Als Trouw nuance zoekt in inhoud, dan kan het de nuance in het begrippen- en woordgebruik niet achterwege laten

Schermafbeelding van deel artikelDe seculiere meerderheid en orthodoxe gelovigen begrijpen niks van elkaar’ in Trouw, 5 april 2021.

Trouw is een dagblad dat veel aandacht geeft aan religie. Dat gebeurt vanuit een religieus perspectief en is niet altijd als zorgvuldig te omschrijven. De framing zitten de journalistieke onpartijdigheid en het professionalisme in de weg. Trouw zit gevangen in de vooroordelen van een traditie waarin oude woorden hun betekenis hebben. In elk geval roept lezing van Trouw dat beeld bij mij op.

Neem nou bovenstaand artikel dat als kop heeft ‘De seculiere meerderheid en orthodoxe gelovigen begrijpen niks van elkaar’. Waarom kiest Trouw deze kop? Er had ook kunnen staan: ‘De gematigde en orthodoxe gelovigen begrijpen niks van elkaar’.
Het wordt en nog vreemder op als in de introductie van dit artikel staat: ‘De spanning tussen orthodoxe religieuze minderheden en de liberale meerderheid groeit.’ Wat moet onder ‘de liberale meerderheid‘ verstaan worden? Zijn dit alle niet-orthodoxe gelovigen? Omvat dit ook de sociaal-democraten, rechts-radicalen, christen-democraten en anarchisten? Trouw maakt het niet duidelijk. Dit is blijkbaar geheimtaal in de eigen kring die buitenstaanders niet kunnen ontcijferen.

Want wat wordt hier nou bedoeld met ‘liberaal’? Is dat volgens het jargon van de protestante christenen een omschrijving van vrijzinnig of onorthodox? Maar waarom scherpt Trouw dan een tweedeling tussen orthodoxe gelovigen en vrijzinnigen aan die als zodanig in de samenleving niet bestaat en laat het de niet-orthodoxe gelovigen ongenoemd?

Wat gelovigen met ‘seculier’ bedoelen is evenmin altijd duidelijk. Vaak gebruiken ze het in de minachtende betekenis ’wereldlijk’ als tegenstelling tot religieus of godsdienstig.

Dat is problematisch als ermee de politieke filosofie van het secularisme wordt bedoeld die vanuit de christelijke flanken indirect onder vuur wordt genomen. Secularisme houdt in dat alle geloven en levensovertuigingen in gelijke mate onder de nationale rechtsstaat zijn gegarandeerd. Het secularisme is niet anti-religieus of pro-‘seculier’. Het secularisme is perfect neutraal. Het secularisme is de vertaling van rechtsstatelijkheid op het gebied van geloof en levensovertuiging. Degenen die zich verzetten tegen het secularisme door dat ter discussie te stellen of verdacht te maken verzetten zich tegen de rechtsstaat. Uiteraard zien ze dat zelf anders in hun eigen belangenbehartiging.

Feit is dat vooral orthodoxe christenen ten onrechte claimen dat het secularisme anti-religieus is. Vanuit hun beperkte opvatting is dat logisch. Het heeft ermee te maken dat ze het secularisme als zodanig niet aanvaarden omdat het te beperkend zou zijn voor het in de volle breedte belijden van hun geloof. Want als geloof en samenleving één zijn, dan staat een politieke filosofie die ruimte geeft aan andere geloven en levensovertuigingen die vereniging van eigen geloof en samenleving in de weg. Voor die volle breedte van de orthodoxe christenen moeten andersdenkenden wijken, zoals dat in de moderne Nederlandse geschiedenis altijd het geval was. Dat was staande praktijk totdat in de tweede helft van de 20ste eeuw de ontkerkelijking op gang kwam met als gevolg dat nu een meerderheid van de bevolking zegt zich niet meer te laten inspireren door het geloof. Daarom wijzen deze orthodoxe christenen ook de moderniteit af.

De paradox is dat Trouw weliswaar afstand neemt van de kritiek op het secularisme dat uit orthodox christelijke hoek komt, maar geen afstand neemt van de framing en het jargon van deze orthodoxe christenen. Hiermee neemt Trouw inhoudelijk een ruimdenkende, pluriforme positie in die door het woordgebruik en het misleidend gebruik van begrippen niet past bij de inhoud, voor verwarring zorgt en haaks op de inhoud kan komen te staan. In elk geval buitenstaanders vragen zich vervolgens af hoe vorm en inhoud, ofwel formuleringen en ideologie zich tot elkaar verhouden.

