Waarom steunt groen-links Oekraïne en radicaal-links niet?

Tweet van Bas van Apeldoorn en reactie GK, 5 maart 2022 en 7 februari 2023.

Intrigerend in de Europese politiek zijn de verschillen tussen de linkse partijen in hun antwoord op de Russisch-Oekraïense oorlog (2014 .. —-). Groene partijen als de Duitse Die Grünen of het Nederlands GroenLinks zijn voor militaire en andersoortige steun aan Oekraïne, terwijl links-radicale partijen als de Nederlandse SP of de Duitse Die Linke tegen zijn.

Terwijl men juist andersom zou verwachten. Zo was de pacifistische PSP een van de partijen die in 1990 opging in de fusiepartij GroenLinks. In de PSP leefde het gedachtengoed van Bertrand Russell die in principe tegen oorlog was, maar niet tegen elke prijs. Hij muntte daartoe het begrip ‘relatief pacifisme‘: oorlog is altijd slecht, maar in zeer uitzonderlijke gevallen is het het minste van meer kwaden en is het gerechtvaardigd.

Dat geeft GroenLinks politieke ruimte om op de actualiteit te reageren. Politieke ruimte die de SP zichzelf niet gunt.

Overigens waren de Duitse Die Grünen en Nederlands GroenLinks om politieke en ecologische redenen in een vroeg stadium de grootste tegenstanders van de aanleg van de Russische gaspijplijnen Nord Stream I en II die Europa energie-afhankelijk van de Russische Federatie maakten. Hoe afhankelijk dat de Europese samenleving en het bedrijfsleven maakte van Russische energie zagen we na 24 februari 2022 toen het Kremlin energie als wapen inzette.

Politiek-pragmatisch relativisme lijkt nog steeds het verschil te verklaren tussen de Europese groen-linkse en radicaal-linkse politiek. De SP is star in haar standpunten over de oorlog die niet door realisme en oplossingsgerichtheid, maar door ideologie worden bepaald.

Wie op sociale media uitspraken van SP’ers zoals Bas van Apeldoorn bekijkt ziet het tegendeel van relativisme, realisme en het ingrijpen in de politieke situatie van nu. Het blijven herhalen van ideologische kernpunten zoals de macht van de wapenindustrie, de Amerikaanse buitenlandse politiek en de NAVO, de maatschappelijke ongelijkheid en de wenselijkheid van onderhandelingen over de Russisch-Oekraïense oorlog zijn op zich niet onlogisch of verkeerd, maar maken politieke flexibiliteit ondergeschikt aan een permanente politieke campagne. Deze uitgangspunten houden de SP gevangen.

Hoe evenwichtig en intellectueel geloofwaardig is bovenstaande tweet van SP-senator Bas van Apeldoorn die zo begint: ‘Niets kan Poetin’s misdadige en smerige oorlog rechtvaardigen‘. Om dat vervolgens zo af te zwakken dat hij Poetins oorlog tegen Oekraine rechtvaardigt door naar John Mearsheimer te verwijzen. Een politicoloog die steevast kritiek heeft op de buitenlandse politiek van de VS. Logisch dat een SP’er als Van Apeldoorn uitkomt bij Mearsheimer.

Maar hoe kan iemand als Van Apeldoorn geloofwaardig zijn door op John Mearsheimer te vertrouwen? Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat Van Apeldoorn denkt dat Mearsheimer een betrouwbare, onpartijdige bron is?

Mearsheimer ontkent dat Poetin permanent delen van Oekraïne behalve Donbass en Krim wil veroveren. Regimewisseling in Kiev ziet hij als iets anders dan het veroveren van Oekraïens grondgebied.

Mearsheimer zit vast in de mentaliteit van de koude oorlog met twee machtsblokken, geen asynchrone en cyberoorlogsvoering, en voorspelbaarheid van de tegenstellingen. Hij vergist zich evenals Van Apeldoorn in zijn selectieve boodschappen die wetenschappelijke legitimatie zoeken, maar die moeilijk vinden.

Overigens was de PSP de eerste partij waar ik ooit op stemde, mede vanwege toenmalig lijsttrekker Fred van der Spek die handig en intellectueel prikkelend was in het verzorgen van zijn publiciteit in onder meer in het VPRO-radioprogramma van Ischa Meijer.

Hij was een onafhankelijke denker evenals types uit de jaren 1980 als de vrijdenkers Anton Constandse en Laurens ten Cate die niet zoals de dwarsdenkers van nu een van boven opgelegd idioom vol tegenstrijdigheden volgen, maar worstelend vanuit zichzelf hun eigen visie op de wereld formuleerden. Dat is het verschil tussen een vrijdenker en een dwarsdenker.

Vrijdenken ontbreekt bij het huidige GroenLinks dat een marketing-machine is die gebouwd is rond lijsttrekker Jesse Klaver en de intellectuele diepte van een drooggevallen sloot heeft.

De huidige SP mist intellectuele diepte door partijdiscipline die creativiteit en individualisme smoort. Het is van een afstand wonderlijk om te zien hoe iemand als Van Apeldoorn meent dat hij door aan te haken bij de SP intellectuele vrijheid kan hebben in een partij die dat niet toestaat. De kronkelingen van de radicaal-linkse partijpolitiek zijn bizar in hun starheid. Juist bij een onderwerp als de Russisch-Oekraïense oorlog komt dat tergend aan de oppervlakte.

Voor inzicht in de werking van de SP is de relatie tussen Constandse en de SP interessant die duidelijk maakt wat de SP in de kern is. Ze kruisten elkaar in 1983 in de brochure Gastarbeid en Kapitaal waar de SP achteraf geen raad mee wist. In die tijd werd de SP door links ervan beschuldigd een crypofascistische partij te zijn. De actuele vraag is of dat hetzelfde is als ‘het stalinistische ‘socialisme in één land’-model van de SP dat nog steeds de context voor zo’n tweet van Van Apeldoorn is.

