Politieke partijen kunnen nu eenmaal niet voorbijgaan aan zichzelf. En staan zo per definitie haaks op het algemeen belang

fd

In de reacties op de troonrede die op Prinsjesdag door de koning werd uitgesproken klonk vooral kritiek van de oppositie. Het kabinet zou sprookjes vertellen (Wilders/PVV), een WC-Eend verhaal vertellen (Roemer/SP) of er een verkiezingstoespraak van maken (Krol/50Plus). De reacties van deze partijen waren al beschreven in persberichten voordat ze wisten wat er in de troonrede stond. Dus de vraag of het kabinet of deze oppositiepartijen het meest in een parallelle wereld leven is niet makkelijk te beantwoorden.

Hier wreekt zich opnieuw het tekort van de partijpolitiek. Vertegenwoordigers van politieke partijen zeggen het algemeen belang te dienen en pretenderen namens burgers te spreken, maar kunnen niet anders dan dat te wringen in het model van hun eigen politieke partij en idee van partijpolitiek. Zo verwordt een 19de eeuwse verworvenheid in de 21 ste eeuw tot hoofddoel van eigen voortbestaan. Alsof het bestaan van een politieke partij een doel op zichzelf is. Dat laatste loopt per definitie niet altijd gelijk op met het algemeen belang.

Vernieuwingen die passen bij de 21ste eeuw en aansluiten bij digitalisering, machtsdeling, opleidingsniveau van burgers en technische innovaties zoals liquid democracy worden door deze politieke partijen niet gezocht. Zelfs geblokkeerd, want je hoort ze er nooit over. Dat tekent het failliet van de partijpolitiek waarvan het de vraag is of de vertegenwoordigers ervan dat vol cynisme beseffen of uit blikvernauwing niet eens bespeuren. Ik vermoed het laatste. Burgers verliezen hun interesse voor deze partijpolitieke opvatting van de politiek.

Bovenstaand commentaar in het Friesch Dagblad zegt verbaasd te zijn over passages in de troonrede. Het zegt: ‘Veel burgers voelen onvrede met de rechtsstaat en de democratische processen. Die zorgen uiten zich in onder meer de sterke sympathie voor de partij van Wilders, in de systematische aanvallen op de instituties van de rechtsstaat door Wilders en anderen, en in een groeiende onverschilligheid voor alles wat met politiek en bestuur te maken heeft.’ Op mijn beurt ben ik verbaasd over deze passage in dit hoofdredactioneel. Wat probeert het Friesch Dagblad met de verwijzing naar ‘de sympathie voor de partij van Wilders’ nou te zeggen over de stand van de rechtsstaat en de democratische processen in Nederland? Nu lijkt het er sterk op dat de schrijver van het commentaar iets aanstipt, maar daar tegelijk halfslachtig afstand van neemt. In elk geval niet zuiver redeneert. Want het kan dat de sympathie voor de partij van Wilders wordt gevoed door een breed gevoel van ongenoegen bij een deel van de bevolking. Maar wat te maken zou hebben met de stand van de democratie en de rechtsstaat die los van dat ongenoegen bestaan maakt dit commentaar niet duidelijk.

Uit internationale vergelijkingen tussen landen over democratie, corruptie, welzijn, geluk, persvrijheid, burgerrechten of rechtsstaat blijkt dat Nederland hoog scoort. Het zit altijd in de kopgroep van landen die het vergeleken met andere landen uitmuntend doen. Uit een vergelijkend onderzoek uit 2015 van het World Justice Project tussen 102 landen over de rechtsstaat staat Nederland op plek 5, na 4 Noord-Europese landen.

Alles is relatief, niets is perfect. Maar ontkennen of relativeren dat Nederland een welvarend en aantrekkelijk land is met goede infrastructuur, goede voorzieningen en een sterke rechtsstaat grenst aan een gebrek aan realiteitszin, miskenning van de eigen situatie en zelfvernietiging. Het zou gewenst zijn als partijen als de SP, PVV en 50Plus eens goed naar zichzelf keken en de samenleving niet opzadelden met hun eigen chagrijn en partijpolitiek opportunisme. Media als het Friesch Dagblad die de macht moeten controleren zouden nog beter moeten weten. Gewenst zou zijn als politieke partijen vanuit de positieve kenmerken van Nederland aan een betere samenleving zouden werken. Zonder te ontaarden in zwartgalligheid. En vooral: met voorbijgaan aan zichzelf. Ze voegen met hun stemmingmakerij niets constructiefs toe dan de eigen overbodigheid.

