Als Trouw nuance zoekt in inhoud, dan kan het de nuance in het begrippen- en woordgebruik niet achterwege laten

Schermafbeelding van deel artikelDe seculiere meerderheid en orthodoxe gelovigen begrijpen niks van elkaar’ in Trouw, 5 april 2021.

Trouw is een dagblad dat veel aandacht geeft aan religie. Dat gebeurt vanuit een religieus perspectief en is niet altijd als zorgvuldig te omschrijven. De framing zitten de journalistieke onpartijdigheid en het professionalisme in de weg. Trouw zit gevangen in de vooroordelen van een traditie waarin oude woorden hun betekenis hebben. In elk geval roept lezing van Trouw dat beeld bij mij op.

Neem nou bovenstaand artikel dat als kop heeft ‘De seculiere meerderheid en orthodoxe gelovigen begrijpen niks van elkaar’. Waarom kiest Trouw deze kop? Er had ook kunnen staan: ‘De gematigde en orthodoxe gelovigen begrijpen niks van elkaar’.
Het wordt en nog vreemder op als in de introductie van dit artikel staat: ‘De spanning tussen orthodoxe religieuze minderheden en de liberale meerderheid groeit.’ Wat moet onder ‘de liberale meerderheid‘ verstaan worden? Zijn dit alle niet-orthodoxe gelovigen? Omvat dit ook de sociaal-democraten, rechts-radicalen, christen-democraten en anarchisten? Trouw maakt het niet duidelijk. Dit is blijkbaar geheimtaal in de eigen kring die buitenstaanders niet kunnen ontcijferen.

Want wat wordt hier nou bedoeld met ‘liberaal’? Is dat volgens het jargon van de protestante christenen een omschrijving van vrijzinnig of onorthodox? Maar waarom scherpt Trouw dan een tweedeling tussen orthodoxe gelovigen en vrijzinnigen aan die als zodanig in de samenleving niet bestaat en laat het de niet-orthodoxe gelovigen ongenoemd?

Wat gelovigen met ‘seculier’ bedoelen is evenmin altijd duidelijk. Vaak gebruiken ze het in de minachtende betekenis ’wereldlijk’ als tegenstelling tot religieus of godsdienstig.

Dat is problematisch als ermee de politieke filosofie van het secularisme wordt bedoeld die vanuit de christelijke flanken indirect onder vuur wordt genomen. Secularisme houdt in dat alle geloven en levensovertuigingen in gelijke mate onder de nationale rechtsstaat zijn gegarandeerd. Het secularisme is niet anti-religieus of pro-‘seculier’. Het secularisme is perfect neutraal. Het secularisme is de vertaling van rechtsstatelijkheid op het gebied van geloof en levensovertuiging. Degenen die zich verzetten tegen het secularisme door dat ter discussie te stellen of verdacht te maken verzetten zich tegen de rechtsstaat. Uiteraard zien ze dat zelf anders in hun eigen belangenbehartiging.

Feit is dat vooral orthodoxe christenen ten onrechte claimen dat het secularisme anti-religieus is. Vanuit hun beperkte opvatting is dat logisch. Het heeft ermee te maken dat ze het secularisme als zodanig niet aanvaarden omdat het te beperkend zou zijn voor het in de volle breedte belijden van hun geloof. Want als geloof en samenleving één zijn, dan staat een politieke filosofie die ruimte geeft aan andere geloven en levensovertuigingen die vereniging van eigen geloof en samenleving in de weg. Voor die volle breedte van de orthodoxe christenen moeten andersdenkenden wijken, zoals dat in de moderne Nederlandse geschiedenis altijd het geval was. Dat was staande praktijk totdat in de tweede helft van de 20ste eeuw de ontkerkelijking op gang kwam met als gevolg dat nu een meerderheid van de bevolking zegt zich niet meer te laten inspireren door het geloof. Daarom wijzen deze orthodoxe christenen ook de moderniteit af.

