Met het terugtreden van Yernaz Ramautarsing begint discussie pas binnen FvD. Hij is geen oorzaak, maar gevolg van de problemen

In een opinie-artikel voor DDS is Michael van der Galien kritisch op Yernaz Ramautarsing en het partijbestuur dat hem zo hoog op de lijst zette: ‘Yernaz had nooit op de lijst mogen staan. En als hij er wél op gezet was, welnu, dan had men hem ergens op plek 10 of 15 moeten zetten. Maar nee, hij kreeg plek twee waardoor hij na Annabel Nanninga hét gezicht van de partij werd in Amsterdam. Dat ‘onverstandig’ noemen is een understatement van jewelste. Het was gewoon stupide.’ Maar met deze constatering dat het stupide was is de kous nog niet af. Het gaat om het beoordelingsvermogen van het partijbestuur. Daar lijkt het nodig aan te schorten. Want wat was de overweging om Ramautarsing zo hoog op de lijst te zetten? Daarnaast heeft het partijbestuur tot nu toe geen openbare verantwoording over deze stupide misstap. gegeven. Mijn reactie:

Eens met het standpunt dat Ramautarsing nooit hoog op de lijst van FvD in Amsterdam gezet had moeten worden. Maar met zijn terugtreden is het verhaal nog niet af en het probleem voor FvD opgelost. Eigenlijk begint de discussie nu pas goed.

Want de achterliggende vraag die nog lang niet beantwoord is, is waarom Ramautarsing zo hoog op de lijst is geplaatst door het partijbestuur. Dit ondanks de waarschuwing van de toenmalige scout Robert de Haze Winkelman die zegt dit afgeraden te hebben.

Ofwel, de kandidatuur van Ramautarsing is geen reden voor de huidige onrust binnen FvD, maar juist een gevolg daarvan.

De discussie die dus nog gevoerd dient te worden betreft het functioneren van FvD als politieke partij, de rol van het drietallige partijbestuur hierin en de organisatie en interne democratie van FvD. Of liever gezegd, als de top van FvD deze discussie wenst en durft te voeren.

Ramautarsing was zoals Michael van der Galien terecht beweert zo’n aantoonbaar ongeschikte en contra-productieve kandidaat dat het beoordelingsvermogen van het partijbestuur nu ter discussie staat. Hoe kon Ramautarsing als nummer twee ooit op de lijst in Amsterdam geplaatst worden door dit partijbestuur? Tegen het uitdrukkelijke advies van De Haze Winkelman in.

Amsterdam, notabene de enige stad waar FvD met een eigen lijst deelneemt aan de gemeenteraadsverkiezingen. Daar had het partijbestuur wel wat zorgvuldiger mee om kunnen gaan. De uitleg daarvoor hebben Baudet, Otten en Rooken nog niet gegeven.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel van Michael van der Galien voor DDS, 4 maart 2018.

Advertentie

Alliantie in Rotterdam tussen links en het islamitisch geïnspireerde NIDA. Waar laat dat de progressief-vrijzinnige kiezer?

In Rotterdam hebben de drie linkse partijen GroenLinks, PvdA en SP voor de gemeenteraadsverkiezingen een alliantie gesloten met de islamitisch geïnspireerde lokale partij NIDA. NRC meldt het in een bericht. De vier partijen presenteren zich als ‘Links Verbond’ en niet als ‘Links-islamitisch Verbond’. De opzet is tegenwind te bieden aan het rechtse Leefbaar Rotterdam dat een alliantie met Forum voor Democratie (FvD) is aangegaan. Omdat de leider van Leefbaar Joost Eerdmans geen afstand neemt van de uitspraken over afkomst, ras en IQ van FvD heeft Said Kasmi van D66 samenwerking met Leefbaar uitgesloten. Zo kondigt zich in Rotterdam een rechts (Leefbaar/FvD, VVD, CDA, SGP), links (GL, PvdA, SP, NIDA, PvdD) en centrumblok (D66, CU) aan. Met NIDA’s concurrent, het eveneens islamitisch geïnspireerde DENK als links-conservatief buitenbeentje.