Foto: Schermafbeelding van commentaar in het Friesch Dagblad, 21 september 2016.

Wat te doen als het referendum kloof tussen politiek en burger vergroot?

3a36037r

In 2005 ging ik stemmen, op 6 april ga ik ook naar het stem-lokaal, maar inmiddels weet ik niet meer of ik wel voorstander ben van referenda. In plaats van bij te dragen aan het overbruggen van de kloof tussen burgers en politici lijken ze die kloof juist te accentueren: het referendum als middel om te laten zien hoe diep het volk de politiek wantrouwt. Ik vrees dat een gloedvol betoog van een politicus voor een ja tegen het associatieverdrag daar geen verandering in kan brengen. Dat is argument versus emotie. Het verdiept het wantrouwen.’ Aldus Aukje van Roessel in een artikel voor De Groene dat grenzen van de democratie verkent.

Uiteindelijk probleem van een referendum is de introductie van oneigenlijke argumenten. Zo gaat het de initiatiefnemers van GeenPeil zoals ze zelf meermalen hebben aangegeven helemaal niet om de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne, maar om de EU die ze een halt toe willen roepen. Partijen die in 2015 in de Tweede Kamer tegen de associatie stemden waren PVV, SP, GrBvK en Partij voor de Dieren. Deze rechts- en links-radicalen die in de Nederlandse politiek vertegenwoordigd zijn hebben hun eigen redenen om zich door een tegenstem tegen de associatie te positioneren. In politiek zijn alle middelen toegestaan, maar als dat leidt tot oneigenlijke argumenten dan verstoort dat zowel het politieke proces als het instrument referendum.

Net als Van Roessel zet ik vraagtekens bij de opstelling van Meer Democratie van Nescio Dubbelboer dat ooit zei te gaan voor de vernieuwing van het politieke bestel. Als voorstander van het referendum schaarde het zich achter het initiatief van Geen Peil voor een Oekraïne-referendum. Ik vond dat een inschattingsfout. Dit verweet ik Meer Democratie in een open brief van 18 augustus 2015: ‘In Meer Democratie  meende ik een nieuwe manier van democratie te hebben gevonden die onder meer de particratie en de Oerlemanse Eenpartijstaat probeert te corrigeren door het helpen verleggen van de grenzen van de politiek. Zodat burgers meer macht krijgen en de macht van de politieke partijen verminderd wordt. Ik meende dat Meer Democratie ver afstond van de partijpolitiek, maar ik vrees me vergist te hebben. Meer Democratie probeert nu zelfs m’n aandacht te vestigen op een politiek initiatief van GeenStijl dat haaks staat op het idee van democratie zoals ik dat voor me zie. En waarvan ik dacht dat Meer Democratie dat ook zo zag.

Meer Democratie trapte in de valkuil van het populisme, de roep om directe democratie en de vermomming van anti-politiek als politiek, zonder de gevolgen daarvan te overzien en de voor- en nadelen zorgvuldig af te wegen. Zoals Van Roessel formuleert over Dubbelboer: ‘Toen de Volkskrant hem vroeg of de initiatiefnemers van GeenPeil met hun referendum over het associatieverdrag met Oekraïne de democratie redden, zoals zijzelf beweren, zei hij de kreet weliswaar wat pathetisch te vinden, maar deze wel te onderschrijven. Referenda zetten aan tot gesprek, creëren volgens hem draagvlak. (..) Het is die achterliggende houding, schijt aan de politiek, die zorgen baart. En die komen boven op de zorgen over de gevolgen van een nee voor de invloed van de Russische president Poetin, op Oekraïne, de EU en het Midden-Oosten.

Hoe kan de kloof tussen de politiek en de burger dan wel overbrugd worden? Voorwaarde is om partijen en groeperingen die niet uitgaan van het algemeen belang en buiten de kaders van het parlement treden niet teveel macht te geven. De wetgeving en het politieke proces moeten zo ingericht worden dat dit onmogelijk is. Het is daarom merkwaardig dat de initiatiefnemers van de Referendumwet in de wetgeving niet hebben weten te voorkomen dat een referendum op oneigenlijke gronden gebruikt wordt, zoals nu bij het Oekraïne-referendum gebeurt door het initiatief van GeenPeil. De wetgevers zijn vergeten een noodrem in te bouwen.

