Overwegingen bij een kop in het Friesch Dagblad. De functie van kunst is niet het zorgen voor verbinding en sociale cohesie

Schermafbeelding van deel artikel ‘Kunst en cultuur verbinden en zorgen voor sociale cohesie die zo ver te zoeken is, stelt directeur van De Harmonie Marijke van der Woude: ‘Ik mis de ambassadeurs die een goed woordje doen voor de kunsten” in het Friesch Dagblad, 26 december 2021.

Met de kop bij een artikel in het Friesch Dagblad ben ik het oneens, maar ik kan het artikel niet lezen omdat het achter een betaalmuur staat.

Dat geeft aan hoe kranten steeds commerciëler worden en zichzelf noodgewongen, maar bewust minder belangrijk maken voor de publieke opinie. Ze trekken zich terug op hun eigen archipel.

Ik begrijp het economisch belang van kranten die hard bezig zijn om te overleven en relevant te blijven, maar tegelijk schermen ze zich af. Dat baart zorgen.

De kop gaat over directeur Marijke van der Woude van stadsschouwburg De Harmonie in Leeuwarden die zegt: ‘Ik mis de ambassadeurs die een goed woordje doen voor de kunsten‘. Hoe komt het dat de ambassadeurs ontbreken?

Ieder goed doel of project tot op dorpsniveau in Nederland heeft ambassadeurs, maar ‘de kunsten‘ niet. Dat komt waarschijnlijk omdat ‘de kunsten‘ niet bestaan en niemand zich er voor kan inspannen. ‘De kunsten‘ zijn verkaveld en verdeeld over disciplines, stromingen en richtingen. De neuzen van ‘de kunsten‘ wijzen verschillende kanten op. Hoe moet een ambassadeur inhaken op die verdeeldheid?

Maar er is nog iets anders. Of het de functie is van kunst én cultuur om te zorgen voor sociale cohesie is te grof. Ze worden ook hier weer onterecht in één adem genoemd, terwijl ze onderling totaal verschillend zijn. Cultuur koppelt en verbindt, en kunst splitst en verdeelt. Ze staan in verband tot elkaar, maar kunnen niet gelijkgeschakeld worden.

De functie van cultuur is om maatschappelijk te verbinden en voor sociale cohesie te zorgen, maar de functie van kunst is anders. Kunst moet verdelen, aanscherpen en bestaande maatschappelijke vanzelfsprekendheden ter discussie stellen. Daarmee staat kunst haaks op de functie van cultuur.

Wellicht geeft Marijke van der Woude in de kop in het Friesch Dagblad al instinctief en zonder dat ze het zelf beseft antwoord op de vraag waarom er in Nederland geen ambassadeurs voor de kunsten zijn. Dat komt omdat kunst niet scherp afgebakend wordt en bij beleidsmakers in politiek en kunstsector de functie van kunst om te verdelen en de verbinding door te knippen vanuit onbegrip, lui denken, controlezucht en branchevervaging niet wordt erkend.

Niemand is vervolgens zo gek om in dit verkeerde frame te stappen om zich door bobo’s voor een verkeerd karretje te laten spannen. Daarnaast is de vraag tamelijk onnodig. Kunstenaars zijn op een terloopse wijze de ambassadeurs voor ‘de kunsten‘. Stilzwijgend kunnen zich daar goedwillenden ter ondersteuning per project of deeldiscipline bij aansluiten. Dat gebeurt gelukkig in grote mate, maar speelt uitsluitend op microniveau en is niet overkoepelend.

Wie kan dan nog ambassadeur zijn voor ‘de kunsten‘ als die in Nederland door instituties verkeerd wordt voorgesteld omdat de bobo’s in politiek en kunstsector de kunst willen temmen, kneden, beheersen en overheersen en in de mal van de cultuur gieten waar kunst per definitie niet in past?

Rick Wiles spreekt namens God. Zo meent hij in zijn hoogmoed

My comment: It is impossible God is speaking through Rick Wiles. If there is a God he/her/it can speak for him/her/it-self. Why should God speak through Wiles? Pretending one can speak on behalf of God is blasphemy. Wiles is not a serious and sound theologian nor a theological scholar. Otherwise he would not talk nonsense which is contrary to the doctrine of Christianity.

