Campagne ‘De Frisse Wind’ van VVD Terneuzen roept vooral vragen op

Als het aan de lokale VVD ligt moet er in de Zeeuwse havenstad waar ik ben geboren en opgegroeid ‘een frisse wind gaan waaien’. Het gaat om de gemeente Terneuzen dat vele kernen in en rond de kanaalzone omvat. Van Biervliet in het westen tot Axel in het oosten. De VVD is in Terneuzen een kleine partij met 2 van de 31 zetels in de raad. De lokale partij TOP/Gemeentebelangen domineert met 10 zetels. Met 5 zetels neemt het CDA ook een sterke positie in.  Het college wordt gevormd door de drie grootste partijen: TOP/ Gemeentebelangen, CDA en PvdA. De VVD kan dus frank en vrij op de aanval spelen. De nieuw benoemde fractieleider van de VVD is Jan Sips, eigenaar/directeur van Beheer- en beleggingsmaatschappij De Gouden Handdoek BV.

De campagne van de VVD heet ‘De Frisse Wind; Gemeente Terneuzen’. Op sociale media wordt er verslag van gedaan: uitgebreid op website en Facebook, bescheiden op Twitter. Opvallend contrast is dat op de website elke verwijzing naar de VVD ontbreekt, maar op Facebook juist de VVD overvloedig wordt genoemd. Beide media ondersteunen elkaar niet. Op Facebook valt op dat er veel foto’s worden gepubliceerd waarin VVD-voormannen ballonnen ‘gevuld met frisse wind’ overhandigen aan sympathisanten. Doorgaans ondernemers. De symboliek ligt er duimdik bovenop. ‘Fris’ moet de associatie met onbevangen, opgewekt, schoon en zuiver oproepen. ‘Wind’ is de bries vanaf zee, vanaf de Westerschelde die dat realiseert. De slogan moet suggereren dat de VVD een frisse wind laat waaien door stoffig Terneuzen. Het komt neer op het spreekwoord ‘nieuwe bezems vegen schoon‘. Dat de verzinnebeelding van frisheid in Zeeland levend is blijkt uit een aankondiging over Land Art door de provinciale VVV: ‘Deze workshop is een feest voor wie houdt van avontuur en een frisse neus.’ Wellicht op de Waddeneilanden na waar het goed uitwaaien is wordt meer dan in andere provincies in Zeeland de associatie met frisse neuzen en frisse winden gemaakt om een positief gevoel op te roepen.

Maar het begrip ‘frisse wind’ heeft een keerzijde. Namelijk de associatie met een windbuil, een snoever en showbink die uitblinkt in praatjesmaken en opscheppen. Het is de winderige stijl van de bluf die opgeblazen en gezwollen is. Zeeuwen en kustbewoners in het algemeen weten als geen ander dat wind niet altijd positief ervaren wordt. Een briesje kan overgaan in storm en schade aanrichten aan landerijen en gebouwen. Hoe dan ook zorgt wind voor ongemak, al is het maar omdat men niet ongestoord op balkon, terras of het strand kan zitten omdat de wind stuift en warrelt. Associatie met wind is dus minder eenduidig en positief dan het lijkt.

Op de website draait de campagne ‘De Frisse Wind’ om stellingen waar men op kan stemmen. Ook kunnen inwoners zelf stellingen aandragen. De suggestie is dat hiermee iets gaat veranderen: ‘Door te stemmen op stellingen, maar ook door zelf iets te vinden, bepaal jij uit welke hoek de frisse wind gaat waaien!’ Hoe dat in de praktijk werkt en politiek vertaald wordt, wordt niet duidelijk gemaakt. De campagne is een balletje dat in de lucht wordt gegooid, maar nergens landt. Het wordt door de wind weggeblazen naar niemandsland. De gedachte is verfrissend dat vanaf de basis door burgers de politieke agenda wordt bepaald: ‘Zo bepalen we met elkaar de uitgangspunten, waar de nieuwe gemeenteraad mee aan de slag kan‘. Nadeel is echter dat dit proces niet gedefinieerd is en de burgers niet betrokken zijn bij de weging en verdediging van de stellingen.

Een aanzet om burgers op een volwaardige manier te betrekken bij het proces van besluitvorming vergt een andere manier van denken dan een benadering van bovenaf. De vraag blijft onbeantwoord of VVD Terneuzen met deze campagne vooral politieke marketing bedrijft of werkelijk het politieke systeem open wil gooien. Ofwel, wil VVD Terneuzen de stem van de kiezer of wil het de kiezer een stem geven? Gezien het karakter van de landelijke VVD die niet overloopt van vernieuwingsdrang van het politiek systeem en daar geen beleid op ontwikkelt, lijkt hier sprake van marketing in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart. Ondanks zo’n valse start staat VVD Terneuzen niets in de weg om de komende vier jaar in de Terneuzense gemeenteraad te pleiten voor vormen van directe democratie, zoals e-democracy en liquid democracy.

Foto 1: Schermafbeelding van een pagina op terneuzen.vvd.nl van de vijf soorten sociale media van VVD Terneuzen.

Foto 2: ‘De Frisse Wind in de zeilen voor ondernemend Sas van Gent — met Jens Hoogstad, Aswin Polmann en Vvd Terneuzen. Op Facebook-pagina ‘De Frisse Wind Terneuzen’, 19 november 2017. 

Foto 3: ‘De Frisse Wind in de zeilen voor ondernemend Terneuzen — met Jan Sips en Ingmar Vermeulen. Op Facebook-pagina ‘De Frisse Wind Terneuzen’, 19 november 2017. 

Foto 4: Schermafbeelding van paragraafJij mag het zeggen’ op `De Frisse Wind; Gemeente Terneuzen’ van VVD Terneuzen.