Christian Tan probeert Johan Derksen en ideeën over vertrutting in christelijk frame te duwen. Dat loopt vast in behoudzucht

Schermafbeelding van deel artikel van Christian Tan, ‘Johan Derksen en de cancelcultuur in Nederland: wat zegt de Bijbel hierover?‘, 2 mei 2022 op Revive.nl.

Terwijl de Europese veiligheid op het spel staat door de invasie van de Russische Federatie in Oekraïne houdt een groot deel van Nederland zich bezig met trivialiteiten. Zoals de uitspraken van voetbalcommentator en televisiepresentator Johan Derksen over een kaars waarmee hij lang geleden een vrouw zou hebben onteerd. Later zwakte hij dat verhaal af.

De reactie op Derksen die controversiële uitspraken gebruikt om de kijkcijfers van zijn programma op de commerciële omroep Talpa op te pimpen was duidelijk. Derksen was deze keer volgens velen over een grens gegaan. Sponsors liepen weg en het programma Vandaag Inside komt na een zomerpauze wellicht terug op de buis.

Commercie staat bij Talpa voorop. Het gaat uitsluitend om geld verdienen. Nieuwe sponsors kunnen zich straks weer melden. Business as usual. De mediastorm over de kaars van Derksen heeft veel vrije publiciteit opgeleverd voor dit programma zodat het een succesvolle doorstart kan maken. Commerciële televisie heeft geen historisch geheugen en geen moraal.

Het is een misverstand dat er in het geval Derksen sprake is van cancelcultuur zoals Christian Tan van MeerJezus in een stuk op Revive.nl zegt. Tan begrijpt de dynamiek van de commerciële televisie onvoldoende. Hij probeert deze kwalijke kwestie te gebruiken om zijn punt te maken. Het omgekeerde is echter waar. Derksen wordt niet gecanceld, maar wendt het cancelen aan om publiciteit te maken voor Vandaag Inside en zichzelf als mediapersoon.

Het valt Tan te vergeven dat hij vanuit zijn christelijke overtuiging deze kwestie probeert te verbinden met het christelijk geloof. Dat heeft er bij nader inzien weinig mee te maken. Maar het is Tans vrijheid van godsdienst om de kwestie Derksen te gebruiken om zijn christelijke geloof te verkondigen. Of het zinvol is en aan de zaak iets essentieels toevoegt is de vraag.

Schermafbeelding van deel artikel van Christian Tan, ‘Johan Derksen en de cancelcultuur in Nederland: wat zegt de Bijbel hierover?‘, 2 mei 2022 op Revive.nl.

Tan gaat in het citaat hierboven verder dan evangelisatie en religieuze propaganda als hij de vertrutting van de samenleving toejuicht. Hij zegt er zelfs blij mee te zijn. Hoe breed hij vertrutting opvat is onduidelijk, maar duidelijk is dat dit begrip gaat over preutsheid, fatsoen, vrijheid en de rol van de vrouw.

Tan ontneemt individuen de vrijheid van handelen en wil ze insnoeren in een van bovenaf opgelegd moralisme dat christelijke wortels heeft. Dat is ongelukkig en ongewenst. Respect, lichamelijke integriteit en instemming (consent) zijn universele waarden die niet specifiek verbonden zijn aan vertrutting. Tan de moraalriddder maakt een parodie van vertrutting én moraliteit.

Tan laat zijn ware aard zien als een christelijke spookrijder als hij in bovenstaand citaat spreekt over huwelijkstrouw en gezinsleven, belachelijk gedachtengoed, afbrekend gezag van kerk, Bijbel en God en evolutie-indoctrinatie. Tan haalt er van alles bij, gooit dat op een hoop en laat zich kennen als iemand die maatschappelijke ontwikkelingen terug wil draaien naar een christelijk Nederland dat verdwenen is. Als het in de vorm die hij zich voorstelt al ooit bestaan heeft.

Tan is niet de enige Nederlandse gelovige die verbolgen is, zich miskend voelt en met z’n hoofd in het verleden leeft en daarom een verkeerde aanpak kiest voor het hier en nu. Beseft hij niet dat als er sprake is van afbrekend gezag van kerk, Bijbel en God dat vooral de christenen zelf te verwijten valt?

In Nederland hebben kerken onder het secularisme alle vrijheid om hun geloof in vrijheid te belijden. Maar de realiteit van de Nederlandse maatschappij is dat een meerderheid van de bevolking zegt zich niet meer te laten inspireren door religie. Dat is het gegeven.

In een nieuwsbericht van maart 2022 over een onderzoek naar levensovertuiging concludeert het SCP: ‘Nederland is geen gelovig land meer. Atheïsten en agnosten vormen inmiddels een meerderheid onder de bevolking. Religieuze groepen zijn nu minderheden in Nederland‘.

In het commentaarOmarm secularisatie. Beschouw kerken als culturele instellingen. In ruil voor subsidie kunnen ze hun politiek-maatschappelijke claim op de samenleving inruilen‘ van 2 februari 2022 pleitte ik voor het subsidiëren van kerken als culturele instelling.

Daarin schetste ik precies het beeld van iemand als Christian Tan die veel energie stopt in een achterhoedegevecht en zo de zaak die hij denkt te behartigen niet optimaal behartigt en zelfs beschadigt: ‘Dat zou voor iedereen beter zijn. Voor de kerken die daardoor een betere financiële uitgangspositie hebben, voor de samenleving die de gevestigde kerken voortaan kan waarderen als culturele instellingen die de claim opgegeven hebben om de samenleving te besturen en voor de gelovigen die niet langer meegesleept worden door hun kerkleiders in een misleidend beeld van hoe schadelijk secularisatie is‘.

