Politieke partijen kunnen nu eenmaal niet voorbijgaan aan zichzelf. En staan zo per definitie haaks op het algemeen belang

fd

In de reacties op de troonrede die op Prinsjesdag door de koning werd uitgesproken klonk vooral kritiek van de oppositie. Het kabinet zou sprookjes vertellen (Wilders/PVV), een WC-Eend verhaal vertellen (Roemer/SP) of er een verkiezingstoespraak van maken (Krol/50Plus). De reacties van deze partijen waren al beschreven in persberichten voordat ze wisten wat er in de troonrede stond. Dus de vraag of het kabinet of deze oppositiepartijen het meest in een parallelle wereld leven is niet makkelijk te beantwoorden.

Hier wreekt zich opnieuw het tekort van de partijpolitiek. Vertegenwoordigers van politieke partijen zeggen het algemeen belang te dienen en pretenderen namens burgers te spreken, maar kunnen niet anders dan dat te wringen in het model van hun eigen politieke partij en idee van partijpolitiek. Zo verwordt een 19de eeuwse verworvenheid in de 21 ste eeuw tot hoofddoel van eigen voortbestaan. Alsof het bestaan van een politieke partij een doel op zichzelf is. Dat laatste loopt per definitie niet altijd gelijk op met het algemeen belang.

Vernieuwingen die passen bij de 21ste eeuw en aansluiten bij digitalisering, machtsdeling, opleidingsniveau van burgers en technische innovaties zoals liquid democracy worden door deze politieke partijen niet gezocht. Zelfs geblokkeerd, want je hoort ze er nooit over. Dat tekent het failliet van de partijpolitiek waarvan het de vraag is of de vertegenwoordigers ervan dat vol cynisme beseffen of uit blikvernauwing niet eens bespeuren. Ik vermoed het laatste. Burgers verliezen hun interesse voor deze partijpolitieke opvatting van de politiek.

Bovenstaand commentaar in het Friesch Dagblad zegt verbaasd te zijn over passages in de troonrede. Het zegt: ‘Veel burgers voelen onvrede met de rechtsstaat en de democratische processen. Die zorgen uiten zich in onder meer de sterke sympathie voor de partij van Wilders, in de systematische aanvallen op de instituties van de rechtsstaat door Wilders en anderen, en in een groeiende onverschilligheid voor alles wat met politiek en bestuur te maken heeft.’ Op mijn beurt ben ik verbaasd over deze passage in dit hoofdredactioneel. Wat probeert het Friesch Dagblad met de verwijzing naar ‘de sympathie voor de partij van Wilders’ nou te zeggen over de stand van de rechtsstaat en de democratische processen in Nederland? Nu lijkt het er sterk op dat de schrijver van het commentaar iets aanstipt, maar daar tegelijk halfslachtig afstand van neemt. In elk geval niet zuiver redeneert. Want het kan dat de sympathie voor de partij van Wilders wordt gevoed door een breed gevoel van ongenoegen bij een deel van de bevolking. Maar wat te maken zou hebben met de stand van de democratie en de rechtsstaat die los van dat ongenoegen bestaan maakt dit commentaar niet duidelijk.

Uit internationale vergelijkingen tussen landen over democratie, corruptie, welzijn, geluk, persvrijheid, burgerrechten of rechtsstaat blijkt dat Nederland hoog scoort. Het zit altijd in de kopgroep van landen die het vergeleken met andere landen uitmuntend doen. Uit een vergelijkend onderzoek uit 2015 van het World Justice Project tussen 102 landen over de rechtsstaat staat Nederland op plek 5, na 4 Noord-Europese landen.