Pleidooi voor zakenkabinet door FvD gaat voorbij aan hervorming van de partijpolitiek

De tweede man van het rechts-radicale Forum voor Democratie Theo Hiddema pleit voor een kenniskabinet of zakenkabinet. Dat zei hij gisteren 22 mei in een ochtendprogramma van de regionale Limburgese omroep L1. DDS besteedt er aandacht aan in een opinie-artikel. Mijn reactie op het idee van Hiddema is kritisch:

Op dit moment is de keuze voor een zakenkabinet een slecht idee. Want hoe dan ook moet zo’n kabinet beleid ontwikkelen. Dat is pure politiek. Anders gezegd, een zakenkabinet suggereert dat beleidskeuzes voortkomen uit een soort hogere logica die niets te maken hebben met prioriteiten die volgen uit opvattingen over de inrichting van de samenleving. Maar dat is niet zo. Het maken van die keuzes en prioritering is pure politiek.

Waarom met een zakenkabinet net doen alsof politiek geen politiek is? Dan is het eerlijker tegenover de kiezer om gewoon toe te geven dat politiek politiek is. Nog anders gezegd, de politiek is er juist voor ontwikkeld om de macht te verdelen. Als politieke partijen -waar Hiddema met zijn partij ook deel van uitmaakt- slecht presteren wat zo maar mogelijk is, dan moeten die partijen niet afgeschaft of aan de zijlijn gezet worden, maar hervormd worden.

Daar komt bij dat een zakenkabinet altijd een profiel heeft en niet zonder kan. Hoe men het ook draait of keert, de keuze voor het profiel is een politieke keuze. Als het met de benoemingen van bewindslieden kiest voor de voortzetting van de gevestigde orde, dan is dat een politieke keuze. Partijen zoals de PVV of SP die er blijk van geven de gevestigde orde omver te willen werpen zullen met hun miljoenen kiezers hier niet blij mee zijn. En omgekeerd, als er een zakenkabinet komt dat juist wel de gevestigde orde ter discussie stelt dan zullen middenpartijen als VVD, CDA en D66 en hun achterbannen er niet blij mee zijn.

Een zakenkabinet is een oud idee. Voormalig VVD-leider Hans Wiegel pleitte herhaaldelijk voor een nationaal kabinet. Overigens niet toen hij in 1977 met de VVD toetrad tot het eerste kabinet Van Agt-Wiegel dat door CDA’er Dries van Agt werd geleid. In bijzondere omstandigheden kan een zakenkabinet zin hebben. Zo had Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog nationale kabinetten met de kabinetten Gerbrandy I en II (1940-1945). Maar in gewone omstandigheden biedt een zakenkabinet geen voordeel. Een bijkomende vraag is overigens ook hoe in het parlement de oppositie ertegen gevoerd kan worden omdat het geen politieke steun in Eerste en Tweede Kamer heeft.

Het voorstel van Hiddema is een verre echo van twee ontwikkelingen die de partijpolitiek niet bestrijden door de hervorming ervan, maar door het te willen omcirkelen. In de jaren ’30 (vdve) keerden fascistische partijen zich tegen het heersende politieke bestel door te pleiten voor een corporatieve staat, waarbij alle maatschappelijke geledingen vertegenwoordigd zouden zijn. En binnen met name de christen-democratie bestonden er de laatste decennia tendenzen die pleitten voor de herwaardering van de gemeenschap binnen de communitaristische beweging. Met de Amerikaanse socioloog Amitai Etzioni als leidsman.

Het probleem met een zakenkabinet, een corporatieve staat of de de communitaristische beweging is dat ze zich -zonder dat toe te geven- buiten de normale politiek begeven en onttrekken aan de gewone democratische controle. Ze kunnen door belangengroepen achter de schermen vervolgens makkelijk oneigenlijk gebruikt worden voor iets dat niet met zoveel woorden wordt gezegd. Zo is de kritiek op de communitaristische beweging van Etzioni dat het onder het mom van gemeenschapsdenken allerlei neo-liberale maatregelen heeft mogelijk gemaakt. Omdat dit buiten het parlement op een soort politiek-filosofisch niveau binnen partijen speelt kan er nergens verantwoording voor gevraagd worden.

Dat verschil tussen schijn en wezen is bij de partijpolitiek niet aan de orde, hoe onvolmaakt, ongeïnspireerd, corrupt en ondoelmatig de huidige politieke partijen ook zijn. Partijpolitiek is wat het is, ondanks de nadelen ervan. Als Hiddema had gepleit voor een fundamentele hervorming van de partijpolitiek of het politieke bestel had ik hem gesteund. Bijvoorbeeld door een grotere rol voor de burger door machtsdeling of invoering van E-democracy en een afwaardering van de politieke partijen. Maar hij laat te veel onduidelijkheid wat hij met zijn pleidooi voor een zakenkabinet echt beoogt.

Dus ja, graag hervorming van het politieke bestel en de partijpolitiek. Maar nee, niet door omcirkeling of het passeren van de politiek. Een zakenkabinet of nationaal kabinet is mogelijk, maar dan uitsluitend in bijzondere omstandigheden. Dat is op dit moment niet aan de orde.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelFVD wil dat het anders gaat: Hiddema pleit voor een “kenniskabinet” van Michael van der Galien voor DDS, 23 mei 2017.

Electoraal poolen als middel om macht van partijpolitiek te verkleinen en van burger te vergroten

Heeft Geert Wilders de verruwing van de politiek op zijn geweten? Dankzij het voorbereidend breekwerk van Pim Fortuyn in 2001-2002. Nee, want het onderschat de continuïteit. Of de gemiste kansen daarop. Vanaf 1994 toen het eerste paarse kabinet aantrad hebben politieke partijen kansen op politieke hervormingen geblokkeerd. Ze zijn hoofdzakelijk bezig met positionering, onderlinge relatie en het eigen voortbestaan. In dat autisme geven de gevestigde partijen de partijpolitiek een slechte naam en een stempel van behoudzucht.