Waarschijnlijk beseffen de trouwe lezers van Trouw, de doorgaans christelijke opinieleiders die Trouw artikelen leveren en de eindredacteuren van Trouw niet hoe gedateerd en verkeerd het gebruik van dit christelijk jargon is dat steeds minder past bij de inhoud. Dit jargon als relict van een oude nestgeur blijft daar bij achter en werkt verwarrend.

Mogelijk heeft het moeizame afstand nemen van dit christelijke jargon voor Trouw ermee te maken dat de conservatieve protestante media als het Reformatorisch Dagblad en het Nederlands Dagblad die economische en geestelijke rivalen zijn van Trouw er nog volledig in ondergedompeld zijn. Zowel in dat oude jargon als in traditionele standpunten die ermee samengaan. Dat maakt de positie van Trouw hybride. Met de pretentie om pluriformiteit van opinies te bieden zou Trouw ook voor de eigen lezers nauwkeuriger kunnen zijn door zorgvuldig om te gaan met de begrippen die zijn geworteld in het orthodoxe christendom en die in de kern een vaak stilzwijgend beeld van vijandigheid tegenover de 21ste eeuwse samenleving uitdrukken. Van dat laatste zou Trouw afstand moeten nemen.

Trouw zou er goed aan doen om in een Code alle medewerkers regels op te leggen via geformuleerde afspraken en op de hoogte te brengen van de journalistieke kernwaarden en de ideologie van Trouw. In zo’n Code kan omschreven worden wat het verstaat onder begrijpen als ’seculier’, het ’secularisme’, ‘orthodoxie’ en ‘liberaal’. Voor alle journalisten en eindredacteuren van Trouw is dan duidelijk dat het in vorm en inhoud ondubbelzinnig de rechtsstaat en het secularisme ondersteunt. Als Trouw de nuance zoekt in de inhoud, dan kan het niet achterblijven door de nuance in het woord- en begrippengebruik achterwege te laten. Dat wringt.

De Reuver is neerbuigend over het secularisme en de moderniteit

De oud-predikant en oud-bijzonder hoogleraar geschiedenis van de gereformeerde godgeleerdheid vanwege de Gereformeerde Bond Arie de Reuver schrijft in zijn columnOok crisistijd is genadetijd’ van 4 april 2020 in het Reformatorisch Dagblad geen profeet te zijn om vervolgens tot de volgende uitspraak te komen: ‘Voor het gros van de hedendaagse bevolking is het leven voorbij zodra het hart het begeeft’. De Reuver geeft zijn interpretatie van de gevolgen van het secularisme en de moderniteit: ‘De geestesblik reikt niet verder dan de einder. Omdat er met het instrument van intellect en observatie geen land daarachter te bekennen valt, is het er ook simpelweg niet. Want zekerheid kun je in alle nuchterheid alleen maar hebben over dingen die te constateren en te vatten zijn. De rest is fictie en illusie. Zo luidt de slotsom van de moderniteit.’

De Reuver gooit een hoop overhoop en overtuigt naar mijn idee niet. Laat ik het anders zeggen, ik toon vanwege de sociale cohesie, de tolerantie voor anderen en de vrijheid van godsdienst respect voor zijn christelijk-gereformeerde gedachtengoed. Ofschoon ik het daar op maatschappelijke en ontologische gronden niet mee eens ben. Maar Nederland is een pluriform land met duizenden godsdiensten, levensovertuigingen, nihilistische of sceptische stromingen waar het onvruchtbaar is om elkaar de maat te nemen en te krenken.

Voor de duidelijkheid, de meerderheid van Nederlanders zegt zich niet te laten inspireren door religie. Ik respecteer dat De Reuver in deze column in een orthodox-christelijk medium voor eigen parochie preekt en daardoor wellicht selectief en kort door de bocht opereert en in eigen groepstaal vervalt. Het is hem gegund.

Maar ik vind het ongelukkig dat het gedachtengoed dat De Reuver aanhangt hem brengt tot neerbuigendheid jegens andersdenkenden en de moderniteit. Zijn suggestie is dat het secularisme leidt tot geestesarmoede en een platte levensvisie. Blijkbaar is het belijden van zijn christendom in eigen kring niet voldoende en acht hij het nodig om zich af te zetten tegen andersdenkenden.

