
De vertaling uit het Zweeds van de toelichting bij deze foto zegt: ‘Antropoloog Gustaf Retzius tijdens het meten van het hoofd van de Härjedal Sami Fjellstedt, in het kader van raciaal biologisch onderzoek. Retzius links op de foto is gekleed in een pak en houdt een schuifmaat in één hand terwijl hij voorleest uit een boek. Voor hem staat Fjellstedt in traditionele Samische klederdracht.’
Härjedalen is een streek in het midden van West-Zweden. Samisch is een taal en bevolkingsgroep van nomaden in Midden- en Noord-Zweden en Noorwegen, Noord-Finland en het Russische Kola-schiereiland.
Gustaf Retzius was volgens een toelichting bij een foto uit 1895 van Canadese indianen (vertaald): ‘Arts, anatoom, antropoloog en journalist. Hoogleraar histologie en anatomie aan het Karolinska Institutet 1877-1890. Lid van de Zweedse Academie vanaf 1901. Samen met zijn vrouw Anna Hierta-Retzius was R. 1884-1907 eigenaar van Aftonbladet. In de jaren 1884-87 was R. hoofdredacteur van de krant, die onder zijn leiding steeds conservatiever werd op cultureel gebied.’
In de 19de eeuw beweerde de Italiaanse criminoloog Cesare Lombroso dat er geboren criminelen bestaan. Via metingen van lichamelijke kenmerken zou kunnen worden vastgesteld wie een geboren crimineel was, die een misdadiger aanduiden als wild of atavistisch. Dat laatste betekent dat eigenschappen van voorouders onvermijdelijk later in de bloedlijn opduiken.
Een artikel over Lombroso zegt: ‘Hoewel Lombroso een slechte naam kreeg binnen de wetenschap had hij vanuit zijn gedachtegoed juist ook een humane benadering. Gezien zijn idee dat criminaliteit is aangeboren geloofde hij dat je er dus niet helemaal zelf verantwoordelijk voor kan worden gehouden en pleitte hij bijvoorbeeld voor afschaffing van lijfstraffen en voor de resocialisatie van gevangenen.’
Lombroso’s standpunt is wat onvermijdelijkheid en voorbestemming betreft vergelijkbaar met dat van hersenonderzoeker en neurobioloog Dick Swaab die meent dat het brein de baas is. Bij Lombroso waren de biologische eigenschappen de baas.
Dat de conservatieve Gustaf Retzius in de tweede helft van de 19de eeuw een niet-Zweed onderzoekt op biologische kenmerken is voorspelbaar en geeft zo’n 150 jaar later een akelig gevoel van misplaatste hegemonie. In Zweden werden tussen 1935 en 1946 42.000 niet-Zweedse vrouwen gedwongen gesteriliseerd omdat ze ‘minderwaardig‘ of van ‘armoedige of gemengde raciale kwaliteit‘ zouden zijn. Dat is het terrein van de pseudo-wetenschap Eugenetica.
Het raciaal biologisch onderzoek waarmee Gustaf Retzius zich bezighield kan als wegbereider voor grootschalige 20ste eeuwse eugenetische campagnes gezien worden. Retzius werkte eraan mee om het idee te verspreiden dat er een ras bestaat dat ‘zuiver’ moet worden gehouden en door lichamelijke kenmerken kan worden gemeten. Tegenwoordig wordt steeds meer betwist dat een ras meer is dan een politiek-cultureel standpunt.
Als raciale biologie nu nog ergens landt, dan is het in ultra-rechtse kringen. Dat is begrijpelijk omdat deze rechts-radicalen graag de 19de eeuw willen herbeleven. Wetenschappelijk is het allemaal niet. Het risico is dat dat door velen niet begrepen wordt en ze denken ‘meten is weten‘. De vraag die gesteld moet worden is wat men dan eigenlijk meet. Meer dan het idee van eigen voortreffelijkheid?