De oplossing ligt niet in de richting van een herwaardering van de partijpolitiek, maar in een afwaardering ervan. De uitweg is de machtsdeling met de burger en het terugdringen van de macht van de politieke partijen die als nadeel hebben dat ze hun continuïteit dienen. Burgers zijn divers in verscheidenheid, hoogopgeleid en deskundig en staan wanneer ze serieus worden genomen niet haaks op het algemeen belang. Schoppen door GeenPeil tegen de politiek is hoe dan ook een schijnoplossing die de politiek ondermijnt en niet opwaardeert.

Foto: ‘Arizona. Grand Canyon, photographer suspended on climber’s rope’, 1908.

Open brief aan Meer Democratie. Waarom associëren jullie je met GeenStijl?

Meer

Beste Niesco Dubbelboer en Arjen Nijeboer,

Jullie mail treft me onaangenaam door strekking en argumentatie. Ik vind dat Meer Democratie zich voor de verkeerde zaak leent door aandacht te vestigen op een initiatief van onder meer weblog GeenStijl dat in een toelichting de oorlog tussen Oekraïne en de Russische Federatie reduceert tot een burgeroorlog en daar redenen voor ziet om het referendum te houden. Dat gaat samen met een negatieve houding jegens de EU.

GeenStijl -100% dochter van Telegraaf Media Groep- zegt over drie EU-associatiepartners Moldavië, Georgië en Oekraïne: ‘Als die landen verder uit Poetins invloedssfeer getrokken worden, krijgt de Europese Unie een open zenuw én open grenzen met oorlogsgebied.GeenStijl suggereert dat 1) Oekraïne behoort tot de invloedssfeer van de Russische Federatie; 2) Oekraïne in de Russische invloedssfeer moet blijven en 3) het vanuit Europees perspectief gewenst is dat Oekraïne tot de Russische invloedssfeer behoort. GeenStijl gooit internationale verdragen zoals de Helsinki Final Act 1975 over soevereiniteit het raam uit en levert landen over aan het land met de grootste wapens en de minste mensenrechten. Er valt trouwens heel wat af te dingen op de observatie dat Oekraïne en beide andere landen tot de Russische invloedssfeer behoren.

In Meer Democratie meende ik een nieuwe manier van democratie te hebben gevonden die onder meer de particratie en de Oerlemanse Eenpartijstaat probeert te corrigeren door het helpen verleggen van de grenzen van de politiek. Zodat burgers meer macht krijgen en de macht van de politieke partijen verminderd wordt. Ik meende dat Meer Democratie ver afstond van de partijpolitiek, maar ik vrees me vergist te hebben. Meer Democratie probeert nu zelfs m’n aandacht te vestigen op een politiek initiatief van GeenStijl dat haaks staat op het idee van democratie zoals ik dat voor me zie. En waarvan ik dacht dat Meer Democratie dat ook zo zag.

Jullie toevoeging ‘Meer Democratie heeft geen mening voor of tegen het verdrag met Oekraïne. Wij verwelkomen echter in principe elk referendum over elk onderwerp en stellen u graag van lopende referenduminitiatieven op de hoogte’ vind ik onwaarachtig. Jullie zijn geroutineerd genoeg om te weten dat geen enkele associatie neutraal is en zonder gevolgen blijft. Betekent dat ook dat ik voortaan over elke referendum dat ergens in de samenleving opborrelt een mailtje van Meer Democratie kan verwachten? En als dat niet zo is, wat maakte deze keer dan wel het verschil om me op dit referendum opmerkzaam te maken?

Jullie zullen onderhand wel begrepen hebben dat ik ontstemd ben en vind dat jullie een inschattingsfout hebben gemaakt door me deze mailing te sturen. Ik twijfel nu of ik definitief een streep door mijn steun aan Meer Democratie moet zetten, maar hoop dat jullie je fout inzien en met een uitleg komen dat dit eenmalig was en niet had moeten gebeuren. Die kans op inzicht geef ik jullie voordat ik me definitief afmeld.

Foto: Schermafbeelding van deel nieuwsbrief ‘Vandaag begint 2e fase handtekeningeninzameling referendum EU-Oekraïne’, 18 augustus 2015. Zie hier voor website van Meer Democratie.