Waarom doet hij dat? Of uit deze opstelling blijkt dat het geloof van De Reuver niet overtuigend is en hij externe mikpunten nodig heeft om het legitimiteit en reliëf te geven waarmee hij zich in eigen kring kan waarmaken is de vraag die hij zelf het beste kan beantwoorden.

Het is niet dat De Reuver verweten hoeft te worden dat hij bewust een verkeerde interpretatie geeft van het secularisme. Het is zijn goed recht om iets niet te begrijpen of om kerkpolitieke redenen net te doen alsof hij iets niet begrijpt. Hierin staat hij als orthodoxe christen niet alleen.

Het secularisme is een politieke filosofie waarin alle godsdiensten en levensovertuigingen als gelijkwaardig worden beschouwd en door de nationale rechtsstaat gegarandeerd zijn. Het secularisme is niet pro- of anti-religieus, maar neutraal jegens alle religies en levensovertuigingen.

Het laatste jaar blijkt dat duidelijk in het publieke debat in India waar de moslims een beroep doen op het secularisme omdat ze door de nationalistisch-hindoeïstische regering van premier Moti in het nauw worden gebracht. Hij dreigt hun hun grondrechten te ontnemen.

Het secularisme biedt bescherming voor niet-dominante godsdiensten die geen staatsgodsdienst zijn of van de staat een voorkeursbehandeling krijgen. Wat De Reuver verweten kan worden is dat hij onnodig het secularisme en de aanhangers ervan tracht te kleineren. Hiermee geeft hij geen positief beeld van de stroming van het christendom die hij aanhangt.

Foto: Schermafbeelding van deel columnOok crisistijd is genadetijd’ van Dr. A. de Reuver in het Reformatorische Dagblad, 4 april 2020.

Europese christenen moeten voor het secularisme kiezen om wereldwijd vervolgde christenen beter te helpen beschermen

Het is bekend dat in Myanmar de moslimminderheid wordt onderdrukt. Tot nu toe zijn vanuit Rakhine zo’n 400.000 Rohingya gevlucht naar Bangladesh. Tamelijk onbekend is dat ook een christelijke minderheid wordt onderdrukt in die boeddhistische samenleving. De meeste wonen in Chin, de enige staat in Myanmar met een christelijke meerderheid van zo’n 85 tot 90%. De Westelijke, arme bergstaat Chin grenst aan Bangladesh en India. Myanmar leert dat het ontbreken van een functionerende rechtsstaat slecht uitpakt voor de vrijheid.

Boeddhisten voelen zich meer dan de rest. Zo wordt die rest onderdrukt zonder dat de wet bescherming biedt. De voorkeurspositie van de dominante godsdienst ondermijnt de positie van minderheden en van de rechtsstaat. Of dat moslims, christenen of atheïsten zijn. De oplossing is het secularisme. Dit is een politieke filosofie die verzekert dat niemand onderworpen wordt aan religie. Inclusief leden van een minderheidsreligie zoals moslims of christenen in Myanmar die door de Boeddhistische meerderheid worden onderdrukt.

Doorgaans reageren christelijke leiders in Europa negatief op het secularisme. Soms gemeend, soms met gespeelde verontwaardiging in de richting van hun achterban. In hun beeldvorming katten ze dat dan om tot ‘agressief secularisme’ om het makkelijker aan te kunnen vallen. Zoals de voormalige ECPM-voorzitter Peeter Võsu deed, zoals in 2012 bleek. Die stellingname is begrijpelijk omdat deze orthodoxe christenen in eigen land hun voorkeurspositie kwijtraken en die willen beschermen. Maar ze overzien onvoldoende wat de afwijzing of de verregaande relativering van het secularisme betekent voor de christenen buiten Europa.

Toch is wereldwijd het christendom de meest vervolgde religie ter wereld, zoals Kelly James Clark in een bericht voor de Huffington Post op een rijtje zet. Vooral in moslimstaten staat de vrijheid onder druk. Het jaarrapport 2017 van Freedom House concludeert: ‘The Middle East and North Africa region had the worst ratings in the world in 2016, followed closely by Eurasia’. In landen waar religie op de een of andere wijze een bepalende rol speelt, staat vooral de vrijheid van godsdienst onder druk omdat daar godsdienst belangrijk is.