Rick Wiles is a fraud with a great imagination and probably a still bigger wallet he fills because of the faithfulness of his believers who are entrusted to him. Rick Wiles misuses that trust. Rick Wiles is big religious business who endangers the safety and social cohesion of the U.S..

Rick Wiles is a not a patriot, but a pseudo preacher who misuses and denies Christianity. Rick Wiles should be charged with abuse of religion, because he acts for his own interest.

Klopt claim dat kunst sociale cohesie in probleemwijken vergroot?

Een interessant bericht op Buurt en Regio over kunst en cultuur die de sociale cohesie in probleemwijken (‘aandachtswijken’) zou vergroten. Kunst en cultuur wordt er door een Arnhemse ‘cultuurmakelaar’ als succesvol sociaal bindmiddel voorgesteld. Dat roept twee vragen op. Klopt de claim dat kunst de sociale cohesie in probleemwijken vergroot en wat is de onderbouwing daarvan? En wat betekent dat voor de functie van kunst en de kunstenaar als ze door de (lokale) overheid een sociale rol worden opgelegd?

Onderbouwing door harde cijfers zoals die blijken uit onderzoek wordt in het bericht niet gegeven. Het blijft bij aannames en impressies die maar niet concreet willen worden, zoals ‘een sterkere relatie met de wijkbewoners’, ‘er wordt hard aan gewerkt’, ‘er zijn (..) veel positieve ervaringen’ of ‘een hele leuke activiteit met elkaar doen die positieve energie kan geven’.  ‘Cultuurmakelaar’ en dramadocente Mieke Hendrikse wijst op succesvolle incidentele projecten, zoals een stage van scholieren bij een creatief ondernemer, het theaterproject ‘Open Deuren’ uit 2003 of een bus vol wijkbewoners uit Klarendal die het Kröller-Müllermuseum bezochten. Maar wat dat zegt over de stelselmatige vergroting van de sociale cohesie over een periode van 15 jaar maakt het bericht niet duidelijk. Niet te controleren valt hoe representatief deze voorbeelden zijn en welk blijvend effect ze hebben gehad voor de sociale cohesie in de probleemwijken. Op maatregelen die averechts werken en die de sociale cohesie doen afnemen wordt al helemaal niet gewezen.

Zoals de naam al zegt is het begrijpelijk dat een ‘cultuurmakelaar’ zich bezighoudt met cultuur. De verzamelterm cultuur kan op vele manieren opgevat worden. Het heeft overeenkomsten met kunst, maar ook verschillen. Want anders zou het onderscheid tussen kunst en cultuur niet gemaakt worden en zou de ‘cultuurmakelaar’ wel ‘kunstmakelaar’ heten. Cultuur is de verzameling leefwijzen, gedragskenmerken, gewoonten en gebruiken, normen en waarden van mensen in een samenleving. Kunst of een kunstuiting is daar een klein onderdeel van. Genoemde ‘cultuurmakelaar’ Mieke Hendrikse zet in opdracht van het openbaar bestuur kunst in als een sociaal instrument voor cohesie. Een ‘cultuurmakelaar’ gaat het niet in de eerste plaats om de kunst of de kunstenaar, maar om het middel, het instrument dat kunst is. De ‘cultuurmakelaar’ is een tussenpersoon, geen promotor van kunst, maar van een doel dat met kunst bereikt moet worden.

Opvallend aan het bericht is de overlap tussen probleemwijken, bewoners of sociaal achtergestelden uit die wijken en cultuureducatie in het lager en middelbaar onderwijs. Het loopt door elkaar heen en dat biedt weinig vertrouwen in een stelselmatige aanpak. Zelfs de kerndoelen van het vak CKV in het basisonderwijs lopen niet gelijk op met wat de ‘cultuurmakelaar’ beoogt met het vergroten van de sociale cohesie. Hoewel er wel raakvlakken zijn, zoals kunstzinnige oriëntatie en het in aanraking komen met culturele aspecten in de eigen leefwereld van de scholieren. Wat vooral blijft hangen na lezing van dit bericht over sociale cohesie in Arnhemse probleemwijken is de vraag of autonome kunst en instrumentele kunst elkaar in de weg zitten. Met als tussenpersoon de’ cultuurmakelaar’ die heen en weer schakelt en het onverenigbare probeert te verenigen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelCity na’ van Simon Trommel in Buurt en Regio, 26 juni 2017.