De paradox is dat Trouw weliswaar afstand neemt van de kritiek op het secularisme dat uit orthodox christelijke hoek komt, maar geen afstand neemt van de framing en het jargon van deze orthodoxe christenen. Hiermee neemt Trouw inhoudelijk een ruimdenkende, pluriforme positie in die door het woordgebruik en het misleidend gebruik van begrippen niet past bij de inhoud, voor verwarring zorgt en haaks op de inhoud kan komen te staan. In elk geval buitenstaanders vragen zich vervolgens af hoe vorm en inhoud, ofwel formuleringen en ideologie zich tot elkaar verhouden.

Waarschijnlijk beseffen de trouwe lezers van Trouw, de doorgaans christelijke opinieleiders die Trouw artikelen leveren en de eindredacteuren van Trouw niet hoe gedateerd en verkeerd het gebruik van dit christelijk jargon is dat steeds minder past bij de inhoud. Dit jargon als relict van een oude nestgeur blijft daar bij achter en werkt verwarrend.

Mogelijk heeft het moeizame afstand nemen van dit christelijke jargon voor Trouw ermee te maken dat de conservatieve protestante media als het Reformatorisch Dagblad en het Nederlands Dagblad die economische en geestelijke rivalen zijn van Trouw er nog volledig in ondergedompeld zijn. Zowel in dat oude jargon als in traditionele standpunten die ermee samengaan. Dat maakt de positie van Trouw hybride. Met de pretentie om pluriformiteit van opinies te bieden zou Trouw ook voor de eigen lezers nauwkeuriger kunnen zijn door zorgvuldig om te gaan met de begrippen die zijn geworteld in het orthodoxe christendom en die in de kern een vaak stilzwijgend beeld van vijandigheid tegenover de 21ste eeuwse samenleving uitdrukken. Van dat laatste zou Trouw afstand moeten nemen.

Trouw zou er goed aan doen om in een Code alle medewerkers regels op te leggen via geformuleerde afspraken en op de hoogte te brengen van de journalistieke kernwaarden en de ideologie van Trouw. In zo’n Code kan omschreven worden wat het verstaat onder begrijpen als ’seculier’, het ’secularisme’, ‘orthodoxie’ en ‘liberaal’. Voor alle journalisten en eindredacteuren van Trouw is dan duidelijk dat het in vorm en inhoud ondubbelzinnig de rechtsstaat en het secularisme ondersteunt. Als Trouw de nuance zoekt in de inhoud, dan kan het niet achterblijven door de nuance in het woord- en begrippengebruik achterwege te laten. Dat wringt.

De Reuver is neerbuigend over het secularisme en de moderniteit

De oud-predikant en oud-bijzonder hoogleraar geschiedenis van de gereformeerde godgeleerdheid vanwege de Gereformeerde Bond Arie de Reuver schrijft in zijn columnOok crisistijd is genadetijd’ van 4 april 2020 in het Reformatorisch Dagblad geen profeet te zijn om vervolgens tot de volgende uitspraak te komen: ‘Voor het gros van de hedendaagse bevolking is het leven voorbij zodra het hart het begeeft’. De Reuver geeft zijn interpretatie van de gevolgen van het secularisme en de moderniteit: ‘De geestesblik reikt niet verder dan de einder. Omdat er met het instrument van intellect en observatie geen land daarachter te bekennen valt, is het er ook simpelweg niet. Want zekerheid kun je in alle nuchterheid alleen maar hebben over dingen die te constateren en te vatten zijn. De rest is fictie en illusie. Zo luidt de slotsom van de moderniteit.’

De Reuver gooit een hoop overhoop en overtuigt naar mijn idee niet. Laat ik het anders zeggen, ik toon vanwege de sociale cohesie, de tolerantie voor anderen en de vrijheid van godsdienst respect voor zijn christelijk-gereformeerde gedachtengoed. Ofschoon ik het daar op maatschappelijke en ontologische gronden niet mee eens ben. Maar Nederland is een pluriform land met duizenden godsdiensten, levensovertuigingen, nihilistische of sceptische stromingen waar het onvruchtbaar is om elkaar de maat te nemen en te krenken.