Alles is relatief, niets is perfect. Maar ontkennen of relativeren dat Nederland een welvarend en aantrekkelijk land is met goede infrastructuur, goede voorzieningen en een sterke rechtsstaat grenst aan een gebrek aan realiteitszin, miskenning van de eigen situatie en zelfvernietiging. Het zou gewenst zijn als partijen als de SP, PVV en 50Plus eens goed naar zichzelf keken en de samenleving niet opzadelden met hun eigen chagrijn en partijpolitiek opportunisme. Media als het Friesch Dagblad die de macht moeten controleren zouden nog beter moeten weten. Gewenst zou zijn als politieke partijen vanuit de positieve kenmerken van Nederland aan een betere samenleving zouden werken. Zonder te ontaarden in zwartgalligheid. En vooral: met voorbijgaan aan zichzelf. Ze voegen met hun stemmingmakerij niets constructiefs toe dan de eigen overbodigheid.

Foto: Schermafbeelding van commentaar in het Friesch Dagblad, 21 september 2016.

Advertentie

Basisinkomen: geen sociaal instrument, maar een politiek principe

Update 5 augustus 2015: Utrecht en Tilburg starten een experiment met een ‘basisinkomen’, aldus het AD. Staatssecretaris Jetta Klijnsma moet toestemming geven voor de proef. Maar is dit experiment wel gewenst? 

Iedereen een basisinkomen, is dat een gek idee? Stichting Ancient Power vindt dat de participatie van mensen in een uitzichtloze situatie vergroot moet worden. Dat speelt dus eerder op het vlak van ondersteuning van individuen, dan op een keuze voor de ordening van de samenleving. De Vereniging Basisinkomen lijkt principiëler, maar beredeneert het basisinkomen ook vanuit zwakte: ‘een onvoorwaardelijk basisinkomen aan iedereen die dat nodig heeft mensen zelf de regie weer in handen geeft’. In Tilburg wordt erover gedacht een experiment te starten met een onvoorwaardelijk basisinkomen voor uitsluitend mensen in de bijstand.

De paradox van het basisinkomen zit in de spanning tussen individu en groep. Wat betekent het voor de claim op burgers? Dus voor hun accommodatie en collaboratie aan de samenleving. Kunnen bij een basisinkomen mensen zich daar nog aan onttrekken? Voorzitter van de Vereniging Basisinkomen Adriaan Planken ziet in het basisinkomen een basiszekerheid, een voorziening, een vergoeding, een recht, een welzijnsverdeling en een historische rente. Maar is het niet vooral een gebrek aan focus om het dat allemaal tegelijk te laten zijn?

Het is gewenst om het idee van het basisinkomen te herijken en vanuit sterkte te gaan beredeneren. Het niet langer vooral te beschouwen als sociaal instrument, maar als politiek-filosofisch principe. In de publiciteit zou de koppeling met de steun aan sociaal zwakkeren niet langer centraal moeten staan. Vaak beargumenteerd door voorbeelden over de graaicultuur van bankiers en topbestuurders bij ondernemingen. Bewustwording centraal dus. De greep vanuit Sociale Zaken en Werkgelegenheid op het basisinkomen dient af te nemen.

Het principe is dat een basisinkomen de samenleving waardevoller, interessanter en beter maakt. Als uiting van positivisme en zinvolle inrichting van de samenleving. Politiek een herwaardering van het Rijnlands model. Om als succesvol project brede maatschappelijke steun te krijgen zou het debat over het basisinkomen weg moeten uit de hoek van welzijn, bijstand, welzijnsindustrie en sociaal zwakkeren. Dat werkt stigmatiserend en vult onder uitsluiting van velen het idee van een basisinkomen te eenzijdig in. Het principe ervan heeft daar immers even weinig mee van doen als met de miljoenenbonussen voor bankiers en topbestuurders.

