Electoraal poolen als middel om macht van partijpolitiek te verkleinen en van burger te vergroten

Heeft Geert Wilders de verruwing van de politiek op zijn geweten? Dankzij het voorbereidend breekwerk van Pim Fortuyn in 2001-2002. Nee, want het onderschat de continuïteit. Of de gemiste kansen daarop. Vanaf 1994 toen het eerste paarse kabinet aantrad hebben politieke partijen kansen op politieke hervormingen geblokkeerd. Ze zijn hoofdzakelijk bezig met positionering, onderlinge relatie en het eigen voortbestaan. In dat autisme geven de gevestigde partijen de partijpolitiek een slechte naam en een stempel van behoudzucht.

De populistische PVV voegde zich in dat politieke klimaat. Met een ruwe toon zocht het als nieuwkomer de grens van het betamelijk op. Maar dat gebeurde binnen de voorwaarden van een stagnerende politiek die zelf al de ramen had gesloten voor hervormingen. En de machtsdeling met en inspraak van de burger afwees. De zittende politiek blokkeerde zelfs kleinschalige experimenten. Zoals het burgemeestersreferendum.

Het succes van de PVV is het tekortschieten van de politiek. Moet men dat de PVV of de rest verwijten? Het is niet de tragiek dat nationalistisch-rechts nu cultureel de macht opeist, maar dat de middenpartijen geen plek wisten te vinden voor opvattingen zonder uitsluiting van anderen. Dan was ook het bestaansrecht van Wilders afgenomen. Critici van Wilders worden ongewild onderdeel van de polarisatie die ze zeggen te bestrijden. Daarom ligt de oplossing voor Wilders niet in de kritiek op hem, maar in de uitwerking van een alternatief.

Oplossing is een open politiek systeem dat de middenpartijen dient. Een systeem dat het accent verlegt van de partijpolitiek naar een burgerbeweging. Zodat de invloed van burgers op de partijen toeneemt en de macht van de partijen op de samenleving en het openbaar bestuur afneemt. De macht behoort bij de burgers te liggen, niet bij de 2% van de bevolking die partijlid is. Want deze dienen niet het algemeen belang, maar zijn in hun achterhoofd altijd bezig met positionering, electorale overwegingen, partijbelang en -continuïteit.

Het klinkt als een scherts, maar politiek is te belangrijk om aan politieke partijen over te laten. Door experimenten op lokaal niveau kunnen machtsdeling en inspraak vergroot worden. Experimenteer maar eens met een ‘dienstplicht’ in het openbaar bestuur. Of met een kiessysteem zoals het ‘electoraal poolen’. Kiezers gebruiken dan een partijenprogramma als bouwsteen, als handelswaar. Niet langer als een ultieme waarheid. Die achteraf toch nooit een waarheid is. En in steeds meer gevallen dat zelfs vooraf al niet meer is.

In 2010 kwam ik met het voorstel van ‘electoraal poolen’. Ik lanceerde het om het centrum te versterken, het belang van partijen te relativeren en de burger in de bestuurdersstoel te krijgen. Dat poolen komt erop neer dat kiezers met een gedeelde voorkeur elkaar vinden en samen als pakket stemmen. Ze nemen het initiatief van de partijpolitiek over dat niet langer als eindresultaat, maar als halffabricaat wordt beschouwd. Stel dat kiezer A twijfelt tussen D66 en PvdA, kiezer B tussen D66 en GroenLinks en kiezer C tussen GroenLinks en PvdA. In dit voorbeeld spreken ze dan samen af om 1 stem op zowel D66, PvdA als GroenLinks uit te brengen. Het voorbeeld kan uitgebreid worden over meer kiezers en in andere combinaties. Jongerenbeweging G500 probeerde in 2012 een oplossing van gesplitste stemmen uit en noemde het de stembreker. Omdat het te ingewikkeld was sloeg het niet aan. Het stond ook haaks op het idee van electoraal poolen dat de macht terug wil geven aan de burger zonder het te institutionaliseren in een pseudo-politieke partij of beweging als G500.

Doorgaans staan kiezers niet achter alle standpunten van een partij en zouden ze loyaliteit willen verdelen. Kiezers willen zich aan de dwang en het keurslijf van de partijpolitiek ontworstelen. Tegelijk beseffen ze dat partijpolitiek noodzakelijk is voor de samenhang en een rode lijn. Partijen presenteren hun gedachtegoed echter als totaalpakket. Als kiezers daarin een splitsing zouden kunnen aanbrengen biedt dat zicht op een hybride politiek stelsel waarin partijpolitiek bouwstenen biedt waarmee de burger gaat bouwen. De politicus wordt dan aannemer-uitvoerder en de burger architect-eigenaar van het politieke bestel. Vergeleken met nu is dat een verandering omdat de partijpolitiek zich als systeem-eigenaar gedraagt en dat materialiseert door functies in het openbaar bestuur zonder tussenkomst van de burger vastbesloten voor zichzelf op te eisen.