Voor de duidelijkheid, de meerderheid van Nederlanders zegt zich niet te laten inspireren door religie. Ik respecteer dat De Reuver in deze column in een orthodox-christelijk medium voor eigen parochie preekt en daardoor wellicht selectief en kort door de bocht opereert en in eigen groepstaal vervalt. Het is hem gegund.

Maar ik vind het ongelukkig dat het gedachtengoed dat De Reuver aanhangt hem brengt tot neerbuigendheid jegens andersdenkenden en de moderniteit. Zijn suggestie is dat het secularisme leidt tot geestesarmoede en een platte levensvisie. Blijkbaar is het belijden van zijn christendom in eigen kring niet voldoende en acht hij het nodig om zich af te zetten tegen andersdenkenden.

Waarom doet hij dat? Of uit deze opstelling blijkt dat het geloof van De Reuver niet overtuigend is en hij externe mikpunten nodig heeft om het legitimiteit en reliëf te geven waarmee hij zich in eigen kring kan waarmaken is de vraag die hij zelf het beste kan beantwoorden.

Het is niet dat De Reuver verweten hoeft te worden dat hij bewust een verkeerde interpretatie geeft van het secularisme. Het is zijn goed recht om iets niet te begrijpen of om kerkpolitieke redenen net te doen alsof hij iets niet begrijpt. Hierin staat hij als orthodoxe christen niet alleen.

Het secularisme is een politieke filosofie waarin alle godsdiensten en levensovertuigingen als gelijkwaardig worden beschouwd en door de nationale rechtsstaat gegarandeerd zijn. Het secularisme is niet pro- of anti-religieus, maar neutraal jegens alle religies en levensovertuigingen.

Het laatste jaar blijkt dat duidelijk in het publieke debat in India waar de moslims een beroep doen op het secularisme omdat ze door de nationalistisch-hindoeïstische regering van premier Moti in het nauw worden gebracht. Hij dreigt hun hun grondrechten te ontnemen.

Het secularisme biedt bescherming voor niet-dominante godsdiensten die geen staatsgodsdienst zijn of van de staat een voorkeursbehandeling krijgen. Wat De Reuver verweten kan worden is dat hij onnodig het secularisme en de aanhangers ervan tracht te kleineren. Hiermee geeft hij geen positief beeld van de stroming van het christendom die hij aanhangt.

Foto: Schermafbeelding van deel columnOok crisistijd is genadetijd’ van Dr. A. de Reuver in het Reformatorische Dagblad, 4 april 2020.

Dina Torkia en de hoofddoek. Weg ermee!

Een artikel in De Groene van Merlijn Schoonhoven met de veelzeggende titel ‘Mode: De hoofddoek: Dwang of keuze?’ geeft stof tot nadenken. Aanleiding is de tentoonstellingContemporary Muslim Fashions’ in het Museum voor Toegepaste Kunst in het Duitse Frankfurt die tot en met 1 september 2019 is te zien. Het is een overname van een tentoonstelling die door het de Young Museum in San Francisco werd ontwikkeld en daar in het najaar van 2018 was te zien. Het is onderdeel van het Fine Arts Museum of San Francisco. In de publiciteit wordt gemeld dat de expositie doorreist naar Rotterdam. Naar welk museum is (nog) niet te achterhalen.