Liquid Feedback 3.0 is bruikbaar voor de democratie. Nu al

140202181912.liquidfeedback.jpg.shrinkcentercrop.586x180

Nederland wordt niet alleen een participatiesamenleving als het aan de regering ligt, maar mogelijk ook een E-participatiemaatschappij. Wat dat inhoudt is de vraag. De Haagse wethouder Ingrid van Engelshoven (D66) nam op 28 januari het boek ‘The Principles of LiquidFeedback‘ in ontvangst. Drie dagen later werd het in Berlijn gepresenteerd. Een initiatief van de ‘Verein zur Förderung des Einsatzes elektronischer Medien für demokratische Prozesse‘. Een zaak van transparantie, communicatie, burgerschap, participatie en machtsdeling. Door de piratenpartijen is LiquidFeedback afgelopen jaren hoog op de politieke agenda gezet.

Hoe pakt de Nederlandse politiek dit Duitse initiatief op? Wethouder Van Engelshoven is welwillend, maar moet duidelijk nog wennen aan de vergaande strekking ervan. Ze denkt vanuit het bestuur en (nog) niet vanuit het belang van de burger. Ofwel, ze zit met haar gedachten nog in LiquidFeedback 1.0. Uit haar begeleidende woorden blijkt dat ze er nog niet meer dan een aanvulling op de democratie in ziet.

Binnenlands Bestuur doet verslag. Woorden schieten tekort. ‘Er is een toolkit e-participatie aan ambtenaren beschikbaar gesteld waarmee ze beleidstrajecten kunnen ondersteunen. Deze toolkit bevat nu vooral software die voor zichtbare en concrete projecten kan worden ingezet, zoals een moodboard waarmee kinderen een speeltuin kunnen ontwerpen en een budgetschuif waarmee bewoners samen een budget kunnen verdelen’. Commentaar overbodig, democratie als macramé.

De Nederlandse politiek moet nog wennen aan elektronische middelen die voor de democratie ingezet kunnen worden. Van Engelshoven ziet LiquidFeedback ‘op termijn als een zinvolle aanvulling voor de ondersteuning van een traditionele ‘inloopavond’. Het is een groeimodel, en ik denk dat we eerst moeten zorgen dat we voldoende hebben gewerkt met de huidige middelen uit de toolkit’. D66 dat ooit voluit voor staatkundige vernieuwing ging praat nu over ‘toolkit’, ‘beleidsparticipatie’ of ‘beleidstraject’. De Nederlandse Piratenpartij moet D66 maar eens uitleggen wat LiquidFeedback en E-democratie echt inhouden.

Foto: Illustratie bij ‘Online democratieplatform wellicht bruikbaar voor E-participatie‘ in Binnenlands Bestuur.

CDA doet aan vernieuwing: de gekozen burgemeester. Nou en?

2108170-487-500

Het politieke systeem loopt vast. Het vertrouwen in de politiek is historisch laag. Nederlanders herkennen zich niet in wat politici zeggen en doen, en ze hebben het gevoel daar ook geen invloed op te kunnen uitoefenen. Gevolg: een wijdverspreid wantrouwen naar de politiek in Den Haag en onvoldoende bekendheid met de politiek in de eigen gemeente.‘ Aldus de analyse van de huidige politiek door het CDA op haar website.

Hoe volmondig kiest het CDA voor de samenleving en tegen het huidige politieke systeem dat dateert uit de 19de eeuw en nooit is aangepast? Ofwel, is het marketing of werkelijk een ommezwaai? De keuze lijkt een stijlbreuk van een bestuurderspartij die altijd hard op de rem van de bestuurlijke vernieuwing stond. Kan het CDA leven met een post-Thorbecke model dat Guus Berkhout zo omschreef: ‘We moeten dus niet doorgaan met het kiezen van politici die erop uit zijn om het oude bestuurlijke model ‘whatever it takes’ aan de praat te houden.’ Da’s niet de ultieme consequentie die het CDA trekt. Ooit werd het sentiment dat de afstand tot het volk niet groot genoeg kan zijn en de burger gerust kan gaan slapen (à la Hendrik Colijn) omdat de politiek waakt, verwoord door de regent en prominente CDA’er Anton Zijderveld die in 2009 uit de partij stapte.