Bouwstenen kunnen standpunten zijn die het financieel eigenbelang dienen, het snelst renderen of het best bij iemands karakter passen. Het kan vanuit een moraal ook een hoger -rond een thema gerangschikt- belang inhouden door te streven naar een duurzame agenda, een veiligheidsagenda of een solidariteitsagenda die slechts gedeeltelijk uitgaat van het eigenbelang. Een positief effect is dat de lange termijn strategie daardoor belangrijker wordt dan partijprogramma’s met een horizon van maximaal vier jaar kunnen realiseren.

De tussenvorm van het electoraal poolen dat politieke partijen met hun in beton gegoten partijprogramma’s ongemoeid laat -maar toch aan hun almacht knabbelt- biedt voorlopig het meeste perspectief om het belang van de partijpolitiek te relativeren en de macht van de burger te vergroten zonder het politieke bestel hevig op te schudden. Wat politiek dus onhaalbaar is. Software van Liquid Feedback bevat al uitgewerkte toepassingen om minderheidsstandpunten in een technische omgeving van E Democracy (internet-democratie) te wegen. Ook voor die vernieuwingen heeft de burger de medewerking van de in zichzelf gekeerde partijpolitiek nodig.

Foto: Steenfabriek Evere (Brussel), ansichtkaart 1906.

Politieke partijen kunnen nu eenmaal niet voorbijgaan aan zichzelf. En staan zo per definitie haaks op het algemeen belang

fd

In de reacties op de troonrede die op Prinsjesdag door de koning werd uitgesproken klonk vooral kritiek van de oppositie. Het kabinet zou sprookjes vertellen (Wilders/PVV), een WC-Eend verhaal vertellen (Roemer/SP) of er een verkiezingstoespraak van maken (Krol/50Plus). De reacties van deze partijen waren al beschreven in persberichten voordat ze wisten wat er in de troonrede stond. Dus de vraag of het kabinet of deze oppositiepartijen het meest in een parallelle wereld leven is niet makkelijk te beantwoorden.

Hier wreekt zich opnieuw het tekort van de partijpolitiek. Vertegenwoordigers van politieke partijen zeggen het algemeen belang te dienen en pretenderen namens burgers te spreken, maar kunnen niet anders dan dat te wringen in het model van hun eigen politieke partij en idee van partijpolitiek. Zo verwordt een 19de eeuwse verworvenheid in de 21 ste eeuw tot hoofddoel van eigen voortbestaan. Alsof het bestaan van een politieke partij een doel op zichzelf is. Dat laatste loopt per definitie niet altijd gelijk op met het algemeen belang.

Vernieuwingen die passen bij de 21ste eeuw en aansluiten bij digitalisering, machtsdeling, opleidingsniveau van burgers en technische innovaties zoals liquid democracy worden door deze politieke partijen niet gezocht. Zelfs geblokkeerd, want je hoort ze er nooit over. Dat tekent het failliet van de partijpolitiek waarvan het de vraag is of de vertegenwoordigers ervan dat vol cynisme beseffen of uit blikvernauwing niet eens bespeuren. Ik vermoed het laatste. Burgers verliezen hun interesse voor deze partijpolitieke opvatting van de politiek.

Bovenstaand commentaar in het Friesch Dagblad zegt verbaasd te zijn over passages in de troonrede. Het zegt: ‘Veel burgers voelen onvrede met de rechtsstaat en de democratische processen. Die zorgen uiten zich in onder meer de sterke sympathie voor de partij van Wilders, in de systematische aanvallen op de instituties van de rechtsstaat door Wilders en anderen, en in een groeiende onverschilligheid voor alles wat met politiek en bestuur te maken heeft.’ Op mijn beurt ben ik verbaasd over deze passage in dit hoofdredactioneel. Wat probeert het Friesch Dagblad met de verwijzing naar ‘de sympathie voor de partij van Wilders’ nou te zeggen over de stand van de rechtsstaat en de democratische processen in Nederland? Nu lijkt het er sterk op dat de schrijver van het commentaar iets aanstipt, maar daar tegelijk halfslachtig afstand van neemt. In elk geval niet zuiver redeneert. Want het kan dat de sympathie voor de partij van Wilders wordt gevoed door een breed gevoel van ongenoegen bij een deel van de bevolking. Maar wat te maken zou hebben met de stand van de democratie en de rechtsstaat die los van dat ongenoegen bestaan maakt dit commentaar niet duidelijk.

