Journalistiek opereert zwak in ‘kwestie’ Hoekstra en de Pandora Papers

Tweet van Zihni Ozdil, 3 oktober 2021 en mijn reactie.

De huidige CDA-leider en demissionaire minister van Financiën Wopke Hoekstra was gisteren groot nieuws in de Nederlandse media. Volgens de zogenaamde Pandora Papers is hij de enige Nederlandse politicus die erin genoemd werd. Vandaar waarschijnlijk de gretigheid van Nederlandse media om aandacht aan hem te besteden. Het genoemd worden van zijn naam was het nieuwsfeit.

De Nederlandse media die hierin geïnvesteerd hadden, te weten TrouwHet Financieele Dagblad en onderzoeksplatform Investico, wilden blijkbaar niet met lege handen staan en resultaat van hun investering zien. Hoekstra moest dus hangen. Hoe flinterdun de kwestie ook was en al snel bleek dat Hoekstra geen wet had overtreden. Hij had een belang in een brievenbusfirma op de Britse Maagdeneilanden dat hij verkocht voordat hij minister werd. De winst van iets meer dan 4000 euro zou Hoekstra aan een goed doel hebben geschonken. Peanuts dus.

Een interview in Nieuwsuur van 3 oktober 2021 met een vertegenwoordiger van Het Financieele Dagblad en onderzoeksplatform Investico leverde niets op. Het was een losse flodder. Nieuwsuur had beter kunnen besluiten afstand te houden tot deze kwestie die geen kwestie wilde worden en beide journalisten hadden beter thuis kunnen blijven om zich te verdiepen in de echt belangrijke kwesties in de Pandora Papers.

Door een verkeerde focus hebben betreffende media en het onderzoeksplatform het omgekeerde bereikt van wat ze beoogden. In plaats van aandacht voor belastingontwijking en onwettelijke fiscale constructies van politici en politieke actie om krachtig op te treden om dit onrecht te repareren hebben ze door hun journalistieke wapen bot en ondoordacht in te zetten de geloofwaardigheid van de journalistiek beschadigd. Ze hebben het publiek in verwarring gebracht met een opgepimpte eend die een canard blijkt te zijn.

Over Nederlandsheid

Mijn reactie bij bovenstaande videoOver Nederlanderschap en Wij/Zij denken‘ uit 2016. Zihni Ozdil in gesprek met RTL Z. De reactie kon echter niet geplaatst worden, zodat hij hier staat:

Wat is Nederlandsheid? Zihni, je weet wellicht dat George Orwell in zijn latere jaren voortdurend in conflict was met zowel de conservatieven die hem wilden claimen als met de socialisten die hem niet begrepen. Jij lijkt ook in zo’n onbegrepen tussenpositie te verkeren.

Orwell die zich in zijn persoonlijk leven als een bourgeois Engelsman gedroeg benoemde de Englishness concreet: het groene plattelandsleven, vissen, tuinieren, de Engelse taal, een lekkere kop thee en vriendelijke mensen. 

Wat is de Nederlandse evenknie daarvan? Wat is Nederlandsheid? Ik gebruik niet het woord ‘Nederlanderschap’ want dat klinkt te juridisch, te politiek en te weinig cultureel. Nederlanderschap is een uitgekauwd begrip waar geen eer meer aan valt te behalen.

Zoals het voorbeeld van Orwell verduidelijkt kan het koesteren van Nederlandsheid niet per definitie gebonden worden aan links of rechts, conservatief of progressief. Nederlandsheid onttrekt zich daar juist aan. Maar in het publiek debat van de afgelopen jaren is het omgekeerde waar. Het begrip is herverkaveld en eenzijdig geclaimd. Zodat het debat erover niet van de grond komt omdat het politiek besmet is en op slot zit.

Nederlandsheid speelt op cultureel vlak. Wellicht op dat van de nostalgie. Met het verlangen naar een deels verdwenen verleden. Dat is evenmin partijgebonden, hoewel rechtse partijen via hun retoriek over nationalisme en een roemrijk verleden (Gouden Eeuw, VOC-mentaliteit, Wilhelmus) het alleenrecht op Nederlandsheid claimen.

Het is de fout van links als het dat niet begrijpt, zelfs afwijst en heeft ingewisseld voor begrippen als multiculturalisme of sociale identiteit van doelgroepen. Dat is een vlucht vooruit in vaagheid. Het is de fout van rechts als het dat gebruikt om mensen uit te sluiten. Dat is een vlucht in wraak en vergelding. Zowel links als rechts weten zich niet te verhouden tot het begrip Nederlandsheid.

Maxima zei ingefluisterd door een adviserende PvdA’ster in 2007 dat de Nederlandse identiteit niet bestaat, maar is daarmee ook gezegd dat Nederlandsheid niet bestaat? Enige variatie moet in de Nederlandsheid inbegrepen worden om het werkbaar te houden. Tussen de Amsterdammer en de Zeeuw, de Fries en de Tukker bestaan verschillen. Het is gratuit om te beweren dat de Nederlandse identiteit niet bestaat omdat het eerder een commentaar is op de bandbreedte van het eigen perspectief. Over het begrip Nederlandsheid zegt het niks.