De populistische PVV voegde zich in dat politieke klimaat. Met een ruwe toon zocht het als nieuwkomer de grens van het betamelijk op. Maar dat gebeurde binnen de voorwaarden van een stagnerende politiek die zelf al de ramen had gesloten voor hervormingen. En de machtsdeling met en inspraak van de burger afwees. De zittende politiek blokkeerde zelfs kleinschalige experimenten. Zoals het burgemeestersreferendum.

Het succes van de PVV is het tekortschieten van de politiek. Moet men dat de PVV of de rest verwijten? Het is niet de tragiek dat nationalistisch-rechts nu cultureel de macht opeist, maar dat de middenpartijen geen plek wisten te vinden voor opvattingen zonder uitsluiting van anderen. Dan was ook het bestaansrecht van Wilders afgenomen. Critici van Wilders worden ongewild onderdeel van de polarisatie die ze zeggen te bestrijden. Daarom ligt de oplossing voor Wilders niet in de kritiek op hem, maar in de uitwerking van een alternatief.

Oplossing is een open politiek systeem dat de middenpartijen dient. Een systeem dat het accent verlegt van de partijpolitiek naar een burgerbeweging. Zodat de invloed van burgers op de partijen toeneemt en de macht van de partijen op de samenleving en het openbaar bestuur afneemt. De macht behoort bij de burgers te liggen, niet bij de 2% van de bevolking die partijlid is. Want deze dienen niet het algemeen belang, maar zijn in hun achterhoofd altijd bezig met positionering, electorale overwegingen, partijbelang en -continuïteit.

Het klinkt als een scherts, maar politiek is te belangrijk om aan politieke partijen over te laten. Door experimenten op lokaal niveau kunnen machtsdeling en inspraak vergroot worden. Experimenteer maar eens met een ‘dienstplicht’ in het openbaar bestuur. Of met een kiessysteem zoals het ‘electoraal poolen’. Kiezers gebruiken dan een partijenprogramma als bouwsteen, als handelswaar. Niet langer als een ultieme waarheid. Die achteraf toch nooit een waarheid is. En in steeds meer gevallen dat zelfs vooraf al niet meer is.

In 2010 kwam ik met het voorstel van ‘electoraal poolen’. Ik lanceerde het om het centrum te versterken, het belang van partijen te relativeren en de burger in de bestuurdersstoel te krijgen. Dat poolen komt erop neer dat kiezers met een gedeelde voorkeur elkaar vinden en samen als pakket stemmen. Ze nemen het initiatief van de partijpolitiek over dat niet langer als eindresultaat, maar als halffabricaat wordt beschouwd. Stel dat kiezer A twijfelt tussen D66 en PvdA, kiezer B tussen D66 en GroenLinks en kiezer C tussen GroenLinks en PvdA. In dit voorbeeld spreken ze dan samen af om 1 stem op zowel D66, PvdA als GroenLinks uit te brengen. Het voorbeeld kan uitgebreid worden over meer kiezers en in andere combinaties. Jongerenbeweging G500 probeerde in 2012 een oplossing van gesplitste stemmen uit en noemde het de stembreker. Omdat het te ingewikkeld was sloeg het niet aan. Het stond ook haaks op het idee van electoraal poolen dat de macht terug wil geven aan de burger zonder het te institutionaliseren in een pseudo-politieke partij of beweging als G500.

Doorgaans staan kiezers niet achter alle standpunten van een partij en zouden ze loyaliteit willen verdelen. Kiezers willen zich aan de dwang en het keurslijf van de partijpolitiek ontworstelen. Tegelijk beseffen ze dat partijpolitiek noodzakelijk is voor de samenhang en een rode lijn. Partijen presenteren hun gedachtegoed echter als totaalpakket. Als kiezers daarin een splitsing zouden kunnen aanbrengen biedt dat zicht op een hybride politiek stelsel waarin partijpolitiek bouwstenen biedt waarmee de burger gaat bouwen. De politicus wordt dan aannemer-uitvoerder en de burger architect-eigenaar van het politieke bestel. Vergeleken met nu is dat een verandering omdat de partijpolitiek zich als systeem-eigenaar gedraagt en dat materialiseert door functies in het openbaar bestuur zonder tussenkomst van de burger vastbesloten voor zichzelf op te eisen.

Bouwstenen kunnen standpunten zijn die het financieel eigenbelang dienen, het snelst renderen of het best bij iemands karakter passen. Het kan vanuit een moraal ook een hoger -rond een thema gerangschikt- belang inhouden door te streven naar een duurzame agenda, een veiligheidsagenda of een solidariteitsagenda die slechts gedeeltelijk uitgaat van het eigenbelang. Een positief effect is dat de lange termijn strategie daardoor belangrijker wordt dan partijprogramma’s met een horizon van maximaal vier jaar kunnen realiseren.

De tussenvorm van het electoraal poolen dat politieke partijen met hun in beton gegoten partijprogramma’s ongemoeid laat -maar toch aan hun almacht knabbelt- biedt voorlopig het meeste perspectief om het belang van de partijpolitiek te relativeren en de macht van de burger te vergroten zonder het politieke bestel hevig op te schudden. Wat politiek dus onhaalbaar is. Software van Liquid Feedback bevat al uitgewerkte toepassingen om minderheidsstandpunten in een technische omgeving van E Democracy (internet-democratie) te wegen. Ook voor die vernieuwingen heeft de burger de medewerking van de in zichzelf gekeerde partijpolitiek nodig.