Uit internationale vergelijkingen tussen landen over democratie, corruptie, welzijn, geluk, persvrijheid, burgerrechten of rechtsstaat blijkt dat Nederland hoog scoort. Het zit altijd in de kopgroep van landen die het vergeleken met andere landen uitmuntend doen. Uit een vergelijkend onderzoek uit 2015 van het World Justice Project tussen 102 landen over de rechtsstaat staat Nederland op plek 5, na 4 Noord-Europese landen.

Alles is relatief, niets is perfect. Maar ontkennen of relativeren dat Nederland een welvarend en aantrekkelijk land is met goede infrastructuur, goede voorzieningen en een sterke rechtsstaat grenst aan een gebrek aan realiteitszin, miskenning van de eigen situatie en zelfvernietiging. Het zou gewenst zijn als partijen als de SP, PVV en 50Plus eens goed naar zichzelf keken en de samenleving niet opzadelden met hun eigen chagrijn en partijpolitiek opportunisme. Media als het Friesch Dagblad die de macht moeten controleren zouden nog beter moeten weten. Gewenst zou zijn als politieke partijen vanuit de positieve kenmerken van Nederland aan een betere samenleving zouden werken. Zonder te ontaarden in zwartgalligheid. En vooral: met voorbijgaan aan zichzelf. Ze voegen met hun stemmingmakerij niets constructiefs toe dan de eigen overbodigheid.

Foto: Schermafbeelding van commentaar in het Friesch Dagblad, 21 september 2016.

Petitie: Vernieuwing kiesstelsel. Over ‘electoraal poolen’

pe

Vernieuwing van het Nederlandse kiesstelsel is nodig. Of liever gezegd: vernieuwing van het politieke bestel is nodig. Want het kiezen, ofwel het electorale proces is slecht een onderdeel van het totale politieke bestel van de staatsinrichting met regering, parlement, staatsinstituties en politieke partijen. Enfin, eerst het kiesstelsel.

In 2010 benaderde ik wat Rudy van Belkom nu voorstelt op een andere manier met het voorstel van ‘electoraal poolen’. Ik lanceerde het om het centrum te versterken, het belang van partijen te relativeren en de burger in de bestuurdersstoel te krijgen. Dat poolen komt erop neer dat kiezers met een gedeelde voorkeur elkaar als het ontbrekende stukje van de puzzel vinden en samen als pakket stemmen. Stel dat kiezer A twijfelt tussen D66 en PvdA, kiezer B tussen D66 en GroenLinks en kiezer B tussen GroenLinks en PvdA. In dit voorbeeld spreken ze dan samen af om 1 stem op zowel D66, PvdA als GroenLinks uit te brengen. Het voorbeeld kan uitgebreid worden over meer kiezers en in andere combinaties. In 2012 probeerde jongerenbeweging G500 een andere oplossing van gesplitste stemmen uit en noemde het de stembreker. Omdat het te ingewikkeld was sloeg het niet aan. Het stond ook haaks op het idee van electoraal poolen dat de macht terug wil geven aan de burger zonder het te institutionaliseren in een pseudo politieke partij of beweging als G500.

Het voorstel van Rudy van Belkom gaat uit van dezelfde aanname als electoraal poolen, namelijk dat niet alle kiezers volledig achter alle standpunten van een bepaalde partij staan, maar hun loyaliteit over partijen willen verdelen. Maar het verschil is dat hij het programma van een partij niet buiten schot laat en beoogt dat in een tweetrapsraket van kiezen en eliminatie bij te stellen door een hiërarchie in standpunten te bewerkstelligen. Om zo de werking van een partij van buitenaf bij te sturen. Vraag is of dat haalbaar is. Het gedachtengoed van politieke partijen komt doorgaans na veel wikken en wegen, dus intern polderen tot stand.

Het standpunt dat ego’s en populisme naar de achtergrond verdwijnen door per thema een standpunt van een partij te kiezen, zal naar verwachting in de praktijk eerder de andere kant opwerken. Want de klassieke, niet-populistische partijen die hun taak verantwoord opvatten presenteren in hun programma hun gedachtengoed als totaalpakket. Met zoals dat in politieke termen heet een mix van ‘zoete’ en ‘zure’ standpunten. Als kiezers daarin een rangorde kunnen aanbrengen is het aannemelijk dat ze de voorkeur geven aan de ‘zoete’ standpunten die hun eigenbelang dienen, het snelst renderen of het best bij hun karakter harmoniëren. Het is logisch om te veronderstellen dat de lange termijn strategie daardoor nog verder naar de achtergrond verdwijnt dan dat in de partijprogramma’s met een horizon van maximaal vier jaar toch al gebeurt.