Ik pleit voor een positieve benadering van het begrip Nederlandsheid. Zonder dat de woorden identiteit, nationalisme en Wij/Zij-denken in de verklaring worden aangewend. Want die geven vooral onduidelijkheid. Dat is van het niveau: fiets = rijwiel en rijwiel = fiets. Dat is de doodlopende weg van de invuloefening.

Wat is Nederlandsheid in culturele, niet-politieke zin? Laten we een poging doen, daarover nadenken en komen tot een formulering. Het heeft met de Nederlandse taal, geschiedenis, wetenschap, cultuur en kunst te maken. Dat zijn precies die sectoren waar geen enkele politieke partij zich eigenaar van voelt en verantwoordelijk voor wil zijn. Komt dat omdat het begrip Nederlandsheid door de voltallige politiek verkeerd begrepen wordt? 

Hoe is progressiviteit te verenigen met religieuze orthodoxie? Kauthar Bouchallikht en GroenLinks leggen niet uit waar ze echt voor staan

Schermafbeelding van deel interview ‘‘Ik moet steeds uitleggen waar ik écht voor sta’ met Kauthar Bouchallikht in NRC, 29 maart 2021.

Een interview in NRC met de titel ‘Ik moet steeds uitleggen waar ik écht voor sta’ wekt bij de lezer de verwachting na lezing te weten dat de geïnterviewde is gevraagd waar zij echt voor staat en zij daar een goed antwoord op heeft gegeven. Het gaat om het kamerlid voor GroenLinks Kauthar Bouchallikht die vandaag in de Tweede Kamer wordt geïnstalleerd. De interviewer is Mark Lievisse Adriaanse.

Maar de titel maakt het niet waar. Na lezing weet de lezer nog steeds niet waar Bouchallikht nou echt voor staat. Ja, ze zou uit een ‘conservatieve omgeving’ komen, maar is dat de hele verklaring als zij verbonden was aan de islamistische Moslimbroederschap en het nationalistisch-conservatieve islamitische Milli Görüş? Dat is heel wat anders dan een conservatieve omgeving, dat is de omgeving van de politieke islam.

Mark Lievisse Adriaanse doet zijn best, maar komt er niet echt doorheen. Zo wordt het vooral een human interest verhaal over een jonge vrouw die zoveel mogelijk haar eigen verleden wegschoffelt omdat zij daar geen raad mee weet.

Het zou wat anders zijn als Bouchallikht zou toegegeven dat ze vanuit haar familieachtergrond in de politieke islam verzeild raakte en daar achteraf afstand van neemt. Dan zou haar een nieuwe start gegund zijn omdat haar nieuwe inzichten een duidelijke breuk met haar verleden vormen. Maar dat doet ze niet. Het blijft nu hangen in algemeenheden dat ze een ontwikkeling heeft doorgemaakt. Ze valt haar verleden en haar familie niet af. Daarom wordt niet duidelijk wie de echte Kauthar Bouchallikht is. Tegelijk heeft iedereen recht op een tweede kans. Maar zij en GroenLinks maken het de radicaal-rechtse critici wel erg makkelijk door geen goede verklaring te geven. Zou blijft deze identiteitspolitiek zeuren die afleidt van de echte problemen. Dat valt haar tegenstanders, maar ook GroenLinks te verwijten.

Tegelijk is Bouchallikht verbaasd over de kritiek die ze krijgt. Maar die verbazing is verbazingwekkend. Zo zegt ze te strijden voor de gelijkheid van mannen en vrouwen, maar gaf ze bij Milli Görüş een training waar mannen en vrouwen gescheiden zaten. Daar neemt ze achteraf geen afstand van.

Ze komt met een onnavolgbaar verhaal over dwang en vrije keuze. Daarbij gaat ze voorbij aan de sociale dwang voor vrouwen om zich stilzwijgend aan te passen aan hun omgeving. Alsof die vrouwen hun kritiek in een nationalistisch-conservatieve islamitische omgeving kenbaar kunnen maken. Zo vlucht Kauthar Bouchallikht weg in vreemde verklaringen die niks met de werkelijkheid te maken hebben. Dat roept vragen op over haar vermeende wereldwijsheid.

Dat ze vrouw is, een hoofddoek draagt en feministisch zegt te zijn is niet waar het om gaat. Daar mag ze niet op aangevallen worden, maar daar kan ze zich evenmin achter verschuilen als certificaat voor haar goede bedoelingen. Men kan zich alleen maar afvragen of de kandidatencommissie van GroenLinks moeite heeft gedaan om te achterhalen wie zij echt is.

Wat Bouchallikht heeft te zoeken bij GroenLinks is een ander aspect. GroenLinks bleef ondanks kritiek achter haar kandidatuur staan. Die kritiek kwam niet alleen van buitenaf, maar ook van binnenuit. Zo zegde het voormalig TK-lid Zihni Özdil in december 2020 mede vanwege de kandidatuur van Kauthar Bouchallikht zijn lidmaatschap op de partij op. Partijprominent Meindert Fennema gaf aan bij de verkiezingen van 17 maart 2021 niet op zijn partij te stemmen vanwege Bouchallikht.