Foto: Steenfabriek Evere (Brussel), ansichtkaart 1906.

Oekraïne-referendum. Feest van de democratie werd foutenfestival

Een opmerkelijk bericht van RTL Nieuws met een veelzeggende titel: ‘Twijfel aan geldigheid handtekeningen onder aanvraag Oekraïne-referendum’. Minister Ronald Plasterk schrijft op een WOB-verzoek van advocaat Christiaan Alberdingk Thijm dat er geen zekerheid bestaat over de geldigheid van de 427.000 ondersteuningsverklaringen die zijn opgehaald voor het Oekraïne-referendum. Politici reageren verrast, of suggereren dat ze verrast zijn. Dat kunnen ze in werkelijkheid niet zijn. Ze wisten dat het fout kon zitten.

Twijfel aan ‘de vereisten van toezicht en betrouwbaarheid’ over de wijze van indiening van verklaringen zoals artikel 31, lid 2 van de Wet Raadplegend Referendum stelt werd al in 2015 in de openbaarheid besproken. Jeroen de Kreek diende protest in, maar werd niet ontvankelijk verklaard omdat hij geen belanghebbende zou zijn. De procedure van de indiening van de verklaringen is nooit inhoudelijk getoetst. Dat is opmerkelijk, maar nogmaals, geen nieuw feit. Het was in oktober 2015 al onderwerp van publiek debat.

Inmiddels zijn volgens Plasterk de verklaringen vernietigd, zo zegt het bericht van RTL Nieuws. Onduidelijk is welke details er in het proces-verbaal staan dat volgens artikel 37 WRR moet worden opgemaakt. In de wettekst staat trouwens geen verplichting om de lijsten met ondersteuningsverklaringen te vernietigen als er een referendum komt. Integendeel volgens artikel 36 moeten de lijsten in een pak gedaan worden. Maar in artikel 39 wordt geen verplichting opgelegd voor de vernietiging van het pakket als het referendum doorgaat. Het is dan ook de vraag af artikel 39 WRR juridisch correct is toegepast. Zowel naar de letter als de geest van de wet. Wie heeft steken laten vallen? Minister Plasterk, de kamer, de Raad van State of de Kiesraad die had dienen toe te zien op de procedure, maar dat door onkunde of onverschilligheid naliet? Michiel Trimpe concludeerde in een commentaar: ‘Al met al blijkt dus dat dit referendum, dit ‘feest voor de democratie,’ tot stand is gekomen met dank aan stemfraude op grote schaal en een dubieuze rechter.’ 

Referendum als excuus en stootkussen om de politiek terzijde te schuiven

bi

 

Business Insider Nederland biedt wekelijks een debat tussen aankomend politicus Thierry Baudet (FvD) en kamerlid Stientje van Veldhoven (D66) over een specifiek onderwerp. Deze week het referendum.
Dat vraagt om commentaar:

Het debat over wel of geen referendum is een schijndebat. Waarom Stientje van Veldhoven zich in een debat laat lokken met Baudet is ook de vraag. Ze zou beter moeten weten.

De sinds zomer 2015 nieuwe voorstanders van het referendum lieten zich immers eerder leiden door de politieke en commerciële (Geen Stijl) kansen die het op 1 juli 2015 ingevoerde Wet Raadgevend Referendum bood dan door hun democratische gezindheid. Dat laatste wordt gebruikt als voorwendsel voor het eerste. Dus daarom is het krom om een debat aan te gaan met iemand van wie de democratische gezindheid in zijn politieke functioneren niet vooropstaat, maar die wel anderen op dit aspect de maat meent te kunnen nemen.

Het antwoord op de vraag die een meerderheid van de Nederlandse bevolking bezighoudt is hoe de politiek dichter bij de burger gebracht kan worden. Dus hoe de machtsdeling met de burger vergroot en de macht van de politieke partijen verminderd kan worden. Of dat via vormen van directe of representatieve democratie gerealiseerd kan worden is secundair.

De vraag over het referendum wordt zo in praktische zin een afleiding voor echte veranderingen van het politieke bestel. Die verder gaan dan lippendienst. De populistische splinterpartijen gebruiken de roep om het referendum om zich ermee te profileren en in te vechten in de gevestigde politieke orde waar ze tot toe willen treden door aan te schoppen tegen die gevestigde politiek. Ook een generatieconflict en een gebruikelijke carrièrestap voor aspirant politici. Sommige behoudende traditionele politieke partijen gebruiken het referendum als excuus en stootkussen om geen fundamentele maatschappelijke veranderingen door te voeren. Progressieve politieke partijen willen die veranderingen wel, maar laten zich afleiden door een eindeloos debat over de vormgeving ervan.

Wat te doen? De oplossing zit ‘m niet in het referendum, maar in de druk op de gevestigde politiek om de macht met de burger te delen. Geen enkele organisatie levert ooit zonder tegenprestatie een deel van de macht in. Met het Nederlandse veelpartijenstelstel is de representatie rvan de burgers redelijk verzekerd. Het echte debat gaat over sociaal-economische onderwerpen, zoals inkomensgelijkheid, belastingdruk en belastingontwijking, huisvesting, onderwijs, werk en gezondheid, klimaat en gezondheid.

Een partij als D66 moet niet bang zijn om kritiek te hebben op het referendum. Niet om het af te schaffen, maar door het belang ervan niet te overschatten. Maar wat D66 vooral niet moet doen is zich door een andere partij tot een schijndebat laten verleiden waarin beide kanten weten dat het een schijnvertoning is. Maar wat ze om uiteenlopende redenen de kiezer niet kunnen bekennen omdat ze eigen, specifieke electorale redenen hebben om het debat over het referendum in de lucht te houden. Als luchtkasteel.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelStientje van Veldhoven: ‘Thierry Baudet gebruikt referenda om de politiek terzijde te schuiven’ op Business Insider Nederland, 31 januari 2017.