Joachim Baur: Migratiemusea moeten afstand nemen van nationalisme en politiek. Om het echte verhaal te vertellen

ducelle_07

Tiffany Jenkins komt in een artikel voor Foreign Policy met een scherpe invalshoek voor de beeldvorming van migratie. Ze verwijst naar het boek ‘Die Musealisierung der Migration’ (2009) van de aan de Universiteit van Tübingen verbonden Duitse museumwetenschapper Joachim Baur. Het gaat erover hoe in speciaal opgerichte musea de migratiegeschiedenis wordt gepresenteerd. De kritiek is dat ze hierbij te simplistisch te werk gaan en nieuwe vehikels zijn om nationale identiteit te promoten. De musea zouden zich overgeven aan idealisering en simplificering door een beeld van multiculturalisme en tolerantie te schetsen. Hierbij verliezen ze hun kritische distantie en sluiten aan bij een beeld vol optimisme, waarvan overheden willen dat musea die tonen.

Hoe migratiegeschiedenis in gevestigde media wordt gepresenteerd maakt een media recensie van Wilfried Takken in NRC inzichtelijk. Hij behandelt het NPO-programma Verborgen Verleden waarin ‘prominente Nederlanders op zoek gaan naar hun verleden’. Hij neemt de volgende conclusie voor eigen rekening: ‘De les: we zijn allemaal vluchtelingen, die ooit naar Nederland kwamen gedreven, uit honger of angst. Verborgen verleden ondergraaft de nationalistische mythe van de bloedzuivere Nederlander.’ Dit is een versimpeling die voorbijgaat aan de echte geschiedenis en bestaande machtsstructuren en Baur de musea verwijt. Musea, Verborgen Verleden en Wilfried Takken doen burgers hiermee geen dienst, maar werken eraan mee een roze laag van goedwillendheid over de werkelijkheid te leggen die het echte verleden aan het oog onttrekt.

De kritiek is dat genoemde migratiemusea niet aan verklaren, maar aan verhullen doen. Jenkins schetst welke musea begonnen met het tonen van de migratiegeschiedenis: het Migration Museum in het Australische Adelaide dat opende in 1986 en het Ellis Island National Museum of Immigration in de VS in 1990. Ook Nederland kent erfgoedinstellingen die zich bezighouden met migratiegeschiedenis. De focus ligt hierbij op nieuwkomers en landverladers. Jenkins: ‘Op hun verschillende manieren hebben zij traditioneel een verhaal verteld  over natiestaten en niet over de migrant als individuele persoon.’ De kritiek is dat migratiemusea die sinds 1986 zijn ontstaan geen afstand nemen van het 19de eeuwse nationalisme. De migrant wordt er direct mee verbonden. De wijze waarop migratiemusea de migrant benaderen sluit aan bij het ontstaan van musea in de laat 18de en vroege 19de eeuw. Exact het tijdperk van het nationalisme en de natiestaten.

Dat betekent dat deze migratiemusea in dienst staan van natievorming. Ze hebben een politieke missie die Jenkins citeert: ‘bijdragen aan de erkenning van de integratie van immigranten in de Franse samenleving en de opvattingen en houdingen over immigratie in Frankrijk bevorderen’ (het Cité Nationale de l’Histoire de l’Immigration, Parijs) of ‘bevorderen sociale cohesie’ (Migration Museum, Adelaide). Nationale migratiemusea verspreiden de boodschap dat migratie voor iedereen een goede zaak is. Maar dat is het niet, de ene migrant is de andere niet. Zoals alle Nederlandse Nederlanders evenmin dezelfde startpositie hebben. Dat leidt tot de versimpeling van Wilfried Takken en Verborgen Verleden dat ‘wij allen migranten zijn’. Het is een verklaring die niets verklaart, behalve een oppervlakkig en van bovenaf opgelegd  idee van cohesie, saamhorigheid en gemeenschapsgevoel. Precies zo wordt het mechanisme van natie- een machtsvorming door de politieke en economische elite bewust verhuld. Het is de taak van migratiemusea om achter die ‘waarheid’ te kijken en het complete verhaal over migratie te vertellen. Niet alleen de populistische en politiek gewenste versie ervan.

