Overpeinzing bij Documenta 15

De Documenta 15 in Kassel heb ik (nog) niet bezocht, dus ik heb weinig recht van spreken. Op eerdere edities was ik wel aanwezig. Kassel is een niet erg mooie stad in een prachtige omgeving. Wie verstandig is kiest daarom verblijf aan de rand van de stad. Het openbaar vervoer is uitstekend. Een overpeinzing moet kunnen.

Wat ik niet begrijp van organisatie én Indonesische curatoren ruangrupa is het gekozen radicalisme. Het is goed verdedigbaar om de masculiene, witte westerse dominantie in kunstsector, -handel en wereld frontaal aan te vallen. Dat uit zich in het programmeren van het tegendeel daarvan. Je zou kunnen zeggen dat dat het tijd werd dat dat gebeurde.

Vraag is of de manier waarop door organisatie en curatoren de westerse canon wordt uitgedaagd slim is of weerstand oproept die afleidt van dat streven. En de meer traditionele tegenstanders onnodige munitie geeft. Want Documenta blijft een kunstmanifestatie ook als men de kunst wil relativeren.

Het lijkt er sterk op dat Documenta 15 in chaos is gestort. Dat dient niemand. Ook niet ruangrupa en de deelnemende kunstenaars die eindelijk de kans hebben om op dit podium gezien te worden. Maar aan Documenta 15 valt weinig eer te behalen op een cv als ontslagen, afhaken, rellen en politisering van kunst de hoofdmoot vormen.

In mijn hoofd sluimert het idee dat de uitgangspunten van de cancelcultuur en de identiteitspolitiek van het laatste decennium zijn ingehaald door de reactie daarop. Dat is in mijn ogen de dieperliggende oorzaak dat Documenta 15 is klem komen te zitten.

Tolerantie, humanisme, gematigdheid en spreiding kan door organisatie en curatoren als luxe zijn beschouwd waaraan men door de ervaren ernst van scheefgroei, wantoestanden in kunstsector en wereld én de unieke kans om op een prestigieus podium het woord te nemen niet wilde toegeven.

Waarom nam ruangrupa geen beduidend contingent van kritische, progressieve westerse kunstenaars op? Door een strikte houding van groepsdenken werd de brug naar andere wereldbeelden neergehaald en gingen procedures, cultuurpolitiek en publicitair gedoe de inhoud overschaduwen. Ook inhoud die primair politiek gericht is wordt dan slachtoffer. Had de organisatie dat vooraf niet kunnen bedenken?

Men kan beredeneren dat de organisatie van de Documenta 15 wilde veranderen om bij de tijd te blijven. Dat uitgangspunt is prima, maar als het schort aan de uitvoering die te ver uit de pas loopt met wat kunstsector en publiek kunnen verstouwen, dan past die verandering niet meer binnen de normale bandbreedte die curatoren gegeven wordt. Zij wijken altijd af van de vorige editie, maar blijven binnen de marges.

Wie buiten de marges van de slaande pendule gaat tast het uitgangspunt van de Documenta aan die uit haar rol scharniert. Ook dat kan als noodzakelijk achterstallig onderhoud worden opgevat. Misschien is het na 67 jaar de hoogste tijd dat de Documenta met pensioen gaat. Net als Art Basel, Biënnale Venetië en die andere prestigieuze kunstmanifestaties wier uitgangspunt in andere tijden ligt. Dan is het de verdienste van ruangrupa om dat aangetoond te hebben.

NRC laat zich kennen. Ongemak over het niveau en de beperkte opvattingen van een rondetafelgesprek over vrijheid in de kunst

Mijn reactie op de FB-pagina van NRC bij het artikelWe moeten het ongemak met elkaar opzoeken’ van 12 augustus 2020 van interviewer Toef Jaeger met vijf beeldend kunstenaars: Liesbeth Bik, Quinsy Gario, Patricia Kaersenhout, Daan Roosegaarde en Jonas Staal. Ik heb weinig waardering voor de selectie van de deelnemers en het niveau van hun beweringen.