CDA nietszeggend, leeg en ongeloofwaardig in politieke marketing

Dit verkiezingsspotje is op 2 januari 2017 op het YouTube-kanaal cdatv gezet. Een leger filmpje is nauwelijks mogelijk. Het gaat nergens over en sluit in de toelichting ook nog eens halfslachtig aan bij het populisme: ‘Als steeds meer mensen het gevoel hebben dat het niet goed gaat in Nederland, is het tijd voor verandering.’ Dit staat haaks op de gouvernementele CDA die altijd vol zelfverzekerdheid verkondigde ‘Wij regeren dit land’.

Dit spotje van het CDA van Sybrand Buma geeft aan dat de christen-democraten niet alleen de ambitie en het zelfvertrouwen kwijt zijn om het land te regeren, maar het suggereert ook nog eens dat zich overlevert aan ‘steeds meer mensen die een gevoel hebben dat het niet goed gaat met Nederland’. Dit CDA zet dus het gevoel van mensen centraal. Niet God of het CDA-kader. Dit gaat echter voorbij aan de traditie van het CDA van de afgelopen 35 jaar. Waarin de partij elke hervorming van het politieke bestel -inclusief vormen van directe democratie- blokkeert om de burgers zover mogelijk van de politieke besluitvorming af te houden.

Naast de trendbreuk met de eigen traditie van gouvernementalisme dat het CDA zegt in te wisselen voor aansluiting bij de volkswil van het populisme, is dit filmpje nog om een andere reden ongeloofwaardig. Onzin waarvan de top van het CDA kan weten dat het onzin is. Uit vergelijkende onderzoeken over onder meer rechtsstaat, welvaart en corruptie blijkt dat Nederland het in vergelijking met andere landen uitstekend doet. Zo’n negen van de tien Nederlanders zijn gelukkig met hun leven, zo blijkt uit onderzoek van het CBS uit 2016. Is het verstandige politieke marketing om gelukkige mensen een gevoel aan te praten dat het niet goed gaat met hun leven? Is de doelgroep wel ontvankelijk voor het populisme waar dit filmpje op speculeert?

Wat het CDA onderscheidend maakt in vergelijking met andere politieke partijen blijkt niet uit dit filmpje. Door de optimale nietszeggendheid is het inwisselbaar tegen elk algemeen beeld dat volgt uit elk filmpje van elke partij. Elke partij zal immers zeggen het als opdracht te zien om het land door te geven aan de volgende generatie. Een zelfs maar terloopse verwijzing naar het gedachtengoed van de christen-democratie, het christendom, religie of God ontbreekt. Een verwijzing naar de bestuurskracht en -ervaring van het CDA ontbreekt. Een verwijzing naar de erfenis van een jongere generatie die wordt bepaald door de natuur, het klimaat en het aloude idee van rentmeesterschap uit de Bijbel ontbreekt ook. Dat laatste begrip had het nog een hedendaags christelijk tintje kunnen geven. Maar zelfs dat was blijkbaar te uitgesproken voor de nieuwe nietszeggende marketing van het CDA die iedereen wil vangen, maar dreigt niemand aan te spreken.

Theresa May wordt Brits premier. Maar wat als parlement tegen Brexit stemt?

Theresa May is de nieuwe leider van de Conservatieve partij, nadat Andrea Leadsom vandaag onverwachts uit de race stapte. Zij had in de leiderschapsverkiezing Michael Gove de voet dwarsgezet die op zijn beurt Boris Johnson de voet dwarszette. Zo zijn inmiddels alle leidinggevende Brexiteers moedeloos uit de race gestapt. Bij UKIP hebben Nigel Farage en tweede man Paul Nuttell hun vertrek aangekondigd. Afbreken lijkt lastiger dan opbouwen. May kan op korte termijn tot premier benoemd worden nu haar mededingers zijn afgevallen.

May accentueert dat er geen tweede referendum komt. Daarmee is niet gezegd dat er geen vervroegde verkiezingen komen. Dan kan alles weer veranderen. Vraag is hoe en door wie artikel 50 in werking wordt gesteld die tot een Brexit leidt. De juridische vraag is wie daarover het laatste woord heeft: het parlement of de koningin, zoals The Independent in een bericht toelicht. Het zwaartepunt lijkt bij het parlement te liggen.

Labour parlementslid Helen Goodman stelt vanmiddag in het Lagerhuis een zogenaamde ‘urgent question’ aan Oliver Letwin die als kabinetslid het Cabinet Office bezet en de premier ondersteunt. Goodman opteert ervoor dat artikel 50 alleen in werking kan worden gesteld na goedkeuring van het parlement. Als dat zo is, dan wordt het er in de Britse politiek nog onoverzichtelijker op. Wie spreken er dan nog namens wie? Dan kan de toekomstige  premier May niet zonder publiek debat artikel 50 in werking stellen. De Schotse en Noord-Ierse parlementsleden hebben al gezegd in de EU te willen blijven en tegen het inroepen van artikel 50 te stemmen. Hetzelfde geldt voor de meeste volksvertegenwoordigers die overwegend in het Remain-kamp zaten. Hoe moet dan de kleine meerderheid van 52% tegemoet worden gekomen die voor een Brexit stemde?