Foto: ‘Meneer en mevrouw Batten met koffers voor het Haagse station Hollands Spoor. Ze woonden aan het Prins Mauritsplein in Den Haag. Meneer Batten was oud KNIL-kapitein. / SpoorwegenSpoorwegen / SpoorwegenSpoorwegen / Straatbeelden’. Collectie: Historisch Beeldarchief Migranten.

SGP neemt in verkiezingsprogramma een risico omdat aanpak van de islam op het christendom kan terugslaan

sgp

De SGP worstelt met de islam. Want geldt daarvoor dezelfde godsdienstvrijheid als voor christenen, of niet? De partij weet niet of het wat het ‘secularisten’ noemt met D66 als afschrikwekkend voorbeeld of de islam als de grootste bedreiging van het eigen gedachtengoed moet zien. In het verkiezingsprogramma gaat bovenstaande passage over de islam. Is wat de SGP er van maakt een zinvolle of wellicht een valse tegenstelling?

De SGP verzwakt in de verkeerde reactie op iets van buiten. Des te vreemder omdat Nederland als het ooit omvangrijkste islamitische land ter wereld een wetenschappelijke traditie heeft in de kennis van de islam. Snouck Hurgronje en daarna. Vraag is waarom de kennis niet benut is. Nog steeds een blinde vlek in onze recente politieke geschiedenis. Vergelijkingen met andere landen in de opvang van moslims pakken niet altijd gunstig uit, maar zijn vaak onrechtvaardig. ‘Moslims’ die naar de VS gingen waren vaak christen en hoogopgeleid. Ze komen uit moslimlanden, maar zijn als bedreigde elite het eerst vertrokken. Naar Nederland zijn plattelanders, laagopgeleiden en cultureel conservatieven gekomen. De stap naar de grote stad van een geïndustrialiseerde samenleving vanuit een plattelandsomgeving was een reuzenstap. De islam wordt door critici een woestijncultuur met wrede aspecten genoemd. Maar Arabische staten kennen al vanaf een pre-islamitisch tijdperk de verfijning van de stad. Door de opkomst van de fundamentalistische islam komt die traditie onder druk te staan. De intellectuele, seculiere Arabische stadselite zal zich onderhand meer thuisvoelen in het Westen dan in de eigen omgeving die in hoog tempo islamiseert. Maar niet bij de theocratische gedachtenwereld van de SGP die de polderversie van die woestijncultuur vertegenwoordigt.

In een reactie zegt fractieleider Kees van der Staaij van de SGP volgens een bericht in De Limburger: ‘In tegenstelling tot het Midden-Oosten kent het Westen geen traditie om geloofsbelijdenissen over straat te strooien. De overheid biedt meer ruimte dan we hier gewoon zijn.’ Wie het gebeier op zondagochtend als een uiting van geloofsbelijdenis ziet zal hier anders over denken. Of de constatering van Van der Staaij een einde rechtvaardigt van de gebedsoproepen die vanuit moskeeën over straat schallen is daarom de vraag.

Het is best om daar een eind aan te maken, maar dan gelijke monniken, gelijke kappen. Dan moeten er ook een einde komen aan het gebeier van kerklokken en andere uitingen van geloofsbelijdenis in de publieke ruimte, zoals processies en andere christelijke manifestaties. De verdediging van de SGP dat kerkklokken bij het Nederlandse cultuurpatroon passen en daarom strikt gezien niet religieus van aard zijn kan eenvoudig weerlegd worden. 1) Islamitische Nederlanders kunnen beweren dat hun oproep vanuit de moskee een culturele uiting is die past bij het nieuwe Nederland. 2) Nederlanders die de seculiere staat voorstaan met pluriformiteit en gelijkheid van godsdienst en levensovertuiging zoals dat gegarandeerd wordt door de overheid vinden in Van der Staaij’s woorden munitie om die gelijkheid op te eisen. De SGP neemt een risico door deze religieuze doos van Pandora te openen. Het kan zich tegen het orthodoxe christendom keren.

Foto: Schermafbeelding van een deel uit het Verkiezingsprogramma van de SGP.