Soms is het totaal meer dan de delen, maar bij dit rondetafelgesprek geldt het omgekeerde. Deelnemers en interviewer komen er minder goed uit. Zijn ze politiek ook niet te eensgezind dat ze elkaar in het openbaar niet willen afvallen? Vraag is dan ook waarom voor deze vorm en deze selectie is gekozen. Dit gesprek is een fuik om huilend in te zwemmen.

De briefschrijvers van Harper’s Magazine worden aangevallen zonder dat ze zich kunnen verdedigen. Zo wordt via een omweg bevestigt wat ontkend wordt. Namelijk dat het debat over identiteit in de kunst flodderig wordt gevoerd en een afgeleide is van een politiek debat. Maar kies dan ook expliciet voor politiek en vermeng dat niet met kunst.

Wat ongenoemd blijft is dat er ook pogingen zijn naast de behoudende opvattingen van de briefschrijvers van Harper’s Magazine en de standpunten van de voorstanders van de afrekencultuur die enkele deelnemers aan dit debat voor hun rekening nemen, dat er ook een progressieve opvatting mogelijk is tussen behoudzucht en radicalisme in.

De deelnemers trappen open deuren open, zoals de constatering dat witte kunstenaars de witte, westerse norm over wat kunst is als norm nemen. Dat is de kern niet. De kern is of vervolgens deze kunstenaars vanuit hun eigen achtergrond en perspectief anderen uitsluiten en een begrensde kijk op de kunstsector hebben. Zo dendert dit gesprek verder als een op hol geslagen trein waarover niemand nog controle heeft.

Na lezing resteert de vraag wat van dit gesprek de opzet was en wat NRC er eigenlijk mee bedoelde. Moet het opgevat worden als indekking tegen de kritiek dat de krant wit, behoudzuchtig en gesloten is? Waar is de nuancering gebleven? Interessant is dat het meer vertroebelt dan verheldert. Dat geeft aan hoe moeilijk het is om een evenwichtig debat over identiteit in de kunst te voeren. Nu wordt het onderwerp gepolitiseerd. Het gaat niet over kunst, maar over politiek in de kunst.

Dit debat vraagt om een vervolg met een meer evenwichtige selectie aan kunstenaars en opvattingen die onderbouwd worden en verder gaan dan het herhalen van politieke slogans uit het programmaboekje van het politieke activisme. Een kwaliteitskrant had al verder moeten zijn. Een weergave van een debat met losse flodders dat niet gaat over waar het over zegt te gaan biedt de lezer die geïnformeerd wil worden weinig meer dan ongemak over het niveau en de beperkte opvattingen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelWe moeten het ongemak met elkaar opzoeken’ in NRC, 12 augustus 2020.

Is secularisme een politieke filosofie die noodzakelijk leidt tot gematigde politiek?

Andrew Copson is een Engelse humanist en voorzitter van Humanists International. Hij legt uit wat volgens hem secularisme is en begint zoals gewoonlijk bij dit soort toelichtingen met de uitleg dat secularisme niet gelijkstaat aan atheïsme of humanisme en niet anti-religieus is. Het secularisme is een politieke filosofie die levensovertuigingen en godsdiensten gelijkelijk waardeert en garandeert onder de bescherming van een nationale overheid, wetgeving en werking van de rechtsstaat. Hij meent dat het secularisme een pacificerende invloed heeft en als het niet zou bestaan Europa wellicht nog geteisterd zou worden door religieuze oorlogen.

Copson eindigt als het politiek actueel en prikkelend wordt. Begrijpelijk vanuit zijn positie, maar teleurstellend voor de verdieping van het debat. Is het gevolg van zijn betoog immers niet dat gematigde centrumpolitiek en secularisme op een lijn gezet kunnen worden tegenover politiek, religieus en levensbeschouwelijk radicalisme en identiteitspolitiek die de eigen groep apart zet? Zo bekeken kan het succesvolle secularisme als verwijzing en aanbeveling worden opgevat voor gematigde politiek die niet uitsluit, afzondert of opziet naar iets of iemand en naar alle kanten even kritisch en onbeschroomd kijkt. Zoals in het secularisme ingebakken is.