Onderzoek ‘Buiten kerk en moskee’ van het SCP blijft worstelen met formuleringen om de ontwikkelingen onbevooroordeeld te beschrijven

Schermafbeeldingen uit onderzoekBuiten kerk en moskee‘ van het SCP, 23 maart 2022. Pagina’s 74 en 75.

Vandaag 24 maart 2022 verscheen het onderzoek Buiten moskee en kerk van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Pikant is dat het ultrarechtse FvD-kamerlid Pepijn van Houwelingen als een van de drie auteurs wordt genoemd.

In de toelichting bij dit onderzoek zegt het SCP op de eigen website: ‘Nederland is geen gelovig land meer. Atheïsten en agnosten vormen inmiddels een meerderheid onder de bevolking. Religieuze groepen zijn nu minderheden in Nederland. Daarmee is voor de meeste mensen de zoektocht naar zingeving en zelfverwezenlijking een individuele zaak. Deze maatschappelijke ontwikkelingen hebben niet alleen gevolgen voor individuen, maar ook voor de verhoudingen tussen verschillende groepen, en onze samenleving als geheel. Dat blijkt uit het onderzoek Buiten kerk en moskee van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP)‘.

In een reactie op een artikel van Hanco Jürgens dat in NRC in december 2021 werd geplaatst formuleerde ik kritiek die in mijn ogen ook van toepassing is op dit onderzoek van het SCP. Dat heeft te maken met verkeerde terminologie van de ontwikkelingen die het beschrijft. Mijn kritiek bestaat eruit dat ondanks het feit dat de meerderheid van de Nederlanders zegt zich niet door godsdienst te laten inspireren het instrumentarium waarmee dat proces wordt beschreven in culturele zin niet loskomt van het geloof en door het totale proces van emancipatie en loskomen van religie in het frame van geloof te formuleren het godsdienst belangrijker maakt dan de demografische en sociologische ontwikkelingen rechtvaardigen. Ik herhaal een passage uit mijn kritiek op Jürgens. Niet op zijn opzet trouwens, maar op zijn uitwerking ervan:

Schermafbeelding van deel commentaarAntwoord op pleidooi van Hanco Jürgens: vervang humanisme door secularisme‘ van George Knight van 24 december 2021.

Het onderzoek formuleert in een voetnoot op p. 70 met verwijzing naar het langlopende onderzoek van de KRO naar God in Nederland ‘seculier’ als ‘diegenen die expliciet aangeven dat er ‘geen God of hogere macht’ bestaat (atheïsten) of die zeggen dit simpelweg niet te (kunnen) weten (agnosten).‘ Ook hier komt het tekort van de terminologie weer tot uiting.

Want waar laat dat iemand die zich als seculier of een aanhanger van het secularisme beschouwt, maar niet als atheïst of agnost? Het is onjuist om ‘seculier’ of een aanhanger van het ‘secularisme’ te omschrijven als ‘atheïst’ of ‘agnost’. Dat is opnieuw een ouderwetse benadering die ondanks een afwijzing ervan het secularisme direct koppelt aan godsdienst. Dat is ongewenst en wetenschappelijk onzorgvuldig. In mijn kritiek op Jürgens die ook van toepassing is op dit onderzoek van het SCP formuleerde ik dat als volgt:

Schermafbeelding van deel commentaarAntwoord op pleidooi van Hanco Jürgens: vervang humanisme door secularisme‘ van George Knight van 24 december 2021.

SCP trapt met open ogen in de valkuil. Het SCP blijft ermee in cirkels draaien door een niet passend instrumentarium te gebruiken dat ontleend is aan de godsdienst van weleer om de ontwikkelingen te beschrijven. Het beschrijft die groter wordend afstand tot religie adequaat, maar weet er geen juiste beschrijving voor te vinden.

Het SCP zorgt zo voor onnodige verwarring door het afgeven van gemengde signalen. Namelijk door in de beschrijving het maatschappelijk belang van afnemende godsdienst te beschrijven, maar daarvoor termen te gebruiken die aan die godsdienst zijn ontleend en de band ermee benadrukken.

De citaten uit het onderzoek over ‘cultuurchristenen’, het behoud van kerkgebouwen en de erkenning van de maatschappelijke waarde van geloof en kerk waarmee dit commentaar begint hebben dezelfde terminologische tekortkomingen als die over het secularisme.

Nogmaals. het secularisme is niet per definitie anti-godsdienst of pro-atheïsme. In een commentaar van februari 2022 pleitte ik voor subsidie van kerken door ze als culturele instelling te beschouwen. Door het omarmen van het secularisme kunnen religieuze instellingen als kerken een nieuwe culturele invulling vinden. Secularisten die dit steunen zouden geen cultuurchristenen genoemd moeten worden zoals het SCP doet, maar secularisten. Hiermee gebruikt het SCP opnieuw onnodig een term die nauw verbonden is aan godsdienst.

Het is voor de steun aan kerken niet de essentie of iemand de christelijke moraal of christelijke tradities erkent, zoals het SCP in haar uitleg beweert. Het gaat erom dat in een samenleving groeperingen elkaar niet uitsluiten en naast elkaar willen leven. Daarvoor is het niet nodig dat de meerderheid van de Nederlandse bevolking de leerstellingen van christelijke kerken aanvaardt. Ook als men die verwerpelijk en verouderd vindt, zouden maatschappelijke of culturele instellingen als kerken recht op overheidssteun moeten hebben.