Hoe kan de burger bewogen worden tot nieuw engagement? Een schot voor de boeg

17975v

Een overzichtsartikel van Hubert Smeets in NRC over de journalist van de (vorige) eeuw H.J. Hofland die gisteren in Amsterdam op 88-jarige leeftijd overleed bevat de volgende passage: ‘Hofland was de hardnekkige en speelse pleitbezorger van die ontvoogding van de Nederlander, die zich ontworstelde aan de zuilen en vervolgens zijn eigen weg zocht. Tot de millenniumwisseling leek de maatschappij daar baat bij te hebben. Toen kwam de keerzijde en Hofland ontwikkelde zich tot de criticus van de vrije burger die zich „zwijgende meerderheid” noemde. De „gedekoloniseerde burger” was volgen hem een „staatverlater” geworden, maakte „kabaal” en genoot van de lusten maar wentelde de lasten van zich af.

Hoe waar is deze observatie. Ontzuiling en ontvoogding van de burger zijn in hun tegendeel verkeerd. Fragmentatie en gebrek aan innerlijke samenhang bedreigen onze samenleving. Het is niet van belang om met de vinger naar oorzaken en schuldigen te wijzen. Mede omdat zo’n analyse nodeloos verdeelt. Gedane zaken nemen geen keer. Het gaat om de toekomst. Hoe kan de werking van en de sfeer in de samenleving weer verbeterd worden? Hoe kunnen burgers, activisten, politiek, het maatschappelijk middenveld, bedrijfsleven en wie daar nog meer bij betrokken is beter samenwerken? Wat is daar voor nodig? Een schot voor de boeg.

1) Het gaat om de mentaliteit om te erkennen dat geen enkele groepering per definitie goed of fout is. Iedereen heeft goede en slechte standpunten. Scherp aangezet: anti-migranten activisten kunnen zinvolle argumenten hebben. Die moeten serieus bekeken worden. Ofwel, elke groepering heeft sterke en zwakke punten, hoewel uiteraard de verschijningsvorm, kwaliteit en verdeling per groepering ervan verschilt. Het is zaak om over grenzen te kijken om de voor de samenleving meest sterke punten eruit te filteren. Dat is onze gezamenlijke rijkdom die we moeten koesteren als bouwstenen voor het publieke debat. En uiteindelijk voor een beter functionerende maatschappij met meer rechtvaardigheid en meer tevreden burgers.

2) Samenwerking zonder onderhorigheid of afhankelijkheid is nodig om de regering tot veranderingen te bewegen die vanaf de basis gevoed worden. Daarvoor zijn top en basis even hard nodig. Politieke partijen moeten zich openen en hun claim op de hegemonie in het openbaar bestuur laten vallen. Ze zijn niet langer de dominante politieke macht, maar gelijkwaardig aan de burgerbeweging. Burgers van hun kant moeten serieus aan de slag gaan, zich organiseren in belangengroepen en blijven kloppen op de deur van de macht.

3) Haalbaarheid, verstandhouding, compromisbereidheid en ‘samen de schouders eronder’ zijn de nieuwe uitgangspunten voor de maatschappij. Het voldoet niet langer voor zowel individuele burgers, activisten als politieke partijen om enkel kritiek te hebben. Ze kunnen pas serieus genomen worden als ze welgemeend meedenken over oplossingen en die integreren in hun programma en daar vervolgens mentaal naar handelen.

Zoals H.J.A. Hofland aanduidt is de ‘gedekoloniseerde burger’ als ‘staatverlater’ geen rebel, maar een asociale kracht die er behagen in schept om af te breken zonder op te willen bouwen. Mogelijk was het aanvankelijk niet de opzet van de burger om zo te handelen, maar eindigt het in veel gevallen in richtingloze kritiek. Vaak geholpen door opinieleiders en politieke partijen die hun essentie ontlenen aan afbraak. Zo gijzelen ze elkaar in een race naar de bodem waar argumenten en feiten niet meer leven. Met teruggrijpen naar het tijdperk vóór het jaar 2000 dient de bewustwording over wat een samenleving is in media, politieke partijen en bij de burger vergroot te worden. Aan ons de opdracht om de uitgangspunten voor dat debat te helpen formuleren.

Foto: ‘Antwerp refugees fleeing to Holland’, 1914. Collectie: Library of Congress.