Zij zijn niet de enigen binnen GroenLinks die kritiek hebben op de hoge plaats van Bouchallikht op de kandidatenlijst die trouwens te laag was om rechtstreeks verkozen te worden. In een interview voor het seculier-progressieve Vrij Links botst Nevin Özütok, de nummer 17 op de kandidatenlijst van GroenLinks met de kandidatuur van Bouchallikht. Op de vraag ‘Hoe komt het dat een progressieve politicus die GroenLinks 100 procent zou moeten omarmen, zo laag staat?’ antwoordt Nevin Özütok: ‘Echt begrijpen doe ik de kandidatencommissie ook niet.’

NRC zou er evenwichtig aan doen om een vervolg te geven aan dit interview met Bouchallikht door critici van haar als Zihni Özdil, Meindert Fennema en Nevin Özütok hun mening over haar kamerlidmaatschap en de koers van GroenLinks te vragen. Dat kan de lezer helpen om te begrijpen wat hier nou echt speelt. Het is trouwens opvallend dat die kritiek vanuit GroenLinks op Bouchallikht in het interview niet wordt genoemd. Het blijft bij het plichtmatig noemen van kritiek vanuit de hoek van De Telegraaf, terwijl de interne kritiek vanuit GroenLinks interessanter was geweest om naar te vragen. Dat is een gemiste kans.

GroenLinks heeft een slechte campagne gevoerd en zes van de 14 zetels verloren. De partij wilde graag regeren en kreeg daardoor een vaag profiel. Kauthar Bouchallikht lijkt onderdeel te zijn geweest van de reeks inschattingsfouten die het campagneteam en de partijtop hebben gemaakt. Marketing bepaalde de inhoud. Weliswaar is zij verkozen met voorkeurstemmen, maar tegelijk lijken door haar kandidatuur de grootsteedse seculier-progressieve kiezers weggejaagd te zijn richting D66. Men zou verwachten dat GroenLinks daar uitleg over geeft.

Het ondraaglijke opportunisme van de marketing van GroenLinks: Kauthar Bouchallikht of Nevin Özütok?

Voor mij viel eind vorig jaar GroenLinks definitief af als partij om op te stemmen toen deze partij op nummer 9 van de kandidatenlijst Kauthar Bouchallikht zette. Ik heb niks met religieuze politiek. Haar beeldmerk is de hoofddoek en via haar achtergrond en overtuiging is ze gelieerd aan de islamistische Moslimbroederschap. Ik vind dat niet passen bij partijpolitiek en al helemaal niet bij GroenLinks dat zich profileert als seculier en progressief. Je zou het zelfs schijnheilig kunnen noemen.

In een commentaar van december 2020 vermoedde ik dat het de linkse partijen ontbreekt aan een goede antenne om kandidaten met een allochtone achtergrond te screenen zoals ze dat bij andere kandidaten doen. Maar dat weet ik drie maanden later niet meer zo zeker. Ik denk dat er met de kandidatuur van Bouchallikht iets anders aan de hand is. GroenLinks heeft bewust gekozen om haar te gebruiken om de aantrekkingskracht bij kiezers buiten de eigen achterban te vergroten. Tegelijk loopt de partij hiermee het risico dat kiezers afhaken vanwege de kandidatuur van Bouchallikht.

GroenLinks bleef ondanks kritiek achter haar kandidatuur staan. Die kritiek kwam niet alleen van buitenaf, maar ook van binnenuit. Zo zegde het voormalig TK-lid Zihni Özdil in december 2020 mede vanwege de kandidatuur van Kauthar Bouchallikht zijn lidmaatschap op de partij op. Partijprominent Meindert Fennema gaf aan bij de verkiezingen van 2021 niet op zijn partij te stemmen vanwege Bouchallikht. Zij zijn niet de enigen binnen GroenLinks die kritiek hebben op de hoge plaats van Bouchallikht op de kandidatenlijst.

In een interview voor het seculier-progressieve Vrij Links (zie fragment hierboven) botst Nevin Özütok, de nummer 17  op de kandidatenlijst van GroenLinks met de kandidatuur van Bouchallikht. Op de vraag ‘Hoe komt het dat een progressieve politicus die GroenLinks 100 procent zou moeten omarmen, zo laag staat?’ (en wordt impliciet gevraagd, de niet zo progressieve Bouchallikht zo hoog) antwoordt Nevin Özütok: ‘Echt begrijpen doe ik de kandidatencommissie ook niet.’

Nou, ik begrijp de kandidatencommissie van GroenLinks goed. De kandidatuur van Bouchallikht draait niet om ideologie of principes, maar om politieke marketing en electorale strategie. Want partijen kunnen dan wel trouw vasthouden aan hun overtuiging door uitsluitend kandidaten te nomineren die daarmee in lijn zijn, maar de kiezers die daar afstand van hebben worden dan niet bereikt. Verbreding van de lijst kan dus nut hebben om kiezers buiten de natuurlijke achterban te trekken. Dat is hier aan de hand.

Ik woon in Utrecht en kreeg afgelopen dagen bovenstaande flyer van GroenLinks in de bus. Daarop staan prominent twee foto’s van twee kandidaten afgebeeld. Een ervan is Kauthar Bouchallikht met haar foto met hoofddoek. Zij is geboren in Amsterdam en woont daar naar verluidt nog steeds. Waarom moet de Amsterdamse nummer 9 van de kandidatenlijst die geen bijzondere band met Utrecht heeft worden afgebeeld op een flyer die in Utrecht wordt verspreid?