Lachen bij de nuanceringen van Asha over het Redelijke Midden. De geschiedenis leert: een column kan om te lachen en te huilen zijn

Wat een opmerkelijk onbezonnen mens, die Asha ten Broeke. Ik kende deze columniste van De Volkskrant niet en vind het met terugwerkende kracht oprecht jammer dat ik haar geniale inzichten heb gemist. Want een beetje humor is nooit weg. En om de ‘denkbeelden’ van Asha valt smakelijk te lachen. Ze is zo cool.

Asha, redelijke tijden zijn de uitzondering. Wat dat betreft leven we op dit moment in normale tijden. De geschiedenis is te veelgelaagd om daar op emoties gebaseerde verregaande uitspraken over te doen.

Asha, wat heb je een enge opvatting van wat een radicaal is. Herinner je de radicaal-liberalen van de jaren 1880? Ze namen een middenpositie in en waren hervormingsgezind. De historicus E.H. Kossmann omschreef deze radicalen zo: ‘zij vormden integendeel een nieuwe, politieke, sociale en artistieke avant-garde.’ Nuancering dus. Het is wellicht comfortabel om de geschiedenis uitsluitend met de bril van 2019 te bekijken, maar verklaren doet dat weinig.

Maar ok, laten we voor het debat meegaan in je framing die radicalen met hun neusjes haaks zet op wat je zo grappig het Redelijke Midden noemt. Lachen bij de nuanceringen van Asha. Maar wat hebben we dan op dit moment te verwachten van de ideeën van links-radicalen en rechts-radicalen? Wat hebben ze te bieden aan constructiefs? Ze schoppen tegen de gevestigde orde zonder een blauwdruk voor de reconstructie van de puinhopen bij te leveren die ze in hun ondergangsfantasieën aanrichten. Pim Fortuyn had het als rooms-katholiek over zichzelf, met zijn puinhopen van paars. Maar laten we niet persoonlijk worden. Je weet dat Lenin niet alleen bij radicaal-links, maar ook bij radicaal-rechts gehoor vindt? Vraag het Steve Bannon.

Het is juist dat het ‘gematigd realisme’, dat in Nederland loopt van gematigd-rechts (VVD) tot gematigd-links (PvdA), op dit moment wars van daadkracht, ambitie en ideeën is. Dat is niet per definitie altijd zo. Herinner je je de opbouw van de verzorgingsstaat en de rol van krachtige sociaal-democraten als Floor Wibaut, Clement Attlee en Willem Drees die veel goeds hebben gebracht? Het was niet hun radicalisme, maar hun realisme dat dit bewerkstelligde. Je weet ook dat sociaal-democraten en linkse-radicale communisten in de 20ste eeuw een bloedhekel aan elkaar hebben gehad. Maar communisten hebben met hun ideeën nergens iets voor elkaar gebokst. Of je moet Noord-Korea of Nicaragua als voorbeelden beschouwen die volgen uit radicale ideeën.

Je analyse kan daarom maar beter een andere zijn. Het gaat er niet om dat het gematigd-realisme vervangen of gevoed moet worden door het radicalisme, maar hoe het gematigd realisme gerevitaliseerd kan worden. Want dat dat laatste nodig is ben ik met volmondig je eens. Het is overigens linke soep zoals uit je betoog blijkt dat je onder radicalen uitsluitend links-radicalen verstaat. Pas op je wat je overhoop haalt. Herinner je je de geschiedenis van de Weimar-republiek waar de gematigde realisten niet door rechts-radicalen, maar door de links-radicalen werden verraden? Bezin eer je begint.