CDA kiest eieren voor haar geld door de grootste abnormaliteiten aan te passen. Maar zonder het oppergezag van de politieke partijen aan te tasten die de regie moeten blijven houden. Onder de Haagse kaasstolp waar nooit iets verandert worden zelfs cosmetische veranderingen als ommezwaai opgevat. Maar bij een jongere generatie die volgens andere lijnen van democratisering denkt (e democracy) maakt dat weinig indruk. Natuurlijk heeft het CDA gelijk dat zoals nu burgemeesters worden gekozen in een volwassen democratie niet thuishoort: ‘Op dit moment worden burgemeesters op een hele ondoorzichtige manier gekozen via een vertrouwenscommissie en de gemeenteraad (..)‘. Het is de absurditeit van het Nederlandse politiek bestel dat de burger buiten de deur houdt en de macht krampachtig in handen van de politieke partijen blijft leggen.

Het CDA wil dus een gekozen burgemeester en de invoering van een gemengd kiesstelsel. Het claimt zo de kloof met de burger te verkleinen: ‘Het land wordt daarvoor onderverdeeld in 75 kiesdistricten. De kiezer brengt daarbij twee stemmen uit: één op een landelijke politieke partij en één op een lokale kandidaat uit zijn kiesdistrict. Dat zorgt voor een directere verbinding tussen de kandidaat en de regio.’ CDA en D66 juichen nu hun eigen vernieuwing toe die feitelijk niet meer is dan achterstallig onderhoud dat 40 jaar te laat plaatsvindt. Het huis van de Nederlandse democratie krijgt een lik verf waar burgers om structurele verbouwing vragen.

Foto: Oud KVP-voorzitter Norbert Schmelzer zingt het CDA-lied, 1977. Credits: ANP/ Arthur Bastiaanse.

Broertjes: kiesdrempel tegen versnippering. Wat is het probleem?

5ba1e7f5-7e6b-4466-b580-d7b2750eb7fc_college

Burgemeester Jan Broertjes (VVD) van de gemeente Midden-Drenthe pleit voor een kiesdrempel. Hij ziet dat als oplossing voor versnippering en versplintering: ‘Laat ik vooropstellen dat ik geen probleem heb met meer partijen, maar als je het aantal eenmansfracties ziet toenemen, dan komt dat de bestuurbaarheid niet ten goede.’ Maar voor welk probleem is zijn analyse eigenlijk de oplossing? Redeneert Broertjes niet vanuit het belang van een gevestigde politieke partij en van een politieke klasse die met de rug naar de toekomst staat?

Broertjes probeert z’n gelijk aan te tonen door het voorbeeld van de Groningse gemeente Bellingwedde dat volgens hem ‘dertien raadsleden heeft en waar de grootste partij twee zetels heeft.’ Maar zijn bewering klopt niet. Volgens de gemeentesite heeft Bellingwedde acht partijen in de raad. De PvdA heeft drie zetels, en Plaatselijk Belang, SP en CDA twee zetels. Plaatselijk Belang en het CDA vormen het collegeSamen met een VVD-burgemeester van wie Broertjes wellicht zijn informatie heeft gekregen. In theorie zouden PvdA, CDA en Plaatselijk Belang of SP een meerderheid in de raad kunnen vormen met zeven van de dertien zetels. Da’s redelijk en er absoluut geen voorbeeld van dat een lage kiesdrempel een gemeente onbestuurbaar maakt.

Jan Broertjes waarschuwt voor ‘schijndemocratie‘ die hij alsvolgt omschrijft: ‘Iedereen heeft het gevoel dat het democratisch is dat iedere stroming een kans krijgt en dat de democratie daar zelfs mee is gediend. Volgens mij is het omgekeerde het geval: de bestuurbaarheid gaat achteruit. Machtspolitiek van collegepartijen is dan het verwijt, maar het is echt gemakkelijker besturen met minder partijen.’  Wat toont Broertjes hiermee aan?