Christelijke leiders komen wel op voor vervolgde christenen in Afrika of Azië, maar doen dat op een verkeerde manier met een verkeerde methode. Ze zouden verder moeten kijken dan hun eigen neus lang is en op moeten komen voor elke vervolgde minderheid. Dat maakt hun oproep er geloofwaardiger en realistischer op. Het haalt het weg uit het religieuze domein van machtsuitoefening, bekering en vervolging en hevelt het over naar het rechtsstatelijke domein van vrijheid en rechten waar tegenstellingen beter overbrugd kunnen worden.

In dat geval kunnen Europese christelijke leiders beter partners zoeken die hun ‘eigen’ minderheid proberen te beschermen. Zoals sjiitische moslims die soennitische moslims discrimineren, en omgekeerd. Als deze christelijke leiders ondubbelzinnig en zonder beletsel kiezen voor de politieke filosofie van het secularisme dat een overheid oplegt om gelijke rechten voor elke etnische of religieuze minderheid te garanderen, dan hebben ze betere instrumenten in handen om de christelijke minderheden buiten Europa te beschermen.

Atheïstische politiek van het Atheïstisch Verbond geeft strijdbare christenen munitie. En begrijpt niets van het secularisme

Via de petitieFemke Halsema als burgemeester’ van petitionaris Geert Hoogeveen kwam ik op de website van het Atheïstisch Verbond terecht. Overigens een prima petitie die ik graag steun. Daar publiceerde Hoogeveen een artikel. Hij presenteert zich in de petitie als voormalig GroenLinkser ‘nu aktief op gebied van atheïstische politiek’. Hij lijkt overgestapt te zijn naar de Partij van de Rede waarvan hij secretaris/penningmeester is. Ik had nog nooit van ‘atheïstische politiek’ gehoord en had geen idee wat ik me er bij voor kon stellen.

Het probleem zit in de term ‘atheïsme‘ omdat het twee tegengestelde bewegingen inhoudt. De term is ongelukkig, maar wordt wel door bijna alle Nederlanders herkend. Er bestaat dus een praktisch probleem om een betere term te introduceren. Het voorvoegsel ‘a’ neemt afstand van het ‘theïsme’ waardoor een betekenis ontstaat die inhoudt dat er geen Goden bestaan. Maar tegelijk klinkt de term zich vast aan God (theos) en laat zich in een idioom en wereldbeeld trekken waarvan het afstand wil nemen. Dat is onbruikbaar en onhandig.

De doelstellingen van het Atheïstisch Verbond borduren voort op die term ‘atheïsme’. Het gaat de fout in als het zich zegt ten doel te stellen om ‘het atheïstisch en seculier stemgeluid’ een plaats in de samenleving te geven. De gelijkstelling van atheïsme met secularisme geeft aan dat de opstellers ervan niet begrijpen wat secularisme inhoudt. Of daar een verkeerde opvatting van hebben. Omdat andere doelstellingen eruit volgen is dat essentieel. Ze suggereren dat binnen het secularisme het atheïsme een principieel andere plek inneemt dan godsdienst. Dat is niet zo. Onder de paraplu van het secularisme –een politieke filosofie die verzekert dat iemand nooit onderworpen zal worden aan religie- zijn alle religies en levensovertuigingen gelijkwaardig. Atheïsme of humanisme hebben geen streepje voor en het secularisme is niet vijandig jegens religie of een specifieke godsdienst, maar biedt elke godsdienst of levensovertuiging een gelijkwaardige plek.

Zolang dit slordig en lui denken binnen de ‘atheïstische politiek’ bestaat geeft het munitie aan religieuze organisaties om het secularisme verdacht te maken en te verwerpen. Het lijkt er sterk op dat in het Westen vooral strijdbare christenen het opgeven van hun voorkeurspositie niet kunnen accepteren ten koste van minderheden als homosexuelen of moslims die een gelijke plek onder de zon opeisen. Ze beweren dat de marginalisatie van het christendom een gevolg is van zogenaamd ‘agressief secularisme’. Afnemend belang van christelijke politieke macht lijkt echter eerder het gevolg van demografische en maatschappelijke ontwikkelingen als ontkerkelijking en individualisering. Secularisme beschermt ook de christelijke minderheid.

In feite verwerpen deze christenen niet de politieke filosofie van het secularisme, maar het opgeven van hun voorkeurspositie. Omdat ze dat laatste niet kunnen toegeven richten ze hun pijlen op het secularisme. Zo ontstaat de merkwaardige tangbeweging dat zowel christenen als een vereniging als het Atheïstisch Verbond vanuit hun strijdbaarheid een verkeerd beeld van het secularisme geven. Ik moet niks hebben van dit soort atheïstische politiek. En zeker niet alleen omdat ik de term ‘atheïsme’ ondeugdelijk en tegenstrijdig vind.