Vrijheid is meer dan een kreet en zit nu eenmaal aan de realiteit vast. Pleidooi voor contract met de burgers. En echte hervorming

Paul Teule is duidelijk: vrijheid heeft een infrastructuur nodig. Vrijheid krijgt pas invulling in de uitvoering. Maar vrijheid wordt nauwelijks opgemerkt. Vrijheid als idee alleen heeft geen praktische betekenis en is een illusie. Absolutie vrijheid bestaat niet, maar is het gevolg van een relatie met anderen. Voor het Engeland is dat niet alleen het buitenland, maar ook Gibraltar, Noord-Ierland en Schotland die in de EU willen blijven.

De opvatting van Teule over vrijheid wordt door degenen die de bestaande orde uit hun gewone doen willen halen als defensief gezien. Zoals de ontevredenen die de EU niet willen hervormen, maar afschaffen. Onder het mom van, ‘zie je wel, zo kan er nooit wat veranderen’. Ze hebben op een andere manier gelijk dan ze denken. De globaliserende wereld is nu eenmaal verknoopt, gecompliceerd en even lastig op te rapen als een mikado-spel. Een appèl dat het uitschreeuwt ’ik wil mijn vrijheid terug’ of ‘ik ben er klaar mee’ schiet tekort. Niet omdat de schreeuw niet legitiem is en niet moet klinken, maar omdat het geen eindpunt, maar startpunt van het denken over vrijheid is. Het is geen uitroeptekens, maar een dubbele punt waarop iets moet volgen.

Het tekort van degenen die de vrijheid claimen is dat ze geen idee hebben hoe ze de infrastructuur kunnen veranderen. Of moedeloos inzien dat het een loodzware taak is. Dat bewees de Brexit waar de Conservatieve Boris Johnson en de UKIP-ers Nigel Farage en Deputy Leader Paul Nuttell het voor gezien zeggen te houden. Ze zitten ook in een onmogelijke positie. Want de marges zijn klein. Dat is de reden dat ze opstappen. De ontevreden kiezers die zo naar vrijheid verlangen en dat als een strijdkreet hanteren blijven verweesd achter.

Voor wie verlangt naar de kladderadatsch is alles wat minder is verraad aan de goede zaak. Dan wordt het een verwerpelijk politiek standpunt om te zeggen dat hervorming de oplossing is. Een excuus van watjes die de echte sprong niet durven wagen. Echte hervorming is wel de oplossing. Hervorming die maatschappelijke tegenstellingen vermindert, de bevolking een sociaal contract biedt zodat de onzekerheid over de toekomst afneemt, macht van mega-ondernemingen en banken aanzienlijk terugdringt en meer burgers bij het politieke bestel betrekt. Tot en met een referendum-cultuur die de directe democratie activeert in de zin dat niet de populisten of de gevestigde partijpolitiek spreken, maar de burgers zichzelf uitspreken. Het is kiezen tussen het grote romantische gebaar dat ‘vrijheid‘ schreeuwt en het zetten van kleine stapjes. Maar die laatste moeten wel de goede kant opgaan. Dat moeten burgers en politiek meeslepend in een contract vastleggen.

Pleidooi voor de instelling van een Referendum-autoriteit

mm

Update 29 juni 2016: Het stof van het Britse referendum is neergedaald en er heerst consensus dat de informatievoorziening ondermaats was en vele kiezers zich voorgelogen voelden. Dat had niet zo moeten zijn en zou voorkomen moeten worden. Achteraf blijkt dat de Leave-campage heeft nagelaten een plan op te stellen voor het geval het Verenigd Koninkrijk zou beslissen uit de EU te stappen. Zo moet een referendum niet gevoerd worden. Zo’n feitenvrije campagne over een Nexit bedreigt ook Nederland. Om het instrument ‘referendum’ te kunnen behouden moeten de campagnes door een ‘autoriteit’ aan strakke eisen worden gebonden. Zodat de garantie ontstaat dat er een publiek debat op niveau ontstaat dat uitgaat van de feiten. 

Net als bij het Britse EU referendum ontspoorde bij het Nederlandse Oekraïne-referendum vooral het NEE-kamp door de feiten te verdraaien. Een referendum is onmisbaar zonder een Referendum-autoriteit die de feiten toetst waarna deze vervolgens door beide kampen verplicht moeten worden doorgegeven. Want dat leren zowel het Nederlandse als Britse referendum: de waarheid sneuvelt het eerst als de gemoederen hoog oplopen. De keuze voor het bestuursorgaan ‘autoriteit’ garandeert onafhankelijkheid van de overheid.

Tegenstanders proberen te scoren door verwarring te zaaien en delen van het publiek op de mouw te spelden dat expertise en geobjectiveerde waarheid hetzelfde zijn als geruchten, onwaarheden of halve waarheden. In die dynamiek wordt een willekeurig Twitter-account hetzelfde als een al jarenlang bestaand gerenommeerd nieuwsmedium. Zo fragmenteert het publieke debat in deeldebatten. Zij die zich sociaal achtergesteld achten lopen de kans ontvankelijk te zijn voor valse profeten. Ze kunnen via een omweg beschermd worden door een Referendum-autoriteit indien ze mediawijsheid missen en in het publieke debat op kennisachterstand gezet zijn. Voorstander van de status quo kunnen ontsporen door het schetsen van onheilscenario’s.

Dit betekent echter niet dat een campagne die in een referendum de gevestigde orde aan de orde wil stellen om die te veranderen niet zou deugen. Integendeel. Een samenleving moet ruimte toestaan voor verandering en in beweging blijven. Daartoe is een referendum een prima hulpmiddel. Maar de voorwaarde is wel dat dat vanuit het algemeen belang beredeneerd wordt. En niet vanuit het deelbelang van een factie die met de meeste financiële middelen onder valse voorwendsels de meeste publiciteit kan genereren. Daar heeft een samenleving niets aan. Om dat de toetsen dient de Referendum-autoritiet in het leven geroepen te worden.