Natuurlijk kan het makkelijker zijn als een raad minder partijen heeft. Dan zijn de lijnen korter. Maar is het ook beter voor de bestuurbaarheid? Kent representativiteit niet een prijs? In het duale raadsstelsel controleert de raad het college dat bestuurt. Dit houdt in dat de meeste bestuursbevoegdheden zijn verschoven van raad naar college. Daarbij komen de ‘gemeenschappelijke regelingen‘ waarvoor wethouders zich niet meer kunnen verantwoorden tegenover de eigen raadsleden. Zodat de democratische controle op de uitvoering afneemt.

Het omgekeerde van wat Broertjes beweert is waar. Op lokaal niveau zit niet in schaalverkleining, maar in schaalvergroting het grootste bestuurlijke en democratische probleem. Niet de versnippering vraagt erom om aangepakt te worden, maar de opschaling die zich onttrekt aan gemeentegrenzen. Herindeling en vergroting van gemeenten kan helpen om de gemeentelijke regelingen weer onder controle van een raad te brengen. Dat staat los van de samenstelling van de raad. Broertjes vindt een personenraad minder dan een partijenraad. Maar dat sluit nieuwe vormen van participatie uit, zoals de invoering van E-democratie. De redding van de lokale politiek ligt niet in het doorgaan met een partijenraad waar politieke partijen het onder elkaar regelen, maar in de combinatie met een personenraad waar de 97,5% niet-partijleden de gemeenteraden aanvullen.

Foto: Het college van de gemeente Midden-Drenthe met in het midden burgemeester Jan Broertjes (VVD).

Politieke hervorming: Met Berkhout op weg naar een post-Thorbecke model

trojan democracy horse

Hoogleraar Innovatie Guus Berkhout schetst in de ‘De nieuwe democratie komt eraan‘ met de ondertitel ‘Essay over een ingrijpende renovatie van het ‘Huis van Thorbecke’ met nieuwe rollen voor overheid, bedrijfsleven en burgers‘ de democratie van de toekomst. Uit 2012. Door de uitwisseling van tweets tussen Petra de Boevere en Dirk Poot stuitte ik erop. De conclusie is: ‘We moeten dus niet doorgaan met het kiezen van politici die erop uit zijn om het oude bestuurlijke model ‘whatever it takes’ aan de praat te houden.‘ Achterliggend idee is dat Nederland sinds de 19de eeuw ‘immens veranderd‘ is, maar de inrichting van onze staat ‘vrijwel hetzelfde is gebleven‘. Bij het aan de praat houden van een ‘sterk verouderd systeem‘ zet Guus Berkhout vraagtekens.

Hij acht het nodig dat ‘niet politieke partijen‘ maar ‘burgers de politieke agenda opstellen‘. Want: ‘Ons land is hard toe aan een nieuw democratisch model dat voldoet aan de eisen van de moderne tijd, dat past bij onze hoogontwikkelde maatschappij met een sterke middenklasse, en vooral, een model dat in deze tijd van grote verwarring nieuwe hoop geeft voor een betere toekomst. De huidige politieke generatie heeft jongeren niets te bieden.‘ Berkhout combineert dat met reorganisatie van de verzorgingsstaat. Door ‘ingrijpende bestuurlijke vernieuwingen‘ kan zo een ‘wezenlijke cultuuromslag‘ in politiek en samenleving gerealiseerd worden.

Berkhout houdt een pleidooi voor machtsoverdracht naar de burger en ziet zo ‘een nieuw evenwicht in de relatie tussen overheid en burger‘ ontstaan. De hoog ontwikkelde burgers bepalen ‘(1) de inhoud van het regeerprogramma, kiezen de volksvertegenwoordiging en ook de minister-president; (2) dit wordt uitgevoerd door een programmakabinet met projectministers en (3) burgers zijn in het vernieuwingproces co-creator’. Gevolg is dat iedere burger naar vermogen deelneemt en als geheel de samenleving geactiveerd wordt.