Foto: Schermafbeelding van ‘Doelstellingen van het Atheïstisch Verbond’.

Eén jaar na aanslag op Charlie Hebdo. Vaticaan kan niet tegen satire

De jubileum-uitgave van het Franse satirische tijdschrift Charlie Hebdo wordt een jaar na de aanslag grif verkocht dankzij loyale kopers die graag de gevestigde macht uitdagen. Op de omslag een grimmige God met een alziend oog op het hoofd en op de rug een kalasjnikov. Met de tekst ‘Een jaar later is de moordenaar nog op vrije voeten’. Volgens een bericht in De Volkskrant vinden religieuze instellingen zoals de Rooms-Katholieke multinational Vaticaan met hoofdkantoor in Rome de vrijheid die Charlie Hebdo neemt maar niks.

‘Onder de bedrieglijke vlag van compromisloos secularisme, vergeet het Franse weekblad opnieuw wat religieuze leiders van elk geloof al jaren prediken – het verwerpen van geweld in de naam van het geloof en dat God gebruiken om haar te rechtvaardigen de echte blasfemie is’ (‘dietro la bandiera ingannatrice di una «laicità senza compromes- si», il settimanale francese ancora una volta dimentica quanto leader religiosi di ogni appartenenza stan- no ripetendo da tempo per rifiuta- re la violenza in nome della religio- ne: usare Dio per giustificare l’odio è un’autentica «bestemmia’) vertaalt De Volkskrant een kort commentaar uit de Vaticaanse staatskrant L’Osservatore Romano’ van 6 januari 2016.

Onduidelijk is wat de krant met ‘compromisloos secularisme‘ bedoelt. Als satirisch tijdschrift schopt Charlie Hebdo absoluut tegen heilige huisjes van de gevestigde godsdiensten met hun machtsposities en hun claim op miljarden gelovigen. In hun almacht voelen ze dit niet eens. Secularisme is niet de politieke stroming die religie afwijst, maar alle religies en levensovertuigingen gelijkwaardig naast elkaar zet. Met als consequentie dat de voorkeursposities van gevestigde religieuze instellingen zoals de Rooms-Katholieke kerk ter discussie worden gesteld. Meer is het niet en daar is niets bedrieglijks aan, Charlie Hebdo is daarin glashelder. Of de ‘religieuze leiders van elk geloof al jaren prediken’ dat ze het geweld in naam van het geloof verwerpen moet iedereen die de politiek van het Midden-Oosten volgt zelf maar beoordelen. In de ogen van velen doen de gevestigde religieuze instellingen het geloof en de naam van God meer schade aan dan Charlie Hebdo.

Christelijke organisaties weten niet goed te reageren op het einde van hun voorkeurspositie

nd

Het christelijke nederlands dagblad zegt zich flink te irriteren aan wat het ‘seculiere opiniemakers’ noemt om hun vermeend gebrek aan nuance. Deze opiniemakers zouden religie als bron van ellende en conflicten zien. Dat kan een christelijk geïnspireerd medium allicht niet over zijn kant laten gaan. Het zoekt de tegenaanval.

In de tegenaanval stapelen christelijke opiniemakers fout op fout. Om te beginnen wordt het begrip seculier verkeerd weergegeven. Of dat bewust gebeurt om te kunnen overdrijven is hier de vraag, maar dit verkeerde gebruik komt vaak voor in vooral conservatief-christelijke kringen om een tegenstelling te suggereren die er niet is. Christelijke politici demoniseren graag het secularisme.

Feitelijk wordt met seculier een aanhanger van het secularisme bedoelt. Dat is een stroming die niet kiest voor het atheïsme of het vrijzinnig humanisme of tegen religie, maar het is ‘een politieke filosofie die verzekert dat iemand nooit onderworpen zal worden aan religie. Zodat die religie een individu door de strot geduwd wordt.Jacques Berlinerblau legt het uit.

Het secularisme is geen vijand van religie, maar juist een vriend van de gelovige en garandeert het bestaan van een breed spectrum aan religies en levensovertuigingen waaruit het individu in vrijheid kan kiezen.