De Volkskrant verdient je humor. Hopelijk blijf je met je woorden onderstrepen hoe het niet zit. Je dia-positief van de omgekeerde mening helpt de lezer om je argumenten in tegenargumenten, en omgekeerd, om te zetten. Je bent de provocateur om aan te tonen dat radicalen met hun ideeën geen oplossing geven. Gematigd realisten zorgen ervoor dat Nederland marcheert. Schoon water uit de kraan, verwarming, vuilnisophaal, kunstuitvoeringen, bouw van huizen, noem maar op. In theorie hebben filosofische vergezichten over wat jij onder radicalen verstaat zin, maar in praktijk zijn ze een bedreiging die we maar beter niet goedpraten.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelDe geschiedenis leert: vooruitgang begint vaak met een radicaal idee’ van Asha ten Broeke in De Volkskrant, 5 september 2019.

Westerse overheden moeten islamhervormers als Tarek Fatah steunen. Ze bieden een weg tussen islamisme en populisme

De Canadees-Pakistaanse schrijver Tarak Fatah is een islamitische hervormer en mensenrechtenactivist. Hij komt op voor zijn geloof, maar heeft het niet zo op regimes en geestelijken die volgens hem zijn geloof kapen en een slechte naam bezorgen. Als progressieve denker heeft hij evenmin een goed woord over voor politici die de islam in bescherming nemen en de hervorming ervan helpen blokkeren. Legendarisch is zijn terechtwijzing van de liberale senator Grant Mitchell in 2014 in een hoorzitting in de Canadese senaat. Ook een woordenwisseling uit lijfsbehoud omdat hervormingsgezinde moslims die te ver van de hoofdstroom afdwalen dat met hun leven kunnen bekopen. Schrijnend dat een liberale senator daar de aanstichter van was.

Volgens Tarek Fatah is in de kern de islam een religie als alle andere geloven, maar is het wel diepgaand gecorrumpeerd. En dat al meer dan 1400 jaar lang. Zo wordt voor aanvang van het vrijdaggebed wereldwijd opgeroepen om de ongelovigen te verslaan. Dat is geen oproep die past bij een geloof dat over zichzelf verkondigt vredelievend en tolerant te zijn. Want op die manier is het dat niet. De islam volgt een merkwaardige agenda en heeft raakvlakken met het (pseudo-)populisme van Wilders, Trump of Le Pen. ‘De islamisten en de populisten zitten in hetzelfde schuitje: ze vinden die moderne, open wereld maar moeilijk te vatten’, zo zei de Duitse neoconservatieve historicus Paul Nolte in 2016 een interview met Trouw. Zie hier mijn commentaar over populisten en islamisten die de moderniteit niet bij kunnen benen.

Interessant aan hervormers als Fatah die de moderne wereld omarmd hebben -en pleiten voor het secularisme waar een hervormde islam een plek kan vinden- maar ook Ziauddin Sardar, Salim Mansur of de in 2010 overleden Nasr Abu Zayd is dat ze een middenweg vinden tussen het actieve islamisme of de afwachtende islam, en het populisme dat de islam en migratie gebruikt om zich tegen af te zetten. Tien jaar geleden werd de Turkse president Erdogan door progressieve knuffelaars als Frans Timmermans op het schild gehesen als iemand die in Turkije bezig was een soort islam-democratie te ontwikkelen. Dat idee is pijnlijk doorgeprikt.

Voor iedereen die niet mee wil gaan in de naïviteit -of het politieke opportunisme- van Timmermans of Grant Mitchell en de islamhaat van Wilders, Trump, Marine Le Pen en Oost-Europese leiders is het goed om te weten dat er een derde weg is: de hervormingsgezinde islam die zich zonder politieke en gecorrumpeerde agenda als geloof probleemloos kan voegen in het secularisme. Dus de nationale rechtsstaat. Westerse overheden zouden hervormers als Tarik Fatah meer moeten steunen dan ze nu doen. Trouwens niet te verwarren met   valse profeten als Tariq Ramadan die de moderniteit naar de islam willen brengen, maar niet de islam naar de moderniteit en het secularisme. Als overheden de financiële en politieke steun die nu naar islamistische landen als Saoedie-Arabië stroomt om zouden leiden naar vertegenwoordigers van de hervormingsgezinde  islam, dan zou dat iedereen enorm van dienst zijn. Op de islamisten en de populisten na. Dat er niet gekozen wordt voor zo’n voor de hand liggende oplossing geeft te denken over het inzicht van westerse overheden.