In een analyse schetst Berkhout het 19de eeuwse Thorbecke model dat getypeerd wordt door noties als ‘hiërarchie’, ‘top-down’, ‘regelgeving’, ‘in control’ en nog steeds leidend is voor de inrichting van Nederland. Met als gevolg ‘een immense bestuurlijke complexiteit met onwerkbare oplossingen‘. Het Post-Thorbecke model  gaat uit van een bestuurlijk model met ‘meer visie in de top‘ en ‘meer invloed van benedenaf‘.

De observaties van Berkhout zijn verstandig en logisch. Maar zijn analyse gaat mank omdat het voorgestelde model een vergezicht blijft dat onvoldoende de praktijk binnenhaalt. Een onmogelijke opgave voor elke vernieuwer. Hoe hij de politieke partijen ertoe wil bewegen om vrijwillig (een deel van) hun macht af te staan wordt niet duidelijk. Vraag is of dat in Nederland door hervormingen kan. Hij heeft daar geen list voor. Want da’s toch het schakelpunt tussen theoretische bespiegelingen en de praktijk. Onze parlementaire geschiedenis leert dat de gevestigde politieke partijen elke hervorming van het politieke systeem blokkeren. Redenerend vanuit een tweedeling tussen ‘politiek’ en ‘burger’ menen ze zelfs dat de kloof tussen tussen politiek en burger niet groot genoeg kan zijn. Niet in het minst om de macht van de politieke partijen te bestendigen.

Natuurlijk behoort in een nieuw bestuurlijk systeem dat bij de tijd is en aansluit bij het potentieel van burgerij en techniek de bevolking de leiding te nemen. Maar de 2% van de bevolking dat de politieke partijen bemenst geeft de macht en functies in het openbaar bestuur niet vrijwillig op. Op een vervreemdende manier moest ik bij lezing van de interessante ideeën van Berkhout eraan denken hoe in Kosovo onder leiding van Ibrahim Rugova na 1989 ondergronds een parallelle schaduwsamenleving werd opgebouwd door de Albanezen. Kan zo de Nederlandse bevolking leren omgaan met de ‘bezettingsmacht’ van de politieke partijen? Niet door samenwerking te zoeken, maar er een compleet ander systeem naast te zetten waarop de gevestigde politiek geen invloed heeft. Dat kan vormgegeven en afgebakend worden via een systeem van Liquid Democracy.

Foto: Is democratie een val?

Wouter Bos verwerpt participatiesamenleving en valt PvdA aan

SOCIAAL-DEMOCRATISCHE-DEGELIJKHEID

De wonderen zijn de wereld nog niet uit. De ‘liberale’ Wouter Bos passeert Diederik Samsom links. In z’n column voor de Volkskrant spreekt Bos z’n verbazing uit over de omarming van de participatiesamenleving: ‘Maar het grootste nieuws vond ik toch de terugkeer van de participatiesamenleving. De koning mocht zelfs aankondigen dat de klassieke verzorgingsstaat plaats ging maken voor de participatiesamenleving.‘ Bos merkt op dat Balkenende ‘één van de geestelijke vaders van het concept‘ is. Zoals bekend zijn Bos en Balkenende niet als vrienden uit elkaar gegaan nadat Bos in 2010 vanwege Uruzgan de stekker uit Balkenende IV trok.

Bos meent dat Rutte verder gaat waar Balkenende gebleven is en keurt dat in felle woorden af: ‘Hij ging verder dan Balkenende ooit durfde en zei dat het betekende dat iedereen die voor zichzelf kan zorgen, dat ook moet doen en dat de overheid er vooral is voor diegenen die dat niet kunnen. Als dat niet slechts de mening van de VVD-leider is, maar ook van de coalitie, is er bij de PvdA sprake van een kleine ideologische revolutie. Geen visie meer op de overheid die er ook voor de middenklasse is, een overheid die verbindt omdat iedereen er aan mee betaalt en iedereen er van mee geniet. In plaats daarvan een overheid louter voor de allerzwaksten. Amerikaans, klassiek liberaal en zichzelf uiteindelijk marginaliserend. Zeg me dat het niet zo is!