Petitie ‘Voer dienstplicht in’ is een slecht idee. Maar roept vragen op over de defensie en de invoering van een sociale dienstplicht

die

De petitie ‘Voer dienstplicht weer in’ roept op om de dienstplicht weer in te voeren. Of liever gezegd, het opschorten van de opkomstplicht te beëindigen. Dit is om vele redenen een slecht idee. Het onderliggende idee dat uit de petitie spreekt dat de defensie van Nederland weer op peil gebracht moet worden is zinvol en sympathiek. Dat moet alleen niet via de dienstplicht, maar via professionalisering van de krijgsmacht. Een groot staand leger met tienduizenden militairen is een achterhaald idee. Wat tegenwoordig gevraagd wordt aan een modern leger is snelle verplaatsing en inzetbaarheid, flexibiliteit en technische superioriteit.

Nederland voldoet nog niet aan afspraken die op de NATO-top van 2014 in Wales gemaakt werden dat lidstaten binnen tien jaar 2% van het BNP aan defensie besteden. Zie 14. In 2014 was dat slechts 1,17%. Nu de spanningen met Rusland, Turkije en het Midden-Oosten toenemen lukt het de Nederlandse politiek niet om een omslag te maken. Dit is des te urgenter omdat de Amerikanen het geopolitieke zwaartepunt naar Azië hebben verplaatst en er bij de EU-lidstaten op aandringen om de lasten voor de eigen verdediging zelf te gaan dragen. Des te meer omdat in de Amerikaanse verkiezingsstrijd kandidaten als Donald Trump en Bernie Sanders isolationistische standpunten over buitenlandse politiek en defensie verkondigen. Het is niet alleen een budgettaire kwestie, maar ook een mentale omschakeling om te beseffen dat voor Europa de periode voorbij is waarin het vredesdividend na het vallen van de Berlijnse muur in 1989 geïncasseerd kon worden.

De petitie zegt dat de dienstplicht goed is voor ‘integratie, acceptatie, respect en normen en waarden’. Het zou kunnen. Maar dan lijkt een sociale dienstplicht die ook meisjes omvat een beter middel. Hoe dat precies vorm moet krijgen is lastig. De belangen zijn groot. Hoe dan ook moet het uitgangspunt bij zo’n dienstplicht zijn dat leden van diverse sociale groepen met uiteenlopende kenmerken in welstandsklasse, opleiding, herkomstland en regionale spreiding met elkaar in contact komen en meer begrip voor elkaar krijgen. Dat bevordert de sociale cohesie, het gemeenschapsgevoel en helpt eraan mee om het idee van sociale mobiliteit weer te revitaliseren. De nationale veiligheid is een te kostbaar goed om aan de dienstplicht op te hangen.

Foto: Schermafbeelding van petitieVoer dienstplicht weer in’ op petities.nl.

Barbara Visser leest Christiaan Weijts les over z’n kritiek op Daan Roosegaarde. En hekelt gebrek aan solidariteit tussen kunstenaars

OPIafsluitdijk2

Populisme woekert in de hele samenleving. Het heeft in het dagelijkse taalgebruik verschillende betekenissen. Als politieke opvatting die de kloof tussen volk en bestuur zo klein mogelijk wil houden, en de politiek naar de burger wil brengen. Dat is een redelijk streven en dient gerealiseerd te worden. Juist om erger te voorkomen. Want het populisme slaat door als het er de verwerping van ‘de gewone man’ door ‘de elite’ mee bedoeld wordt. Of eigenlijk nog meer dan dat, namelijk de verwerping van het gezag omdat ‘het volk’ onderdrukt zou worden. Dat eindigt in anarchie, fragmentatie en het einde aan de sociale cohesie.

Dus, populisme is in beginsel een goed streven, maar kan ontaarden in wrok en ongerichte woede. Vooral als allerlei mensen uit ‘de elite’ zich opwerpen als vertegenwoordigers van ‘het volk’. Zij hebben immers de vaardigheid om dat te doen en ‘de gewone’ man niet. Het is de paradox die al door Lenin in praktijk werd gebracht. In Nederland zijn dat bijvoorbeeld een van de langstzittende parlementariër Geert Wilders (PVV) en de in Leiden gepromoveerde jurist Thierry Baudet. In samenwerking met de Telegraaf-dochter Geen Stijl wierp laatstgenoemde zich op als spreekbuis van ‘het volk’ in de NEE-campagne van het Oekraïne-referendum.