Schoonhoven gaat in op de controverse rond de Egyptisch-Britse ‘beauty vlogger’ en ‘influencer’ Dina Torkio (artiestennaam: Dina Tokio) die vanaf oktober 2018 op haar vlogs niet langer een hoofddoek draagt. In de tijd daarvoor liet ze al steeds meer haar zien en droeg ze de hoofddoek losjes. Er werd in de islamitische gemeenschap die haar doelgroep is verschillend gereageerd op haar afscheid van de hoofddoek. Sommigen vonden dat een zaak voor Torkio, anderen reageerden agressief en vonden dat Torkia haar carrière -die ze had gebouwd op de steun van moslims- nu de islam gebruikte ‘in haar eigen voordeel’.  Zie hier voor een overzicht. In bovenstaande video reageert Dina Torkia daarop. Ze meent dat de vrije keuze om de hoofddoek wel of niet te dragen onder druk staat als zoals in haar geval ze belasterd wordt als ze de hoofddoek afdoet.

Het geval Torkia benadrukt dat het dragen van een hoofddoek door moslimvrouwen niet echt een vrije keuze of zelfbeschikking is. De sociale druk vanuit de islamitische gemeenschap is sterk om een hoofddoek te dragen. Conservatieve, mannelijke moslims beschikken erover hoe moslimvrouwen zich moeten kleden. Of ze claimen het recht om over moslimvrouwen te mogen beslissen. Of dat voldoende is als argument voor een verbod van de hoofddoek in openbare functies is de vraag. Het is wel een belangrijk ondersteunend argument.

De voortgeschreden secularisatie biedt Nederland een unieke kans om de hoofddoek in openbare functies te verbieden. Een kans die bijvoorbeeld Duitsland niet heeft omdat vele christenen en christelijke politici hun symbolen in de openbare ruimte niet willen opgeven. In Nederland zijn de symbolen van de dominante godsdienst, in dit geval het christendom, al grotendeels verdwenen. Dat maakt een verbod voor alle religieuze uitingen haalbaar. Want een selectief verbod van uitingen van de ene godsdienst en het toestaan van uitingen van een andere godsdienst creëert rechtsongelijkheid en is daarom onaanvaardbaar. In een land als het Verenigd Koninkrijk zijn religieuze uitingen in de kleding van overheidsdienaren al te ver ingevoerd om ze nu nog te verbieden. Het is de vraag of in Nederland voldoende besef bestaat bij beleidsmakers dat het zowel geen last heeft van achterhoedegevechten van vertegenwoordigers van een nog min of meer dominante aanwezige godsdienst zoals in Duitsland als een doorgevoerde vertaling van religieuze symboliek in openbare functies zoals in het Verenigd Koninkrijk. Nederland kan gidsland zijn van een neutrale invulling die de hoofddoek niet in een aparte categorie plaatst, maar behandelt als alle uitingen van godsdiensten.

Er zijn drie groeperingen die tegen zo’n neutrale positie kunnen ageren. 1) Dat zijn links-radicalen die het menen op te moeten nemen voor de zelfbeschikking en het vermeende slachtofferschap van moslimvrouwen. 2) Er zijn orthodoxe christenen die de restanten van de nog aanwezige christelijke symboliek in de openbare ruimte willen behouden. 3) Er zijn conservatieve en fundamentalistische moslims die moeite hebben met individualisering en vrouwen uit eigen kring onder druk zetten om een hoofddoek te dragen. Het geval Dina Torkia duidt er in elk geval op dat dat voor Europese moslims onaanvaardbaar is en dat het belangrijk is dat ze die sociale dwang benoemen en publiekelijk belichten. Het is uiteraard prima als moslimvrouwen uit eigen vrije wil een hoofddoek dragen, maar dan niet in een openbare functie. Hoe dit uitpakt is nog onduidelijk, maar de richting geeft Torkia aan: emancipatie en individualisering van de vrouw. De Nederlandse overheid kan daar actief aan meewerken met een verbod op alle religieuze uitingen in openbare functies.

Metro op stadssafari: ‘Dooft het christelijke geloof uit in Nederland?’