Meer zie ik daarom in electoraal poolen dat de partijprogramma’s ongemoeid laat en ze in hun totaal weegt. Trouwens software van Liquid Feedback bevat nu al uitgewerkte toepassingen om minderheidsstandpunten in een technische omgeving van E Democracy ofwel internet-democratie te wegen. In een continu proces. De Piratenpartij heeft het als een van de kernpunten in het partijprogramma opgenomen. Ook daarom zal het geen wonder zijn wat op dit moment mijn electorale pooling ‘waarschijnlijkheid’ is: 60% Piratenpartij; 20% GroenLinks en 20% Partij voor de Dieren. Maar die stem kan ik nu nergens kwijt. Zal dat ooit wel kunnen?

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘Vernieuwing Nederlandse kiesstelsel’, 18 september 2015.

Activistisme en journalistiek van TYT komen samen in Wolf PAC

The Young Turks zijn progressief, maar niet per definitie aanhangers van de Democratische Partij en nog minder van president Obama. Cenk Uygur is een activistische journalist of een journalistieke activist. Hij vermengt het een met het ander en is daar open in. Het in 2011 opgerichte burgercomité Wolf PAC heeft als doelstelling het terugdringen van het grote geld in de politiek. Die spottend ‘corporate politics’ genoemd wordt omdat bedrijven de politiek bepalen en politici opkopen. Zodat de burgers het nakijken hebben. Via wetgeving wil Wolf PAC dit stap-voor-stap en staat-voor-staat via een amendement bereiken. Bedrijven zijn geen mensen en zouden niet toegestaan moeten worden om politici direct of indirect geld te geven. Nu verziekt het grote geld de Amerikaanse politiek. Uygur maakt onbeschroomd reclame voor het succes van Wolf PAC dat kandidaten hielp verkiezen die de macht van het grote geld willen terugdringen. Da’s de tactiek.

De Amerikaanse politiek is door de macht van het grote geld zo ontspoord dat gezorgd moet worden dat dit in Nederland niet zover komt. Daar wordt aan gewerkt. In maart 2014 ging de Commissie van toezicht financiën politieke partijen van start, met Liesbeth Spies (voorzitter), Ewout Irrgang en Ed Anker. Maar het aan regels binden van partijfinanciering is niet voldoende om een scheefgegroeid politiek bestel vlot te trekken. De dominantie en geslotenheid van het systeem van partijpolitiek en vermenging ervan met het openbaar bestuur zouden ook onderwerp van onderzoek moeten zijn. Bijvoorbeeld door nieuwe digitale vormen van burgerparticipatie als E-democracy sneller te ontwikkelen en er in een proefproject mee te experimenteren.

28

Foto: Voorbeeld van een amendement om de macht van het grote geld in de Amerikaanse politiek terug te dringen.

Over politieke en economische ongelijkheid en de redding van de democratie uit handen van de elite

Cenk Uygur varieert op het thema dat in de politiek de stem van de gemiddelde burger niet meer doorklinkt. Partijpolitiek is failliet. In de VS is in 1978 een ontwikkeling in gang gezet die bedrijven en belangengroepen zoveel invloed op de politiek heeft gegeven dat er sprake is van een oligarchie. Dat wil zeggen dat de macht in handen is van een kleine elite uit het bedrijfsleven, maatschappij, politiek en veiligheidsindustrie.

De analyse spoort met de (maatschappij)kritiek van de Franse econoom Thomas Piketty die is gespecialiseerd in economische ongelijkheid. In de VS nu ook een succes in de Engelse vertaling ‘Capital in the Twenty-First Century‘. Hij stelt een progressief belastingstelsel voor in combinatie met een ‘rijkenbelasting‘ die kan oplopen tot 2% om de economische ongelijkheid te nivelleren. Aanname is dat door de afname van de economische ongelijkheid de stem van de gemiddelde burger weer in de politiek gaat klinken.

De Amerikaanse politiek is door de macht van het grote geld zo ontspoord dat gezorgd moet worden dat dit in Nederland niet zover komt. Daar wordt aan gewerkt. Vorige maand ging de Commissie van toezicht financiën politieke partijen van start, met Liesbeth Spies (voorzitter), Ewout Irrgang en Ed Anker. Maar het aan regels binden van partijfinanciering is niet voldoende om een scheefgegroeid politiek bestel vlot te trekken. De dominantie en geslotenheid van het systeem van partijpolitiek en de vermenging met het openbaar bestuur zou ook onderwerp van onderzoek moeten zijn. Bijvoorbeeld door nieuwe technische vormen van burgerparticipatie als E-democracy sneller te ontwikkelen en er in een proefproject mee te experimenteren.