De bedoeling lijkt duidelijk, namelijk via de marketing van Bouchallikht die met haar hoofddoek wordt gepresenteerd als moslim probeert GroenLinks kiezers te trekken buiten de eigen achterban van groen-links-seculier-progressieve kiezers. Zoals vroeger deze kiezers automatisch op de PvdA stemden zonder dat ze het partijprogramma kenden. Utrecht kent veel Marokkaanse-Nederlanders en migranten uit islamlanden. Dat partijen in een kieskring regionale of etnische aspecten mee laten spelen is niet ongebruikelijk, maar dat wordt het wel als een kandidaat op de lijst wordt gezet van wie talloze kaderleden zich afvragen wat die bij de partij te zoeken heeft omdat de kandidaat niet bij het DNA ervan past,

Naar mijn idee tekent de kandidatuur van Bouchallikht het morele failliet, het gebrek aan overtuiging en de doorgeslagen marketingstrategie van GroenLinks. Toegegeven, partijen halen in een verkiezingscampagne in paniek of als noodgreep soms vreemde streken uit die moeilijk te rijmen zijn met hun uitgangspunten of overtuiging, maar bij GroenLinks is het omgekeerde waar. De partij koerste er, zo vermoed ik nu, vanaf eind 2020 bewust op af om Kauthar Bouchallikht in te zetten voor haar politieke en electorale marketing. De flyer is er het bewijs van.

Wie ondanks alles toch overweegt om op GroenLinks te stemmen en zeker wil weten dat de stem terecht komt bij een seculier-progressieve kandidaat met een vrijzinnig hart en liefde voor de kunst weet nu welke naam wel aangekruist kan worden: Nevin Özütok, nummer 17 van GroenLinks.

Foto 1: Eigen afbeelding van flyer van GroenLinks die begin maart 2021 in Utrecht werd verspreid.

Foto 2: Schermafbeelding van deel interviewNevin Özütok (GroenLinks): “Het is echt alle hens aan dek’ met Nevin Özütok op Vrij Links, 6 maart 2021.

In Nederland is niet institutioneel racisme, maar gelijkheid de norm

Met de opinie van Martin Sommer in de Volkskrant ben ik het eens. Hij meent dat gelijkheid in Nederland de norm is. Daar valt weinig tegen in te brengen. Maar het is wel de actuele mode om het te hebben over het zogenaamde institutionele racisme. Opeens delibereren opinieleiders dat er institutioneel racisme bestaat in Nederland. Zonder dat ze uitleggen wat ze daar precies mee bedoelen. Sommer maakt duidelijk dat dit een misverstand is en er in Nederland geen institutioneel racisme bestaat (zonder dat hij hier die term gebruikt).

Een voorbeeld van zo’n opinieleider die de race naar de bodem van de redelijkheid en het overzicht succesvol heeft ingezet is voormalig kamerlid voor GroenLinks en huidig NRC-columnist Zihni Özdil. Zijn columnOok Jort Kelder mag zijn werk niet verliezen door zijn kleur’ van 11 juli 2020 geeft aan hoe een columnist zich in het proces kan verliezen. Het favoriete stijlmiddel van Özdil is de ontkenning en zijn retorische procedé is de antithese waarmee hij spanning oproept en vasthoudt zonder tot een afronding te komen. Zijn columns zijn de coïtus interruptus van de dagbladjournalistiek die bol staan van losse flodders en losse draden. Hij weeft geen samenhang. De columnist suggereert dat er in Nederland institutioneel racisme bestaat als hij opmerkt dat hij ooit iemand daarvan overtuigde. Het zou volgens hem ‘systematisch’ doorwerken in de maatschappij. Wat hij daarmee bedoelt is onduidelijk. Hij spreekt zichzelf tegen als hij universiteiten, media en de culturele sector van sektarisme en antiracisme beticht. Hoe deze instituties zich dan logischerwijze verhouden tot het institutioneel racisme waarmee de samenleving doordesemd zou zijn is het raadsel. Zihni Özdil maakt de hapsnapperigheid van zijn column duidelijk in zijn poging om een originele opinie af te leveren die hem weliswaar onderscheidend maakt, maar ook het beeld vestigt van een opinieleider die onorderlijk en warrig is.

Er bestaan uitingen van racisme in Nederland. Die moeten bestreden worden. Ze worden niet van bovenaf georkestreerd, in wetten vastgelegd en door de democratische instituties of een abstracte institutie als de rechtsstaat gesteund. Zoals Sommer beschrijft is het tegendeel waar. In Nederland is gelijkheid het streven. Dat dat nog niet gerealiseerd is en dat er nog steeds fouten in beleid en uitvoering worden gemaakt door onder meer de politie (etnisch profileren), de Belastingdienst (toeslagenaffaire) of de toegang van Antilliaanse Nederlanders tot Nederland is duidelijk. Maar institutioneel racisme dat zich niet afspeelt tussen individuen, maar in de relatie van de burger met de staat, is in Nederland formeel noch informeel overheidsbeleid.

Dat was het wel in Zuid-Afrika tijdens het apartheidsregime van de Nasionale Party (1948-1994). Hetzelfde geldt voor de Rwandese genocide (1994), de Armeense genocide (1915) door het Ottomaanse rijk of de Joegoslavische oorlogen (1991-2001) die draaiden om etniciteit. Dit soort racisme resulteerde in grof geweld dat van bovenaf werd gestuurd. Deze voorbeelden geven aan dat Nederland niet in dit rijtje past. In Nederland bestaat racisme, maar geen institutioneel racisme. Hoe graag opinieleiders ook gretig het tegendeel beweren.