Het is voor een nieuwsmedium lastig om de juiste toon te vinden over ontkerkelijking. Hoewel een kleine meerderheid van Nederlanders zich niet meer geïnspireerd voelt door godsdienst en dat percentage jaarlijks toeneemt, laat nog steeds een grote minderheid zich wel inspireren door godsdienst. Het religieuze glas is zowel halfvol als halfleeg. Van twee kanten wordt te makkelijk gedacht. Zowel, door de jongeren die op straat worden aangesproken en uitsluitend vanuit hun eigen achtergrond redeneren als door de vertegenwoordigster van de christelijke studentenvereniging. Ze adviseert om ‘maar een beetje te bidden’ en dan zal het ‘gevoel’ vanzelf komen. Dat klinkt tamelijk wanhopig. Haar misverstand is dat ze meent dat het geloof de basis is voor de beste normen en waarden. Maar dat is nog maar helemaal de vraag. Als godsdienst al in pure vorm wordt opgediend, wat niet altijd gebeurt, is het ook de basis voor slechte normen en waarden. Zoals uitsluiting, verkettering en bestrijding van andersdenkenden. Of het ‘dubbele gebruik’ dat politici of pedofiele priesters ervan maken. Een onlosmakelijk aspect van godsdienst is dat het de gelegenheid is die de dief maakt. Wat Metro laat liggen is de kanttekening dat een meerderheid van Nederlanders buiten godsdienst normen en waarden vindt die niet per definitie minder goed zijn. Ze zijn alleen anders en mogelijk zelfs beter bij de tijd.

Westerse overheden moeten islamhervormers als Tarek Fatah steunen. Ze bieden een weg tussen islamisme en populisme

De Canadees-Pakistaanse schrijver Tarak Fatah is een islamitische hervormer en mensenrechtenactivist. Hij komt op voor zijn geloof, maar heeft het niet zo op regimes en geestelijken die volgens hem zijn geloof kapen en een slechte naam bezorgen. Als progressieve denker heeft hij evenmin een goed woord over voor politici die de islam in bescherming nemen en de hervorming ervan helpen blokkeren. Legendarisch is zijn terechtwijzing van de liberale senator Grant Mitchell in 2014 in een hoorzitting in de Canadese senaat. Ook een woordenwisseling uit lijfsbehoud omdat hervormingsgezinde moslims die te ver van de hoofdstroom afdwalen dat met hun leven kunnen bekopen. Schrijnend dat een liberale senator daar de aanstichter van was.

Volgens Tarek Fatah is in de kern de islam een religie als alle andere geloven, maar is het wel diepgaand gecorrumpeerd. En dat al meer dan 1400 jaar lang. Zo wordt voor aanvang van het vrijdaggebed wereldwijd opgeroepen om de ongelovigen te verslaan. Dat is geen oproep die past bij een geloof dat over zichzelf verkondigt vredelievend en tolerant te zijn. Want op die manier is het dat niet. De islam volgt een merkwaardige agenda en heeft raakvlakken met het (pseudo-)populisme van Wilders, Trump of Le Pen. ‘De islamisten en de populisten zitten in hetzelfde schuitje: ze vinden die moderne, open wereld maar moeilijk te vatten’, zo zei de Duitse neoconservatieve historicus Paul Nolte in 2016 een interview met Trouw. Zie hier mijn commentaar over populisten en islamisten die de moderniteit niet bij kunnen benen.

Interessant aan hervormers als Fatah die de moderne wereld omarmd hebben -en pleiten voor het secularisme waar een hervormde islam een plek kan vinden- maar ook Ziauddin Sardar, Salim Mansur of de in 2010 overleden Nasr Abu Zayd is dat ze een middenweg vinden tussen het actieve islamisme of de afwachtende islam, en het populisme dat de islam en migratie gebruikt om zich tegen af te zetten. Tien jaar geleden werd de Turkse president Erdogan door progressieve knuffelaars als Frans Timmermans op het schild gehesen als iemand die in Turkije bezig was een soort islam-democratie te ontwikkelen. Dat idee is pijnlijk doorgeprikt.