Schermafbeelding van deel commentaarOmarm secularisatie. Beschouw kerken als culturele instellingen. In ruil voor subsidie kunnen ze hun politiek-maatschappelijke claim op de samenleving inruilen‘ van George Knight, 2 februari 2022.

Antwoord op pleidooi van Hanco Jürgens: vervang humanisme door secularisme

Schermafbeelding van deel artikelAtheïsme in Nederland mist smoel‘ van Hanco Jürgens in NRC, 22 december 2021.

In een opinie-artikel in NRC vraagt Hanco Jürgens zich af hoe het kan dat in Nederland waar de meerderheid van de bevolking zich niet tot een godsdienstige of levensbeschouwelijke groep rekent het atheïsme geen overtuigend, verbindend verhaal weet te vertellen. Een verklaring zoekt Jürgens in het feit dat een wereld zonder God in Nederland zo vanzelfsprekend is geworden dat ‘weinigen er nog om malen‘, terwijl het antwoord op belangrijke levensvragen ‘geboden‘ is. Hij komt uit bij het humanisme dat mensen houvast kan bieden.

Jürgens vervolgt: ‘De vraag wat nu het cement is dat onze seculiere samenleving bijeenhoudt wordt steeds prangender. Mensen hebben het gevoel dat onze samenleving uiteenvalt, dat iedereen in zijn eigen bubbel blijft zonder nog te weten wat er in andere bubbels gebeurt. Juist nu de democratie onder druk staat hebben we een strijdbare cultuur nodig met een aantal heldere uitgangspunten, maar het is nog helemaal niet zo makkelijk om die uitgangspunten helder te krijgen (..). Veel interessanter is de vraag waarom ook ongelovige mensen behoefte voelen om te geloven, waarom het delen van tradities en sociale bindingen belangrijk zijn, waarom mensen behoefte hebben aan houvast.

Ik ben het eens met de vragen die Jürgens stelt en het zoeken naar zingeving buiten de monotheïstische godsdiensten om, maar vindt het kader waarin hij ze plaatst verwarrend. Het is in mijn ogen ongelukkig dat Jürgens begrippen als atheïsme, humanisme, vrijdenken en secularisme bijna inwisselbaar gebruikt, terwijl ze onderling verschillen en niet hetzelfde beogen.

Jürgens houdt een pleidooi voor het humanisme en laat de kans verloren gaan om de kwestie van houvast en zingeving die hij aankaart naar een hoger abstractieniveau te tillen. Ofwel, het humanisme is één van de levensovertuigingen binnen het secularisme, zodat Jürgens niet de kans grijpt om een pleidooi voor het secularisme te houden.

Het secularisme is een politieke filosofie die alle godsdienstige en levensbeschouwelijke stromingen gelijk waardeert en bescherming biedt onder de nationale rechtsstaat. Het secularisme is niet anti-godsdienstig of pro-atheïstisch. Het secularisme is onpartijdig en neutraal jegens alle godsdienstige en levensbeschouwelijke stromingen. De paradox is dat Jürgens ondanks een andere intentie hetzelfde beweert als orthodoxe gelovigen, namelijk dat het secularisme pro-atheïstisch of anti-godsdienstig is. Dat misverstand laat Jürgens met zijn pleidooi bestaan.

Een betere kop bij Jürgens’ pleidooi zou zijn: ‘Secularisme in Nederland mist smoel‘. Een rechtstreeks pleidooi voor het secularisme zonder te blijven hangen in een pleidooi voor het humanisme zou beter aansluiten bij zijn opmerking dat onze seculiere samenleving cement mist.

De eigenlijke vraag die gesteld moet worden is waarom het secularisme in Nederland smoel mist. Zo zelfs dat iemand als Jürgens er verwarrende opmerkingen over maakt en niet goed uitlegt wat secularisme is. Dat is jammer want hij zit op het goede spoor met zijn opmerkingen over houvast, zingeving en cement van de samenleving. Want niet het atheïsme, maar het secularisme is succesvol.

Dat Jürgens met de goede kaarten in handen toch het doel mist heeft ook te maken met zijn taalgebruik. Dat uit zich in het gebruik van de term ‘ongelovigen’, waar hij ‘ongebondenen’ of ‘niet aangeslotenen’ (unaffiliated) bedoelt. Door zijn gebruik van de term ongelovigen blijft hij een meerderheid van de bevolking indirect binden aan het geloof waar ze juist afstand van zeggen te nemen. Dat kan opgelost worden door deze groep naar een hoger abstractieniveau te tillen en ‘secularisten’ te noemen. Daarmee wordt de traditie van het geloof teruggebracht tot wat het is: één van de stromingen binnen het secularisme, maar niet langer het kader van het geestelijk leven zelf zoals het dat vroeger was.

Het is in Nederland niet fundamenteel of iemand gelovig, ongelovig, humanist, atheïst, vrijdenker of wat dan ook is. Dat gaat om een individuele keuze voor een godsdienst of levensovertuiging. Die keuze vindt plaats binnen het kader van het secularisme die iemand de vrijheid biedt om uit eigen vrije wil aansluiting te vinden bij een geestelijke stroming.

Als Jürgens’ pleidooi voor zingeving, cement en een verbindend verhaal omgekat wordt van het atheïsme/ humanisme naar het secularisme, dan spreekt hij meer mensen aan, neemt in de theorievorming afstand van het geloof, tilt zijn betoog naar een hoger abstractieniveau en maakt zich van deelnemer die pleit voor het humanisme tot een voorstander van het secularisme. Waarbinnen uiteraard het humanisme kan floreren.