Petitie van ‘Meer Democratie’: Stop partijpolitieke benoemingen

40_236998_stop-partijpolitieke-benoemingen-hier

Politieke partijen gijzelen het openbaar bestuur en ontlenen daar hun macht aan. Ze claimen publieke functies en menen daar zelfs recht op te hebben. Slechts 2,75% van de Nederlanders is lid van een politieke partij zodat het niet alleen een onrechtvaardig systeem is dat 97,25% buitensluit, maar ook een onverstandig systeem omdat het talenten van buiten de politiek negeert. Voor de BV Nederland dat economisch, politiek en mentaal stagneert is het een gemiste kans dat een potentieel van betrokken, en goed opgeleide en geïnformeerde burgers uitgesloten is van het openbaar bestuur. Juist omdat ze een frisse blik kunnen bieden.

demo

De beweging Meer Democratie dat min of meer een doorstart is van het ook naar democratische vernieuwing strevende Agora Europa startte op 27 mei het burgerinitiatief Stop Partijpolitieke Benoemingen met als doel om publieke functies voor iedereen open te stellen, niet alleen voor leden van politieke partijen. Tekenen hier.

In mei 2013 verwees dit blog naar politicoloog Nico Baakman naar wie Meer Democratie ook verwijst: ‘Ter onderbouwing verwijst Baakman naar artikel 1 van de Grondwet. Discriminatie wegens politiek gezindheid is niet toegestaan. In artikel 5,4 van de Algemene Wet Gelijke Behandeling wordt dit uitgewerkt. Een direct onderscheid vanwege politiek gezindheid wordt verboden, maar tegelijk geldt de volgende uitzondering: ‘Het eerste lid is niet van toepassing op eisen met betrekking tot de politieke gezindheid die in redelijkheid kunnen worden gesteld in verband met de vervulling van functies in bestuursorganen en adviesorganen.

wet

Ik vervolgde: ‘Ofwel, de wetgever vindt het redelijk dat er bijkomende eisen van politieke gezindheid voor de vervuling van functies in het openbaar bestuur worden gesteld. Omdat uitsluitend leden van een kartel van politieke partijen dit onder elkaar toetsten worden buitenstaanders voor publieke functies wettelijk en praktisch buiten de deur gehouden. Feit dat de omschrijving ‘in redelijkheid‘ niet is gedefinieerd, maakt het er nog extra partijdig op.’ Baakman zag het in 2010 somber in: ‘Als je om politieke criteria uit een functie in het openbaar bestuur geweerd bent, heb je juridisch geen poot om op te staan. Wil je serieus iets aan politieke benoemingen doen, dan zal dit wetsartikel op de schop moeten.Meer Democratie pakt Baakmans idee nu op.

Partijpolitieke benoemingen zijn nauwelijks uit te roeien omdat politieke partijen hun macht niet vrijwillig opgeven, de benoemingen in de wet verankerd zijn en niemand de wetgever (dus: de politieke partijen) kan dwingen een deel van hun macht op te geven. Tegen deze gelegitimeerde onrechtvaardigheid liepen velen binnen en buiten politieke partijen al te weer. Zo laakte J.W. Oerlemans in zijn befaamde artikel ‘Eenpartijstaat Nederland‘ uit 1990 de stand van de democratie, maar veranderde er in 25 jaar niets fundamenteels.

Twijfelachtig is of de petitie de schil van de macht ver genoeg afpelt. Macht draait niet om benoemingen in publieke functies en politieke partijen. Deze zijn instrumenten van de macht en worden door anderen aangestuurd. Ik schreef in 2010: ‘De macht achter de macht stuurt het systeem feilloos. Het is tot perfectie gevoerd, leidt af van de macht en focust op incidenten. Het meerpartijenstelsel kent geen ideologische strijd, de bevolking herkent zich niet in de politiek en de politicus wordt door het systeem ingekapseld. Burgers worden gevoed zich zorgen te maken over symptomen en zo de structuur te vergeten. De montage is onzichtbaar en de vicieuze cirkel immens.’ Toch kan het geen kwaad de petitie te tekenen om een begin te maken met machtsdeling die burgers een kans geeft. Maar naar verwachting levert het niet meer op dan gekrabbel in de marge. Bewustwording over het functioneren van het politieke bestel is mooi meegenomen.

Foto 1 en 2: Schermafbeelding van Meer Democratie / Stop partijpolitieke benoemingen: achtergrondinformatie, 29 mei 2015.