Verkiezingsprogramma PVV is recept voor chaos, tegenstrijdigheid en onvrijheid

pvv

Aldus het concept verkiezingsprogramma van de PVV voor de periode 2017-2021 dat op 25 augustus op de Facebook-pagina van Geert Wilders verscheen. De partij zegt geld uit te geven ‘aan de gewone Nederlander’. Er wordt onder meer voorgesteld de overheidssubsidie op kunst af te schaffen. Dat wil zeggen dat zo iemand wordt weggezet als een abnormale Nederlander die er niet bij hoort. Zo vervreemdt de PVV zich van allerlei Nederlanders. De PVV wil niet verbinden, maar verdelen. De partij heeft ook niets met de rechtsstaat en de vrijheden die het biedt. De partij wil dat Nederland uit de EU stapt, maar hoe de economische schade ervan wordt opgevangen blijft ongewis. Economische teruggang is niet in het belang van de ‘gewone Nederlander’.

In commentaren is al gezegd dat de PVV niet wil regeren en zich daarom programmatisch zo extreem opstelt dat het voor de andere partijen onaanvaardbaar wordt. Dat zou te maken kunnen hebben met het gebrek aan gekwalificeerde kandidaten voor een kabinetspost in die eenmanspartij van Wilders die niet aan kadervorming, interne opleiding, samenwerking met elkaar of andere partijen doet. Zo resteert de PVV alleen nog radicalisme om het eigen interne gebrek te verhullen in een extreme vlucht vooruit. De PVV keert zich af van de open samenleving en kiest voor een samenleving met verboden, uitsluitingen, intolerantie en leuke dingen voor de mensen. De partij kleedt oude linkse hobby’s van de verzorgingsstaat in een autoritair jasje om de lagere sociale klassen voor zich te winnen. De PVV is een recept voor chaos, interne tegenstrijdigheid en onvrijheid.

Foto: Schermafbeelding van het conceptverkiezingsprogramma van de PVV, 25 augustus 2016.

De strijd om het hart van de Nederlandse democratie is ontbrand. Bij een boekbespreking in NRC over Pepijn van Houwelingen

vortrag-burmeister-i-407x600

Het is leerzaam om de tweets van het Burgercomité-EU te lezen, één van de initiatiefnemers van het Oekraïne-referendum dat op 6 april werd gehouden. De sfeer die eruit oprijst is die van verbolgenheid, het zich tekort gedaan voelen, aangedaan onrecht en projectie over wat het volk is en wil. Het leest als een socio-psychologisch verslag van een collectieve dispositie zoals Siegfried Kracauer dat beschreef in From Caligari To Hitler over de Duitse film. Men waant zich verplaatst naar de vroege jaren 1930 van de Weimar-republiek. Alles wordt zonder nuancering of onderbouwing gezegd. Radicale partijen breken vanaf de flanken ieder op hun eigen manier de democratie af. Centrumpartijen worden naar elkaar gejaagd, zodat zelfs GroenLinks of de VVD gematigd lijken. De EU is de boosdoener en vijanden ervan zoals het Kremlin zijn de begenadigden.

Dit trappen tegen de democratie, de democratische instituties en vertegenwoordigers van de democratie wil niet zeggen dat de democratie weerloos en verloren is. Verre van dat. Het besef dat een democratie zich moet verdedigen tegen krachten die de democratie willen ondermijnen zoals die door het Burgercomité, het Forum voor Democratie, GeenPeil, de PVV, de SP of talloze malcontente columnisten worden verwoord is aanwezig. De bewustwording over de weerbaarheid kan nog wel wat worden vergroot. Dat besef breekt langzaam door.