Alleen, het secularisme wil de voorkeurspositie die het christendom in vele landen zoals Nederland nog steeds heeft gelijktrekken met maatschappelijk minder machtige religies en levensovertuigingen. Dat steekt die christenen die afgelopen jaren hun machtspositie hebben zien afkalven en dat proces betreuren.

Omdat het gevestigde christendom die voorkeurspositie niet op wil geven probeert het die gelijkschakeling met andere politiek-culturele organisaties in de sector religie/levensovertuiging via een omweg te vertragen door het secularisme verdacht te maken. Het kiest voor de eigen machtspositie ten koste van de keuzevrijheid voor de gelovigen.

De oproep van het nederlands dagblad om graag wat bescheidener te zijn over religie en terreur is vergund, maar gezien hun dominantie van het Nederlandse publieke debat in de afgelopen eeuwen zijn christelijke organisaties nu niet direct degenen die het meeste recht van spreken hebben.

Ook in de opinievorming speelt mee dat de christenen hun voorkeurspositie hebben verloren en nog niet goed weten hoe ze daar het best op kunnen reageren. In plaats van het secularisme te omarmen dat garantie van bestaansrecht en bescherming biedt zetten ze zich schrap omdat ze vrezen weggespoeld te worden en bijten in de hand van het secularisme dat de beste reddingsboei is voor een in belang, volume en zelfvertrouwen afnemend christendom.

Tekenend voor het einde aan de vanzelfsprekende dominantie van de christenen in de maatschappij en het publieke debat is onderstaande schermafbeelding van een aankondiging voor een radioprogramma op het ‘neutrale’ NPO1. Tien jaar geleden nog ondenkbaar.

Het gaat er niet om of de vraag positief beantwoord moet worden of de wereld beter af is zonder religie. Dat verschilt van persoon tot persoon. Dat de vraag gesteld wordt maakt het verschil en brengt christelijke media als het nederlands dagblad in de kramp van de krimp.

npo

Foto 1: Schermafbeelding van aankondiging artikel ‘Graag wat bescheidener over religie en terreur’ in het nederlands dagblad, 2 januari 2016.

Foto 2: Schermafbeelding van aankondiging radioprogramma op NPO1Is de wereld beter af zonder religie?’, 1 januari 2016.

Slagter: religieuze overtuiging is niets anders dan een mening

sar

Ons rest niets anders dan de geprivilegieerde status die godsdienstige opvattingen ook in de westerse wereld nog steeds hebben, ter discussie te stellen. In het debat met moslims moet het Westen zich consequent op het standpunt stellen dat een religieuze overtuiging niets anders dan een mening is.’ Aldus de conclusie van filosoof Martin Slagter in een artikel in NRC. Hoe gelijk heeft Slagter en hoe slecht wordt dat begrepen.

De samenleving kent een verschil in benadering van gelovigen en andersdenkenden. Want: ‘Ook volledig geseculariseerde mensen denken vaak nog dat religieuze overtuigingen meer respect verdienen dan ‘wereldse’ opvattingen. Zo zijn bijvoorbeeld op vrijwel alle middelbare scholen petjes verboden, maar mogen moslimmeisjes wel een hoofddoek dragen.’ Dit valt niet met redelijke argumenten te verklaren, alleen door de macht en invloed die religies in onze samenleving hebben. Want: ‘Zolang door een van beide partijen aan een willekeurige verzameling oude geschriften meer autoriteit wordt toegekend dan aan empirie en rationele gevolgtrekkingen, is redelijke overeenstemming uitgesloten.

De eindredactie van NRC begrijpt evenmin wat een seculiere samenleving is. Secularisme is een politiek idee dat kerk en staat gescheiden zijn. Secularisme spreekt zich er niet over uit of er een God bestaat. Het doet er welbeschouwd niet toe. Omdat secularisme geen vijand van religie is, kunnen uiteenlopende religies er naast elkaar bestaan. Juist daar bescherming vinden. Maar NRC voegt door een  ondertitel een schijntegenstelling toe: ‘Behandel gelovigen en ongelovigen als gelijken, betoogt Martin Slagter’. Los van het feit dat Slagter het adjectief ongelovig slechts eenmaal onder voorbehoud (‘  ‘) gebruikt betoogt hij wat anders. Hij stelt dat in een seculiere samenleving een religieuze overtuiging evenveel respect verdient als een wereldse opvatting.

