie van die godsdiensten worden opengebroken. En prioriteit worden aangebracht tussen de grondrechten. Dat verstoort het sociale contact van Nederland dat een wankel machtsevenwicht is dat in eeuwen is gegroeid.

Integratie is geen eenrichtingsverkeer, want rechten en plichten komen er in wisselwerking in samen. In een uitruil van het één tegen het ander. Shahbazi concentreert zich op de rechten van individuen en verwaarloost de plichten. Met als gevolg dat hij de structuur die van bovenaf een oplossing kan bieden uit het oog verliest en alles ophangt aan gedrag van en culturele verschillen tussen individuen. Hoe problematisch en aanwezig die ook zijn. Die benadering van onderaf mist de pretentie van het overkoepelende gebaar dat de problemen terugdringt. Daarnaast kiest hij de verkeerde focus door de relatie tussen burgers centraal te stellen, terwijl de relatie van de individuele burger tot de staat bepalender is voor integratie en het tegengaan van discriminatie en/of vooroordelen. Modieus gezegd, als de overheid er bewust voor zou kiezen, dan zou het de rechtsstaat als symbool en referentie succesvol kunnen inzetten als instrument om het onderbewuste gedrag van burgers te beïnvloeden (’nudging’). Ook is het trouwens mogelijk om zowel van onderaf als van bovenaf te werken en aldus problemen gecoördineerd aan te pakken. De auteur reduceert alles tot sociaal-culturele onderwerpen en het (geïnstitutionaliseerde) gedrag van burgers en prikkelt vooral de reacties die deze simplificatie corrigeren.

Foto: Schermafbeelding van deel opinie-artikelIntegratie is geen eenrichtingsweg’ van Keyvan Shahbazi. De Volkskrant, 19 augustus 2018.

Vakantie 2017. De valkuil van het massatoerisme

Vakantie en toerisme zijn niet voor iedereen weggelegd. Niet vanwege economische, maar vanwege mentale omstandigheden. Je moet eraan mee willen doen. Aan de zwarte zaterdagen, de rijen om in te gaan staan op de luchthaven, het evenement, de hotelbalie of de kunsttentoonstelling. Je moet het gezien hebben en moet er geweest zijn. Anders kom je nergens. Het Nederlands massatoerisme bestaat al sinds 1877. Toen bood het reisbureau Jac Lissone reizen naar Wright en Jeruzalem aan, volgens een artikel in het Historisch Nieuwsblad.

In dat massatoerisme kunnen Nederlanders die prat gaan op hun individualisme zich voegen in de groep. Ze kunnen zichzelf zijn. Zonder chef die op hun vingers kijkt. Het massatoerisme is de geconditioneerde reflex van de Nederlander die aan regels en voorspelbaarheid zit gebakken. En het is maar goed dat hij dat niet lijkt te beseffen. Dat maakt het gevoel van onvoorzichtigheid en laten waaien mogelijk. Het is lastig om de geheel verzorgde reizen die tot in detail gereserveerd zijn te ontwijken. Want treinen moeten gereserveerd worden, zoals hotels of zelfs restaurants. Het massatoerisme is valkuil en accu op het strand van onze onwetendheid.

Komende week verschijnen de postings onregelmatig.

Foto: Scheveningen – Het strand en het Kurhaus 1900

Reacties op Rotterdamse campagne over vrije partnerkeuze toont verdeeldheid PvdA aan. Tussen vrijzinnig en cultureel conservatief

De campagne ‘In Nederland kies je je partner zelf (‘zelfgekozen’) van het Rotterdamse gemeentebestuur (Leefbaar, D66, CDA) roept weerstand op, zoals een bericht in het AD verduidelijkt. De domste reactie komt van PvdA-raadslid Fatima Talbi. Zonder dat ze lijkt te begrijpen wat ze zegt, beweert ze het tegendeel van wat ze denkt te zeggen. Zo’n voorlichtingscampagne van de overheid bevat altijd het element van een voorbeeld.