Voor iedereen die niet mee wil gaan in de naïviteit -of het politieke opportunisme- van Timmermans of Grant Mitchell en de islamhaat van Wilders, Trump, Marine Le Pen en Oost-Europese leiders is het goed om te weten dat er een derde weg is: de hervormingsgezinde islam die zich zonder politieke en gecorrumpeerde agenda als geloof probleemloos kan voegen in het secularisme. Dus de nationale rechtsstaat. Westerse overheden zouden hervormers als Tarik Fatah meer moeten steunen dan ze nu doen. Trouwens niet te verwarren met   valse profeten als Tariq Ramadan die de moderniteit naar de islam willen brengen, maar niet de islam naar de moderniteit en het secularisme. Als overheden de financiële en politieke steun die nu naar islamistische landen als Saoedie-Arabië stroomt om zouden leiden naar vertegenwoordigers van de hervormingsgezinde  islam, dan zou dat iedereen enorm van dienst zijn. Op de islamisten en de populisten na. Dat er niet gekozen wordt voor zo’n voor de hand liggende oplossing geeft te denken over het inzicht van westerse overheden.

Christelijke organisaties weten niet goed te reageren op het einde van hun voorkeurspositie

nd

Het christelijke nederlands dagblad zegt zich flink te irriteren aan wat het ‘seculiere opiniemakers’ noemt om hun vermeend gebrek aan nuance. Deze opiniemakers zouden religie als bron van ellende en conflicten zien. Dat kan een christelijk geïnspireerd medium allicht niet over zijn kant laten gaan. Het zoekt de tegenaanval.

In de tegenaanval stapelen christelijke opiniemakers fout op fout. Om te beginnen wordt het begrip seculier verkeerd weergegeven. Of dat bewust gebeurt om te kunnen overdrijven is hier de vraag, maar dit verkeerde gebruik komt vaak voor in vooral conservatief-christelijke kringen om een tegenstelling te suggereren die er niet is. Christelijke politici demoniseren graag het secularisme.

Feitelijk wordt met seculier een aanhanger van het secularisme bedoelt. Dat is een stroming die niet kiest voor het atheïsme of het vrijzinnig humanisme of tegen religie, maar het is ‘een politieke filosofie die verzekert dat iemand nooit onderworpen zal worden aan religie. Zodat die religie een individu door de strot geduwd wordt.Jacques Berlinerblau legt het uit.

Het secularisme is geen vijand van religie, maar juist een vriend van de gelovige en garandeert het bestaan van een breed spectrum aan religies en levensovertuigingen waaruit het individu in vrijheid kan kiezen.

Alleen, het secularisme wil de voorkeurspositie die het christendom in vele landen zoals Nederland nog steeds heeft gelijktrekken met maatschappelijk minder machtige religies en levensovertuigingen. Dat steekt die christenen die afgelopen jaren hun machtspositie hebben zien afkalven en dat proces betreuren.

Omdat het gevestigde christendom die voorkeurspositie niet op wil geven probeert het die gelijkschakeling met andere politiek-culturele organisaties in de sector religie/levensovertuiging via een omweg te vertragen door het secularisme verdacht te maken. Het kiest voor de eigen machtspositie ten koste van de keuzevrijheid voor de gelovigen.

De oproep van het nederlands dagblad om graag wat bescheidener te zijn over religie en terreur is vergund, maar gezien hun dominantie van het Nederlandse publieke debat in de afgelopen eeuwen zijn christelijke organisaties nu niet direct degenen die het meeste recht van spreken hebben.

Ook in de opinievorming speelt mee dat de christenen hun voorkeurspositie hebben verloren en nog niet goed weten hoe ze daar het best op kunnen reageren. In plaats van het secularisme te omarmen dat garantie van bestaansrecht en bescherming biedt zetten ze zich schrap omdat ze vrezen weggespoeld te worden en bijten in de hand van het secularisme dat de beste reddingsboei is voor een in belang, volume en zelfvertrouwen afnemend christendom.

