Reacties op Rotterdamse campagne over vrije partnerkeuze toont verdeeldheid PvdA aan. Tussen vrijzinnig en cultureel conservatief

De campagne ‘In Nederland kies je je partner zelf (‘zelfgekozen’) van het Rotterdamse gemeentebestuur (Leefbaar, D66, CDA) roept weerstand op, zoals een bericht in het AD verduidelijkt. De domste reactie komt van PvdA-raadslid Fatima Talbi. Zonder dat ze lijkt te begrijpen wat ze zegt, beweert ze het tegendeel van wat ze denkt te zeggen. Zo’n voorlichtingscampagne van de overheid bevat altijd het element van een voorbeeld.

Inderdaad, zo doen we het in Nederland. Waarmee niet gezegd is dat ook iedereen in Nederland al ‘zo ver’ is. Het voorbeeld wordt gegeven om na te volgen, een verplichting is dat niet. De verbolgenheid van Fatima Talbi is groot. Ze kan voor een hoger doel niet over haar gemeenschapsdenken en de partijpolitiek heenstappen.

Het voormalige PvdA-kamerlid Keklik Yucel denkt er in een tweet trouwens anders over dan haar Rotterdamse partijgenote Fatima Talbi. Het geeft aan hoe gespleten de PvdA is. Tussen de vrijzinnigheid van Yucel en het cultureel conservatisme van Talbi. Waarbij nog wat anders aan de hand is. De Rotterdamse PvdA zit gevangen in eigen onmacht en onverwerkt verleden door het omzien naar roemruchte tijden. De verdeeldheid maakt het er voor de landelijke partijleiding niet duidelijker op om een herkenbaar profiel uit te dragen. Toch zal dat nodig zijn om de PvdA voor de kiezer weer een smoel te geven. Wat wint het, de progressieve lijn van Yucel of de conservatieve lijn van Talbi? Hoe dan ook zou de partijleiding van de PvdA er goed aan doen om in dit soort culturele kwesties duidelijker dan nu stelling te nemen en een voorbeeld te geven voor de hele partij.

Foto 1 en 3: De vier posters van de Rotterdamse campagne zelfgekozen over vrije partnerkeuze.

Foto 2: Schermafbeelding van deel artikelPosters met zoenende moslima leiden tot woedende reacties’ in AD, 24 mei 2017.

Foto 4: Tweet van voormalig PvdA-kamerlid Keklik Yucel, 24 mei 2017.

Verkoop ateliers Rotterdam: Heeft D66 een cultureel geheugen?

so

D66! Dit zijn de momenten om nog eens terug te denken aan de schwung van Van Mierlo. Aan Jan Terlouw. Aan Els Borst. Aan het belang dat ooit werd gehecht aan cultuur, onderwijs, et cetera. Waar is dat in hemelsnaam gebleven?’ Aldus de Rotterdamse beeldende kunstenaar en activist tegen wil en dank met liefde voor het Wereldmuseum Olphaert den Otter op zijn FB-pagina. Aanleiding voor deze vraag is het bestaande beleid van het Rotterdamse college (nu: Leefbaar Rotterdam, CDA, D66) om Stadsontwikkeling opdracht te geven om rendement te maken op het vastgoed. Ravage-webzine zet het uiteen in een bericht.

De kwestie spitst zich toe op atelierpanden in de Rotterdamse wijk Delfshaven die volgens het Rotterdamse college plaats moeten maken voor zogenaamde kluswoningen in een voormalig schoolgebouw in de Osseweistraat. Voor 50 duizend euro kunnen belangstellenden een casco kopen dat ze dienen op te knappen. Het gaat dus uitdrukkelijke niet om leegstaande of verwaarloosde panden. De kunstenaars die in de ateliers werken lieten het er niet bij zitten en begonnen een petitie samen met kunstenaars in een ander gebouw, de Schonebergerweg. Daarop kwamen de fracties van PvdA, de SP en de Partij voor de Dieren op 12 januari 2016 met een motie waarin ze vroegen om te bekijken of de kunstenaars de panden konden verwerven. Later ondertekende ook GroenLinks de motie. De motie werd in de raadsvergadering van 28 januari 2016 niet aangenomen. Alle oppositiepartijen inclusief VVD, NIDA en SGP/CU stemden voor de motie.

Culturele kopstukken, zoals directeuren van culturele instellingen stuurden de raad een burgerbrief waarin ze verzochten ‘de kunstenaars niet te laten zakken’. Ze zeiden de kunstenaars ‘voor de stad van groot belang te vinden‘ omdat ze ‘mede aan de basis van een bloeiend cultureel klimaat staan‘. Kunstenaars (of: culturele ondernemers) kunnen een meerwaarde zijn voor de stad en het vestigingsklimaat verbeteren. Ook directeur Sjarel Ex van museum Boijmans stuurde een brief aan wethouder Ronald Schneider (Leefbaar Rotterdam) met de oproep om het besluit te heroverwegen om ateliers te verkopen: ‘Voor de stad is het van belang dat er voor kunstenaars een gunstig klimaat is om zich in de stad te vestigen (..) Het zou een aderlating zijn voor het Rotterdamse kunstklimaat als deze ateliers (..) verdwijnen uit het centrum van de stad’.

D66 kan het verschil maken, zoals de HavenloodsNoord in een bericht stelt waar het een van de kunstenaars Nelis Oosterwijk van de Schonebergerstraat citeert: ‘Coalitiepartner D66 heeft aangegeven toch nog over het bestemmingsplan te willen nadenken voor er in september dit jaar over wordt gesproken. Op dit moment hebben de gebouwen namelijk nog geen woonbestemming. Dus we hebben onze hoop gevestigd op deze kleine kier (..)’ Dit geldt dan niet de vier panden in de Osseweistraat waarvan het huurcontract is opgezegd, maar wel andere ateliers in Rotterdam die dreigen vermarkt te worden door Stadsontwikkeling. De houding van wethouder Schneider die onder verwijzing van vastgoedbeleid dat al sinds 2009 bestaat zich beroept op het volgen van de correcte procedure laat weinig ruimte voor beleidsbijstelling. Het is aan D66 met een cultureel geheugen dat het gelijk hebben van het college gewijzigd kan worden in beleid dat de stad dient.

Foto: Schermafbeelding van deel pagina ‘Stadsontwikkeling‘ van de gemeente Rotterdam, 30 januari 2016.