Inderdaad, zo doen we het in Nederland. Waarmee niet gezegd is dat ook iedereen in Nederland al ‘zo ver’ is. Het voorbeeld wordt gegeven om na te volgen, een verplichting is dat niet. De verbolgenheid van Fatima Talbi is groot. Ze kan voor een hoger doel niet over haar gemeenschapsdenken en de partijpolitiek heenstappen.

Het voormalige PvdA-kamerlid Keklik Yucel denkt er in een tweet trouwens anders over dan haar Rotterdamse partijgenote Fatima Talbi. Het geeft aan hoe gespleten de PvdA is. Tussen de vrijzinnigheid van Yucel en het cultureel conservatisme van Talbi. Waarbij nog wat anders aan de hand is. De Rotterdamse PvdA zit gevangen in eigen onmacht en onverwerkt verleden door het omzien naar roemruchte tijden. De verdeeldheid maakt het er voor de landelijke partijleiding niet duidelijker op om een herkenbaar profiel uit te dragen. Toch zal dat nodig zijn om de PvdA voor de kiezer weer een smoel te geven. Wat wint het, de progressieve lijn van Yucel of de conservatieve lijn van Talbi? Hoe dan ook zou de partijleiding van de PvdA er goed aan doen om in dit soort culturele kwesties duidelijker dan nu stelling te nemen en een voorbeeld te geven voor de hele partij.

Foto 1 en 3: De vier posters van de Rotterdamse campagne zelfgekozen over vrije partnerkeuze.

Foto 2: Schermafbeelding van deel artikelPosters met zoenende moslima leiden tot woedende reacties’ in AD, 24 mei 2017.

Foto 4: Tweet van voormalig PvdA-kamerlid Keklik Yucel, 24 mei 2017.

‘Pleurt op’ van Rutte moet gericht zijn aan de lange arm van Ankara of Rabat

Een rechtsstatelijk geluid van historicus en NRC-columnist Zihni Özdil als reactie op het gedrag van sommige Turkse Nederlanders en het antwoord erop van premier Rutte. Özdil heeft gelijk, sinds de jaren ’70 hebben achtervolgende regeringen Turks-nationalistische organisaties legitimiteit gegeven door ermee in gesprek te gaan en overheidssubsidie te geven. Dat had nooit mogen gebeuren. Wat Rutte nu moet zeggen is ‘pleurt op’ tegen Turkse organisaties in Nederland. Niet door een verbod, maar het gesprek ermee te beëindigen.

Een liberaal als Mark Rutte zou moeten gaan voor individualisme en stoppen met groepsdenken. Want een ongewenst effect daarvan is dat het immigranten opsluit in een religie of een etniciteit en zo reduceert tot één identiteit. Vele ‘moslims’ zijn niet belijdend en hebben afscheid genomen van de islam of zijn er alleen nog mee verbonden vanwege de nestgeur. Het zijn culturele moslims, zoals vele ex-katholieken alleen nog verbonden zijn met het katholicisme vanwege de uiterlijkheden en de eigen achtergrond. Multiculturalisme is achterhaald omdat het door herzuiling de nieuwe Nederlanders apart zet. De lat moet hoger gelegd worden door te streven naar een Nederland dat alles en iedereen verenigt. Met als gevolg dat Nederland verandert.