J.W. Oerlemans sprak in 1990 profetisch van de Eén-partijstaat Nederland. Ik verwoordde dat in april 2011: ‘De macht achter de macht stuurt het systeem feilloos. Het is tot perfectie gevoerd, leidt af van de macht en focust op incidenten. Het meerpartijenstelsel kent geen ideologische strijd, de bevolking herkent zich niet in de politiek en de politicus wordt door het systeem ingekapseld. Burgers worden gevoed zich zorgen te maken over symptomen en zo de structuur te vergeten. De montage is onzichtbaar en de vicieuze cirkel immens.

Daarom is het ter discussie stellen van de politieke en economische ongelijkheid zinvol. Het is de beste strategie om een begin te maken met het dichten van de kloof tussen arm en rijk, oligarchie en stemlozen.

De afstand van de burger tot de politiek moet niet te groot en kan niet te klein zijn. Samenleving en politiek vallen per definitie niet samen omdat er altijd een niveau bestaat waarop door onderhandeling en overtuiging afwegingen worden gemaakt. Dat vraagt om delegatie en representatie. In de context van de kritiek van Cenk Uygur, Thomas Piketty of de Italaaanse grillist Paolo Becchi kan het begrip ‘populisme‘ begrepen worden. Dat wordt vaak als spookbeeld ‘opgeroepen om die oligarchie van economische belangen van grootbedrijven en banken te beschermen.’ Als populisme tot doel heeft om de politieke en economische ongelijkheid terug te dringen, dan kan het op z’n minst tijdelijk eraan meewerken om die elite te ontmaskeren en te ontmantelen.

oppertoon10

Foto: Frederick Opper, ‘Now, Willie, you and Teddy can have a nice game of peek-a-boo. Papa likes to see little boys enjoy themselves.’ Over de Amerikaanse presidentskandidaten Theodore Rooesevelt en Willie McKinley en de Trusts, 1901.

Non-debat in Haagse politiek laat burger in de steek. Wat te doen?

dp

NRC-columnist Bas Heijne ontpopt zich steeds meer tot criticus van het politieke bestel. Dat zo dood als een pier is. Hij noemt het de Haagse modder, een sterk beeld dat door het terugblikken op de Eerste Wereldoorlog nog inzichtelijker wordt. En uitzichtlozer. Neem nou de PvdA-leider Diederik Samsom die kwaad werd op D66 dat een motie van wantrouwen tegen minister Plasterk indiende. Bij het debat over de inlichtingendiensten. Uiteraard had Samsom Plasterk aan moeten pakken. Maar deze werd de hand boven het hoofd gehouden. Zodat er nu een verzwakte minister zit. Nederland schiet daar niks mee op. Van dat debat met Plasterk was trouwens van tevoren bekend dat het niet over de inhoud zou gaan. Waarom werd het dan gehouden? 

Bas Heijne stelt de vraag waarom wij burgers het laten gebeuren. Waarom laten burgers hun burgerrechten door de politiek inperken? Waarom volgen burgers kritiekloos de politieke partijen die elk intellectueel debat uit de weg gaan? Die het spel om het spel spelen dat nergens over gaat. Zijn burgers niet gewoon lam geslagen? De politieke partijen hebben het politieke bestel en de functies in het openbaar bestuur gekaapt. Ze vullen dat op met hun schijnwerkelijkheid die het zicht op de echte wereld ontneemt. Wat is het alternatief?

Ik pieker me suf over de komende verkiezingen voor gemeente en Europa. Wat te doen? Ik lees programma’s en volg actuele debatten. En doe daar hier af en toe verslag van. Maar ik kan voor gemeente noch Europa geen politieke partij vinden die ik m’n stem toevertrouw. Ik vind het allemaal onder de maat. Te veel marketing, te veel mannetjes, te veel gehakketak en te weinig substantie. Ligt dat nou aan mijn verwachtingen of aan een falende politiek? Laat ik het gebeuren als ik niet ga stemmen? Ja, maar wat is in hemelsnaam mijn alternatief? Waar kan ik een stem uitbrengen voor een politiek bestel dat de burger een rechtmatige plek geeft?

Foto: Tweet van Dirk Poot, lijsttrekker van de Piratenpartij.