Bos fluit de leiding van zijn partij terug. Maar wie luistert er nog naar hem? Toch is het opvallend dat-ie als icoon, voormalig PvdA-leider en architect van Rutte II de PvdA frontaal aanvalt. Een partij waarop Bos met ideologie of het vinden van een politieke richting trouwens nooit z’n stempel heeft kunnen drukken. Z’n vraag of de PvdA instemt met de participatiesamenleving is gekunsteld. Want Bos weet als geen ander dat de PvdA hiermee heeft ingestemd. De PvdA-minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem heeft het in de publiciteit zelfs krachtig verdedigd. De column van Wouter Bos roept de vraag op wat zijn rol feitelijk is. Moet-ie informeel de linkerflank tegen de SP afdekken? Maar hoe groot is z’n invloed binnen de PvdA nog? En wat is z’n ambitie in die partij? Komt Bos nou met fundamentele kritiek op Samsom omdat-ie veel of weinig invloed heeft?

Foto: Sociaal-democratische degelijkheid, Stadspartij Groningen.

PVV tekent verzet aan tegen Rutte II. En tegen zichzelf

MVC01_NVPH-788_X

De PVV houdt zaterdag 21 september in Den Haag een demonstratie en tekent verzet aan: ‘Dan demonstreren we van 13:00 tot 14:00 uur tegen het rampkabinet Rutte II op de Koekamp.’ De PVV meent dat het genoeg is geweest: ‘Ondertussen kiest dit kabinet voor ontwikkelingshulp, geld voor Brussel en Zuid-Europa, windmolens, multikul en kunstsubsidies. Het zijn de keuzes van de links-liberale elites die elke voeling met de realiteit hebben verloren. (..) Niet onze politici regeren, maar ongekozen bureaucraten in Brussel.

De PVV is een democratische partij en mag zeggen wat het wil zolang dit niet strijdig is met de wet. De PVV mag selectief vergeten dat het in het kabinet Rutte I heeft meegewerkt aan het op de rails zetten van de lastenverzwaringen waartegen het nu demonstreert. Zoals de beperking belastingaftrek pensioenpremies die jaarlijks ruim 2 miljard euro gaat opleveren. Dat valt in het niet bij de uitgaven voor windmolens, multikul of kunstsubsidies. De PVV heeft vuile handen gemaakt en de burger verraden, maar wil dat niet weten. De PVV mag onzin verkondigen waar een zelfstandig denkende burger maar een antwoord op heeft: er niets van geloven. Hetzelfde geldt trouwens voor alle andere politieke partijen die het ene zeggen en het andere doen.

Klopt de omschrijving van de PVV dat het kabinet Rutte II de keuzes maakt van de links-liberale elites die elke voeling met de realiteit hebben verloren? Wie bij ‘links-liberaal‘ denkt aan meer individuele vrijheid en bescherming van burgerrechten,  internetvrijheid, machtsdeling, een libertijns debat, instandhouding van de verzorgingsstaat en een optredende overheid die niet zegt terug te treden zal zich niet herkennen in de kwalificatie van de PVV. Had Nederland maar een progressief-liberaal kabinet dat bruggen naar de toekomst bouwde, in plaats van bruggen vol loszittende klinknagels naar elkaar zoals VVD en PvdA nu doen.