Nieuw is dus dat het centrum wakker is geworden en beseft dat het zich in de publiciteit moet verdedigen tegen de aanvallen vanaf de flanken op de democratie. Dat ontwaken gaat uitermate langzaam en gaat nog niet gepaard met tegenaanvallen die even hard zijn als de aanvallen door de radicalen. Maar het begin is er, zoals een boekbespreking in NRC verduidelijkt. Radicalen hebben niet langer het rijk alleen in het publieke debat. Reacties op Twitter waren voorspelbaar en wijzen erop dat de schoppers tegen de EU en de democratie het nog niet gewend zijn te worden tegengesproken en verantwoordelijk te worden gesteld voor hun uitspraken, in dezelfde mate als zij zelf de vertegenwoordigers van de democratie verantwoordelijk stellen.

De boekbespreking gaat over de roman ‘Oneigentijds’ van Vossius uit 2010. Een pseudoniem waarachter een bestuurslid van het Burgercomité schuilgaat: Pepijn van Houwelingen die met Arjan van Dixhoorn in een interview in NRC stelde: ‘Oekraïne kan ons natuurlijk niets schelen, dat moet u begrijpen’. Deze door Wilmer Heck opgetekende uitspraak werd aanleiding voor het verkennen van een aanklacht door Gerard Spong tegen het Burgercomité op grond van artikel 98 van de Referendumwet dat spreekt over ‘valse voorwendsels’. Als ideeënroman doet het boek denken aan het Gesprek op den Drachenfels (1963) van Geel en Brandt Corstius.

Hecks tekent met Derk Stokmans op dat Van Houwelingen’s roman eerder leest als een politiek essay dan een roman: ‘Sommige uitlatingen van Vossius lijken op een sterk geradicaliseerde versie van de standpunten van zijn geestesvader Van Houwelingen. En er zijn momenten dat Van Houwelingen en zijn personage samenvallen.’ Van Houwelingen houdt de lezer geen spiegel voor, maar doet aan programmatische literatuur met een politiek doel. Met overlappingen met zijn opinie-artikelen en politieke stellingname. Dat is meer dan de oude discussie over literatuur of de mening van een romanpersonage samenvalt met die van de auteur. Dit is politiek in de vorm van literatuur die geen verbolgenheid moet veinzen als het een weerwoord oproept.

De persoon ‘Vossius’ die deels samenvalt met Van Houwelingen wil volgens Hecks en Stokmans de democratie afbreken: ‘In het boek staat ook dat Europa verziekt en verzwakt is door „het mekkeren” over mensenrechten als vrijheid en gelijkheid. En er staat ook dat het Derde Rijk te verkiezen is boven onze samenleving, omdat het, hoe grotesk ook, tenminste nog een hoger doel diende, en daarmee vitaliteit en kracht losmaakte.’

De hoogste tijd dat de democratie zich weerbaar opstelt en zich ten volle bewust wordt van de intenties van types als Pepijn van Houwelingen, Arjan van Dixhoorn, Thierry Baudet of Geert Wilders. Onder het verhullen van hun ware intenties duiken ze met een beroep op ‘het volk’ weg in een fictieve rol, suggereren speelsheid, onschuldigheid en belangeloosheid en menen in een vacuüm te kunnen opereren waarin ze onaantastbaar zijn en alles kunnen beweren zonder persoonlijk verantwoordelijk te worden gesteld voor hun opereren. De boekbespreking maar ook een artikel van Thijs Kleinpaste in De Groene over GeenPeil is het teken ervan dat dit verandert. De strijd om het hart van de Nederlandse democratie is definitief ontbrand. Het centrum moet zich wapenen en kan er niet op vertrouwen dat aanvallen vanaf de flanken de democratie niet ondermijnen.

Foto: Dada.

Ebru Umar, Weekendman, Erdogan en de meningenfabriek op sociale media. Het is de rechtsstaat, stupid!