Foto 3: Schermafbeelding van Algemene wet gelijke behandeling, artikel 5.4.

PRO Oisterwijk loopt weg. Moet dat zo?

PrO wil onder meer dat er in de lokale politiek meer rekening wordt gehouden met de zwakkeren en dat geïnvesteerd wordt in duurzaamheid. Deze punten zijn in het nieuwe coalatie-akkoord nogal onderbelicht.’ Aldus het programma van progressief Oisterwijk, een lokale oppositiepartij van PvdA, D66 en GroenLinks. Woordvoerders van PRO leggen uit waarom de vijfmansfractie wegliep uit een raadsvergadering over zorg. Het debat ging niet over de inwoners, maar over de communicatie, zo menen ze.

Zoals politiek zo vaak over personen en ‘communicatie’ gaat. Wat dat laatste ook is. Zo bekeken is politiek een instrument van macht dat aan de inhoud voorbijgaat. Misschien is de oplossing dat critici zoals deze raadsleden van PRO uit het politieke bestel stappen om er niet van binnen, maar van buiten tegen te schoppen. Zonder te wachten op een volgende zittingsperiode met nieuwe kansen op functies, betaalde baantjes en een dikkere vinger in de pap. Partijen als PRO worden geloofwaardig als ze streven naar een andere manier van machtsdeling voor burgers dat het belang van de partijpolitiek verkleint en de burgers direct laat spreken. Als partijen meewerken om het systeem van de huidige partijpolitiek te doorbreken, dan worden ze echt geloofwaardig.

Non-debat in Haagse politiek laat burger in de steek. Wat te doen?

dp

NRC-columnist Bas Heijne ontpopt zich steeds meer tot criticus van het politieke bestel. Dat zo dood als een pier is. Hij noemt het de Haagse modder, een sterk beeld dat door het terugblikken op de Eerste Wereldoorlog nog inzichtelijker wordt. En uitzichtlozer. Neem nou de PvdA-leider Diederik Samsom die kwaad werd op D66 dat een motie van wantrouwen tegen minister Plasterk indiende. Bij het debat over de inlichtingendiensten. Uiteraard had Samsom Plasterk aan moeten pakken. Maar deze werd de hand boven het hoofd gehouden. Zodat er nu een verzwakte minister zit. Nederland schiet daar niks mee op. Van dat debat met Plasterk was trouwens van tevoren bekend dat het niet over de inhoud zou gaan. Waarom werd het dan gehouden? 

Bas Heijne stelt de vraag waarom wij burgers het laten gebeuren. Waarom laten burgers hun burgerrechten door de politiek inperken? Waarom volgen burgers kritiekloos de politieke partijen die elk intellectueel debat uit de weg gaan? Die het spel om het spel spelen dat nergens over gaat. Zijn burgers niet gewoon lam geslagen? De politieke partijen hebben het politieke bestel en de functies in het openbaar bestuur gekaapt. Ze vullen dat op met hun schijnwerkelijkheid die het zicht op de echte wereld ontneemt. Wat is het alternatief?

Ik pieker me suf over de komende verkiezingen voor gemeente en Europa. Wat te doen? Ik lees programma’s en volg actuele debatten. En doe daar hier af en toe verslag van. Maar ik kan voor gemeente noch Europa geen politieke partij vinden die ik m’n stem toevertrouw. Ik vind het allemaal onder de maat. Te veel marketing, te veel mannetjes, te veel gehakketak en te weinig substantie. Ligt dat nou aan mijn verwachtingen of aan een falende politiek? Laat ik het gebeuren als ik niet ga stemmen? Ja, maar wat is in hemelsnaam mijn alternatief? Waar kan ik een stem uitbrengen voor een politiek bestel dat de burger een rechtmatige plek geeft?

Foto: Tweet van Dirk Poot, lijsttrekker van de Piratenpartij.

Liquid Feedback 3.0 is bruikbaar voor de democratie. Nu al

140202181912.liquidfeedback.jpg.shrinkcentercrop.586x180

Nederland wordt niet alleen een participatiesamenleving als het aan de regering ligt, maar mogelijk ook een E-participatiemaatschappij. Wat dat inhoudt is de vraag. De Haagse wethouder Ingrid van Engelshoven (D66) nam op 28 januari het boek ‘The Principles of LiquidFeedback‘ in ontvangst. Drie dagen later werd het in Berlijn gepresenteerd. Een initiatief van de ‘Verein zur Förderung des Einsatzes elektronischer Medien für demokratische Prozesse‘. Een zaak van transparantie, communicatie, burgerschap, participatie en machtsdeling. Door de piratenpartijen is LiquidFeedback afgelopen jaren hoog op de politieke agenda gezet.