Er is ook populisme in de kunsten. In een opinie-artikel in NRC geeft KNAW-lid en beeldend kunstenaar Barbara Visser aan hoe dat werkt. Ze verwijst naar het artikelDure Afsluitdijkkunst geeft kunstenaars een slecht imago’ van Christiaan Weijts over een project van 13 miljoen euro van Daan Roosegaarde. Zij meent dat hij ‘precies doet wat wat hij zegt te bestrijden: de kunst een slechte naam bezorgen’. Visser: ‘De argumenten waarmee hij het lichtjesontwerp van Daan Roosegaarde diskwalificeert, zijn reactionair en schadelijk voor de kunsten. (..) De grieven gaan over belangen en geld. Laten we als maker niet in die val trappen. (..) Wat de kunsten pas echt een slecht imago bezorgt, is het onderlinge gebrek aan solidariteit, dat met de bezuinigingen op kunst en cultuur groeit. De schrijver die zegt: met dat bedrag hadden driehonderd romans gesubsidieerd kunnen worden, die bedoelt: het is niet te veel geld, maar het gaat naar de verkeerde kunst. Het moet naar mijn discipline gaan, want die is voor mij belangrijker in deze tijd van schaarse middelen.

Wow, die zit. Weijts weggezet als reactionair en opportunist die de kunsten een slechte naam bezorgt. Weijts die zich voegt in het populistische debat en zich opstelt als zelfbenoemd vertegenwoordiger van de ‘gewone man’ die het als een Don Quichot met een zelfbeeld van iemand met een onafhankelijke, eigen stem opneemt tegen de elite. Maar evenmin als Wilders of Baudet deel van de elite zijn, is Weijts dat. Deze populisten spelen een rol die vals oogt. Het gaat types als Weijts er vooral om de eigen belangen te dienen en uiteindelijk zelf een plaats binnen de elite te bekleden. Hij interesseert zich niet voor het volk en kan niet de ruimdenkendheid opbrengen gas terug te nemen om Roosegaarde’s kunst de ruimte te geven. En de kunst niet te beschadigen.

Waarom is het nou exact de financiering van een kunstproject dat Weijts aanvalt en niet de financiering voor landbouw, industrie, Defensie, het koningshuis, de omroep, professionele sport, de wetenschap, het bijzonder onderwijs of politieke partijen? In zijn gespeelde wijsheid valt Christiaan Weijts de beeldende kunst aan. Lekker meewaaiend met de wind van populisme die vanaf de rechterflank over Nederland waait en vooral de hedendaagse kunst in de hoek trapt. Ontluisterend. Ook voor NRC dat Weijts regelmatig ruimte geeft in haar kolommen. Die ruimte kan beter besteed worden aan een schrijver met een echt hart voor de kunsten.

Foto: Afsluitdijk.

De hond op de Pont des Arts. Kijken en bekeken worden

135-1314110921

We kijken naar elkaar en letten op elkaar. We houden elkaar in de gaten. De close reading van de samenleving legt zout op slakken en rekent af tot achter de komma. In dat proces gaat meer verloren dan gewonnen wordt. Een samenleving moet marges kunnen hebben waarin mensen zich onbespied achten. Waarin ze hun idee van vrijheid kunnen genieten. Waarin ze hun eigen grootmoedigheid vinden door de ander die ruimte toe te staan. Als dat niet lukt, dan rest bijziendheid. Kort, bekrompen en beperkt zicht komt in de plaats van de ruime blik.

Het is de mentaliteit van de afrekening, wie eraan meedoet kan niet meer ontsnappen omdat de vereffening nooit plaatsvindt. Iedereen die wil wordt spion. De klassieke uitrusting is nieuwsgierigheid, vasthoudendheid, binnendringen in de levenssfeer van een ander en het verzamelen van informatie. Deze spion komt niet tot oordeel aan de hand van de feiten, maar heeft de opdracht als uitgangspunt. Het tegendeel van een frisse blik.

Wat zegt dit visueel plezier of scopofilie over onze samenleving? In de filmtheorie sprak Laura Mulvey 40 jaar geleden in een artikel over de ‘mannelijke blik’.  Nog steeds is deze blik dominant in film en reclame. Dat de vrouw door de man wordt bekeken is nog steeds de standaard. Door de opkomst van sociale media is daar sinds 15 jaar iets bijgekomen. Dat draait niet om de autoriteit van de blik, maar om de blik van de autoriteit.