Slagter geeft het voorbeeld van islamitische docenten die begrip krijgen omdat ze het tijdens de Ramadan lieten afweten, terwijl docenten die het laten afweten tijdens het WK Voetbal geen begrip van hun collega’s krijgen. Dit is krom. Met de term ‘werelds’ introduceert Slagter overigens ruis. Dat suggereert dat het secularisme tegenover religie staat, maar dat is niet zo. Religie schuilt onder de paraplu van het secularisme en is even ‘werelds‘ als welke willekeurige opvatting. Begripsverwarring typeert de overgangssituatie waarin religies aan macht en invloed inboeten en hun voorkeurspositie verliezen. Maar in het openbare debat is dat nog niet goed doorgedrongen. Er zijn nog geen algemeen aanvaarde woorden die dat einddoel van het secularisme passend omschrijven. Nu is het nog behelpen met de aan religies ontleende termen.

Foto: Sarkis, ‘Landscape Forever‘ in Museum Boijmans Van Beuningen, 2008.

Over pluriformiteit, vrijheid van godsdienst en secularisme

new-working-environments-diversity

Hangen pluriformiteit, vrijheid van godsdienst en secularisme samen? En hoe dan? Het onderwerp is hier vaak besproken, maar het blijkt een onderwerp te zijn dat misverstanden oproept. De bemiddelaar die op hetzelfde aambeeld blijft slaan kan als rigide worden bestempeld. Eerder vanwege de herhaling, dan de inhoud.

Het idee om te pleiten voor secularisme is dat het de individuele vrijheid vergroot. Voor meer religies biedt het meer mogelijkheden dan religie zelf doet. Deze pluriformiteit gaat ten koste van iets. Namelijk van homogene religies zoals deze als vanouds bestaan. Bijvoorbeeld als staatsgodsdienst. Daarom doen orthodoxe gelovigen graag geloven dat secularisme religie om zeep wil helpen. Dat beweren ze om hun machtspositie die een voorkeurspositie met zich meebrengt te beschermen. Secularisme streeft de scheiding van kerk en staat na.

Secularisme is per definitie kleurloos. Niet atheïstisch of anti-religieus. In de tijdelijke overgangssituatie wil secularisme de voorrechten van machtsblokken afbreken en herverdelen over nieuwe toetreders. Het komt in het geweer tegen voorrechten van religie, maar niet tegen een bepaalde godsdienst als een van de vele keuzes. Dat bepaalt binnen eigen grenzen de eigen inhoud. Daarmee is het secularisme een opvatting om individueel denkende burgers optimale keuzevrijheid te geven in het kiezen van een levensovertuiging of religie naar smaak. Zonder enige dwang van bovenaf. Of helemaal niets te kiezen. Want da’s ook een keuze.

Hoe hangen pluriformiteit, vrijheid van godsdienst en secularisme uiteindelijk samen? Pluriformiteit (ook wel genoemd diversiteit of veelvormigheid) gaat over de heterogeniteit van het aanbod. Het maakt het speelveld breed. De vrijheid van godsdienst maakt het speelveld gelijk. Met een Engelse term: ‘level playing field‘. Maar dit leidt niet automatisch tot een uitgangspositie waarin iedereen vrij kan kiezen. Sociale groepsdwang of resten orthodoxe religie zitten dat nog vaak in de weg. Secularisme gaat over de spelregels op het speelveld.

Is er dan geen nadeel aan het secularisme? Jawel, maar ziet er anders uit dan doorgaans vanuit religieuze hoek in demoniserende zin voorgesteld wordt. Vaak met de als negatief bedoelde woordspeling ‘agressief secularisme‘. Secularisme biedt weliswaar religieuze minderheden optimale bescherming, maar kan groepen met individuen die middenin een kwetsbare emancipatie zitten verzwakken. En als de groep blijft hangen, dan blijven individuen ook hangen. En komen nooit bij de fase aan om vrij te kiezen. Daarom past secularisten terughoudenheid waar sprake is van een overgangssituatie met gelovigen die de stap van de individualisering nog moeten zetten. Overigens sluiten groep en individu elkaar niet uit. Ze zullen altijd naast elkaar bestaan.

Foto: Mastering diversity.