Liquid Feedback 3.0 is bruikbaar voor de democratie. Nu al

140202181912.liquidfeedback.jpg.shrinkcentercrop.586x180

Nederland wordt niet alleen een participatiesamenleving als het aan de regering ligt, maar mogelijk ook een E-participatiemaatschappij. Wat dat inhoudt is de vraag. De Haagse wethouder Ingrid van Engelshoven (D66) nam op 28 januari het boek ‘The Principles of LiquidFeedback‘ in ontvangst. Drie dagen later werd het in Berlijn gepresenteerd. Een initiatief van de ‘Verein zur Förderung des Einsatzes elektronischer Medien für demokratische Prozesse‘. Een zaak van transparantie, communicatie, burgerschap, participatie en machtsdeling. Door de piratenpartijen is LiquidFeedback afgelopen jaren hoog op de politieke agenda gezet.

Hoe pakt de Nederlandse politiek dit Duitse initiatief op? Wethouder Van Engelshoven is welwillend, maar moet duidelijk nog wennen aan de vergaande strekking ervan. Ze denkt vanuit het bestuur en (nog) niet vanuit het belang van de burger. Ofwel, ze zit met haar gedachten nog in LiquidFeedback 1.0. Uit haar begeleidende woorden blijkt dat ze er nog niet meer dan een aanvulling op de democratie in ziet.

Binnenlands Bestuur doet verslag. Woorden schieten tekort. ‘Er is een toolkit e-participatie aan ambtenaren beschikbaar gesteld waarmee ze beleidstrajecten kunnen ondersteunen. Deze toolkit bevat nu vooral software die voor zichtbare en concrete projecten kan worden ingezet, zoals een moodboard waarmee kinderen een speeltuin kunnen ontwerpen en een budgetschuif waarmee bewoners samen een budget kunnen verdelen’. Commentaar overbodig, democratie als macramé.

De Nederlandse politiek moet nog wennen aan elektronische middelen die voor de democratie ingezet kunnen worden. Van Engelshoven ziet LiquidFeedback ‘op termijn als een zinvolle aanvulling voor de ondersteuning van een traditionele ‘inloopavond’. Het is een groeimodel, en ik denk dat we eerst moeten zorgen dat we voldoende hebben gewerkt met de huidige middelen uit de toolkit’. D66 dat ooit voluit voor staatkundige vernieuwing ging praat nu over ‘toolkit’, ‘beleidsparticipatie’ of ‘beleidstraject’. De Nederlandse Piratenpartij moet D66 maar eens uitleggen wat LiquidFeedback en E-democratie echt inhouden.

Foto: Illustratie bij ‘Online democratieplatform wellicht bruikbaar voor E-participatie‘ in Binnenlands Bestuur.

CDA doet aan vernieuwing: de gekozen burgemeester. Nou en?

2108170-487-500

Het politieke systeem loopt vast. Het vertrouwen in de politiek is historisch laag. Nederlanders herkennen zich niet in wat politici zeggen en doen, en ze hebben het gevoel daar ook geen invloed op te kunnen uitoefenen. Gevolg: een wijdverspreid wantrouwen naar de politiek in Den Haag en onvoldoende bekendheid met de politiek in de eigen gemeente.‘ Aldus de analyse van de huidige politiek door het CDA op haar website.

Hoe volmondig kiest het CDA voor de samenleving en tegen het huidige politieke systeem dat dateert uit de 19de eeuw en nooit is aangepast? Ofwel, is het marketing of werkelijk een ommezwaai? De keuze lijkt een stijlbreuk van een bestuurderspartij die altijd hard op de rem van de bestuurlijke vernieuwing stond. Kan het CDA leven met een post-Thorbecke model dat Guus Berkhout zo omschreef: ‘We moeten dus niet doorgaan met het kiezen van politici die erop uit zijn om het oude bestuurlijke model ‘whatever it takes’ aan de praat te houden.’ Da’s niet de ultieme consequentie die het CDA trekt. Ooit werd het sentiment dat de afstand tot het volk niet groot genoeg kan zijn en de burger gerust kan gaan slapen (à la Hendrik Colijn) omdat de politiek waakt, verwoord door de regent en prominente CDA’er Anton Zijderveld die in 2009 uit de partij stapte.

CDA kiest eieren voor haar geld door de grootste abnormaliteiten aan te passen. Maar zonder het oppergezag van de politieke partijen aan te tasten die de regie moeten blijven houden. Onder de Haagse kaasstolp waar nooit iets verandert worden zelfs cosmetische veranderingen als ommezwaai opgevat. Maar bij een jongere generatie die volgens andere lijnen van democratisering denkt (e democracy) maakt dat weinig indruk. Natuurlijk heeft het CDA gelijk dat zoals nu burgemeesters worden gekozen in een volwassen democratie niet thuishoort: ‘Op dit moment worden burgemeesters op een hele ondoorzichtige manier gekozen via een vertrouwenscommissie en de gemeenteraad (..)‘. Het is de absurditeit van het Nederlandse politiek bestel dat de burger buiten de deur houdt en de macht krampachtig in handen van de politieke partijen blijft leggen.