Foto: Schermafbeelding van deel columnNiet racisme, maar juist gelijkheid is hier sinds jaar en dag de norm’ van Martin Sommer in de Volkskrant, 26 juni 2020.

China en VS hebben gefaald in aanpak van coronavirus. Wanneer is Rutte geïnformeerd over de uitbraak van een virus in China?

Het is tragisch dat de grootste economieën de coronacrisis slecht hebben aangepakt. Want ze zijn machtig en Europa is grotendeels van hen afhankelijk. Of heeft zich van deze landen afhankelijk laten maken. Is het de arrogantie die China en de VS heeft verblind voor de realiteit? China bracht de stemmen van kritische dokters tot zwijgen en liet kostbare tijd verloren gaan in de aanpak. Daarvoor had het al nagelaten de markten met wilde beesten te sluiten die een bron van besmetting zijn. Terwijl het communistische China een autoritair land met een autoritaire leider is, mocht van de democratische VS meer verwacht worden. Waar het in de VS aan ontbrak was kundig leiderschap. President Trump heeft het verziekt, zijn tegenstrever Joe Biden profiteert.

Op 16 april 2020 kwam The Times of Israel met het bericht dat de Amerikaanse inlichtingendiensten in de tweede week van november 2019 onder meer het Witte Huis, Israël en de NAVO hadden geïnformeerd over een virusuitbraak in China. Dit bericht is in de Nederlandse media onvolledig overgenomen. Zo kwam Zondag met Lubach in een overigens prima item over dit onderwerp in de uitzending van 19 april nog het dichtst in de buurt door het over eind november te hebben. NRC-columnist Zihni Özdil werd in zijn column van 18 april blijkbaar ingehaald door de onthulling in The Times of Israel toen hij de berichtgeving van de Amerikaanse inlichtingendiensten na 12 januari 2020 plaatste. Feitelijk gebeurde dat twee volle maanden eerder.

Een en ander is van belang voor Nederland omdat het via de NAVO al in de tweede week van november 2019 geïnformeerd kan zijn over de uitbraak van het virus in China. Onduidelijk is echter of de NAVO de lidstaten daadwerkelijk heeft geïnformeerd, en zo ja, wanneer dat dan was. De vraag is of de Nederlandse liaison op het hoofdkwartier van de NAVO geïnformeerd is over de informatie van de Amerikaanse inlichtingendiensten over het Chinese virus en of daarna de regering Rutte via het kabinet van minister-president Rutte of via minister van Defensie Bijleveld op de hoogte is gebracht. Wanneer wist Rutte wat over de uitbraak van een virus in China is onderwerp voor kamervragen. Voor een eerlijke afweging of een politiek leider goed gehandeld heeft moet bekeken worden wat men met de kennis van toen (november of december 2019, januari 2020) wist.

Ilhan Omar is een morele oplichter die door wit links langs een lagere morele meetlat gelegd wordt die voor minderheden geldt

Oud-kamerlid voor GroenLinks Zihni Özdil schrijft in een NRC-column over afgevaardigde Ilhan Omar in het Amerikaanse Huis: ‘Ilhan Omar is weliswaar Democraat, maar ze is links noch progressief. Ze is een rechts-reactionaire islamiste die progressieve waarden als antiracisme, mensenrechten en social justice gebruikt als stok om wit Amerika mee te slaan. Maar waarom sluiten witte progressieve mensen willens en wetens hun ogen wanneer diezelfde Omar de belangen van de Turkse Trump (lees: Erdogan) dient?’ Een detail van Özdils column is onjuist als hij zegt dat Omar in New York ‘urenlang’ sprak met Erdogan. De vertaling van het (inmiddels verwijderde) artikel van de Tusmo Times van 19 september 2017 zegt: ’Wetgever Ilhan Omar vertelde de Tusmo Times dat ze een uur lang een ontmoeting had met president Recep Tayyip Erdogan.’ Ook een gesprek van een uur tussen een onbeduidende parlementair en de Turkse president is opmerkelijk.

Ilhan Omar laat zich met haar stemgedrag (tegen de veroordeling van de Armeense genocide en tegen sancties tegen Turkije) kennen als de Democratische evenknie van de begin dit jaar afgetreden Republikeinse afgevaardigde uit Californië Dana Rohrabacher van wie het sterke gerucht ging dat hij op de loonlijst van het Kremlin stond. Waar Rohrabacher zand in de machine van de Rusland-politiek probeerde te strooien en daarbij vanaf 2017 president Trump aan zijn kant kreeg, zo probeert Omar zand in de machine van de Turkije-politiek in het Amerikaanse congres te strooien. Ook dat is van alle tijden. Want nu gaan er weer geruchten dat de Democratische afgevaardigde Tulsi Gabbard die nog in de race is als Democratische presidentskandidaat de nieuwe Rohrabacher is die de talking points van het Kremlin in het Huis verwoordt.