Tekenend voor het einde aan de vanzelfsprekende dominantie van de christenen in de maatschappij en het publieke debat is onderstaande schermafbeelding van een aankondiging voor een radioprogramma op het ‘neutrale’ NPO1. Tien jaar geleden nog ondenkbaar.

Het gaat er niet om of de vraag positief beantwoord moet worden of de wereld beter af is zonder religie. Dat verschilt van persoon tot persoon. Dat de vraag gesteld wordt maakt het verschil en brengt christelijke media als het nederlands dagblad in de kramp van de krimp.

npo

Foto 1: Schermafbeelding van aankondiging artikel ‘Graag wat bescheidener over religie en terreur’ in het nederlands dagblad, 2 januari 2016.

Foto 2: Schermafbeelding van aankondiging radioprogramma op NPO1Is de wereld beter af zonder religie?’, 1 januari 2016.

Petitie: Ik ben moslim en vreedzaam. Stap uit de schaduw!

lb

Elke keer als er aanslagen worden gepleegd in naam van de islam ontstaat in Nederland een debat of moslims meer moeten doen dan anderen. Journaliste Tahmina Akefi die van Afghaanse oorsprong is, verklaart in een artikel voor NRC haar afzijdigheid: ‘En dit is precies de reden waarom moslims/allochtonen zich afzijdig houden. Ze worden aangesproken op daden van een terroristische organisatie waarop ze geen invloed hebben.’ Maar zij is geen moslim, dus waarom meent ze zich te moeten uitspreken  over de interne werking van de islam waardoor ze zich niet laat inspireren? Het is raadselachtig waarom NRC haar opinie weergeeft.

Iedere moslim moet voor zichzelf beslissen of hij of zij een bijzondere rol te spelen heeft in het neutraliseren van de dreiging van het terrorisme. Die rol kan niet opgelegd of afgedwongen worden. Het valt goed te begrijpen dat iemand als Tahmina Akefi die uit een moslimomgeving komt de ruimte moet hebben om bewust afstand te nemen van de islam. Want het zou ongepast zijn om haar met een omweg op te sluiten in een moslimidentiteit die ze niet heeft. Trouwens een valkuil van de  Nederlandse samenleving die vele liberale, socialistische of humanistische ex-moslims treft die steeds maar weer juist met datgene worden geconfronteerd waarvan ze zo graag afstand willen nemen. Hetzelfde lot treft nu de nieuwe vluchtelingen.

Voor degenen die zich wel laten inspireren door de islam en gaan voor Nederlandse normen en waarden is het niet zo gek zich uit te spreken over het afkeuren van geweld en het omarmen van de Nederlandse rechtsstaat.

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘Ik ben moslim en vreedzaam’ op petities.nl.

Syrische moslim vlucht naar Duitsland. Met welke geestelijke bagage?

The Guardian volgt de Syrische moslim Mohammed al-Nasser die naar Duitsland is gevlucht. Zijn vader hield hem voor niet zichzelf of de Arabieren te vertegenwoordigen, maar de islam. Vraag is of Mohammed dit advies opvolgt dat haaks staat op de individualisering van West-Europa. Is hij hiermee wel op zijn plek in Europa? Hafid Bouazza schreef in NRC: ‘De mars van Hongarije naar Duitsland bestond zo goed als enkel uit mannen; makkelijk om van zo’n mars onder de indruk te raken, ware het niet dat het een toe-eigening uitstraalde. Wat zullen deze mannen doen als ze het gastvrije Duitsland bereiken? Een hoofddoek kopen voor een toekomstige vrouw of de vrouw die hen achterna zal reizen.’ Europese overheden moeten snel aan de slag met voorlichting om moslims als Mohammed al-Nasser uit te leggen dat ze in in Europa zichzelf mogen zijn.