Coronaviruscrisis leert dat religie nutteloos is in de genezing

Het zijn moeilijke tijden voor religieuze organisaties. Want religie is niet van belang in de bestrijding van het coronavirus. Andrew Seidel sluit bovenstaand artikel As coronavirus spreads, the futility of religion becomes obvious’ op FREETHOUGHT NOW! zo af: ‘Religie heeft niets te bieden in het licht van een pandemie. In plaats daarvan moeten we vertrouwen op wetenschap en geneeskunde’. Dat is een harde waarheid voor geestelijken die gelovigen aan zich willen binden. Wat voegt religie toe die in tegenstelling tot wetenschap en geneeskunde geen verschil kan maken? Dit roept een parafrase op een uitspraak van paus Johannes Paulus II op die voetbal de belangrijkste bijzaak in het leven noemde. De pandemie maakt echter duidelijk dat religie die bijzaak is.

Men kan zonder religie die niet onmisbaar is als het leven van mensen op het spel staat. Het verschil wordt in wetenschap en geneeskunde gemaakt, niet in religie. Noodgedwongen overtuigd van hun eigen nutteloosheid in de bestrijding van het coronavirus nemen religieuze organisaties hun toevlucht tot een verdedigingslinie: bidden en het bieden van troost. Dat is geen domme tactiek mits daarvan de pretentie niet te groot wordt gemaakt. Een voorbeeld hoe dat kan ontsporen in grootspraak en kapsones over de rol van de eigen organisatie geeft het onderstaande artikel ‘A Mighty Prayer Plan for Daily Hope, Strength, and Healing during the Coronavirus Crisis’ op Crosswalk. Het claimt dat ‘Een krachtig gebedsplan’ niet alleen hoop en kracht, maar ook genezing tijdens de coronaviruscrisis biedt. Dat laatste is niet alleen aantoonbare onzin, maar ook gevaarlijke kletspraat omdat het gelovigen weg kan houden van wetenschap en de reguliere geneeskunde.

Dit type artikelen van predikende beunhazen zonder veel wetenschappelijk, maar ook theologisch inzicht schiet zichzelf in de voet door het belang van religie zover op te rekken dat het lachwekkend wordt en in zijn tegendeel verkeert. Het zijn dankbare tijden voor degenen die mensen willen bijstaan. Met bidden kan het coronavirus niet genezen worden. Religieuze organisaties die dat weerspreken of zelfs het leven van hun gelovigen opofferen voor de eigen verkondiging maken zich schuldig aan misleiding en crimineel gedrag.

We moeten niet voorzichtig zijn in het aanwijzen van religieuze beunhazen als dwaallichten van een dwaalleer die zelfs tijdens een pandemie die vele mensenlevens eist hun hebzucht en onkunde niet kunnen beteugelen.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikel As coronavirus spreads, the futility of religion becomes obvious’ van Andrew Seidel op FREETHOUGHT NOW!, 12 maart 2020.

Foto 2: Schermafbeelding van deel artikel ‘A Mighty Prayer Plan for Daily Hope, Strength, and Healing during the Coronavirus Crisis’ van Dawn Wilson op Crosswalk, 24 maart 2020.

Aanval op ‘links secularisme’ door Pence is onzin en dient zijn politieke agenda. Wie redt het secularisme uit handen van politiek?

David Rand die voorzitter is van de Atheist Freethinkers waarin atheïsten en vrijdenkers zijn verzameld, legt uit wat secularisme is. Hij zegt dat in en onder het secularisme alle levensovertuigingen en opvattingen een plek vinden en dat religies in het secularisme in identieke mate beschermd worden als levensovertuigingen die haaks staan op religie. Er is volgens hem slechts een overkomst tussen secularisme en atheïsme, en dat is de afwijzing om in een overkoepelend debat bovennatuurlijke verwijzingen te gebruiken als geldig argument.

De uitleg van David Rand is hoognodig in het politieke klimaat dat gedomineerd wordt door identiteit en het misbruik van religie door politieke leiders. De tragiek is trouwens dat de tegenstanders in hun antwoord in dezelfde val trappen door alles vanuit het perspectief van identiteit te zien. Dat is niet het beste antwoord aan conservatieve christenen omdat het iemand als de christelijke scherpslijper vice-president Mike Pence de mogelijkheid biedt om uit politieke redenen secularisme aan linkse politiek te koppelen. Zo komen we niet uit de woordenstrijd en de culturele oorlog over identiteit. Wat telt is dat het secularisme van Rand dat links, noch anti-religieus is, maar alle overtuigingen en levensbeschouwelijke opvattingen onder de garantie van de rechtsstaat optimale vrijheid biedt. Die waarheid is niet aan Pence noch aan links-radicale activisten besteed.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelVP Pence tells Christian students to resist ‘secular left’ in The Washington Times, 11 mei 2019.

Kanttekeningen bij plaatsing column van Lamyae Aharouay in NRC. Is het politiek correct om identiteit als maat der dingen te nemen?

Pluriformiteit binnen een nieuwsmedium is een goede zaak. Dat wil zeggen dat verschillende politieke of maatschappelijke meningen erbinnen tot uiting komen. Zo ontstaat door breedte in de verslaglegging, analyse en opinievorming reliëf die door vergelijking diepte geeft. Tegenwoordig wordt die pluriformiteit doorgaans vertaald met het begrip ‘diversiteit’, zoals uit verslagen als hier volgt. Met ‘de witte blik’ als schrikbeeld dat vermeden moet worden.

Diversiteit als vertaling voor pluriformiteit is een ongelukkig en tekortschietend begrip. Het neemt namelijk als enig uitgangspunt de identiteit van de opiniemakers, maar zegt nog niets over de pluriformiteit van het nieuwsmedium. Iemand met een paarse identiteit kan een zwart wereldbeeld hebben waaruit een zwarte opinie volgt, terwijl iemand met een zwarte identiteit een witte opinie geeft.