Wie de Weekendman is wist ik niet. Ik had nooit van hem gehoord. Vermoedelijk een Berberse, islamitische, Marokkaanse Nederlander die zich interesseert voor politiek en daar op zijn YouTube-kanaal verslag van doet. Zo werkt de meningenfabriek van de sociale media als multiplier van meningen waar individuen monumenten voor zichzelf oprichten. Het siert hem dat hij op zijn manier een middenweg probeert te vinden tussen het radicalisme in. Maar of het hen dat goed afgaat is een andere vraag die ik onbeantwoord laat. De Weekend Man is interessant als symptoom die op zijn manier wil verbinden en de sociale samenhang wil redden.

Zoals Weekendman leert is het een zware opgave om afstand te nemen van eigen vooroordelen. Wij allen worstelen ermee. Ook ik moet weinig hebben van de opvattingen van Ebru Umar die ik zwart-wit vind, hoewel ik het niet altijd met haar oneens been. Daarom vind ik het lastig om me over haar beweegredenen een mening –daar is ie weer– te vormen. Haar arrestatie in Turkije is echter ongepast en een teken dat de Turkse gedachtenpolitie aan het werk is. Ze moet uiteraard op Twitter kunnen zeggen wat ze beweert over Erdogan, de islam of moslims. Dat gaat nooit verder dan gewone beledigingen. En die kunnen straffeloos uitgesproken worden in de rechtsstaat. Fatsoen is iets voor strikte mensen die met een beroep op waarden veranderingen willen tegenhouden. Of Umars uitspraken de integratie dienen is wat anders. Ze is ook geen politicus, maar columniste. Zij heeft net als Weekendman of George Knight een maatschappelijke rol en opdracht die vrijer is.

Bij bovenstaande video (inmiddels verwijderd) plaatste ik onderstaande reactie: Een tegenstrijdig verhaal. Het gaat niet om het winnen van sympathie of sympathie voor de een of de ander, maar om de werking van de rechtsstaat. In Nederland mag iedere burger als men binnen de wet blijft anderen beledigen. Men hoeft het niet met Ebru Umar eens te zijn om haar het recht op vrije meningsuiting te gunnen. Het doet er dus niet toe of ze het wel of niet met Wilders eens is. En wie vindt dat de ander te ver gaat dan stapt men naar de rechter.

Het voorbeeld over Wilders klopt niet en wijst juist op het omgekeerde van wat u beweert. Hij is nu voor de tweede maal aangeklaagd. En de verwachting is dat hij grote kans maakt om deze keer veroordeeld te worden. Anders gezegd, hij staat niet boven verdenking. Zo werkt de rechtsstaat.

Natuurlijk zijn samenlevingen selectief. Veel Turkse Nederlanders kijken weg voor het onrecht dat president Erdogan minderheden in zijn land aandoet. Erdogan ontwikkelt zich tot een lichtgeraakte despoot die geen kritiek kan velen. Hij maakt zich daarmee in de ogen van velen alleen maar lachwekkend. Ook autochtone Nederlanders kijken weg voor het onrecht dat ze anderen aandoen. In Nederland bestaan vormen van discriminatie die etnische minderheden geen eerlijke kansen biedt. Dat moet inderdaad aangepakt worden om die minderheden niet te laten vervallen in de rol die hun door de discriminatie als het ware opgelegd wordt. Dat moet voorkomen worden.

Kortom, de samenleving is niet perfect en bevat vele systeemfouten. Er moet aan gewerkt worden om dat te corrigeren. Maar dat praat het handelen van de Turkse overheid niet goed die in Nederland kliklijnen opent en een Turks-Nederlandse journaliste oppakt vanwege enkele Erdogan-kritische tweets. Het is uw en mijn opdracht om voorbij te gaan aan onze eigen selectieve verontwaardiging en ons oog op de bal te houden: de democratische rechtsstaat.

België maakt het zichzelf onmogelijk te blijven voortbestaan. De kwestie Montasser AlDe’emeh

vg

Een verslag op Facebook-nieuwswebsite ‘Tussen Vrijheid en Geluk‘ uit Brussel van de terroristenbestrijder Montasser AlDe’emeh die gisteren door zich racistisch, bot en verre van correct gedragende agenten als terrorist beschouwd werd. Maar niet hij maar de agenten dienen met hun gedrag de terroristische zaak.