Voor vrijzinnige kiezers die zich niet willen laten inspireren door religie en religieus geïnspireerde partijen of partijen met extreem-rechtse denkbeelden wordt de spoeling dun. Ze kunnen alleen terecht bij D66 en de PvdD. Zo wordt het duidelijk kiezen in Rotterdam. Allianties, blokvorming en uitsluitingen maken het een interessante proeftuin voor politiek Nederland. Partijen rekenen zich nu electoraal rijk. Tegen beter weten in.

Foto: Tweet van NIDA, 14 februari 2018.

In Rotterdam zit Leefbaar vast aan FvD. D66 kiest de aanval

Het is campagnetijd, dus leiders van politieke partijen laten van zich horen. Ze kiezen hun favoriete zondebok die ze zwart maken. Zo hopen ze zich te profileren. D66 valt het kleine, alleen in de Tweede Kamer met twee zetels vertegenwoordigde Forum voor Democratie (FvD) aan, en rechtse partijen focussen zich op D66. Zo krijgt in de koude februarimaand de campagne vorm. Rotterdam is de enige stad waar FvD met een bestaande partij een alliantie sloot. In dit geval Leefbaar Rotterdam. Partijleider Joost Eerdmans maakt een opmerking waarvan hij weet dat het onzin is. Namelijk dat D66 door Leefbaar uit te sluiten de kiezers op die partij wegzet als racisten. Maar Eerdmans weet dat het daar niet om gaat. D66 vraagt Eerdmans om afstand te nemen van de uitspraken over ras en afkomst van Baudet. Immers de alliantiepartner van Leefbaar. Dat weigert Eerdmans. Omdat de wetmatigheid is om in campagnetijd nooit terug te komen op ingenomen standpunten. Maar er juist een schepje bovenop te doen. Politieke partijen, we kunnen niet zonder. Maar we kunnen er evenmin iets mee.

Relatie ras en IQ: FvD speelt agressief op de aanval en gaat voorbij aan wat het zegt

Het rechtse De Dagelijkse Standaard (DDS) is Forum voor Democratie (FvD) gunstig gezind. Dat vertaalt zich in verslaggeving waarbij partijleider Thierry Baudet steevast wordt afgeschilderd als een sterk leider die het als een Robin Hood tegen de rest van de politiek opneemt. Zoals in een verslag van Tim Engelbart over een verkiezingsdebat in Amsterdam. Maar de werkelijkheid is dat Baudet juist geen standvastig leider is, maar een politicus die steeds weer op uitspraken terugkomt. Mijn reactie die ik aan DDS heb aangeboden:

Partijleider Thierry Baudet nam in een recent openbaar gesprek met Femke Halsema geen afstand van de relatie tussen ras en IQ. Baudet heeft de kans laten lopen om afstand te nemen van racistische denkbeelden waarmee de partijtop van FvD wordt geassocieerd. Baudet heeft wind gezaaid en oogst nu storm. Dat heeft hij volledig aan zichzelf te wijten.

De Amsterdamse nummer 2 van de partij Yernaz Ramautarsing neemt nu met veel misbaar afstand van zijn uitspraken die hij in een Brandpuntplus-uitzending van juni 2016 deed: ‘Door IQ-testen weten we het gemiddelde IQ van bevolkingen. En wat blijkt? Er is een verschil in IQ tussen volkeren. Dat is wetenschappelijk bewezen’.

Of de relatie tussen ras en IQ wetenschappelijk bewezen is, is echter nog maar helemaal de vraag. Ramautarsing neemt dat veel te makkelijk als waar aan. Zijn uitspraak dat dit wetenschappelijk bewezen is of de uitspraak van Baudet in het gesprek met Halsema dat hij zich niet in een wetenschappelijke discussie wil mengen, roept vooral vragen op over de onderbouwing van de claim. Baudet mengde zich overigens nog onlangs in een wetenschappelijk debat over het klimaat met weerman Gerrit Hiemstra. Waarom mengt Baudet zich niet in een wetenschappelijk debat over ras en IQ, maar wel over het klimaat? Klimaatdeskundige is Baudet niet, maar toch meende hij zich in deze wetenschappelijke discussie over het klimaat te moeten mengen. Over het onderwerp ras en IQ zou Baudet ineens belemmeringen zien om zich er wetenschappelijk over uit te spreken.