Vraag is of media zich niet laten gijzelen door een schijndebat over diversiteit en het regelrechte debat over pluriformiteit hiermee uit de weg gaan. Dat werkt twee kanten uit. Want als pluriformiteit niet altijd direct volgt uit diversiteit kan dat ongecontroleerd en bijna ongemerkt doorschieten naar standpunten die niet binnen de beginselen van het nieuwsmedium passen of naar standpunten die niet verder gaan dan symboliek en diversiteit tot een uitstalling van diversiteit reduceert. Een en ander kan ook allebei tegelijk voorkomen.

Het debat over diversiteit binnen organisaties moet overigens wel degelijk gevoerd worden omdat het belangrijk is dat organisaties een afspiegeling van de bevolking vormen. Maar dat is een ander debat dan pluriformiteit.

Aanleiding voor deze kanttekening is de columnHet is politiek correct om moslims te bashen’ van Lamyae Aharouay in NRC. Zoals de titel aangeeft suggereert ze dat het politiek correct is om af te geven op moslims. Dat probeert ze te onderbouwen door een citaat uit het manifest van Vrij Links dat zegt dat het ‘afstand neemt van de suggestie dat niet-westerse Nederlanders in bescherming moeten worden genomen tegen het vrije debat, omdat ze nog niet klaar zouden zijn voor uitingen van de moderniteit’.

Op dat zinsdeel van een specifieke zin uit een heel manifest bouwt Aharouay haar column om daar bovenop als conclusie haar uitgangspunt te herhalen dat het manifest blijft hangen in de bescherming van niet-westerse Nederlanders.

Maar het is niet Vrij Links, maar Lamyae Aharouay die blijft hangen en niet verder kijkt. Als door een bij gestoken reageert ze in een geconditioneerde reflex op de verwijzing naar de niet-westerse Nederlander. 

In een tweet reageerde ik op Lamyae Aharouay: ‘Bescherming waar @eddy_terstall cs over praten pleit voor emancipatie en een eind aan betutteling van groepen die in het overheidsbeleid als achtergesteld werden bestempeld. Het zegt iets over uw blik dat u het citaat tegengesteld opvat zoals het bedoeld is en uit de tekst blijkt’.

Feitelijk toont de kritiek van Aharouay het gelijk van de opstellers van het manifest aan. Namelijk dat binnen links het debat over identiteit een open debat over de inrichting van de samenleving blokkeert. Want telkens weer trekken critici van dat open debat zich vanuit een defensieve houding terug op hun identiteit waarvan ze claimen dat die allesbepalend is. Overigens is dit geen specifiek linkse bezigheid, de alt-right-beweging heeft zich door zich te richten op identiteit als politieke belangengroep weten te vestigen.

In het geval van Aharouay is het een moslim-identiteit die de columniste blijkbaar als maat van alle dingen ziet. Waarbij ze ook nog eens het actuele debat over de positie van niet-westerse Nederlanders terugbrengt tot beeldvorming en voorbijgaat aan het overheidsbeleid vanaf de jaren ’60 (vdve) over integratie.

Zij gaat ook voorbij aan de kritiek op het multiculturalisme zoals dat in 2000 werd verwoord door Paul Scheffer en waar het manifest van Vrij Links op inhaakt met een pleidooi voor een seculiere samenleving. Scheffer merkte onder meer op: ‘Waar het vooral om gaat, is dat de scheiding van staat en kerk niet werkelijk is aanvaard in islamitische kring’, ‘Al die apologeten van de diversiteit zijn niet geïnteresseerd in wat zich in de grote steden van Nederland afspeelt‘ en ‘In het openbare leven behoort geen plaats te zijn voor stromingen die de scheiding van staat en kerk of de gelijke rechten van man en vrouw willen opheffen’. De bescherming waarover het manifest het heeft verwoordde Scheffer in dat modewoord van vroegere tijden: ‘De cultuur van het gedogen, die nu op haar grenzen stuit, gaat hand in hand met een zelfbeeld dat onwaarachtig is.

Lamyae Aharouay wil mogelijk de moderniteit naar de islam brengen, maar zoals uit haar column blijkt de islam zeker niet naar de moderniteit. In die betekenis heeft ze gelijk met haar kritiek op het manifest. Want Aharouay is wel klaar voor uitingen van moderniteit, zoals Tariq Ramadan dat ook was voordat hij door de beschuldiging van molestatie van vrouwen van zijn voetstuk viel, maar dat zijn niet de uitingen die passen binnen de politieke filosofie van het secularisme dat probeert identiteit en religie te overstijgen.

Aharouay beschouwt haar identiteit als positief kenmerk dat gekoesterd moet worden, terwijl de opstellers van het manifest het als een sta-in-de-weg voor de toekenning van gelijke rechten voor allen opvatten.

Het gevolg van identitaire kritiek is dat binnen links geen debat op een hoger abstractieniveau tot stand komt dat probeert identiteit te overstijgen om een gemeenschappelijke basis te formuleren van waaruit links geloofwaardig en vanaf een solide basis kan opereren. Zo wordt Vrij Links met een pleidooi voor een seculiere samenleving, waarin niet de identiteit maar de rechtsstaat en de grondrechten de maat der dingen zijn, gemangeld tussen radicaal-rechts en radicaal-links die zweren bij de eigen achtergrond en eigenheid.