Hoe pakt de Nederlandse politiek dit Duitse initiatief op? Wethouder Van Engelshoven is welwillend, maar moet duidelijk nog wennen aan de vergaande strekking ervan. Ze denkt vanuit het bestuur en (nog) niet vanuit het belang van de burger. Ofwel, ze zit met haar gedachten nog in LiquidFeedback 1.0. Uit haar begeleidende woorden blijkt dat ze er nog niet meer dan een aanvulling op de democratie in ziet.

Binnenlands Bestuur doet verslag. Woorden schieten tekort. ‘Er is een toolkit e-participatie aan ambtenaren beschikbaar gesteld waarmee ze beleidstrajecten kunnen ondersteunen. Deze toolkit bevat nu vooral software die voor zichtbare en concrete projecten kan worden ingezet, zoals een moodboard waarmee kinderen een speeltuin kunnen ontwerpen en een budgetschuif waarmee bewoners samen een budget kunnen verdelen’. Commentaar overbodig, democratie als macramé.

De Nederlandse politiek moet nog wennen aan elektronische middelen die voor de democratie ingezet kunnen worden. Van Engelshoven ziet LiquidFeedback ‘op termijn als een zinvolle aanvulling voor de ondersteuning van een traditionele ‘inloopavond’. Het is een groeimodel, en ik denk dat we eerst moeten zorgen dat we voldoende hebben gewerkt met de huidige middelen uit de toolkit’. D66 dat ooit voluit voor staatkundige vernieuwing ging praat nu over ‘toolkit’, ‘beleidsparticipatie’ of ‘beleidstraject’. De Nederlandse Piratenpartij moet D66 maar eens uitleggen wat LiquidFeedback en E-democratie echt inhouden.

Foto: Illustratie bij ‘Online democratieplatform wellicht bruikbaar voor E-participatie‘ in Binnenlands Bestuur.

CDA doet aan vernieuwing: de gekozen burgemeester. Nou en?

2108170-487-500

Het politieke systeem loopt vast. Het vertrouwen in de politiek is historisch laag. Nederlanders herkennen zich niet in wat politici zeggen en doen, en ze hebben het gevoel daar ook geen invloed op te kunnen uitoefenen. Gevolg: een wijdverspreid wantrouwen naar de politiek in Den Haag en onvoldoende bekendheid met de politiek in de eigen gemeente.‘ Aldus de analyse van de huidige politiek door het CDA op haar website.

Hoe volmondig kiest het CDA voor de samenleving en tegen het huidige politieke systeem dat dateert uit de 19de eeuw en nooit is aangepast? Ofwel, is het marketing of werkelijk een ommezwaai? De keuze lijkt een stijlbreuk van een bestuurderspartij die altijd hard op de rem van de bestuurlijke vernieuwing stond. Kan het CDA leven met een post-Thorbecke model dat Guus Berkhout zo omschreef: ‘We moeten dus niet doorgaan met het kiezen van politici die erop uit zijn om het oude bestuurlijke model ‘whatever it takes’ aan de praat te houden.’ Da’s niet de ultieme consequentie die het CDA trekt. Ooit werd het sentiment dat de afstand tot het volk niet groot genoeg kan zijn en de burger gerust kan gaan slapen (à la Hendrik Colijn) omdat de politiek waakt, verwoord door de regent en prominente CDA’er Anton Zijderveld die in 2009 uit de partij stapte.

CDA kiest eieren voor haar geld door de grootste abnormaliteiten aan te passen. Maar zonder het oppergezag van de politieke partijen aan te tasten die de regie moeten blijven houden. Onder de Haagse kaasstolp waar nooit iets verandert worden zelfs cosmetische veranderingen als ommezwaai opgevat. Maar bij een jongere generatie die volgens andere lijnen van democratisering denkt (e democracy) maakt dat weinig indruk. Natuurlijk heeft het CDA gelijk dat zoals nu burgemeesters worden gekozen in een volwassen democratie niet thuishoort: ‘Op dit moment worden burgemeesters op een hele ondoorzichtige manier gekozen via een vertrouwenscommissie en de gemeenteraad (..)‘. Het is de absurditeit van het Nederlandse politiek bestel dat de burger buiten de deur houdt en de macht krampachtig in handen van de politieke partijen blijft leggen.