Maar het is nog een tikkeltje schever dan Baudet het voorstelt. Want op het wetenschappelijk bewijs waar Yernaz Ramautarsing naar verwijst is veel af te dingen. De relatie tussen ras en IQ is geen volgens een wetenschappelijke methode vastgelegde theorie die gefalsificeerd kan worden, maar vooral het resultaat van politiek activisme van de inmiddels overleden Canadese psycholoog John Philippe Rushton en de Amerikaanse psycholoog Arthur Jensen. Daarna overgenomen door hedendaagse activisten. Veelzeggend is dat Jensen voor zijn onderzoek werd gefinancierd door het Pioneer Fund dat een promotor van witte suprematie was. Op z’n minst valt te zeggen dat de bevindingen van Rushton en Jensen politiek gekleurd waren en hun gebruikte methodiek betwistbaar was.

Er kondigt zich binnen de top van FvD telkens een zelfde patroon aan. Er worden harde uitspraken gedaan waarvan het de vraag is hoe sterk ze onderbouwd zijn en of ze meer met verbeelding dan de werkelijkheid te maken hebben. Als er kritiek op die uitspraken komt dan treedt binnen de top van FvD een verdedigingsmechanisme in werking en nemen de beeldbepalende politici van FvD geen verantwoordelijkheid voor hun uitspraken. Ze leggen de schuld bij degene die FvD aanklaagt en lopen weg voor wat ze eerder zo stellig beweerden.

Of de media hebben het verkeerd begrepen of stellen de standpunten van FvD bewust verkeerd voor. Of de andere politieke partijen zouden met hun ‘partijkartel’ FvD buiten de kern van de macht willen houden. Of FvD heeft het niet serieus bedoeld, de uitspraak was als grap of provocatie bedoeld. Of FvD kiest de aanval en ontkent wat het zelf heeft gezegd. Zoals Yernaz Ramautarsing nu doet die blijkbaar is vergeten dat wat hij in de uitzending van Brandpunt zei is vastgelegd.

FvD verliest hiermee aan geloofwaardigheid. Want zelfs voor de sympathisanten van deze partij kan er op een gegeven moment een grens aan de leugens komen. Kiezers houden van harde standpunten en een partij die daar standvastig voor blijft staan en zelf verantwoordelijkheid voor neemt. Zoals Geert Wilders consequent met zijn uitspraken over de islam doet. Men kan het er om politieke redenen mee oneens zijn, maar het is wel volhardend en consequent, en geeft in zekere zin betrouwbaarheid voor de kiezer. Bij de PVV weet de kiezer waar de partij voor staat. Bij FvD is dat in steeds mindere mate het geval omdat FvD als de hitte in de politieke keuken te hoog wordt dreigt terug te komen op ingenomen standpunten.

De kiezer zal dat in zekere zin begrijpen omdat deze hoe dan ook geen hoge pet opheeft van politici die worden geassocieerd met de kunst van het bedrog, de leugen en de verbroken belofte. Maar door hieraan mee te doen verklaart FvD zich als een traditionele partij die onderdeel uitmaakt van het ‘partijkartel’ en waartegen het claimt zich te verzetten, en ondermijnt het de eigen betrouwbaarheid voor de kiezer.

FvD handelt in het omgaan met kritiek zoals president Trump doet of de Amerikaanse alt-right beweging. In een vlucht naar voren weerlegt het een doorgeprikte leugen met een nieuwe leugen die nog verder van de waarheid verwijderd is. Trump is in een jaar tijd al op 2000 leugens of misleidende claims betrapt. Dit soort confrontatie kan op de korte termijn een doelmatige tactiek zijn om een kern van aanhangers vast te houden, maar is ook een doodlopende weg omdat het kiezers kan afschrikken omdat ze beseffen dat FvD zich hiermee isoleert en buitensluit van de politiek.