Enig begrip past dat hoog van de toren blazen door de PVV. Wat moet het anders? De partij is uit de kern van de macht verdreven en moet het nog meer dan voorheen hebben van symboliek. Maar in Nederland zitten partijen programmatisch zo dicht op elkaar dat ze al gauw in hun eigen voet schieten als ze hun pijlen op de ander richten. Daarom communiceren de gevestigde politieke partijen die allen vuile handen hebben gemaakt voornamelijk met elkaar en niet met de burger. Zo blijven de tegenstrijdigheden binnenskamers. De PVV schat blijkbaar in dat de kiezers zijn vergeten dat de partij tot april 2012 het afbraakbeleid van Rutte I gedoogde.

MVC01_NVPH-790_X

Foto’s: Postzegels Nederland, Zomerpostzegels 1963. Windmolens. 

Rutte’s welkom van de participatiesamenleving is niet inhoudelijk

Wandlung

Uit de Troonrede die de koning namens de regering uitsprak blijkt dat de verzorgingsstaat geprivatiseerd wordt. VVD en PvdA laten Willem-Alexander spreken over een ‘participatiesamenleving‘: ‘Het is onmiskenbaar dat mensen in onze huidige netwerk- en informatiesamenleving mondiger en zelfstandiger zijn dan vroeger. Gecombineerd met de noodzaak om het tekort van de overheid terug te dringen, leidt dit ertoe dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving.’

Onduidelijk is hoe het tekort van de overheid zich verhoudt tot de afbraak van de verzorgingsstaat en de participatie van de burgers aan de samenleving. Wat hebben het een en het ander met elkaar te maken? Als de burgers mondiger, zelfstandiger, geïnformeerder, beter opgeleid en betrokkener worden zoals de regering meent, wat is dan de maatregel van het kabinet-Rutte om deze burgers meer te betrekken bij de samenleving?

Dat zou goed kunnen door ze mee te laten delen in de macht en ze eigen verantwoordelijkheid te geven in de besluitvorming. Zodat hun burgerschap wordt geactiveerd en burgers echt aan de samenleving kunnen deelnemen. Zodat ze meer zijn dan klant van de overheid of een sta in de weg bij het terugdringen van het overheidstekort. Die maatregel ontbreekt. De woorden over de participatiesamenleving die de koning mocht uitspreken klinken daarom plat, vals en ongeloofwaardig. Opnieuw schiet de bijziende visie van Rutte tekort.

Foto: Transformatie (omsmelten van iets waardevols in iets anders). Joseph Beuys, Wandlung, Documenta 7, 1982.

Arjan El Fassed spreekt voor zichzelf

Arjan El Fassed is lid van de Tweede Kamer voor GroenLinks. Hij zet zich in voor mensenrechten en digitale vrijheid. Hij wil zijn werk voor een open samenleving doorzetten. Aldus Arjan El Fassed in een promotiefilmpje. De verkiezingscommissie van GroenLinks onder leiding van senator Tof Thissen maakte vorige week bekend  dat El Fassed ‘de zelfbewuste drive mist om toonaangevend te opereren in een kleine fractie‘. En zette hem op een negende plek. Volgens de peilingen niet genoeg voor een kamerzetel.

Wikileaks zegt over El Fassed: Het Kamerlid Arjan El Fassed werd in november 2010 bekritiseerd vanwege het feit dat neo-nazi’s samenwerkten met Al-Awda, een mede door hem opgerichte organisatie. Electronic Intifada, een andere mede door El Fassed opgerichte organisatie, kwam onder kritiek te staan doordat deze gefinancierd werd door de Nederlandse hulporganisatie ICCO terwijl op de website van de organisatie de Israëlische overheid nazipraktijken wordt verweten en het zionisme gelijk wordt gesteld met de Holocaust.

Onduidelijk is of bovenstaande overwegingen meespeelden bij Thissen en El Fassed een lage plek opleverden. Even onduidelijk is of de actie van El Fassed succes zal hebben. Hij is een gewaardeerd kamerlid die de tijdgeest aanvoelt en buiten gebaande paden treedt. Of hem dat juist wel of juist niet helpt zal blijken.