Het CDA wil dus een gekozen burgemeester en de invoering van een gemengd kiesstelsel. Het claimt zo de kloof met de burger te verkleinen: ‘Het land wordt daarvoor onderverdeeld in 75 kiesdistricten. De kiezer brengt daarbij twee stemmen uit: één op een landelijke politieke partij en één op een lokale kandidaat uit zijn kiesdistrict. Dat zorgt voor een directere verbinding tussen de kandidaat en de regio.’ CDA en D66 juichen nu hun eigen vernieuwing toe die feitelijk niet meer is dan achterstallig onderhoud dat 40 jaar te laat plaatsvindt. Het huis van de Nederlandse democratie krijgt een lik verf waar burgers om structurele verbouwing vragen.

Foto: Oud KVP-voorzitter Norbert Schmelzer zingt het CDA-lied, 1977. Credits: ANP/ Arthur Bastiaanse.

Reorganisatie van het openbaar bestuur: met burgerzelfbestuur

800px-Landsgemeinde_Glarus_2006

Het openbaar bestuur van Nederland telt te veel lagen is de veelgehoorde kritiek. Tel maar na, rijk, provincie, gemeente, deelgemeente (Amsterdam en Rotterdam) en waterschappen. En het dak van het bestuursbestel is opgetild. Er is een bovenverdieping bijgekomen die steeds voller ingericht wordt: de EU, aldus Arno Korsten. Daarnaast zijn recent de zogenaamde gemeenschappelijke regelingen ontstaan als een nieuw niveau tussen gemeente en provincie. Het bezwaar van die bestuurlijke spaghetti is dat het onoverzichtelijk, ondoelmatig en ondemocratisch is. En het talent dat bestuurt en controleert onnodig wordt verspreid. De focus ontbreekt.

Twee gedachten over hoe het anders kan. Eindhovens burgemeester Rob van Gijzel (PvdA) zoekt het groot. Hij profileert zich binnen de politiek-ambtelijke traditie van een VNG Denktank met onderwerpen op het gebied van bestuurlijke vernieuwing. In het openbaar bestuur van de toekomst ziet-ie plek voor twee bestuurslagen: nationaal en regionaal. Aldus zijn proefballon in het ED. Dat betekent een einde aan gemeenten en provincies. Hij pleit voor klustering van het bestuur in 40 regio’s. Analoog aan het COROP-niveau. Dat zo van denken over demografie, economie en ordening mag promoveren voor het eggie van het openbaar bestuur.

Trendwatcher van beroep Adjiedj Bakas denkt kleiner. In een artikel in NRC over de herverdeling van arbeid en inkomen dat afgeleid is van een speech die hij voor de partijraad van de SP hield zegt-ie: ‘Wordt het land opgedeeld in 10.000 mini-gemeenten met burgerzelfbestuur, naar Zwitsers model, dan kan de overheid ook minimaal de helft goedkoper werken. De burgers zullen meer onbetaald werk doen in onder andere lokaal bestuur, lokale rechtspraak en zorg.’  Wat de burger in lokale rechtspraak moet doen is trouwens de vraag.

Van Gijzel kiest voor reparatie van het huidige model dat overheid en politieke partijen centraal blijft zetten. Bakas slaat een nieuwe richting in en zet in de overgang van Big Government naar Big Society, zoals-ie het zelf omschrijft, de burger en de gemeenschap centraal. Op een hoger niveau verbonden met de instrumenten van de e-democratie. Van Gijzel denkt in eenheden van 400.000 inwoners, Bakas in eenheden van 1.700 inwoners. Nogal een verschil. Complicatie in Van Gijzels denken is dat minister Plasterk niet eens voldoende politieke steun voor gemeenten van 100.000+ inwoners kon mobiliseren en die plannen moest loslaten.