Willen ‘moslims’ in Nederland zich onderscheiden door zich apart te zetten of willen ze de Nederlandse  gewoonten en manier van leven overnemen? Anders gezegd, worden ze uitgesloten of sluiten ze zichzelf uit? Een kwestie van de kip of het ei. Uit een onderzoek van PEW uit juli 2016 blijkt dat 42% van de Nederlanders meent dat ‘moslims’ zich willen aanpassen, terwijl 53% denkt dat ze dat niet willen. Hiermee denken de Nederlanders positiever over de wil tot integratie van ‘moslims’ dan de meeste Europeanen in dat onderzoek.

pew

De strategie van de overheid zou eruit moeten bestaan om de goedwillende ‘moslims’ geen strobreed in de weg te leggen bij hun integratie en ze actief te helpen. Ook in de beeldvorming. Met de rechtsstaat als enige referentie voor zowel burgers als overheid. Overheden moeten stoppen met het denken in groepen, religie en etniciteit en voortaan burgers als individu benaderen. Dat geldt vooral voor vrouwen uit etnische groepen die recht hebben op emancipatie en door de overheden niet overgelaten moeten worden aan de meest duistere religieuze en culturele krachten die in Nederland te veel ruimte hebben gekregen van de overheid. Overheden moeten hun gesprek met Marokkaanse of Turkse organisaties stoppen zoals Zihni Özdil bepleit. Ook dan nog blijven er ettertjes of migranten die niet begrijpen wat Nederland inhoudt en een elementair democratisch besef missen. Het zij zo. De tactiek bestaat eruit om iedereen gelijk te behandelen en leden van etnische minderheden als individu te benaderen en het belang van etniciteit en religie niet langer leidend te laten zijn.

Foto: Diagram van onderzoekMost Europeans say Muslims in their country want to be distinct’ van PEW, juli 2016.

Het echte taboe is de vraag of integratie wel gewenst is. Over islam

10484478_333534336805849_4066131387593506673_o

Een column van Mieke van Stigt over integratie van moslims en de Rot toch op-toespraak van burgemeester Ahmed Aboutaleb op Sociale Vraagstukken roept aardige reacties op. HPAK verwijst naar bovenstaand citaat van de voormalige sterke man van Singapore Lee Kuan Yew: ‘I think we were progressing very nicely until the surge of Islam came … I would say today, we can integrate all religions and races except Islam’. Lee kreeg er kritiek op. Een reactie uit Indonesië zegt: ‘Funny, if you say the same thing in Europe, you will be crucified.’

Dat klopt. Iemand die in Europa over de islam beweert dat deze niet te integreren valt wordt eerder gekruisigd dan gestenigd. Spreekwoordelijk dan. Niet de moslims zelf ondernemen actie ondernemen om degene die dit zegt hard aan te pakken. Vooral autochtonen eigenen zich de uitspraak toe. Ze maken zich tot eigenaar van de opmerking die ze tot taboe verklaren, zoals Van Stigt in sociotaal zegt. Zij ontkent de verantwoordelijkheid van degenen die hier kunnen integreren: ‘Rot toch op’ is niet de oplossing, maar juist het probleem’.

Lee en Van Stigt trekken hun conclusies te makkelijk. Als de praktijk van Singapore in de jaren ’70 en ’80 (vdve) uitwijst dat moslims niet te integeren waren wil dat niet zeggen dat dat ook in andere landen en voor andere perioden zo is. Want over welk deel van de diverse islam hebben we het eigenlijk? Van Stigt gaat te makkelijk voorbij aan de onwil van moeilijk te integreren moslims die te makkelijk naar externe factoren wijzen, maar nooit eens goed de hand in eigen boezem steken. Dat taboe is hun bijdrage aan de integratie.

De standpunten van Lee en Van Stigt dienen prima om in het integratiedebat de grenzen ervan af te bakenen. Dat gaat verder dan gangbare verhalen over succesvolle moslimmeisjes in het onderwijs of jongere generaties die minder kleurenblind zijn en makkelijker met elkaar omgaan. Eronder ligt de vraag of minderheidsgroepen altijd kunnen integreren, en vooral: ten koste van wat. Dus of menging in een samenleving die nog lang niet geïndividualiseerd is wel altijd gewenst is. Dat leidt tot het tussenstapje dat discriminatie die dient als groepsbinding niet per definitie negatief opgevat moet worden. Integratie of sociale cohesie kan een valkuil zijn die meer kapot maakt dan ons lief is. Dat ter discussie stellen is het echte taboe. In Europa, in 2015.