De taak van zo’n Referendum-autoriteit is onder meer het in kaart brengen van de hoofdrolspelers en hun screening op integriteit en beweegreden. Waarom tikken ze zoals ze tikken? Hoe is hun positie ontwikkeld en mogelijk gewijzigd? Wat is de logica van die positieverandering? Welke financiële, publicitaire en politieke belangen hebben de hoofdrolspelers en hun organisaties bij het referendum? Een voorbeeld hoe dat werkt is het hardnekkige gerucht dat nieuwsblog Geen Stijl enkel en alleen aandacht ging besteden aan een Oekraïne-referendum omdat de winstgevendheid als Telegraaf-dochter op de tocht stond en het verkocht dreigde te worden. De publiciteit bij de campagne voor het referendum zou die verkoop afgewend hebben.

Publieke figuren die de publiciteit zoeken kunnen weten dat hun privacy onderhevig is aan aandacht. Zo’n Referendum-autoriteit zou daar beheerst mee om moeten gaan. De logica voor zo’n screening ligt voor de hand. Politici, kandidaten voor het openbaar bestuur en bepaalde publieke functies worden nu ook al gescreend. Omdat een referendum nog beslissender kan zijn dan een gewone verkiezing -zoals het Britse referendum leert- zouden de hoofdrolspelers van de campagnes bij een referendum door een op afstand staande autoriteit gescreend moeten worden. Juist omdat ze machtsposities innemen en een politieke rol spelen worden ze weer kwetsbaar voor de druk van externe partijen die gewild of ongewild hun pad kruisen.

ptt

Een voorbeeld. Thierry Baudet is een voorman van het Forum voor Democratie en heeft zich ingespannen voor het NEE-kamp bij het Oekraïne-referendum. Nu ijvert hij voor een referendum over een Nexit. Het lijkt er sterk op dat zijn diepere politieke beweegreden de openbaarheid nog niet hebben bereikt. Dat zou betekenen dat hij zich anders voordoet dan hij is. De gevestigde media zien het blijkbaar niet als hun taak om daarin te spitten. Het maakt nogal een verschil of hij een rechts-nationalist in extreem vaarwater is of iemand die zonder bijbedoelingen welgemeend van democratische middelen als een referendum gebruikmaakt.

Ik schreef in een commentaar van 28 maart 2016: ‘Zo was er op 18 en 19 februari in een zoutmijn in het Poolse Wieliczki de conferentie ‘Prosperity of Europe after EU’ van de fractie van Europa van Naties en Vrijheid (ENF) in het Europarlement die wordt gedomineerd door het Front National. (..)  Opvallend was de aanwezigheid van Thierry Baudet die in de ENF geen officiële functie heeft. Nog opvallender was dat hij als fanatiek twitteraar op zijn twitter-account hierover geen verslag deed.’ Nederlandse media besteedden geen aandacht aan deze bijeenkomst van rechts-extremisten in Polen en in interviews werd Baudet er achteraf niet in het openbaar naar gevraagd. Het verdient overweging om een Referendum-autoriteit in te stellen die een referendum begeleidt en zorgt dat onregelmatigheden worden beperkt en de nieuwsvoorziening optimaal is.

Foto 1: Ben van Meerendonk, Boerin met melkemmers aan juk op de fiets, Walcheren, Zeeland, 1946. Credits: AHF, collectie IISG, Amsterdam.

Foto 2: Ben van Meerendonk, De bekabeling uit een reportage van de gemeentelijke telefoondienst, 24 oktober 1946. Credits: AHF, collectie IISG, Amsterdam.

Evaluatie Oekraïne-referendum: festival van fouten en projecties

maoist-film-hebei-projection-21nhbr4

Update 9 februari 2017: Een opmerkelijk bericht van RTL Nieuws met een veelzeggende titel: ‘Twijfel aan geldigheid handtekeningen onder aanvraag Oekraïne-referendum’. Minister Plasterk schrijft op een WOB-verzoek dat er geen zekerheid bestaat over de geldigheid van de 427.000 ondersteuningsverklaringen die zijn opgehaald voor het Oekraïne-referendum. Politici reageren verrast, of suggereren dat ze verrast zijn. Maar dat kunnen ze in werkelijkheid niet zijn. De twijfel aan ‘de vereisten van toezicht en betrouwbaarheid’ over de wijze van indiening van verklaringen zoals artikel 31, lid 2 van de Wet Raadplegend Referendum die stelt werd al in april 2016 in de openbaarheid besproken. Jeroen de Kreek diende protest in, maar werd niet ontvankelijk verklaard omdat hij geen belanghebbende zou zijn. De procedure van de indiening van de verklaringen is nooit inhoudelijk getoetst. Dat is opmerkelijk, maar nogmaals, geen nieuw feit. Het was 10 maanden geleden al onderwerp van publiek debat. Inmiddels zijn de verklaringen vernietigd, zo zegt het bericht van RTL Nieuws. Onduidelijk is welke details er in het proces-verbaal staan dat volgens artikel 37 WRR moet worden opgemaakt. In de wettekst staat trouwens geen verplichting om de lijsten met ondersteuningsverklaringen te vernietigen als er een referendum komt. Integendeel volgens artikel 36 moeten de lijsten in een pak gedaan worden. Maar in artikel 39 wordt geen verplichting opgelegd voor de vernietiging van het pakket als het referendum doorgaat. Het is dan ook de vraag af artikel 39 WRR juridisch correct is toegepast. Zowel naar de letter als de geest van de wet. Wie heeft steken laten vallen? Minister Plasterk, de kamer, de Raad van State of de Kiesraad die had dienen toe te zien op de procedure, maar dat door onkunde of onverschilligheid naliet? 