Het echte taboe is de vraag of integratie wel gewenst is. Over islam

10484478_333534336805849_4066131387593506673_o

Een column van Mieke van Stigt over integratie van moslims en de Rot toch op-toespraak van burgemeester Ahmed Aboutaleb op Sociale Vraagstukken roept aardige reacties op. HPAK verwijst naar bovenstaand citaat van de voormalige sterke man van Singapore Lee Kuan Yew: ‘I think we were progressing very nicely until the surge of Islam came … I would say today, we can integrate all religions and races except Islam’. Lee kreeg er kritiek op. Een reactie uit Indonesië zegt: ‘Funny, if you say the same thing in Europe, you will be crucified.’

Dat klopt. Iemand die in Europa over de islam beweert dat deze niet te integreren valt wordt eerder gekruisigd dan gestenigd. Spreekwoordelijk dan. Niet de moslims zelf ondernemen actie ondernemen om degene die dit zegt hard aan te pakken. Vooral autochtonen eigenen zich de uitspraak toe. Ze maken zich tot eigenaar van de opmerking die ze tot taboe verklaren, zoals Van Stigt in sociotaal zegt. Zij ontkent de verantwoordelijkheid van degenen die hier kunnen integreren: ‘Rot toch op’ is niet de oplossing, maar juist het probleem’.

Lee en Van Stigt trekken hun conclusies te makkelijk. Als de praktijk van Singapore in de jaren ’70 en ’80 (vdve) uitwijst dat moslims niet te integeren waren wil dat niet zeggen dat dat ook in andere landen en voor andere perioden zo is. Want over welk deel van de diverse islam hebben we het eigenlijk? Van Stigt gaat te makkelijk voorbij aan de onwil van moeilijk te integreren moslims die te makkelijk naar externe factoren wijzen, maar nooit eens goed de hand in eigen boezem steken. Dat taboe is hun bijdrage aan de integratie.

De standpunten van Lee en Van Stigt dienen prima om in het integratiedebat de grenzen ervan af te bakenen. Dat gaat verder dan gangbare verhalen over succesvolle moslimmeisjes in het onderwijs of jongere generaties die minder kleurenblind zijn en makkelijker met elkaar omgaan. Eronder ligt de vraag of minderheidsgroepen altijd kunnen integreren, en vooral: ten koste van wat. Dus of menging in een samenleving die nog lang niet geïndividualiseerd is wel altijd gewenst is. Dat leidt tot het tussenstapje dat discriminatie die dient als groepsbinding niet per definitie negatief opgevat moet worden. Integratie of sociale cohesie kan een valkuil zijn die meer kapot maakt dan ons lief is. Dat ter discussie stellen is het echte taboe. In Europa, in 2015.

Foto: Uitspraak van Lee Kuan Yew in zijn boek ‘Hard Truths’ (2011)

Afhaken raadsleden Meppel vraagt om nieuw politiek bestel

In Meppel houden vijf raadsleden het voor gezien vanwege de werkdruk. Ze zijn afkomstig van D66, SP, VVD en een lokale partij. De raad telt 23 leden die 32.860 inwoners representeren. Zit een reparatie ervan in meer van hetzelfde of moet er nu eens naar iets volledig anders worden gezocht? Ofwel, staat Meppel opnieuw een poging te wachten dat nieuwe kandidaten namens de politieke partijen door de trechter van het bestel worden geperst? Of vraagt dat bestel wegens slijtage niet om verbreding, vertechnisering en individualisering door afstand te nemen van de politieke partijen met hun statische kandidatenlijsten? Het antwoord is voorspelbaar omdat het door de politieke partijen zelf wordt gegeven. Ze staan niet vrijwillig hun macht af. Zo wordt ritueel geklaagd over de werkdruk van lokale politici, maar negeren partijen een doorbraak voor een oplossing.