Belgische veiligheidsdiensten en politieke leiders hebben blijkbaar geen benul of opdracht hoe het terrorisme aangepakt moet worden. De actie zoals AlDe’emeh die beschrijft pas niet alleen niet in een rechtsstaat in het hart van West-Europa, maar geeft ook aan dat België haar zaakjes niet op orde heeft en niet op orde krijgt.

Het als een mislukte staat ogende België dat de urgentie mist om te veranderen en niet krachtig geleid wordt is voor zichzelf en andere landen een veiligheidsprobleem geworden. Het is onverantwoord het nog langer te laten voortbestaan. Het land dan maar opdelen tussen Nederland, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk? Of weet België alsnog te hervormen? Maar dan snel, krachtig en zonder communitaire spelletjes.

9789401426060

Foto 1: Schermafbeelding van verslag op ‘Tussen Vrijheid en Geluk’ door Montasser AlDe’emeh van zijn bejegening door Brusselse agenten op 1 december 2015 en eigen reactie.

Foto 2: Cover van ‘De Jihadkarvaan’ van Montasser AlDe’emeh en Pieter Stockmans. Uitgeverij Lannoo.

In de nasleep van ‘Parijs’ wordt België neergezet als mislukte staat

Update 22 maart 2016: Vier maanden na de aanslagen in Parijs die vanuit het Brusselse Molenbeek werden voorbereid en het daarna maandenlang onderduiken van hoofdverdachte Salah Abdeslam in die wijk heeft de Belgische politie vanochtend opnieuw geen nieuwe aanslagen kunnen voorkomen. Dat gebrek aan een doelmatige aanpak van Belgische politie en politiek is verontrustend. Het baart zorgen. Ook vanwege de Europese instellingen die in Brussel gevestigd zijn en de politieke leiders die er herhaaldelijk vergaderen. Onvermijdelijk nadert het moment dat de Belgische federale politiek door andere landen onder curatele wordt gesteld. België begint wat de veiligheidspolitiek betreft steeds meer trekken van een mislukte staat te vertonen. Die situatie kunnen de andere EU-lidstaten niet laten voortbestaan. Wanneer grijpen ze in? 

Een neveneffect van de aanslagen in Parijs is de aandacht voor Molenbeek. En voor de Belgische staat dat in een artikel van Tim King voor Politico.eu een mislukte staat worden genoemd. A failed state. Dat soort meningsvorming die duidelijk uitgesproken wordt bepaalt steeds meer de beeldvorming over België. Iedereen kan de basale feiten weten over de ‘architectuur’ van de Belgische veiligheidsstructuur. Brussel kent om ‘communitaire’ en partijpolitieke redenen 19 burgemeesters en 6 politiedistricten. Dat bevordert de eenheid en samenwerking niet. Belgische veiligheidsdiensten zijn onderbemenst en slecht georganiseerd en vormen een gevaar voor andere Europese landen. In dat vacuüm kunnen moslim-extremisten zich verschuilen.

Wat Nederlanders allang wisten en waarop sommige Belgen pochen namelijk dat hun land een mislukte staat is die met elastiekjes en touwtjes bij elkaar wordt gehouden door de Rode Duivels, het koningshuis, de eet- en stripcultuur, drie landstalen, vier landsdelen, ontelbare bestuurslagen en commissie, een gemoedelijk savoir vivre en een onbestemd belgicisme met brede marges voor iedereen keert zich nu tegen België. Omdat het niet meer bij de nieuwe tijd van ernst en handelen past, en een gevaar voor andere landen oplevert. Des te schrijnender omdat Brussel de zetel is van de EU die ook steeds meer als mislukt project wordt voorgesteld. Weliswaar blijft marcheren, maar evenals België toch achter de feiten aanloopt. Gaan Europese leiders er stevig bij de Belgische federale regering op aandringen dat ze hun veiligheidsstructuur moeten hervormen en veel serieuzer dan nu moeten opvatten? Het lijkt onvermijdelijk. Voor België is het speelkwartier voorgoed voorbij.