De menselijke maat is het elkaar bezien. Uit noodzaak, uit overlevingsdrift, uit liefde of ter verdediging. Dat maakt sociaal, maar asociaal als het teveel of te weinig wordt. Morrelen aan de kaders van het sociale verkeer maakt onrustig. Buiten de ruimte wordt een ruimte verondersteld die niemand ziet. Maar wel als bestaand aanneemt. Die buitenruimte is de vrijplaats voor complotten. Daar spant het bekende onbekende samen. Dat wat niet onmogelijk is, maar voor de meesten onwaarschijnlijk is wordt door de verwerping ervan het bewijs voor het complot omdat het niet onder ogen gezien zou mogen worden. De som klopt zelfs als het niet klopt.

Wat heeft de hond die op de Pont des Arts in 1953 naar ons kijkt ermee te maken? De hond heeft ons in de gaten. Zo lijkt het. Of neemt toch ten minste fotograaf Robert Doisneau op de korrel die terugkijkt met zijn toestel in de aanslag. Het baasje kijkt naar het schilderij. En de schilder kijkt naar de stad die hij op zijn schilderij wil uitbeelden. Op sociale media zouden die blikrichtingen nu met roze, gele, paarse en blauwe pijlen en cirkels verduidelijkt worden. Dat verklaart en verstoort tegelijk omdat het te veel invult en niets toevoegt. Dat is het. We willen teveel uitleggen. We voegen ons naar alle middelen die we daartoe hebben.

Foto: Robert Doisneau, Le chien du pont des arts, 1953.

Het echte taboe is de vraag of integratie wel gewenst is. Over islam

10484478_333534336805849_4066131387593506673_o

Een column van Mieke van Stigt over integratie van moslims en de Rot toch op-toespraak van burgemeester Ahmed Aboutaleb op Sociale Vraagstukken roept aardige reacties op. HPAK verwijst naar bovenstaand citaat van de voormalige sterke man van Singapore Lee Kuan Yew: ‘I think we were progressing very nicely until the surge of Islam came … I would say today, we can integrate all religions and races except Islam’. Lee kreeg er kritiek op. Een reactie uit Indonesië zegt: ‘Funny, if you say the same thing in Europe, you will be crucified.’

Dat klopt. Iemand die in Europa over de islam beweert dat deze niet te integreren valt wordt eerder gekruisigd dan gestenigd. Spreekwoordelijk dan. Niet de moslims zelf ondernemen actie ondernemen om degene die dit zegt hard aan te pakken. Vooral autochtonen eigenen zich de uitspraak toe. Ze maken zich tot eigenaar van de opmerking die ze tot taboe verklaren, zoals Van Stigt in sociotaal zegt. Zij ontkent de verantwoordelijkheid van degenen die hier kunnen integreren: ‘Rot toch op’ is niet de oplossing, maar juist het probleem’.

Lee en Van Stigt trekken hun conclusies te makkelijk. Als de praktijk van Singapore in de jaren ’70 en ’80 (vdve) uitwijst dat moslims niet te integeren waren wil dat niet zeggen dat dat ook in andere landen en voor andere perioden zo is. Want over welk deel van de diverse islam hebben we het eigenlijk? Van Stigt gaat te makkelijk voorbij aan de onwil van moeilijk te integreren moslims die te makkelijk naar externe factoren wijzen, maar nooit eens goed de hand in eigen boezem steken. Dat taboe is hun bijdrage aan de integratie.

De standpunten van Lee en Van Stigt dienen prima om in het integratiedebat de grenzen ervan af te bakenen. Dat gaat verder dan gangbare verhalen over succesvolle moslimmeisjes in het onderwijs of jongere generaties die minder kleurenblind zijn en makkelijker met elkaar omgaan. Eronder ligt de vraag of minderheidsgroepen altijd kunnen integreren, en vooral: ten koste van wat. Dus of menging in een samenleving die nog lang niet geïndividualiseerd is wel altijd gewenst is. Dat leidt tot het tussenstapje dat discriminatie die dient als groepsbinding niet per definitie negatief opgevat moet worden. Integratie of sociale cohesie kan een valkuil zijn die meer kapot maakt dan ons lief is. Dat ter discussie stellen is het echte taboe. In Europa, in 2015.

Foto: Uitspraak van Lee Kuan Yew in zijn boek ‘Hard Truths’ (2011)