Foto: Uitspraak van Lee Kuan Yew in zijn boek ‘Hard Truths’ (2011)

Marokkanen zijn zo zwakbegaafd nog niet. Met Mano Bouzamour

Dia2

‘Een groot deel van de Marokkaanse gemeenschap viel over mijn boek. Voorspelbaar. Een groot deel is ook zwakbegaafd. Als je verhaalt hoe het eraan toegaat, ben je voor die imbecielen al snel een verrader.’ Aldus de Nederlands-Marokkaanse schrijver Mano Bouzamour over de negatieve ontvangst van zijn debuutroman De belofte van Pisa in zijn column in Het Parool. Deze uitspraak is een kwestie van emancipatie en openheid. Los van het feit of het klopt wat-ie zegt. Verrassend omdat het zelden zo gezegd wordt. Zwakbegaafd wil zeggen dat iemand  met leren en ontwikkeling achterloopt op de rest en zeker geen IQ heeft dat hoger is dan 90.

De termen imbeciel en zwakbegaafd worden doorgaans vermeden en eufemistisch gebruikt. Want ze komen hard aan. Er zijn twee mogelijkheden. 1) Bouzamour zegt precies wat-ie bedoelt. 2) Bouzamour speelt met de termen, bedoelt niet echt dat een groot deel van de Nederlands-Marokkanen imbeciel en zwakbegaafd is, maar een groot deel van deze gemeenschap daar wel toe neigt in gedrag. Toegespitst op het onbegrip voor literatuur, cultuur en vrijheid die hij als schrijver bij veel Nederlandse-Marokkanen meende waar te nemen. Het is dus niet op voorhand duidelijk waarom Bouzamour de termen gebruikt. Het kan ook een uiting zijn van ‘kijk eens hoe weinig fijngevoelig ik durf zijn’. Maar ook mogelijk is het niet langer willen meewerken aan het verdoezelen van een politieke correcte waarheid ‘veel Marokkanen zijn zwakbegaafd en imbeciel’.

De relatie zwakbegaafd en etniciteit is lastig omdat het speelt op het snijvlak van gedrag, politiek, integratie, onderwijs, opvoeding en cultuur. Een samenleving heeft 2% tot 2,5% zwakbegaafden. In 2013 noemde de Nederlands-Marokkaanse burgemeester van Rotterdam Ahmed Aboutaleb toen-ie het over criminaliteit had de Antillianen zwakbegaafd: ‘Dat speelt volgens mij een belangrijke rol in het probleem. Je ziet het niet alleen bij Antilianen uit de Antillen, maar ook bij Antillianen die in Nederland zijn geboren.’ Deze uitspraak om een etnische groep zwakbegaafd te noemen zorgt voor begripsverwarring. Om de tegenstelling te benadrukken tot de begrippen slim, snel van begrip, betrokken, creatief, zelfstandig en nieuwsgierig kan het werken.

Zwakbegaafdheid is dus een relatief begrip. Het zegt iets over het achterblijven bij anderen. Echte laag- (of zwak) en hoogbegaafden vormen samen hooguit 5% van de bevolking. De rest zit er tussenin. Dus de ‘zwakbegaafde’ Nederlands-Marokkanen van Bouzamour ook. Echt licht-verstandelijk gehandicapt zal slechts een klein deel van de Nederlandse-Marokkanen zijn. Het grote deel dat Bouzamour zwakbegaafd noemt zal eerder een gebrek aan doorzettings- en aanpassingsvermogen hebben, gecombineerd met een negatieve sociale omgeving. En vooral onbegrip over literatuur en zijn roman. Dat steekt Mano Bouzamour.

Foto: Mano Bouzamour presenteert zijn debuutroman ‘De belofte van Pisa’ in de Bijenkorf.