Het CDA wil dus een gekozen burgemeester en de invoering van een gemengd kiesstelsel. Het claimt zo de kloof met de burger te verkleinen: ‘Het land wordt daarvoor onderverdeeld in 75 kiesdistricten. De kiezer brengt daarbij twee stemmen uit: één op een landelijke politieke partij en één op een lokale kandidaat uit zijn kiesdistrict. Dat zorgt voor een directere verbinding tussen de kandidaat en de regio.’ CDA en D66 juichen nu hun eigen vernieuwing toe die feitelijk niet meer is dan achterstallig onderhoud dat 40 jaar te laat plaatsvindt. Het huis van de Nederlandse democratie krijgt een lik verf waar burgers om structurele verbouwing vragen.

Foto: Oud KVP-voorzitter Norbert Schmelzer zingt het CDA-lied, 1977. Credits: ANP/ Arthur Bastiaanse.

Politieke hervorming: Met Berkhout op weg naar een post-Thorbecke model

trojan democracy horse

Hoogleraar Innovatie Guus Berkhout schetst in de ‘De nieuwe democratie komt eraan‘ met de ondertitel ‘Essay over een ingrijpende renovatie van het ‘Huis van Thorbecke’ met nieuwe rollen voor overheid, bedrijfsleven en burgers‘ de democratie van de toekomst. Uit 2012. Door de uitwisseling van tweets tussen Petra de Boevere en Dirk Poot stuitte ik erop. De conclusie is: ‘We moeten dus niet doorgaan met het kiezen van politici die erop uit zijn om het oude bestuurlijke model ‘whatever it takes’ aan de praat te houden.‘ Achterliggend idee is dat Nederland sinds de 19de eeuw ‘immens veranderd‘ is, maar de inrichting van onze staat ‘vrijwel hetzelfde is gebleven‘. Bij het aan de praat houden van een ‘sterk verouderd systeem‘ zet Guus Berkhout vraagtekens.

Hij acht het nodig dat ‘niet politieke partijen‘ maar ‘burgers de politieke agenda opstellen‘. Want: ‘Ons land is hard toe aan een nieuw democratisch model dat voldoet aan de eisen van de moderne tijd, dat past bij onze hoogontwikkelde maatschappij met een sterke middenklasse, en vooral, een model dat in deze tijd van grote verwarring nieuwe hoop geeft voor een betere toekomst. De huidige politieke generatie heeft jongeren niets te bieden.‘ Berkhout combineert dat met reorganisatie van de verzorgingsstaat. Door ‘ingrijpende bestuurlijke vernieuwingen‘ kan zo een ‘wezenlijke cultuuromslag‘ in politiek en samenleving gerealiseerd worden.

Berkhout houdt een pleidooi voor machtsoverdracht naar de burger en ziet zo ‘een nieuw evenwicht in de relatie tussen overheid en burger‘ ontstaan. De hoog ontwikkelde burgers bepalen ‘(1) de inhoud van het regeerprogramma, kiezen de volksvertegenwoordiging en ook de minister-president; (2) dit wordt uitgevoerd door een programmakabinet met projectministers en (3) burgers zijn in het vernieuwingproces co-creator’. Gevolg is dat iedere burger naar vermogen deelneemt en als geheel de samenleving geactiveerd wordt.

In een analyse schetst Berkhout het 19de eeuwse Thorbecke model dat getypeerd wordt door noties als ‘hiërarchie’, ‘top-down’, ‘regelgeving’, ‘in control’ en nog steeds leidend is voor de inrichting van Nederland. Met als gevolg ‘een immense bestuurlijke complexiteit met onwerkbare oplossingen‘. Het Post-Thorbecke model  gaat uit van een bestuurlijk model met ‘meer visie in de top‘ en ‘meer invloed van benedenaf‘.

De observaties van Berkhout zijn verstandig en logisch. Maar zijn analyse gaat mank omdat het voorgestelde model een vergezicht blijft dat onvoldoende de praktijk binnenhaalt. Een onmogelijke opgave voor elke vernieuwer. Hoe hij de politieke partijen ertoe wil bewegen om vrijwillig (een deel van) hun macht af te staan wordt niet duidelijk. Vraag is of dat in Nederland door hervormingen kan. Hij heeft daar geen list voor. Want da’s toch het schakelpunt tussen theoretische bespiegelingen en de praktijk. Onze parlementaire geschiedenis leert dat de gevestigde politieke partijen elke hervorming van het politieke systeem blokkeren. Redenerend vanuit een tweedeling tussen ‘politiek’ en ‘burger’ menen ze zelfs dat de kloof tussen tussen politiek en burger niet groot genoeg kan zijn. Niet in het minst om de macht van de politieke partijen te bestendigen.