Daarbij komt dat FvD op dit moment mentaal in de agressiestand blijft staan en niet zoals andere partijen de indruk geeft dat het het vermogen heeft om naargelang de politiek situatie te schakelen tussen verschillende spelsystemen. Bij een nieuwkomer kan dat in het begin als voordeel gezien worden, maar verkeert het in het nadeel als er gemanoeuvreerd moet worden om de eigen positie zo optimaal mogelijk te behartigen. Maar die weg heeft FvD dan afgesneden. De huidige onrust in de partij gaat ook over dat gebrek aan flexibiliteit en souplesse. Want net zoals bij voetbal het agressief op de aanval spelen niet altijd loont, is dat in de politiek niet anders.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelVideo! Debat tussen Asscher en Baudet ontaardt in chaos; boze Yernaz Ramautarsing stormt het podium op’ van Tim Engelbart voor DDS, 10 februari 2018.

The Trouble with Donald. De VS als duistere komedie

Donald Trump vervreemdt zich van iedereen die er in Washington toe doet en probeert dat vervolgens om te draaien. Anderen zouden zich van hem vervreemden. Zoals senator Bob Corker of minister van Buitenlandse Zaken Rex Tillerson. Trump is de spookrijder die anderen verwijt de regels te overtreden. Die opstelling komt als een boemerang naar hem terug. Want een president heeft parlementaire steun nodig om zijn wetten door het congres te loodsen. Over de hervorming van het gezondheids- of belastingstelsel. Trump haalt bruggen op en presenteert dat alsof hij ze neerlaat. Nog zo’n paradox is dat de ‘kinderjuffrouwen’ toezicht op Trump houden om het te weerhouden van ernstige misstappen. Zoals het beginnen van een oorlog met Noord-Korea of het opblazen van de afspraken met Iran. Tegelijk leest Trump de berichtgeving die hem schetst als een kleuter onder toezicht en dreigt het gevaar dat hij zich daar als een kleuter weer aan probeert te onttrekken.

Marokkanen zijn zo zwakbegaafd nog niet. Met Mano Bouzamour

Dia2

‘Een groot deel van de Marokkaanse gemeenschap viel over mijn boek. Voorspelbaar. Een groot deel is ook zwakbegaafd. Als je verhaalt hoe het eraan toegaat, ben je voor die imbecielen al snel een verrader.’ Aldus de Nederlands-Marokkaanse schrijver Mano Bouzamour over de negatieve ontvangst van zijn debuutroman De belofte van Pisa in zijn column in Het Parool. Deze uitspraak is een kwestie van emancipatie en openheid. Los van het feit of het klopt wat-ie zegt. Verrassend omdat het zelden zo gezegd wordt. Zwakbegaafd wil zeggen dat iemand  met leren en ontwikkeling achterloopt op de rest en zeker geen IQ heeft dat hoger is dan 90.

De termen imbeciel en zwakbegaafd worden doorgaans vermeden en eufemistisch gebruikt. Want ze komen hard aan. Er zijn twee mogelijkheden. 1) Bouzamour zegt precies wat-ie bedoelt. 2) Bouzamour speelt met de termen, bedoelt niet echt dat een groot deel van de Nederlands-Marokkanen imbeciel en zwakbegaafd is, maar een groot deel van deze gemeenschap daar wel toe neigt in gedrag. Toegespitst op het onbegrip voor literatuur, cultuur en vrijheid die hij als schrijver bij veel Nederlandse-Marokkanen meende waar te nemen. Het is dus niet op voorhand duidelijk waarom Bouzamour de termen gebruikt. Het kan ook een uiting zijn van ‘kijk eens hoe weinig fijngevoelig ik durf zijn’. Maar ook mogelijk is het niet langer willen meewerken aan het verdoezelen van een politieke correcte waarheid ‘veel Marokkanen zijn zwakbegaafd en imbeciel’.