In de beginselen uit 1970 van NRC zijn talloze aanknopingspunten te vinden die haaks staan op de opinie van Lamyae Aharouay. Onder meer over ‘De vrijheidsgedachte die wij voorstaan, verdraagt zich niet met geloof in enig dogma, aanvaardt niet bij voorbaat enig gezag’ of ‘waanzin de mens als onderdeel van een collectiviteit’. De plaatsing van en keuze voor de column van Aharouay sluit niet aan bij de conclusie van de beginselen: ‘Wie zich richt tot een publiek dat bereid is na te denken, doet een beroep op de rede, die hijzelf ook hanteert. In een tijd dat allerlei irrationele verschijnselen weer de kop opsteken en vaak op modieus applaus kunnen rekenen, menen wij hiermee een functie te verrichten die nog zin heeft.

De column van Aharouay vertegenwoordigt standpunten die niet binnen de liberale beginselen van NRC passen en diversiteit tot een uitstalling van diversiteit reduceert. De lezer die een beroep doet op de rede kan er niks mee beginnen. NRC lijkt zelf in de val van het modieus applaus getrapt door een beeld van diversiteit te verwarren met pluriformiteit en dat boven de eigen beginselen te plaatsen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelHet is politiek correct om moslims te bashen’ van Lamyae Aharouay in NRC, 24 mei 2018.

Manifest van ‘Vrij Links’ (Aynan, Lakerveld, Terstall en Yücel) over openheid en secularisme roept misverstand op bij Oudenampsen

In een manifest dat in De Volkskrant wordt gepubliceerd pleiten vier auteurs voor een open samenleving en het secularisme. Asis Aynan, Femke Lakerveld, Eddy Terstall en Keklik Yücel noemen zich ‘Vrij Links’ en verzetten zich tegen het groepsdenken en nemen het op voor progressief links. Ze pleiten voor een ‘Vrij Links’ dat ‘weer trouw is aan haar vrijzinnige, seculiere wortels‘. Hiermee claimen ze geen uniciteit en laten open dat er niet-linkse groepen zijn met dezelfde wortels en dezelfde claim. Maar hun claim kan verwarring scheppen en was beter achterwege gebleven. Ofwel, het optuigen van een ‘Vrij Linkse’ beweging staat de duidelijkheid over een open, seculiere samenleving in de weg. Het instrument komt zo deels voor het doel te staan.

Het is geen nieuw geluid, maar een geluid dat als nieuw wordt gepresenteerd. Het manifest weerspreekt het misverstand dat vooral door orthodoxe religieuze leiders de wereld in wordt geholpen dat secularisme hetzelfde als atheïsme zou zijn. Dat is onjuist. Dat zeggen die religieuzen eenvoudigweg vanuit een defensieve reflex omdat het secularisme hun voorrechten wil terugbrengen tot de rechten die ook de minder dominante religies en levensovertuigingen hebben. Daarnaast zijn er zoals Jacques Berlinerblau zegt ook niet-seculiere atheïsten zoals Sam Harris of Chistopher Hitchens die vijandig tegenover het secularisme staan:

Iemand die niet begrepen heeft wat secularisme is, of doet alsof hij het niet begrijpt, is socioloog/politicoloog Merijn Oudenampsen die vanuit links-radicale hoek in een twitterstorm het manifest aanvalt. Hij bezondigt zich aan twee denkfouten. Hij verwart secularisme met atheïsme, en daar bovenop suggereert hij dat wat hij ziet als een kluwen van secularisme/atheïsme links of rechts zou kunnen zijn. Alsof de rechtsstaat en de universele waarden in de hedendaagse praktijk links of rechts zijn. De auteurs van het manifest willen daaraan ontsnappen, hoewel het erop lijkt dat ze in vervoering naar Isfahan reizen. Oudenampsens misverstand is door de onhandige bewoordingen van de vier auteurs zelf de wereld in geholpen door hun claim op linkse progressiviteit. Dat is onnodig en contra-productief in een pleidooi voor een open, seculiere samenleving.

Ouderampsen ontspoort pas echt met een kwaadwillende tweet waarin hij verwijst naar de radicaal-rechtse atheïst Paul Cliteur. Er is veel voor te zeggen om deze in de laatste jaren geradicaliseerde aanhanger van Forum voor Democratie Cliteur net zoals Berlinerblau zegt over Sam Harris en Christopher Hitchens als een niet-seculiere atheïst te beschouwen. Dat is een heel andere weg dan de vier auteurs van het manifest inslaan.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelOpinie: Vrij Links moet trouw zijn aan zijn vrijzinnige, seculiere wortels’ van Asis Aynan, Femke Lakerveld, Eddy Terstall en Keklik Yücel in De Volkskrant, 17 mei 2018.

Foto 2: Tweet van Merijn Oudenampsen, 19 mei 2018.

Boris van der Ham over islamverlaters in ‘Nieuwe vrijdenkers’. Met het accent op de maatschappelijke bewustwording

Oud-politicus en voorzitter van het Humanistisch Verbond Boris van der Ham heeft met journalist Rachid Benhammou het boek ‘Nieuwe vrijdenkers’ geschreven. In een aankondiging zegt uitgeverij Prometheus bij wie het boek verschijnt waar het over gaat: ‘In Nieuwe vrijdenkers komen twaalf Nederlandse voormalige moslims aan het woord die zich hebben losgemaakt van de religie van hun ouders. Bij sommigen ging dat gemakkelijk, maar anderen kregen te maken met zeer heftige reacties van hun familie, waarbij enkelen zelfs werden verstoten. Een aantal van de geïnterviewden is nu openlijk atheïst, agnost, humanist of vrijdenker, maar velen van hen leiden een dubbelleven omdat de buitenwereld niets weet van hun afvalligheid.’