Het stof is neergedaald na de schermutselingen over het Oekraïne-referendum die vanaf augustus 2015 Nederland gijzelden. Vooral op sociale media. Tijd voor een evaluatie. Was het een succes of een mislukking?

De opkomst van 32,2 % wijst erop dat meer dan twee van elke drie kiezers is thuisgebleven. Van degenen die gingen stemmen was 61,1 % tegen, 38,1 % voor, stemde 0,8 % blanco en 0,9% ongeldig. Het referendum in 2005 over de Europese grondwet had een opkomst van 63,3%. Bijna tweemaal hoger dan bij het Oekraïne-referendum. Toen stemde iets meer dan nu tegen: 61,5%. In 2005 stemde drie dagen eerder ook Frankrijk tegen, nu staat Nederland alleen. Beide kampen kunnen hun gelijk claimen. Het was geldig en voldeed aan de in de referendumwet gestelde voorwaarden, maar was ook een mislukking omdat vele kiezers redeneerden in de trant van ‘het is me onduidelijk waar het nou echt over gaat’, ‘ik weiger fout te zijn in deze mediaoorlog’ of ‘een stem in een schertsvertoning wil ik per se vermijden’. Zo werd het zogenaamde feest van de democratie voor de tegenstemmers een zelfverklaard succes en voor anderen een mislukking bij gebrek aan democratie.

Beide kanten hebben fouten gemaakt. In het NEE-kamp lieten de bestuursleden van het Burgercomité EU in een geruchtmakend interview dat op 31 maart in NRC verscheen plompverloren weten: ‘Oekraïne kan ons niets schelen’. Het schept verwarring als een van de drie initiatiefnemers -naast weblog Geen Stijl en het Forum voor Democratie van Thierry Baudet- zegt dat een referendum over een associatie van Oekraïne met de EU niet over Oekraïne gaat. In een uitzending (vanaf 5’45’’) van Pauw kondigde advocaat Gerard Spong aan namens een cliënt te onderzoeken of er perspectief is voor een strafzaak op grond van artikel 98 van de Wet raadgevend referendum. Ondersteuningsverklaringen zouden onder valse voorwendselen zijn verzameld.

Daarnaast is er kritiek op ‘de vereisten van toezicht en betrouwbaarheid’ volgens artikel 31 van de Wet. Want weliswaar mogen met een algemene maatregel van bestuur handtekeningen elektronisch verzameld worden, maar slechts onder strikte voorwaarden. Jeroen de Kreek ging namens betrokkenen tegen het verzamelen van de  ondersteuningsverklaringen in beroep omdat het onjuiste en onvolledige gegevens zou bevatten. Een persbericht van de Kiesraad zegt: ‘Zo zouden elektronische formulieren die via geenpeil.nl zijn ingevuld, geen geldige handtekeningen hebben’. Maar omdat De Kreek door de Raad van State niet ontvankelijk werd verklaard omdat hij geen belanghebbende zou zijn is het nooit tot een inhoudelijke toetsing gekomen van dit aspect. Michiel Trimpe concludeert in een commentaar: ‘Al met al blijkt dus dat dit referendum, dit ‘feest voor de democratie,’ tot stand is gekomen met dank aan stemfraude op grote schaal en een dubieuze rechter.’ 

Ook het JA-kamp maakte grote fouten. De VVD was bijna onzichtbaar in de campagne en liet D66 en enkele PvdA-ers de kolen uit het vuur slepen. Toen uit kiezersonderzoek van IPSOS bleek dat de VVD-achterban de enige kiezersgroep was die het standpunt van de eigen partij niet volgde en met 62% tegenstemde, riep dat de vraag op of de VVD uit angst voor de eigen achterban was weggedoken of dat het uit lamlendigheid niet eens was toegekomen aan het overtuigen van die achterban. Het past in een patroon want ook de werkgevers van VNO en MKB voerden terughoudender campagne dan gezien hun eigenbelang verwacht kon worden. Was het het korte termijn denken over de corruptie in Oekraïne die werkgevers ervan weerhield om zich ferm te uiten in het publieke debat? Achteraf huilde VNO-voorzitter Hans de Boer krokodillentranen. Dan was er nog de averechts werkende inmenging van EC-voorzitter Jean-Claude Juncker die waarschuwde voor ‘een grote continentale crisis’ bij een Nederlands nee. En allen die vanwege binnenlandse redenen zeiden dat het om een EU-lidmaatschap van Oekraïne ging en het zo de voorstanders van associatie in Nederland moeilijk maakten.

Wat heeft het referendum ons opgeleverd? Een hoop discussie met oneigenlijke argumenten. Het debat beperkte zich niet tot de associatie-overeenkomst met een Europees land, maar waaierde alle kanten uit. Bewust vanwege partijpolitieke doeleinden en onbewust vanwege gebrek aan politieke kennis en besef van democratie. Het ging over het functioneren van de EU, de vermeende agressie van president Putin in Oost-Europa, de populariteit van het kabinet Rutte en het ongenoegen van sociale achterblijvers in de samenleving die het referendum aangrepen om hun groeiende onvrede te uiten over wat ze als bedreiging zien, zoals hoogleraar Cok Vreeman samenvat: ‘de economische verschillen, de elite, Europa.’ Het referendum werd gekaapt door belanghebbenden voor eigen amusement en het tonen van onvrede, economisch of politiek belang. Het referendum ging overal en nergens over. Het was een succes en een mislukking. Het was zo pluriform als Nederland geworden is en werd tot een filmscherm waar iedereen eigen fragmenten op kon projecteren. Scherp stellen gaat niet meer bij die diversiteit aan meningen, intenties, emoties en agenda’s.

Foto: ‘Film projection unit in Hebei‘, China. 23 september 1955.