De relatie zwakbegaafd en etniciteit is lastig omdat het speelt op het snijvlak van gedrag, politiek, integratie, onderwijs, opvoeding en cultuur. Een samenleving heeft 2% tot 2,5% zwakbegaafden. In 2013 noemde de Nederlands-Marokkaanse burgemeester van Rotterdam Ahmed Aboutaleb toen-ie het over criminaliteit had de Antillianen zwakbegaafd: ‘Dat speelt volgens mij een belangrijke rol in het probleem. Je ziet het niet alleen bij Antilianen uit de Antillen, maar ook bij Antillianen die in Nederland zijn geboren.’ Deze uitspraak om een etnische groep zwakbegaafd te noemen zorgt voor begripsverwarring. Om de tegenstelling te benadrukken tot de begrippen slim, snel van begrip, betrokken, creatief, zelfstandig en nieuwsgierig kan het werken.

Zwakbegaafdheid is dus een relatief begrip. Het zegt iets over het achterblijven bij anderen. Echte laag- (of zwak) en hoogbegaafden vormen samen hooguit 5% van de bevolking. De rest zit er tussenin. Dus de ‘zwakbegaafde’ Nederlands-Marokkanen van Bouzamour ook. Echt licht-verstandelijk gehandicapt zal slechts een klein deel van de Nederlandse-Marokkanen zijn. Het grote deel dat Bouzamour zwakbegaafd noemt zal eerder een gebrek aan doorzettings- en aanpassingsvermogen hebben, gecombineerd met een negatieve sociale omgeving. En vooral onbegrip over literatuur en zijn roman. Dat steekt Mano Bouzamour.

Foto: Mano Bouzamour presenteert zijn debuutroman ‘De belofte van Pisa’ in de Bijenkorf.

Schaker slaat tegenstander een hersenschudding. What’s new?

800px-Schachboxen2

Nee Karel, nee Karel niet vandaag
Nee Karel nee, al wil je nog zo graag.
D’r zijn van die dagen dat ik niks kan velen
Ga maar liever schaken met de interlectuelen.
Wie weet wil ik morgen, maar dat is nog de vraag.
Dus nee Karel, echt Karel, heus Karel, weg Karel
Absoluut niet vandaag.

Aldus ‘Nee Karel, nee Karel, niet vandaag‘ uit 1970 van Annie M. G. Schmidt over een prostituee waarmee Elsje de Wijn een hit scoorde. Hoe rijmt zich dit lied met een bericht over een schaker die zelf niks kon velen? Het gebeurde op het Druiventros-Rapidschaaktoernooi in het Best Western Hotel De Druiventros in het Brabantse Berkel-Enschot dat op 2 februari 2013 door de plaatstelijke schaakvereniging De Oude Toren georganiseerd werd. Met een bedenktijd van 20 minuten per partij, 7 ronden lang. Met drie groepen naar speelsterkte.

Een 27-jarige man met een licht verstandelijke beperking neemt deel aan het toernooi, verliest zijn partij en slaat zijn tegenstander met een glas een hersenschudding. Het slachtoffer Jasper reageert verbaasd: ‘Het is een denksport, dan verwacht je niet dat je er een hersenschudding aan overhoudt.’ Maar het kan altijd erger. In 2008 vermoordde in Iowa David Christian zijn tegenstander  tijdens een schaakpartij. En naar verluidt liet Knoet de Grote ooit graaf Url vermoorden omdat deze protesteerde tegen een illegale zet van de koning.

Schaken is sport, kunst, commercie en amusement. Afspraak is dat instincten omgevormd worden tot een sociaal aanvaardbare activiteit. Met pijn. Wie dat niet begrijpt heeft er niks te zoeken. Verliezen gaat van au. Schaker en psycholoog Reuben Fine schreef zo’n 40 jaar geleden Freudiaanse boeken over de psyche van de schaker. Het slaan van de koning zou vadermoord zijn. Zo’n theorie zal voorbijgaan aan iemand met een IQ tussen 70 en 85. En trouwens tegenwoordig ook aan anderen. Schaken met ‘de interlectuelen’ is al lang een versleten cliché. Aan schakers is al het gefilosofeer over de spelende mens niet besteed. Schaken is oorlog.