Özdil heeft gelijk dat leden van (vooral islamitische) minderheden in politieke partijen langs een lagere morele meetlat worden gelegd. Hij omschrijft wat iemand tegen hem zei tijdens zijn tijd in de landelijke politiek: ‘Minderheden zijn al zo achtergesteld en gediscrimineerd. Daar mogen we best minder streng op zijn.’ Nee. Minderheden moeten niet strenger, maar evenmin minder streng behandeld worden. Politici die afkomstig zijn uit minderheden moeten identiek behandeld worden als andere politici. Zoals Özdil terecht opmerkt is die lagere morele meetlat juist het racisme in deze kwestie. Want dat suggereert dat deze politici die afkomstig zijn uit minderheden niet voor zichzelf op kunnen komen omdat ze zielig, achterlijk en slachtoffer zijn.

Dat meten met een dubbele maat is een belediging voor goede, geharnaste politici als Ahmed Marcouch, Ahmed Aboutaleb, Khadija Arib, Sadet Karabulut, Cem Lacin, Nevin Özütok, Dilan Yesilgöz of Keklik Yucel voor wie dat softe kwezelbeleid dat minderheden pampert en bevoordeelt alleen maar schadelijk is.

Voorzitter Tom Perez van de Democratische partij moet maar eens in gesprek gaan met Huisvoorzitter Nancy Pelosi over Omar. Complicatie is dat de Democraat die in het Huis verantwoordelijk is voor de discipline, te weten ‘whip’ Jim Clyburn een supporter is van Nation of Islam prediker Louis Farrakhan die verdacht wordt van antisemitisme. Dat verklaart wellicht waarom Omar zoveel ruimte gekregen heeft voor haar afwijkende standpunten. In elk geval lijkt de framing van de vier ‘niet-witte’ vrouwelijke Democratische afgevaardigden als The Squad (Omar, Alexandria Ocasio-Cortez, Ayanna Pressley en Rashida Tlaib) Omar teveel dekmantel en eer te bieden omdat zij niet in dit rijtje thuishoort. Het opkomen voor zwakkeren en mensenrechten is niet gemeend en zelfs potsierlijk als het selectief gebeurt en afgewisseld wordt met het steunen van reactionaire krachten. ‘Hoog tijd dat wit links zich niet langer in de luren laat leggen door morele oplichters zoals Ilhan Omar’, zo zegt Özdil. Ik ben het met hem eens. Is het opereren van deze morele oplichters in linkse politieke partijen niet een deel van de verklaring waarom kiezers vol walging afstand nemen van de linkse partijen?

Foto: Ontmoeting in New York achter gesloten deuren op 18 september 2017 van Ilhan Omar met de Turkse president Erdogan. Bron: Het in het Somalisch uitgegeven Tusmo Times.

Vervolg debat over de wenselijkheid dat Sid Lukkassen een project pitcht op ‘voordekunst’

Sid Lukkassen is een van de initiatiefnemers van De Nieuwe Zuil. Het profileert zich als voorstander van een open debat. Op 22 juni 2019 verscheen op De Nieuwe Zuil het artikelLaten we eindelijk weer eens een gesprek hebben!’ van Bart Reijmerink.

Hierin wordt verwezen naar mijn kritische commentaar van 18 juni 2019 over de crowdfunding van Sid Lukkassen op voordekunst. Ik stelde vraagtekens bij de toepassing van de eigen voorwaarden van voordekunst. Is dat nog wel voor kunst en kunstenaars bedoeld of hebben de marketing en reclame de overhand genomen en dit project gekaapt? Voordekunst is ondergebracht bij reclamebureau KesselsKramer en wordt door dit reclamebureau als een eigen project voorgesteld.

Mijn kritiek op het project van Lukkassen en voordekunst was blijkbaar tegen het zere been. Lukkassens De Nieuwe Zuil kwam in het door Bart Reijmerink ondertekende artikel tot kwalificaties over mij: ‘Eén of andere keyboardwarrior ziet rood voor zijn ogen dat Lukkassen een crowdfunding ‘mag houden’ op VoordeKunst.nl of ‘Iedereen met een andere mening dan de auteur wordt gezien als ‘rechts-radicaal’ of complotdenker’.

De paradox is dat het onmogelijk is om bij dit artikel te reageren, terwijl ik afgelopen dagen wel allerlei mensen op mijn blog kreeg die hun mening konden geven. Tot en met scheldpartijen aan toe die ik heb verwijderd. Dat hoort er allemaal bij op sociale media.

Maar de essentie is dat naar mijn idee mijn kritiek op voordekunst werd vertekend door De Nieuwe Zuil. Ik heb onderstaande reactie gestuurd naar De Nieuwe Zuil, maar omdat ik niet zeker weet of die geplaatst wordt geef ik het hier weer. Opmerkelijk is trouwens dat een organisatie die van zichzelf zegt mensen te willen verbinden zich De Nieuwe Zuil noemt. Het lijkt niet ironisch bedoeld:

In een artikel van 22 juni over Sid Lukkassen verwijst Bart Reijmerink van De Nieuwe Zuil naar een stuk van me op mijn blog George Knight. Dat is prima.

Jammer alleen dat er geen mogelijkheid tot reactie mogelijk is. Zodat ik bij het artikel niet kan reageren of mogelijke misverstanden kan ophelderen. Ik bied die mogelijkheid op mijn blog wel. Die ontbrekende optie staat haaks op het pleidooi uit het artikel dat zegt een gesprek tussen links en rechts te willen ondersteunen. Als dat echter praktisch onmogelijk blijkt, dan is de vraag wat die openheid die De Nieuwe Zuil zegt na te streven in werkelijkheid waard is.