Secularisme Britse stijl, Nederlands ondertiteld

Overzicht beargumenteert met strenge logica wat secularisme is en wat de argumenten zijn die tegenstanders gebruiken om het verkeerd voor te stellen. Die tegenstand kan begrepen worden vanuit het feit dat de voorrechten van gevestigde religieuze organisaties aangetast worden. Want het secularisme roept op tot gelijkheid tussen alle religies en levensovertuigingen. Dat secularisme atheïstisch of anti-religieus zou zijn is zo’n misverstand dat door religieuze instellingen wordt gebruikt om de afbraak van de eigen voorrechten te vertragen. En geldbronnen vanuit de overheid veilig te stellen. Met name conservatieve vertegenwoordigers van religies slaan soms wild om zich heen als hun voorrechten ter discussie worden gesteld. Ze chargeren dat streven naar gelijkheid van secularisten als intolerantie. Zoals de SGP suggereert dat gelijkheid tussen religies en levensovertuigingen een aanval op de christelijke eigenheid is. Niet dus. Britse productie van QualiaSoup.

ECPM wijst Europese kernwaarden af, maar Europese subsidie niet

Er was onmin tussen de Europese Christelijke Politieke Beweging (ECPM) en Europarlementariër voor D66 Sophie in ’t Veld. In een opiniestuk in het RD memoreerde ze dat nationale partijen bij Europese partijen zijn aangesloten. Zoals ChristenUnie en SGP bij de ECPM. Volgens haar ontvangen Europese partijen ‘subsidie uit de EU-begroting, op voorwaarde dat ze de grondbeginselen van de EU in acht nemen, te weten de principes van vrijheid, democratie, respect voor de mensenrechten, de fundamentele vrijheden en de rechtsstaat’.

In ’t Veld signaleert in het basisprogramma dat de ECPM Europese kernwaarden niet onderschrijft. Zo staat er onder het kopje Freedom: ‘Christian-democrat thinking also strongly rejects secularism as a public ideology‘. Daaruit concludeert de D66-er dat de ECPM de scheiding van kerk en staat, en seculiere instellingen verwerpt. En: ‘ECPM stelt daarbij dat de Europese democratie wortelt in het christelijk geloof, en zonder christelijk geloof en waarden niet kan bestaan. ”Freedom” geldt dus niet voor wie een ander of geen geloof heeft.

Johannes de Jong van denktank European Christian Political Foundation van de ECPM reageerde in het RD op In ’t Veld en stelt dat de ECPM voor de scheiding van kerk en staat is. Hij meent dat ze tot een verkeerde interpretatie komt omdat er in het programma ook wordt gepleit voor ‘een democratische samenleving met echte pluraliteit en diversiteit van meningen en overtuigingen‘. Als uitleg voor de gewraakte zin die In ’t Veld citeert verwijst-ie naar een agressief secularisme dat afkomstig is uit Oost-Europa waar de ECPM voor een groot deel geworteld is. En dat inhoudt dat secularisme geen ruimte laat aan religie in de publieke ruimte.

Dit is in lijn met wat evenals de paus de Estlandse ECPM-voorzitter Peeter Võsu agressief secularisme noemt: ‘In steeds meer landen is er sprake van een antireligieuze trend gevoed door een agressief secularisme‘ . Ik betwijfelde dat in ‘Christelijke politiek demoniseert het secularisme’ en zei over de opstelling van Võsu: ‘Maar hij verwart de gelijkberechtiging met de afschaffing van de privileges voor gelovigen. Het lijkt er sterk op dat met name strijdbare christenen het opgeven van hun voorkeurspositie niet kunnen accepteren ten koste van minderheden als homosexuelen of moslims die een gelijke plek onder de zon opeisen’.

De ECPM spreekt vanuit een werelds pragmatisme vol marketing met meerdere monden tegen meerdere publieken. In Oost-Europa laat Peeter Võsu het harde geluid klinken. In West-Europa is het Johannes de Jong die in redelijkheid de liberalen countert. Het beginselprogramma van de ECPM leest als kruising van belangen. Het moet voldoende redelijk klinken om Europese subsidies te kunnen incasseren, maar moet onheilspellend, urgent en militant genoeg zijn om christenen angst aan te jagen en zo bij de les te houden. De zin die In ’t Veld citeert valt echter wel degelijk het secularisme in de kern af. Feit dat de ECPM met zo’n uitgangspunt dat andersdenkenden in de kern uitsluit Europese subsidie krijgt toont het ongelijk van de ECPM het beste aan.

Foto: Paus ontvangt in Rome het Internationaal Democratisch Centrum, inclusief de Slowaakse KDH met voorzitter Ján Figel, september 2012