Foto: Match om het wereldkampioenschap Schaakboksen; links regerend wereldkampioen Nikolai Sazhin uit Rusland.

Hoe een Quiz aanzet tot nadenken over wat vanzelfsprekend is

Hier is weer zo’n Amerikaanse quiz op internet die in 10, 20 of 60 vragen antwoord geeft op de vraag waar iemand staat. Eerder was er de kleinste politieke quiz of de News IQ quiz. Deze keer stuitte ik op de Political Spectrum Quiz. Wat heb ik eraan om te weten dat ik een ‘left social libertarian‘ ben? In Nederland is het begrip libertariër nauwelijks bekend. In de VS staat het trouwens onder druk sinds Rand Paul, de zoon van Ron Paul de kandidatuur van Mitt Romney steunt. Kortom, de tegenstellingen in de matrix bepalen de uitkomst.

Met name een vraag vond ik typerend in dubbelzinnigheid: 40. Gay equality is a sign of progress. Ik kwam er niet uit en heb het maar neutraal beantwoord. Als iemand gelijke rechten voor homosexuelen immers een teken van vooruitgang vindt, dan is dat een mening die uitgaat van een positie waarin die rechten niet vanzelfsprekend worden gevonden. Maar dat vind ik wel. Dus me uitspreken voor vooruitgang houdt in dat ik me uitspraak tegen vooruitgang. Tegen dit soort cultuurverschillen botst iedereen op bij het beantwoorden.

Foto: Schermafbeelding van m’n score in de Political Spectrum Quiz

Wat meet een Amerikaanse politieke quiz bij een Nederlander?

Weer eens een Amerikaanse politieke quiz. Niet over de eigen politieke voorkeur, maar over de kennis van de twee belangrijkste partijen. Dus de Democraten en de Republikeinen. Pew News IQ Quiz neemt 13 vragen voor deze test. Meet zo’n quiz nou het IQ, inzicht of algemene ontwikkeling, of een combinatie ervan?

Een analyse van de uitkomsten wijst op demografische verschillen. Gemiddeld zijn Republikeinen ouder en welvarender, en da’s de reden dat ze meer vragen goed beantwoorden. Laagopgeleiden zijn zich minder bewust van politieke standpunten en weten politieke leiders minder goed met partijen te associëren. Geeft dit de Republikeinse kiezer meer invloed omdat-ie beter geïnformeerd is en beter beseft waarover-ie praat?

Wat heeft een Nederlander aan deze quiz? Niets. Behalve dat de relativiteit ervan blijkt. De aandacht voor de Amerikaanse politiek in de Nederlandse pers helpt om de vragen beter te beantwoorden dan het merendeel van de Amerikanen. Daarnaast is de internationalisering van media behulpzaam. Zo kan op zoek naar ‘zware’ informatie een Nederlander de Amerikaanse kranten online volgen en via internet de Amerikaanse radio beluisteren. Meer dan de gemiddelde Amerikaan doet. Welbeschouwd een vervreemdend fenomeen.

Het goed beantwoorden van deze quiz verandert niets. Behalve het idee dat men kennis van en inzicht in het politieke debat heeft. Dat verklaart echter niets over de politiek die er onveranderd door blijft. Toch is het Pew Research Center een serieus onderzoeksinstituut dat veel waardering krijgt. Bewustwording binnen de marges van de politieke marketing zal het idee zijn. Maar kunnen niet beter de hoofdrolspelers van de Amerikaanse politiek bewust gemaakt worden? Werkt dat niet doelmatiger en sneller dan de kiezer die moet volgen?

In het verlengde daarvan het volgende. Wie dit blog volgt weet dat hier nooit verwezen wordt naar de Nederlandse politieke peilingen. Want ze verklaren naar mijn idee niet meer dan de bedrijfsmatigheid van de peilingbureau’s. Ze leiden zelfs af van de fundamenten waar het in de politiek om zou moeten gaan. Peilingen zijn de gemakzucht van een makkelijke en hapklare mening. Is dat met bovengenoemde quiz ook niet zo?

Foto: Schermafbeelding van Pew Research Center, 28 april 2012