De kern van mijn kritiek geeft u naar mijn idee verkeerd weer. Het gaat me niet om Lukkassen, maar om voordekunst. Of ik het met de ideeën van Lukkassen eens ben is dan ook niet waar het om gaat. Het gaat erom dat ik het niet met voordekunst eens ben om iemand als Lukkassen een platform te bieden. Via mijn stuk wilde ik daarover een debat opstarten. Ook gezien uw artikel lijkt dat aardig gelukt.

Ik weet hoe voordekunst opereert en vind het een prima site. Graag wil ik dat dat zo blijft. Politisering ervan zie ik als een bedreiging. Van welke kant die ook komt. Ook een beleid waarbij verdieping ingewisseld wordt voor verbreding, en ‘kunst’ voor ‘cultuur’ zie ik als ongewenst. Ik vraag me af of een en ander nog in lijn is met de voorwaarden waaronder voordekunst ooit werd gestart. In een uitwisseling van e-mails met Max van voordekunst heb ik mijn bezwaren uiteengezet. Ze zijn op mijn blog te lezen. Die kritiek staat los van Lukkassen. Hem valt dat beleid van voordekunst niet te verwijten. Zijn pitch was alleen de aanleiding.

Laat ik het anders zeggen, Lukkassen is voor het doorgaan van zijn project niet afhankelijk van voordekunst. Zo schat ik dat in. Hij heeft talloze politieke medestanders en heeft toegang tot platforms en sociale media waar hij zijn opinies geeft. Voor de meeste kunstenaars ligt dat anders, zij hebben niet die opties die Lukkassen heeft. Mijn interventie is dan ook bedoeld om het op te nemen voor de kunstenaars die alleen voordekunst hebben om een project van de grond te tillen.

Verder valt nog te melden dat het onjuist is dat ik iedereen met een andere mening dan de mijne zie als rechts-radicaal of complotdenker. Ik zie alleen rechts-radicalen en complotdenkers als zodanig. Als iemand als Lukkassen die regelmatig deelneemt aan discussies op Café Weltschmerz dat zoveel ruimte geeft aan complotdenkers en daar rechts-radicale of alt-right meningen verkondigt niet meer rechts-radicaal genoemd mag worden, dan weet ik niet wie nog wel zo genoemd mag worden. Let wel: ik gebruik niet de term extreem-rechts, maar de minder beladen term radicaal-rechts.

Vermoedelijk is het misverstand ontstaan doordat Lukkassen in zijn pitch verwijst naar links of progressieve opiniemakers als Maarten Boudry of Arno Wellens. Mijn kritiek daarop was dat deze personen niet links of progressief zijn. Het was naar mijn idee verstandiger geweest als Lukkassen deze personen anders dan als links of progressief had gekarakteriseerd.

Ik gun Lukkassen een succesvolle crowdsourcing en hoop dat hij zijn project van de grond tilt. Hij heeft evenveel recht als ieder andere politieke activist of opinieleider om vanuit zijn perspectief zijn opinies over maatschappelijke en politieke vraagstukken te geven. Ik zie hem alleen niet als kunstenaar die kunst maakt en zette daarom vraagtekens bij zijn pitch op voordekunst.

Hopelijk kunt u deze toevoeging invoegen in het artikel waarin u naar mij verwijst. Als eerste stap op weg naar vrijheid van meningsuiting, een open debat en een eind aan de censuur. Te beginnen op De Nieuwe Zuil.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelLaten we eindelijk weer eens een gesprek hebben!’ van Bart Reijmerink op De Nieuwe Zuil, 22 juni 2019.

Sid Lukkassen pitcht project op ‘voordekunst’. Hij heeft er niks te zoeken, want is geen kunstenaar noch werkt in de creatieve sector

De rechtse VVD’er Sid Lukkassen, filosoof en opinieleider die onder meer op de radicaal-rechtse nieuwssite Café Weltschmerz vaak in gesprek gaat met complotdenkers is een crowdfundingsactie op ‘voordekunst’ begonnen voor een brievenboek. ‘Voordekunst’ is een platform voor crowdfunding in de creatieve sector.

Het bezwaar tegen de aanwezigheid van dit project van Lukkassen op ‘voordekunst’ is niet dat Sid Lukkassen zijn wel of niet vermeende vriendschap met het onlangs teruggetreden kamerlid van GroenLinks Zihni Özdil gebruikt om GL-fractievoorzitter Jesse Klaver zwart te maken.

Het bezwaar is evenmin dat Lukkassen de zaken verkeerd voorstelt en bijvoorbeeld de filosoof Maarten Boudry die aan het project meedoet als ‘links’ of ‘progressief’ voorstelt, terwijl Boudry eerder een fake expert en ‘rechtse’ complotdenker in vermomming is die in NRC volop ruimte krijgt om bizarre en weinig deskundige opmerkingen te maken over de vermeende ondoelmatigheid van het cordon sanitaire van rechtse partijen of de klimaatproblematiek.

Arno Wellens en Ancilla van de Leest zijn evenmin ‘links’ te noemen, zoals Lukkassen claimt.