Vernieuwing van het openbaar bestuur is een zaak van lange adem vanwege de ingewikkeldheid en de belangen. De claim op functies is de investering en traditie van jaren die de partijpolitiek niet los kan laten. Paradoxaal vooral niet in het overleg over de reorganisatie zelf. Van een afstand blijkt de discussie over organisatie en reorganisatie van het openbaar bestuur te bestuurlijk gevoerd te worden. Om te beginnen moeten niet de overheid, de politieke partijen, de VNG of de bestuurskundigen het laatste woord hebben over de bestuurlijke reorganisatie van Nederland. Dat moet de burger zijn die actief en serieus aan dat proces moet kunnen deelnemen. Zodat het burgerzelfbestuur volgens Zwitsers model van Bakas hoog op de agenda van de bestuurlijke vernieuwing wordt gezet. Op weg naar drie bestuurslagen: rijk, tussenlaag en burgerzelfbestuur.

Foto: Stemming in de Landsgemeinde (landsvergadering) op 7 mei 2006 in Glarus, Zwitserland.

Broertjes: kiesdrempel tegen versnippering. Wat is het probleem?

5ba1e7f5-7e6b-4466-b580-d7b2750eb7fc_college

Burgemeester Jan Broertjes (VVD) van de gemeente Midden-Drenthe pleit voor een kiesdrempel. Hij ziet dat als oplossing voor versnippering en versplintering: ‘Laat ik vooropstellen dat ik geen probleem heb met meer partijen, maar als je het aantal eenmansfracties ziet toenemen, dan komt dat de bestuurbaarheid niet ten goede.’ Maar voor welk probleem is zijn analyse eigenlijk de oplossing? Redeneert Broertjes niet vanuit het belang van een gevestigde politieke partij en van een politieke klasse die met de rug naar de toekomst staat?

Broertjes probeert z’n gelijk aan te tonen door het voorbeeld van de Groningse gemeente Bellingwedde dat volgens hem ‘dertien raadsleden heeft en waar de grootste partij twee zetels heeft.’ Maar zijn bewering klopt niet. Volgens de gemeentesite heeft Bellingwedde acht partijen in de raad. De PvdA heeft drie zetels, en Plaatselijk Belang, SP en CDA twee zetels. Plaatselijk Belang en het CDA vormen het collegeSamen met een VVD-burgemeester van wie Broertjes wellicht zijn informatie heeft gekregen. In theorie zouden PvdA, CDA en Plaatselijk Belang of SP een meerderheid in de raad kunnen vormen met zeven van de dertien zetels. Da’s redelijk en er absoluut geen voorbeeld van dat een lage kiesdrempel een gemeente onbestuurbaar maakt.

Jan Broertjes waarschuwt voor ‘schijndemocratie‘ die hij alsvolgt omschrijft: ‘Iedereen heeft het gevoel dat het democratisch is dat iedere stroming een kans krijgt en dat de democratie daar zelfs mee is gediend. Volgens mij is het omgekeerde het geval: de bestuurbaarheid gaat achteruit. Machtspolitiek van collegepartijen is dan het verwijt, maar het is echt gemakkelijker besturen met minder partijen.’  Wat toont Broertjes hiermee aan?

Natuurlijk kan het makkelijker zijn als een raad minder partijen heeft. Dan zijn de lijnen korter. Maar is het ook beter voor de bestuurbaarheid? Kent representativiteit niet een prijs? In het duale raadsstelsel controleert de raad het college dat bestuurt. Dit houdt in dat de meeste bestuursbevoegdheden zijn verschoven van raad naar college. Daarbij komen de ‘gemeenschappelijke regelingen‘ waarvoor wethouders zich niet meer kunnen verantwoorden tegenover de eigen raadsleden. Zodat de democratische controle op de uitvoering afneemt.

Het omgekeerde van wat Broertjes beweert is waar. Op lokaal niveau zit niet in schaalverkleining, maar in schaalvergroting het grootste bestuurlijke en democratische probleem. Niet de versnippering vraagt erom om aangepakt te worden, maar de opschaling die zich onttrekt aan gemeentegrenzen. Herindeling en vergroting van gemeenten kan helpen om de gemeentelijke regelingen weer onder controle van een raad te brengen. Dat staat los van de samenstelling van de raad. Broertjes vindt een personenraad minder dan een partijenraad. Maar dat sluit nieuwe vormen van participatie uit, zoals de invoering van E-democratie. De redding van de lokale politiek ligt niet in het doorgaan met een partijenraad waar politieke partijen het onder elkaar regelen, maar in de combinatie met een personenraad waar de 97,5% niet-partijleden de gemeenteraden aanvullen.

Foto: Het college van de gemeente Midden-Drenthe met in het midden burgemeester Jan Broertjes (VVD).