In Goedemorgen Nederland van WNL kiest Van der Ham een behoedzame uitleg als hij zegt dat het ‘soms onbekend is dat de islam verlaten zo’n groot probleem is’. Dat kan hij nauwelijks serieus menen. Want iedereen die ook maar enigszins op de hoogte is van wat speelt in de publieke opinie heeft zeker sinds de opgang van Wilders in 2004 kennis kunnen nemen van de problemen voor moslims om de islam te verlaten. Het is een taboe dat nauwelijks slijt door een gebrek aan bewustwording bij zowel islamverlaters als moslims.

Wat ontbreekt in het interview en de logische vervolgvraag aan Van der Ham geweest zou zijn is de vraag wat de rol van de overheid is. Van der Ham maakt het er overigens voor de interviewsters niet makkelijk op door niet de politieke kant, maar de menselijke kant van dit probleem voorop te zetten. Hij wil overduidelijk het probleem van de islamverlaters depolitiseren, met als gevolg dat de politieke kant ervan onbesproken blijft. Dat is jammer. Blijkbaar gaat volgens Van der Ham de maatschappelijke vóór de politieke bewustwording.

Daar valt best iets voor te zeggen. Zoals Van der Ham echter in het begin van het gesprek zegt is iedereen in Nederland vrij om te geloven, ‘maar ook om niet te geloven. Dat staat mooi op papier, maar in de praktijk is het soms ingewikkeld.’ Dat speelt nu en dient daarom nu aangepakt te worden omdat het belemmeren van de geloofsvrijheid in strijd met de grondrechten is. Dat heeft de wetmaker vastgelegd en moet de overheid met inzet van haar gezag voor elk individu garanderen. Dat houdt ook in het bieden van bescherming aan bedreigde islamverlaters. Daarnaast zou de overheid veel meer aan voorlichting kunnen doen door aan elke Nederlander uit te leggen wat godsdienstvrijheid is en het iedereen vrijstaat om te geloven of niet te geloven.

Atheïstische politiek van het Atheïstisch Verbond geeft strijdbare christenen munitie. En begrijpt niets van het secularisme

Via de petitieFemke Halsema als burgemeester’ van petitionaris Geert Hoogeveen kwam ik op de website van het Atheïstisch Verbond terecht. Overigens een prima petitie die ik graag steun. Daar publiceerde Hoogeveen een artikel. Hij presenteert zich in de petitie als voormalig GroenLinkser ‘nu aktief op gebied van atheïstische politiek’. Hij lijkt overgestapt te zijn naar de Partij van de Rede waarvan hij secretaris/penningmeester is. Ik had nog nooit van ‘atheïstische politiek’ gehoord en had geen idee wat ik me er bij voor kon stellen.

Het probleem zit in de term ‘atheïsme‘ omdat het twee tegengestelde bewegingen inhoudt. De term is ongelukkig, maar wordt wel door bijna alle Nederlanders herkend. Er bestaat dus een praktisch probleem om een betere term te introduceren. Het voorvoegsel ‘a’ neemt afstand van het ‘theïsme’ waardoor een betekenis ontstaat die inhoudt dat er geen Goden bestaan. Maar tegelijk klinkt de term zich vast aan God (theos) en laat zich in een idioom en wereldbeeld trekken waarvan het afstand wil nemen. Dat is onbruikbaar en onhandig.

De doelstellingen van het Atheïstisch Verbond borduren voort op die term ‘atheïsme’. Het gaat de fout in als het zich zegt ten doel te stellen om ‘het atheïstisch en seculier stemgeluid’ een plaats in de samenleving te geven. De gelijkstelling van atheïsme met secularisme geeft aan dat de opstellers ervan niet begrijpen wat secularisme inhoudt. Of daar een verkeerde opvatting van hebben. Omdat andere doelstellingen eruit volgen is dat essentieel. Ze suggereren dat binnen het secularisme het atheïsme een principieel andere plek inneemt dan godsdienst. Dat is niet zo. Onder de paraplu van het secularisme –een politieke filosofie die verzekert dat iemand nooit onderworpen zal worden aan religie- zijn alle religies en levensovertuigingen gelijkwaardig. Atheïsme of humanisme hebben geen streepje voor en het secularisme is niet vijandig jegens religie of een specifieke godsdienst, maar biedt elke godsdienst of levensovertuiging een gelijkwaardige plek.

Zolang dit slordig en lui denken binnen de ‘atheïstische politiek’ bestaat geeft het munitie aan religieuze organisaties om het secularisme verdacht te maken en te verwerpen. Het lijkt er sterk op dat in het Westen vooral strijdbare christenen het opgeven van hun voorkeurspositie niet kunnen accepteren ten koste van minderheden als homosexuelen of moslims die een gelijke plek onder de zon opeisen. Ze beweren dat de marginalisatie van het christendom een gevolg is van zogenaamd ‘agressief secularisme’. Afnemend belang van christelijke politieke macht lijkt echter eerder het gevolg van demografische en maatschappelijke ontwikkelingen als ontkerkelijking en individualisering. Secularisme beschermt ook de christelijke minderheid.

In feite verwerpen deze christenen niet de politieke filosofie van het secularisme, maar het opgeven van hun voorkeurspositie. Omdat ze dat laatste niet kunnen toegeven richten ze hun pijlen op het secularisme. Zo ontstaat de merkwaardige tangbeweging dat zowel christenen als een vereniging als het Atheïstisch Verbond vanuit hun strijdbaarheid een verkeerd beeld van het secularisme geven. Ik moet niks hebben van dit soort atheïstische politiek. En zeker niet alleen omdat ik de term ‘atheïsme’ ondeugdelijk en tegenstrijdig vind.

Foto: Schermafbeelding van ‘Doelstellingen van het Atheïstisch Verbond’.