Het bezwaar is evenmin de ongeloofwaardigheid en onwaarachtigheid van het project dat onder het mom van verbinding van links en rechts een rechtse agenda probeert door te voeren.

Het bezwaar is evenmin dat Lukkassen in zijn uitingen een rechtse agenda voert, ook als hij er pseudo-objectief vermeend ‘linkse’ of ‘progressieve’ denkers bij betrekt.

Het bezwaar tegen deze crowdfunding van Lukkassen is simpeler dat dat. Hij heeft vanuit zijn beroepspraktijk niets met kunst of de creatieve sector te maken. Weliswaar zijn termen als ‘creatieve sector’ of ‘kunst’ breed te interpreteren, maar één ding staat als een paal boven water, Lukkassen is geen kunstenaar of iemand die werkzaam is in de creatieve sector.

De vraag hoe het mogelijk is dat hij dit project op ‘voordekunst’ kan pitchen is daarom een vraag naar de voorwaarden van en de grenzen aan ‘voordekunst’.

Dit blog is een breed platform waarop linkse en rechtse kunstenaars of werkenden in de creatieve sector hun projecten kunnen pitchen. Maar het is ongewenst als het ruimte biedt aan politici of opinieleiders die geen kunstenaar zijn of in de creatieve sector werkzaam zijn. Dat bezoedelt de open sfeer van ‘voor de kunst’ en is branchevervaging.

Daarnaast heeft Lukkassen contacten genoeg in de radicaal-rechtse en rechts-populistische politiek en media om geld te werven. Contacten die kunstenaars niet hebben. Lukkassen is op ‘voordekunst’ niet op zijn plaats.

Foto 1: Schermafbeelding van deel pitch door Sid Lukkassen van zijn projectSteun democratische gewetensvorming: ‘links’ en ‘rechts’ in dialoog!’ op ‘voordekunst’.

Foto 2: Schermafbeelding van pagina (‘over ons’) ‘Voordekunst is hét platform voor crowdfunding in de creatieve sector’.

‘Pleurt op’ van Rutte moet gericht zijn aan de lange arm van Ankara of Rabat

Een rechtsstatelijk geluid van historicus en NRC-columnist Zihni Özdil als reactie op het gedrag van sommige Turkse Nederlanders en het antwoord erop van premier Rutte. Özdil heeft gelijk, sinds de jaren ’70 hebben achtervolgende regeringen Turks-nationalistische organisaties legitimiteit gegeven door ermee in gesprek te gaan en overheidssubsidie te geven. Dat had nooit mogen gebeuren. Wat Rutte nu moet zeggen is ‘pleurt op’ tegen Turkse organisaties in Nederland. Niet door een verbod, maar het gesprek ermee te beëindigen.

Een liberaal als Mark Rutte zou moeten gaan voor individualisme en stoppen met groepsdenken. Want een ongewenst effect daarvan is dat het immigranten opsluit in een religie of een etniciteit en zo reduceert tot één identiteit. Vele ‘moslims’ zijn niet belijdend en hebben afscheid genomen van de islam of zijn er alleen nog mee verbonden vanwege de nestgeur. Het zijn culturele moslims, zoals vele ex-katholieken alleen nog verbonden zijn met het katholicisme vanwege de uiterlijkheden en de eigen achtergrond. Multiculturalisme is achterhaald omdat het door herzuiling de nieuwe Nederlanders apart zet. De lat moet hoger gelegd worden door te streven naar een Nederland dat alles en iedereen verenigt. Met als gevolg dat Nederland verandert.

Willen ‘moslims’ in Nederland zich onderscheiden door zich apart te zetten of willen ze de Nederlandse  gewoonten en manier van leven overnemen? Anders gezegd, worden ze uitgesloten of sluiten ze zichzelf uit? Een kwestie van de kip of het ei. Uit een onderzoek van PEW uit juli 2016 blijkt dat 42% van de Nederlanders meent dat ‘moslims’ zich willen aanpassen, terwijl 53% denkt dat ze dat niet willen. Hiermee denken de Nederlanders positiever over de wil tot integratie van ‘moslims’ dan de meeste Europeanen in dat onderzoek.

pew

De strategie van de overheid zou eruit moeten bestaan om de goedwillende ‘moslims’ geen strobreed in de weg te leggen bij hun integratie en ze actief te helpen. Ook in de beeldvorming. Met de rechtsstaat als enige referentie voor zowel burgers als overheid. Overheden moeten stoppen met het denken in groepen, religie en etniciteit en voortaan burgers als individu benaderen. Dat geldt vooral voor vrouwen uit etnische groepen die recht hebben op emancipatie en door de overheden niet overgelaten moeten worden aan de meest duistere religieuze en culturele krachten die in Nederland te veel ruimte hebben gekregen van de overheid. Overheden moeten hun gesprek met Marokkaanse of Turkse organisaties stoppen zoals Zihni Özdil bepleit. Ook dan nog blijven er ettertjes of migranten die niet begrijpen wat Nederland inhoudt en een elementair democratisch besef missen. Het zij zo. De tactiek bestaat eruit om iedereen gelijk te behandelen en leden van etnische minderheden als individu te benaderen en het belang van etniciteit en religie niet langer leidend te laten zijn.

Foto: Diagram van onderzoekMost Europeans say Muslims in their country want to be distinct’ van PEW, juli 2016.