Natuurlijk behoort in een nieuw bestuurlijk systeem dat bij de tijd is en aansluit bij het potentieel van burgerij en techniek de bevolking de leiding te nemen. Maar de 2% van de bevolking dat de politieke partijen bemenst geeft de macht en functies in het openbaar bestuur niet vrijwillig op. Op een vervreemdende manier moest ik bij lezing van de interessante ideeën van Berkhout eraan denken hoe in Kosovo onder leiding van Ibrahim Rugova na 1989 ondergronds een parallelle schaduwsamenleving werd opgebouwd door de Albanezen. Kan zo de Nederlandse bevolking leren omgaan met de ‘bezettingsmacht’ van de politieke partijen? Niet door samenwerking te zoeken, maar er een compleet ander systeem naast te zetten waarop de gevestigde politiek geen invloed heeft. Dat kan vormgegeven en afgebakend worden via een systeem van Liquid Democracy.

Foto: Is democratie een val?

Kritiek op EU komt van links en rechts. Populisme als spookbeeld

2002-078-854

Hoogleraar rechtsfilosofie Paolo Becchi meent in een artikel op het blog van Beppe Grillo dat ‘populisme‘ niet bestaat, maar ‘populisten‘ wel. Populisten zijn zo divers van snit dat ze niet over een kam zijn te scheren. Ze kunnen links of rechts, progressief of reactionair zijn. Wat is immers de overeenkomst tussen Hugo Chávez en Geert Wilders, de Roemeense IJzeren Garde en Mahatma Gandhi, Vladimir Lenin en de Duitse nazi’s?

Becchi ziet in het oproepen van angst voor het populisme een reactie uit eigenbelang van de zittende macht. De EU is volgens hem een project van de economisch-financiële oligarchie dat werkt als een politieke dictatuur. De ‘traditionele’ partijen die gebundeld zijn in onder meer een sociaal-democratische, christen-democratische en liberale fractie verdelen in dienst van die oligarchie met elkaar de macht en proberen buitenstaanders die dat systeem willen wijzigen te brandmerken als vertegenwoordigers van het populisme.

De beweging M5S van Beppe Grillo wil binnen Europa een debat aanzwengelen dat Europa teruggeeft aan de burger. Da’s volgens Becchi waar de bestaande machten bang voor zijn. Met ‘populisme‘ heeft dat volgens hem niks te maken. Het is een gewoon standpunt dat afwijkt van het bestaande. Het spookbeeld van ‘populisme‘ wordt uitsluitend opgeroepen om die oligarchie van economische belangen van grootbedrijven en banken te beschermen. Het zal niet verwonderen dat Paolo Becchi tegen verdere federalisering van de EU is.

In Nederland was er afgelopen week het VVD-kamerlid Mark Verheijen die de Belgische Euroliberaal Guy Verhofstadt een groter gevaar voor Europa vond dan de Franse nationaliste Marine Le Pen. Verheijen moest z’n woorden inslikken. Dezelfde Marine Le Pen bezocht in Den Haag Geert Wilders op zoek naar consensus om te komen tot een eurosceptische fractie in het Europarlement. Marine Le Pen wil trouwens samenwerken met Beppe Grillo en Wilders met Liga Norte. Wat aangeeft dat er grote verschillen tussen de populisten bestaan.

Columnist Bart Wagendorp reduceert de kritiek op het functioneren van de EU tot het patriottisme van rechts-nationalistische partijen. Da’s te simpel. Hiermee vergeet-ie de Groenen, de Linksliberalen, de Anonymisten en Grillisten die niet minder fel tegen de huidige EU zijn die de burger steeds minder ziet staan en de economische belangen van de elites steeds meer dient. Kritiek komt van beide flanken. De discussie moet erover gaan of het gewenst is of de verzorgingsstaat vanwege ‘rationalisaties’ afgebroken wordt en de burgerrechten worden ingeperkt. Vraag is of de linkse en rechtse eurofoben de EU willen opblazen of willen hervormen. Da’s het verschil om ze wel of niet te steunen. Het geëmmer over populisme is een afleiding.

Foto: Affiche Europa Circus met dodensprong  van artiest Le Météore. 1962.