Islamitisch geïnspireerde partij begrijpt rechtsstaat beter dan CDA

Het belang van de rechtsstaat staat voorop. Geen woord aan toe te voegen wat Nourdin El Ouali van de islamitisch geïnspireerde Rotterdamse politieke partij NIDA hier zegt. De rechtsstaat werkt naar twee kanten: in het bestrijden van ISIS en in het verdedigen van moslims die al dan niet toevallig door politieke partijen zoals het CDA op een hoop met ISIS worden gegooid. Denken in groepen past de rechtsstaat slecht omdat het tot over een kam scheren van individuen leidt. Positief is dat islamitische organisaties zich moreel hebben bewapend. Maar tamelijk bedenkelijk is dat het idee van de rechtsstaat slecht begrepen wordt door het CDA.

Slagter: religieuze overtuiging is niets anders dan een mening

sar

Ons rest niets anders dan de geprivilegieerde status die godsdienstige opvattingen ook in de westerse wereld nog steeds hebben, ter discussie te stellen. In het debat met moslims moet het Westen zich consequent op het standpunt stellen dat een religieuze overtuiging niets anders dan een mening is.’ Aldus de conclusie van filosoof Martin Slagter in een artikel in NRC. Hoe gelijk heeft Slagter en hoe slecht wordt dat begrepen.

De samenleving kent een verschil in benadering van gelovigen en andersdenkenden. Want: ‘Ook volledig geseculariseerde mensen denken vaak nog dat religieuze overtuigingen meer respect verdienen dan ‘wereldse’ opvattingen. Zo zijn bijvoorbeeld op vrijwel alle middelbare scholen petjes verboden, maar mogen moslimmeisjes wel een hoofddoek dragen.’ Dit valt niet met redelijke argumenten te verklaren, alleen door de macht en invloed die religies in onze samenleving hebben. Want: ‘Zolang door een van beide partijen aan een willekeurige verzameling oude geschriften meer autoriteit wordt toegekend dan aan empirie en rationele gevolgtrekkingen, is redelijke overeenstemming uitgesloten.

De eindredactie van NRC begrijpt evenmin wat een seculiere samenleving is. Secularisme is een politiek idee dat kerk en staat gescheiden zijn. Secularisme spreekt zich er niet over uit of er een God bestaat. Het doet er welbeschouwd niet toe. Omdat secularisme geen vijand van religie is, kunnen uiteenlopende religies er naast elkaar bestaan. Juist daar bescherming vinden. Maar NRC voegt door een  ondertitel een schijntegenstelling toe: ‘Behandel gelovigen en ongelovigen als gelijken, betoogt Martin Slagter’. Los van het feit dat Slagter het adjectief ongelovig slechts eenmaal onder voorbehoud (‘  ‘) gebruikt betoogt hij wat anders. Hij stelt dat in een seculiere samenleving een religieuze overtuiging evenveel respect verdient als een wereldse opvatting.

Slagter geeft het voorbeeld van islamitische docenten die begrip krijgen omdat ze het tijdens de Ramadan lieten afweten, terwijl docenten die het laten afweten tijdens het WK Voetbal geen begrip van hun collega’s krijgen. Dit is krom. Met de term ‘werelds’ introduceert Slagter overigens ruis. Dat suggereert dat het secularisme tegenover religie staat, maar dat is niet zo. Religie schuilt onder de paraplu van het secularisme en is even ‘werelds‘ als welke willekeurige opvatting. Begripsverwarring typeert de overgangssituatie waarin religies aan macht en invloed inboeten en hun voorkeurspositie verliezen. Maar in het openbare debat is dat nog niet goed doorgedrongen. Er zijn nog geen algemeen aanvaarde woorden die dat einddoel van het secularisme passend omschrijven. Nu is het nog behelpen met de aan religies ontleende termen.

Foto: Sarkis, ‘Landscape Forever‘ in Museum Boijmans Van Beuningen, 2008.